Rona
Cacao
Van Houten's
Een Martelaar.
De beste voor den prijs!
Tweede Blad, behoorende
bij De Le'idsche Courantvan
Woensdag 12 Juni no. 813.
KAMEROVERZICHT.
T\N EEDE KAMER.
De Ziekteverzekering. De Militaire
Rechtspleging.
De commissie van voorbereiding kwam
gisteravond bij monde van haar voorzitter
mededeelen, dat zij den geheelen dag had
'gearbeid en nog niet tot resultaat was ge-
jkomen. Vandaag moest zij het werk
ivoortzetten. Vandaar dat besloten werd bij
'gebrek aan wat anders Woensdag ook
maar de Militaire Rechtspleging aan de
lórde te stellen in afwachting en in het
.vertrouwen, dat Donderdagmorgen de
'Commissie in staat zal zijn een rapport uit
.te brengen of althans een leiddraad voor
jhet verdere debat aan te geven.
De commissie staat met dit al voor een
[Uiterst lastig vraagstuk, reeds hieruit blij
kend, dat na een dag heen en weer ge
praat waarbij 't soms warm schijnt te zijn
toegegaan, geen conclusie gesteld kon
worden. De 'heer de Savornin Lohman
'heeft met zijn amendementen-serie een
jjeelijken knuppel in het hoenderhok ge-
Worpen en hij zal nooit weten goed teprar
ten 'dat hij op het laatste oogenblik een
geheel nieuw stelsel tegenover dat van
den Minister plaatste. Het late verschij
nen van het rapport over de Engelsche
,wet kan kwalijk als verontschuldiging die
nen. In de „Ned." 's heeren Lohman
spreekbuis werden reeds in begin No
vember vijf artikelen geplaatst om de ge
schilpunten tusschen Talma en Lloyd
(jeorge toe te lichten.
Indien nu het gisteren medegedeelde
bericht in het „Vad."- juist is, dat de
heele linkerzijde vóór de amendementeii-
Lr hman gestemd is, zal men dezer dagen
in de Kamer voor politieke verrassingen
komen te staan. Onaannemelijk achten
\wij het bericht volstrekt niet. Schaper
verklaarde Vrijdag reeds sympathie te ge
voelen voor het voorstel-Lohman. En van
de vrijzinnig-democraten, die verleden jaar
evenals de socialisten voor een monopolie
der overheidskas stemden, hebben wjj in
den laatsten tijd bij de Bakkerswet zoo
veel politiek gedraai, gezien, dat het ons
geenszins zou verbazen als oude plunje
op zij werd gegooid.
Wat nu nog te zeggen van het wets
ontwerp tot wijziging van de rechtsple
ging bij de zee- en landmacht? De Ka-
mer-atmospheer is thans veel te verpo
litiekt, dan dat voor zoo'n juridisch dor ea
taai onderwerp belangstelling zou zijn te
wekken.
De wet komt uit de nalatenschap van
het Ministerie Kuyper. In 1903 werd zij
ingediend door d« Ministers Loeff, Ellis en
•Bergansius, als „tijdelijke voorzienings
maatregel''", hoofdzakelijk bedoelend de
fouten, die aan de tegenwoordige van 1814
dateerende regeling kleven, op te heffen.
Erg veel spoed is er :net de afdoening van
deze „tijdeUke" ^maatregelen niet ge-
tnaaKt; na negen jaar geniet net ontwerp
eindelijk de eer, dat de Kamer zich ge-
.waardigen zal erover te debatteeren,
hoofdzakelijk door den aandrang door mr.
van Veen geoefend, die het moment van
behandeling gunstig vond omdat bij alle
betrokken Ministers overeenstemming is
verkregen, hetgeen in den loop der jaren
niet steeds het geval was.
Wie wii weten wat er gezegd is, leze
het verslag. Heel interessant waren de de
batten niet.
Uit de Pers.
Een onjuist geredigeerde motie.
Dr Nolens schrijft in de „Nieuwe
Venlosche Courant:
Een van de belangrijkste vragen, die
zich bij de regeling der verplichte ziekte
verzekering voordoen, is deze: welke
plaats moet aan de bijzondere kassen
worden ingeruimd?
Wat door de bemoeiingen van parti
culieren tot stand gekomen is, mag niet
FEUILLETON.
(NAAR HET DUITSCH.)
48)
Hij aidemde de zuivere nachtlucht in
(om Zich te verkwikken haalde hij eenige
imalen diep adem, zocht-een schuilplaats
lin liet portaal eener kerk en wachtte daar
tot men de poorten der stad zou openen.
