Rona Cacao Van Houten's Een Martelaar. De beste voor den prijs! Tweede Blad, behoorende bij De Le'idsche Courantvan Woensdag 12 Juni no. 813. KAMEROVERZICHT. T\N EEDE KAMER. De Ziekteverzekering. De Militaire Rechtspleging. De commissie van voorbereiding kwam gisteravond bij monde van haar voorzitter mededeelen, dat zij den geheelen dag had 'gearbeid en nog niet tot resultaat was ge- jkomen. Vandaag moest zij het werk ivoortzetten. Vandaar dat besloten werd bij 'gebrek aan wat anders Woensdag ook maar de Militaire Rechtspleging aan de lórde te stellen in afwachting en in het .vertrouwen, dat Donderdagmorgen de 'Commissie in staat zal zijn een rapport uit .te brengen of althans een leiddraad voor jhet verdere debat aan te geven. De commissie staat met dit al voor een [Uiterst lastig vraagstuk, reeds hieruit blij kend, dat na een dag heen en weer ge praat waarbij 't soms warm schijnt te zijn toegegaan, geen conclusie gesteld kon worden. De 'heer de Savornin Lohman 'heeft met zijn amendementen-serie een jjeelijken knuppel in het hoenderhok ge- Worpen en hij zal nooit weten goed teprar ten 'dat hij op het laatste oogenblik een geheel nieuw stelsel tegenover dat van den Minister plaatste. Het late verschij nen van het rapport over de Engelsche ,wet kan kwalijk als verontschuldiging die nen. In de „Ned." 's heeren Lohman spreekbuis werden reeds in begin No vember vijf artikelen geplaatst om de ge schilpunten tusschen Talma en Lloyd (jeorge toe te lichten. Indien nu het gisteren medegedeelde bericht in het „Vad."- juist is, dat de heele linkerzijde vóór de amendementeii- Lr hman gestemd is, zal men dezer dagen in de Kamer voor politieke verrassingen komen te staan. Onaannemelijk achten \wij het bericht volstrekt niet. Schaper verklaarde Vrijdag reeds sympathie te ge voelen voor het voorstel-Lohman. En van de vrijzinnig-democraten, die verleden jaar evenals de socialisten voor een monopolie der overheidskas stemden, hebben wjj in den laatsten tijd bij de Bakkerswet zoo veel politiek gedraai, gezien, dat het ons geenszins zou verbazen als oude plunje op zij werd gegooid. Wat nu nog te zeggen van het wets ontwerp tot wijziging van de rechtsple ging bij de zee- en landmacht? De Ka- mer-atmospheer is thans veel te verpo litiekt, dan dat voor zoo'n juridisch dor ea taai onderwerp belangstelling zou zijn te wekken. De wet komt uit de nalatenschap van het Ministerie Kuyper. In 1903 werd zij ingediend door d« Ministers Loeff, Ellis en •Bergansius, als „tijdelijke voorzienings maatregel''", hoofdzakelijk bedoelend de fouten, die aan de tegenwoordige van 1814 dateerende regeling kleven, op te heffen. Erg veel spoed is er :net de afdoening van deze „tijdeUke" ^maatregelen niet ge- tnaaKt; na negen jaar geniet net ontwerp eindelijk de eer, dat de Kamer zich ge- .waardigen zal erover te debatteeren, hoofdzakelijk door den aandrang door mr. van Veen geoefend, die het moment van behandeling gunstig vond omdat bij alle betrokken Ministers overeenstemming is verkregen, hetgeen in den loop der jaren niet steeds het geval was. Wie wii weten wat er gezegd is, leze het verslag. Heel interessant waren de de batten niet. Uit de Pers. Een onjuist geredigeerde motie. Dr Nolens schrijft in de „Nieuwe Venlosche Courant: Een van de belangrijkste vragen, die zich bij de regeling der verplichte ziekte verzekering voordoen, is deze: welke plaats moet aan de bijzondere kassen worden ingeruimd? Wat door de bemoeiingen van parti culieren tot stand gekomen is, mag niet FEUILLETON. (NAAR HET DUITSCH.) 