Toen hij 'de vaÜbrug gepasseerd was
ondervond hij eene groote vreugde, wel
ke spoedig de herinnering aan Johannes
Nepomucenus en de vrees dat deze het
slachtoffer zijner evangelische toewijding
!kon worden, deed vergeten. Maar de za
ken .moesten haar loop he-bben en er
bleef Otfried niets anders over dan een
onderkomen te zoeken bij de religieuzen
■van Citeaux.
1 Terwijl :hij de stad den rug keerde en
(zijn Schreden rïphtte naar het dorp Ne-
ipomuck, ontwaakte Praag.
Dat ontwaken ging vergezeld van op
gewektheid, onrust, beroering, ontstelte
nis en verlangen.
\v Qtfried's straf moest in den ochtend
stond voltrokken worden, en zoowel de
jpprgers als het gepeupel was begeej'ig
dan in de hoogste noodzakelijkheid te
niet gedaan of althans in zijn ontwikke
ling belemmerd .worden. Komt er echter
eene regeling, die bestemd is om alge
meen te werken, dan behoort het vrijwillig
tot stand gekomene ook aan voorwaar
den gebonden te worden.
'Het oorspronkelijke .wetsontwerp-Ziek
tewet kent geen bijzondere kassen.
Op een vraagpunt, dat door de oom
missie van voorbereiding aan de Kamer
gesteld werd, luidend: „Is het wensche-
lijlk de Ziekteverzekering uitsluitend te
doen plaats hebben bij van overheids
wege in te stellen organen ?-', werd door
de Kamer een ontkennend antwoord ge
geven. De Kamer wilde derhalve niet
het monopolie van de overheidskassen.
Naar aanleiding van die uitspraak wer
den jn het ontwerp verschillende arti
kelen gevoegd, regelende de erkende bij
zondere kassen ,en de plaatselijke kassen.
Art. 77a bepaalt: „De UjitkeerLng van
ziekengeld kan geschieden door middel
van een erkende bijzondere kas of van
een plaatselijke kas.
Is deze regeling voldoende?
Naar het oordeel van de regeering na
tuurlijk wel. De belanghebbenden bij de
regeeringskassen schijnen ermee tevre
den te zijn. De ondernemingskassen en
andere bijzondere landbouwkassen ma
ken tegenweer. Wat zij wenschen, is voor
al het zelf vaststellen van de premie.
Deze wenschen, en de bedenkingen, die
daartegen reeds thans bij de algemeene
beschouwingen door den Minister zijn
ingebracht, zullen bij de behandeling der
artikelen en de daarop voorgestelde amen
dementen nader ter sprake komen.
Inmiddels was reeds nu een motie in
gediend, luidend: „De Kamer, van oor
deel, dat bij de regeling van de ziekte
verzekering op den voorgrond behoort te
worden gesteld de verzekering bij bij
zondere kassen, beantwoordend aan wet
telijk te stellen eischen, terwijl die bij de
Overheidskas slechts een aanvullend ka
rakter behoort te dragen, gaat over tot
de orde van den dag."
De voorstellers verklaarden zelf, dat zij
geen kans zagen om door amendement
hun stelsel in de wet te brengen.
Ook verzuimden zij aan te geven, op
welke wijze de zaak naar hun inzicht
geregeld moest worden.
Deze motie had derhalve een destruc
tief karakter.
Zij beoogde het in behandeling zijnde
wetsontwerp van de baan te schuiven.
Volledigheidshalve had erbij moeten
staan: „de Kamer, van oordeel, dat het
in behandeling zijnde ontwerp niet aan
den eisch voldoet, besluit de behandeling
daarvan te staken."
'Natuurlijk kan de Kamer bij motie
allerlei uitspraken doen en beslissingen
nemen.
Blijft het bij eene uitspraak, dan kan
de regeering er rekening mee houden
of ze kan ze, wat men noemt, naast
zich neerleggen.
In dit laatste geval is ze echter niet
verplicht dat openlijk te zeggen.
Wordt er eene beslissing genomen, de
werkzaamheid der Kamers betreffende,
dan is de regeering w'el genoodzaakt zich
daarnaar te gedragen.
Maar gevraagd mag worden, of het
wel eene te rechtvaardigen wijze van doen
is een wetsontwerp door een inotie, om
het maar zoo te noemen, te wurgen.
Hetzij dan omdat de voorsteilers der
■motie het minder gepaste van deze po
ginginzagen, hetzij dan dat ze verwerping
voorzagen, zij. trokken hunne motie, al
thans voorloopig, in.
Eene wijziging der onjuiste redactie
werd hierdoor overbodig.
Een eigen Katholiek dagblad.
Naar aanleiding van den aanval op de
bureaux der Katholieke dagbladen in Bel
gië bij de overwinning der Katholieke
partij, schrijft de Maasbode.
Wat daar gebeurde is zoo veelbetee-
kenend. Het laat zoo duidelijk zien aan
wie niet blind wil zijn, wat toch eigen
lijk het métier is van den journalist/die
in moeilijke dagen durft strijden voor
orde en Vecht. Die durft uitkomen voor
zijn heilige overtuiging. Die anderen met
klem en drang durft aansporen, om den
naar dat bloedig' schouwspel. Toch had
Otfried aanhangers. Men herinnerde zich
zijn milde aalmoezen, men roemde zijn
schoone gestalte, zijn fieren en oprechten
blik, zijn weinig trotsch uiterlijk. Men be
treurde het, dat zoo>n moedige jongeling
2iich zulk een wreede straf op den hals had
gehaald. Nog kon men niet besluiten hem
schuldig te vinden. Wie had den beker
gegrepen en leeggestort? Hatto. Wie had
bij Otfried het vergif gevonden? Nog
•eens Hatto. Het is waar, Hatto had een
groot vertoon gemaakt van zijn toewij
ding aan den. persoon des konings; doch
zoo Ihij zijn vorst al -eerbriesdigde, hij ver
borgen aar slecht zijn afkeer van de keize
rin.
Toen de burgers voor zoover hun ge
vaarlijk oordeel hadden uitgesproken,
dempten zij hun stem en wierpen angsti-
geblikken om zich heen. Velen namen het
besluit een H. Mis voor de rust van Ot
fried's ziel te laten lezen.
Men vroeg ^ich af of hij moedig den
dood onder de oogen zou zaen.
Men beklaagde de koningin, die getuige
moest zijn van de voltrekking van dat ver
schrikkelijk vonnis.
iWCldra luidden de klokken van al de
kerken der hoofdstad. Zij kondigden het
doodsuur aan.
£1 oordede veroordeelde ,dat iiuden, dan
standaard der regeering niet te verlaten.
Die Roomsche journalisten hebben dag
en nacht gewerkt voor het behoud der
Roomsche regeering. Zij hebben hunne
pennen geen. oogenblik rust gegund. Zij
hebben misschien met den grootsten ijver
een candidaat aanbevolen, die voor al
hun werken geen greintje respect heeft.
Zij hebben gestreden om 's lands welzijn
te verzekeren ook voor degeen, die geen
sou over hebben voor hun blad. Voor
degenen, die hen straks zullen uitlachen
als pedante pennelikkers, als trotsche
betweters. Naar die meeningen hebben
zij niet gevraagd; neen, in een daad van
grootsch zelfvergeten hebben zijhun werk
en hun 'kracht gegeven voor het welzijn
des lands en het behoud der regeering.
'En het eerste loon na afloop 8er verkie
zingen
Een klinker door de ruiten en een kei
op hun papieren, een pruim op hun werk.
En straks misschien nog de spotlach
van iemand, die zich wel veilig voelt,
nu de rechtsche regeering bestendigd is,
maar toch zonder blikken of blozen zeg
gen durft :„'t is maar een pennelikker"...
Het plebs, het gepeupel, in al zijn
dolheid, in zijn driftige opgewondenheid
heeft op cfit gebied toch juister gezien.
Niet den pennelikker werpen de benden
met keien, maar den maker der publieke
opinie, den dagelijkschen werker, die
met alle macht zijn kiezerskorps gedre
ven heeft naar de stembus, om de regee
ring te behouden. Zij hebben in de jour
nalisten iets meer gezien, dan berichten-
snorders en hatelijke critici, iets meer ook
dan praatjesmakers en artikelenflansers.
Zij weten waarvan de slag is uitgegaan,
waar het parool gegeven is, waar de
richting gewezen en de leiding gestuwd.
Tegen den journalist richt zich hun
lage woede.
„Want hij was besich staegh met
dit of dat te schrijven."
Er zou véél, zeer veel te zeggen zijn
over dit feit, dat wij niet konden laten
rusten in de lange kolommen der berich
ten over het verkiezingsrumoer.
Maar wij binden in, omdat men al
spoedig zou gaan denken, dat wij aan
zelfverheerlijking doen.