48) Hij aidemde de zuivere nachtlucht in (om Zich te verkwikken haalde hij eenige imalen diep adem, zocht-een schuilplaats lin liet portaal eener kerk en wachtte daar tot men de poorten der stad zou openen. Toen hij 'de vaÜbrug gepasseerd was ondervond hij eene groote vreugde, wel ke spoedig de herinnering aan Johannes Nepomucenus en de vrees dat deze het slachtoffer zijner evangelische toewijding !kon worden, deed vergeten. Maar de za ken .moesten haar loop he-bben en er bleef Otfried niets anders over dan een onderkomen te zoeken bij de religieuzen ■van Citeaux. 1 Terwijl :hij de stad den rug keerde en (zijn Schreden rïphtte naar het dorp Ne- ipomuck, ontwaakte Praag. Dat ontwaken ging vergezeld van op gewektheid, onrust, beroering, ontstelte nis en verlangen. \v Qtfried's straf moest in den ochtend stond voltrokken worden, en zoowel de jpprgers als het gepeupel was begeej'ig dan in de hoogste noodzakelijkheid te niet gedaan of althans in zijn ontwikke ling belemmerd .worden. Komt er echter eene regeling, die bestemd is om alge meen te werken, dan behoort het vrijwillig tot stand gekomene ook aan voorwaar den gebonden te worden. 'Het oorspronkelijke .wetsontwerp-Ziek tewet kent geen bijzondere kassen. Op een vraagpunt, dat door de oom missie van voorbereiding aan de Kamer gesteld werd, luidend: „Is het wensche- lijlk de Ziekteverzekering uitsluitend te doen plaats hebben bij van overheids wege in te stellen organen ?-', werd door de Kamer een ontkennend antwoord ge geven. De Kamer wilde derhalve niet het monopolie van de overheidskassen. Naar aanleiding van die uitspraak wer den jn het ontwerp verschillende arti kelen gevoegd, regelende de erkende bij zondere kassen ,en de plaatselijke kassen. Art. 77a bepaalt: „De UjitkeerLng van ziekengeld kan geschieden door middel van een erkende bijzondere kas of van een plaatselijke kas. Is deze regeling voldoende? Naar het oordeel van de regeering na tuurlijk wel. De belanghebbenden bij de regeeringskassen schijnen ermee tevre den te zijn. De ondernemingskassen en andere bijzondere landbouwkassen ma ken tegenweer. Wat zij wenschen, is voor al het zelf vaststellen van de premie. Deze wenschen, en de bedenkingen, die daartegen reeds thans bij de algemeene beschouwingen door den Minister zijn ingebracht, zullen bij de behandeling der artikelen en de daarop voorgestelde amen dementen nader ter sprake komen. Inmiddels was reeds nu een motie in gediend, luidend: „De Kamer, van oor deel, dat bij de regeling van de ziekte verzekering op den voorgrond behoort te worden gesteld de verzekering bij bij zondere kassen, beantwoordend aan wet telijk te stellen eischen, terwijl die bij de Overheidskas slechts een aanvullend ka rakter behoort te dragen, gaat over tot de orde van den dag." De voorstellers verklaarden zelf, dat zij geen kans zagen om door amendement hun stelsel in de wet te brengen. Ook verzuimden zij aan te geven, op welke wijze de zaak naar hun inzicht geregeld moest worden. Deze motie had derhalve een destruc tief karakter. Zij beoogde het in behandeling zijnde wetsontwerp van de baan te schuiven. Volledigheidshalve had erbij moeten staan: „de Kamer, van oordeel, dat het in behandeling zijnde ontwerp niet aan den eisch voldoet, besluit de behandeling daarvan te staken." 