Wij bepalen ons tot dit:
Een eeresaluut aan de Belgische Katho
lieke pers, die zich door dreigementen
noch geweld vervreemden laat van haar
hooge roeping.
Eu een... hoe moeten wij het toch
noemen: beleefd, vreindelijk nederig,
verzoek aan de Nederlandsche Katho
lieken om in het flakkerend licht van de
oproerfakkels eens even te denken aan
de beteekenis eener stevig gesteunde dag
bladpers.
Bloedarmen en teringlijders kunnen 't
niet uithouden in den hedendaagschen
strijd, en een partij staat en valt met
haar dagbladpers
Een niet onbelangrijke gebeurtenis.
De installatie van den Octrooiraad door
Minister Talma ging bijna even onopge
merkt voorbij als voor niet lang de tot
standkoming van de Octrooiwet. Toch
gold het beidemaal een ver van onbe-
lingriike gebeurtenis, zegt de Stan
daard.
Van 1877 tot 1901, d.i. in 24 jaar, zijn
in Duitschland 310537 uitvinders bij den
Octrooiraad, of bij het Patent-amt, gelijk
het daar heet, aangegeven, en nog steeds
is het jaarlijksche aantal van aange
vraagde octrooien klimmend. In deze
eeuw begon het met 21.925 en reeds iri
1901 steeg het aantal tot 25.165 per jaar.
Niet alle aanvragen werden toegewezen.
Op verre na niet. Van de 310.000 slechts
pLm. 150.00^, nog niet geheel de helft.
Maar ook dit kleine cijfer=getuigt dan toch
van een rijk gebied van vindingen, die
niet alleen aan de industrie, maar even-
zoo aan het verkeer en heel het sociale
leven ten goede zijn gekomen.
Nu is men van liberale zijde een tijd
lang ook tegen het octrooi te velde ge
trokken, en ten onzent was lange jaren
de uitvinder in geen enkel opzicht tegen
namaak gedekt. Ook elders had men dat
spel gedreven, maar was men er sinds
lang van teruggekomen. In Zwitserland
reeds in 1888, in Italië reeds in 1859 en
in Frankrijk zelfs reeds in 1844. Toch
-.wist ihij dat zijn uur gekomen was.
De 'beide stellages, gedurende den
nacht in haast opgericht, waren over het
geheele plein zichtbaar.
f De eene, met zwart laken bekleed, was
tot tribune ingericht, de andere, uitslecht
samengevoegde planken gevormd, moest
tot schavot dienen.
De vensters waren door nieuwsgieri-
gen ingenomende straten konden de gol
vende menigte niet bevatten; het half on
derdrukt geschreeuw van vrouwen en kin
deren vermeerderde het tumult. Men riep,
men ondervroeg elkander, en boven dat
vreeselijk geraas klonken de diepe, droeve
tonen van de klok der Kathedraal.
Mannen, tot het middel naakt, versche
nen en bedwongen met moeite vier woes
te paarden, welke de aarde met hun hoe
ven omwoelden en hun manen schudden
Soldaten omringden het schavot en be
schermden het tegen den aandrang der
nieuwsgierige menigte.
Eindelijk zag men den koninklijken
stoet naderen.
Wenceslaus had bevolen, dat de jonge
v,orsfin in een prachtig toilet zou tegen
woordig zijn, om daardoor blijk te geven
van baar vreugde over de redding des
keizers uit de handen der b,oozen.
Hatto, meer dan ooit in gunst, ging
a^n de ,zjJ4e (v|n dgn vorst.
kwam de terugkeer tot 't ware beginsel
veelal eerst later voor. In Duitschland
in 1891, in Oostenrijk in 1897, in Rus
land in 1896, in Denemarken in 1894, en
Noorwegen .en in Zweden kwam de
betere regeling eerst in 1901 en '1902
tot stand.
Van zelf en zonder strijd is, in verband
hiermede, ook ten onzent de publieke opi
nie almeer omgegaan, en thans stemt
welhaast ieder er mede in, dat gemis aan
een Octrooitwet de uitvindingszin doet
smoren en schade berokkent aan de in
dustrie. Reeds wijlen Minister De Ma-
rez Oyens zette daarom ook ten onzent
de zaak op het getouw. Ook na zijn
aftreden was er van tegenwerking geen
sprake meer. En thans is geheel deze ma
terie op voortreffelijke wijze geregeld.
Men mag dan ook hopen, dat de vin
dende geest ook onder ons wakker zal
worden. Wel is de geest van onslvolk niet
zoo snel en scherp aanpakkend, als het
voor de uitvinding feitelijk moet zijn.
Toevalsuitvindingen zal men daarom ten
onzent niet zoo licht krijgen. Maar hier
staat tegenover, dat de geest van ons
volk zoekend-taai is, geduld en volhar
ding bezit om een eens aangevat pro
bleem niet op te geven, en dat een Ne
derlander zijn lust juist in het detail van
de uitvoering heeft.
*Niet gering is de schade, ons door
vroegere liberale eigenzinnigheid berok
kend. Moge thans de nieuwe toestand
spoedig door een sprekend succes wor
den ingeluid.
Ingezonden Mededeelingen.
STATEN-GENERAAL.
TWEEDE' KAMER.
Zitting van Dinsdag 11 Juni.
Avondvergadering.
Op voorstel van den heer Nolens (R.
K.), voorzitter van de commissie van voor
bereiding van de ziekteverzekering wordt
besloten het debat over de Radenwet uit
te stellen tot Donderdag, en om Woens
dag voort te gaan met de behandeling
van het ontwerp inzake de militaire straf
rechtspleging, omdat de commissie voor
noemd met "het onderzoek nog niet ge
reed gekomen is en dit nu morgen wil
voortzetten.
Aan de orde is nu het ontwerp tot
wijziging van de „Rechtspleging bij de
landmagt en de zeemagt." Aan de re-
geeringstafel neemt plaats de heer mr. H.
C. Dresselhuijs, Regeeringscommissaris
De algemeene beschouwingen worden ge
opend.
De heer v. S a s s e v. Y s s eJ t „(R. K.)
brengt hulde aan de tegenwoordige mi
nisters van Justitie, Oorlog en Marine, die
deze zaak thans kloek aanvatten om daar
door de rechtspositie van den militair te
verbeteren. Hoewel hij liever een geheel
nieuw wetboek voor militaire rechtsvor
dering had gewenscht neemt hij met het
voorgestelde in het algemeen genoegen.
De heer Thomson (U. L.) betreurt,
dat voor deze zaak geen commissie van
voorbereiding is geweest. Dan zou de
Kamer meer met den inhoud van 'het ont
werp op de hoogte zijn. Thans is het
ondoenlijk daarop amendementen voor te
stellen. Spr. critiseert ook den stijl der
artikelen en dringt alsnog aan op een zui
vering der wet uit taalkundig oogpunt.
Hij acht verkeerd de bepaling betreffende
het voorloopig arrest. Ook critiseert hij
de regeling der bevelvoefing als nog
steeds zeer onpractlsch.
De voorzitterszetel, aanvankelijk inge
nomen door den heer van Bylandt, wordt
thans door den heer van Nispen tot Se-
venaer bezet.
De heer H ug e n h o 11 z (S. D.) houdt
uitvoerige principieele beschouwingen
over de militaire rechtspleging, die z. i.
moest afgeschaft zijn.
Spr. verklaart evenwel het ontwerp niet
te zullen afwijzen, omdat hij erkent dat
het verbeteringen brengt. Ten slotte
vraagt spr. ook voor Indië een vasten
krijgsraad aan te stellen en wel te Soera-
baja.
De heer van H amel (U. L.) doet
uitkomen dat de hervormingen van dit
ontwerp absoluut noodig zijn al zijn er
nog onvolkomenheden. Jammer acht hij
het dat men "de schriftelijke procedure
H,oog ernstig stond Johanna's gelaat.
Evenwel boog" zich de koning dikwijls
tot haar over en scheen met teederheid
tot haar te spreken.
Hatto grijnslachte.
'Toen Wenceslaus en Johanna op Üe
tribune hadden plaats genomen, werd
een signaal geheschen, dat onmiddellijk
geantwoord werd van den top van den
hoogen toren der gevangenis en weinig
tijds daarna stelde de droevige processie
zich in beweging.
De veroordeelde, grootendeels achter
een langen, doorzichtigen sluier verbor
gen, ging met vasten en regelmatigen
tred.
Hij beklom op gelijke wijze de treden
van het schavot, luisterde naar de voor
lezing van zijn vonnis en wachtte. De
beulsknechten brachten de paarden nader
bij. Zij staken de koorden, bestemd om
de armen en beenen van den veroordeelde
te binden, door ijzeren ringen, welke door
middel van riemen aan de dieren beves
tigd waren.
Toen alles gereed was, trok de beul
den sluier weg, welke het hoofd van den
veroordeelde bedekte, eneen lang
gerekte kreet ging uit de menigte op:
Johannes Nepomucenus!
Mirakel! riepen eenige stemmen.
Leve Otfriedlieten eenige plannen, die
Ieder die een proef
neemt met
ijzal tevreden zijn enjj
j moeten erkennen datf
deze cacao is
1 Kg. 1.50
- 0.80
^Kg./0.42£
Mo.i -0.18.
heeft moeten behouden. §pr. legt er sterk!
den nadruk op, dat deze regeling tijdelijk
moet zijn en door een definitieve zal
worden vervangen.
De Regeerings commissaris,
de heer D r e s s e 1 h u ij s, de sprekers be-,
antwoordende, wijst er op, dat men op|
dit oogenblik moest optreden als padvin
der en op het onbegrensde gebied slechts
enkele grenspalen slaan. De herziening
beoogt slechts de meest dwingende, meest
noodzakelijke wijzigingen aan te bren
gen. Aan stijl en taal kan nu niet in rui
me mate de aandacht worden gewijd,
maar het ontwerp is zeer goed leesbaar.
Juist uit de spelling vïn het ontwerp
waaraan nu niet veel tijd is besteed, blijkt
duidelijk het tijdelijk karakter.
Spr. verdedigt het wetsontwerp tegen
over de gemaakte opmerkingen.
Ook de Minister van Justitie,
de heer E. R. M. Reg out en de Mi
nister van Oorlog, de heer Coljjn,-
zeggen toe dat de regeling tijdelijk zal
zijn, en dat de instelling van een vasten
krijgsraad in Indië zal worden overwo
gen.
Onderwijs.
Maatschappij van Nederl. Letterkunde
In het Nutsgebouvv had iheden onder
voorzitting van prof-. Dr. G. Kalff de
jaarvergadering plaats van de Maat
schappij van Nederlandsche Letterkunde.
Aan de openingsrede wordt het vol
gende ontleend:
Zinspelende op het gebruik dat toe
geschreven wordt aan de oude Egyp-
tenarenhet doodshoofd op een feest
tafel, begint de Voorzitter ziin toespraak
met eene herinnering aan die leden der
Maatschappij, in binnen- en buitenland,
welke haar in het jaar 1911'12 door
den dood zijn ontvallen.
Aanknoop end bij het betreklijk groote
aantal predikanten onder de gestorvenen,
geeft de Voorzitter dan een overzicht
van den invloed, door geestelijken en
predikanten geoefend op de ontwikke
ling van onze volksbeschavingmet na
me stelt hij in het licht wat door geeste
lijken en predikanten gedaan is als voort
brengers van letterkundig werk van de
middeleeuwen af tot in de 19e eeuw,
hoe zij zich vertoonen als ontwerpers
van letterkundig werk. De toespraak
wordt besloten met een blik op enkele!
beelden van geestelijken en predikanten
in de buitenlandsche letterkunde en op!
enkele sporen door geestelijken en predi
kanten nagelaten in de taal.
Daarna werden de gebruikelijke ver
slagen uitgebracht, welke na goedkeu
ring worden aangenomen voor kennis
geving. j
Vervolgens werd mededeeling gedaan
van den uitslag der stemming tot be
over Hatto's invloed ontevreden waren,
zich hooren.
Wenceslaus wierp een verbaasden blik
:op het schavot, dat hem zijn verwachte
prooi niet kon geven, en riep:
Gij zult het mij duur betalen, vervloekte
priester!
Dan keerde hij zich tot de keizerin en
voegde deze toe:
Deze is ongetwijfeld ook uw mede
plichtige; vrees niets, recht zal geschieden
over beiden.
In tegenwoordigheid van het volk, dat
openlijk zijn eerbied voor den heiligen
priester der O. L. Vr. van Tein aan den
dag legde, dorst de koning, hoe wreed
en willekeurig ook, de straf van Johannes
Nepomucenus niet bevelen.
Wat zou hij ook door den dood van
den priester vernomen hebben Wat
Wenceslaus wilde weten was de waar
heid omtrent Johanna, en wie kende ze
beter dan deze man, door wiens verraad
Otfried zooeven gered was.
Nadat de keizer bevel gegeven had het
schavot af te breken, keerde hij met zijn
gevolg naar zijn paleis terug en sloot
zich in zijn vertrekken op, waarvan hij
den toegang voor ieder, zelfs voor Hatto^
verbood
(Wp.rdt vervolgd.)'