'Natuurlijk kan de Kamer bij motie allerlei uitspraken doen en beslissingen nemen. Blijft het bij eene uitspraak, dan kan de regeering er rekening mee houden of ze kan ze, wat men noemt, naast zich neerleggen. In dit laatste geval is ze echter niet verplicht dat openlijk te zeggen. Wordt er eene beslissing genomen, de werkzaamheid der Kamers betreffende, dan is de regeering w'el genoodzaakt zich daarnaar te gedragen. Maar gevraagd mag worden, of het wel eene te rechtvaardigen wijze van doen is een wetsontwerp door een inotie, om het maar zoo te noemen, te wurgen. Hetzij dan omdat de voorsteilers der ■motie het minder gepaste van deze po ginginzagen, hetzij dan dat ze verwerping voorzagen, zij. trokken hunne motie, al thans voorloopig, in. Eene wijziging der onjuiste redactie werd hierdoor overbodig. Een eigen Katholiek dagblad. Naar aanleiding van den aanval op de bureaux der Katholieke dagbladen in Bel gië bij de overwinning der Katholieke partij, schrijft de Maasbode. Wat daar gebeurde is zoo veelbetee- kenend. Het laat zoo duidelijk zien aan wie niet blind wil zijn, wat toch eigen lijk het métier is van den journalist/die in moeilijke dagen durft strijden voor orde en Vecht. Die durft uitkomen voor zijn heilige overtuiging. Die anderen met klem en drang durft aansporen, om den naar dat bloedig' schouwspel. Toch had Otfried aanhangers. Men herinnerde zich zijn milde aalmoezen, men roemde zijn schoone gestalte, zijn fieren en oprechten blik, zijn weinig trotsch uiterlijk. Men be treurde het, dat zoo>n moedige jongeling 2iich zulk een wreede straf op den hals had gehaald. Nog kon men niet besluiten hem schuldig te vinden. Wie had den beker gegrepen en leeggestort? Hatto. Wie had bij Otfried het vergif gevonden? Nog •eens Hatto. Het is waar, Hatto had een groot vertoon gemaakt van zijn toewij ding aan den. persoon des konings; doch zoo Ihij zijn vorst al -eerbriesdigde, hij ver borgen aar slecht zijn afkeer van de keize rin. Toen de burgers voor zoover hun ge vaarlijk oordeel hadden uitgesproken, dempten zij hun stem en wierpen angsti- geblikken om zich heen. Velen namen het besluit een H. Mis voor de rust van Ot fried's ziel te laten lezen. Men vroeg ^ich af of hij moedig den dood onder de oogen zou zaen. Men beklaagde de koningin, die getuige moest zijn van de voltrekking van dat ver schrikkelijk vonnis. iWCldra luidden de klokken van al de kerken der hoofdstad. Zij kondigden het doodsuur aan. £1 oordede veroordeelde ,dat iiuden, dan standaard der regeering niet te verlaten. Die Roomsche journalisten hebben dag en nacht gewerkt voor het behoud der Roomsche regeering. Zij hebben hunne pennen geen. oogenblik rust gegund. Zij hebben misschien met den grootsten ijver een candidaat aanbevolen, die voor al hun werken geen greintje respect heeft. Zij hebben gestreden om 's lands welzijn te verzekeren ook voor degeen, die geen sou over hebben voor hun blad. Voor degenen, die hen straks zullen uitlachen als pedante pennelikkers, als trotsche betweters. Naar die meeningen hebben zij niet gevraagd; neen, in een daad van grootsch zelfvergeten hebben zijhun werk en hun 'kracht gegeven voor het welzijn des lands en het behoud der regeering. 'En het eerste loon na afloop 8er verkie zingen Een klinker door de ruiten en een kei op hun papieren, een pruim op hun werk. En straks misschien nog de spotlach van iemand, die zich wel veilig voelt, nu de rechtsche regeering bestendigd is, maar toch zonder blikken of blozen zeg gen durft :„'t is maar een pennelikker"... Het plebs, het gepeupel, in al zijn dolheid, in zijn driftige opgewondenheid heeft op cfit gebied toch juister gezien. Niet den pennelikker werpen de benden met keien, maar den maker der publieke opinie, den dagelijkschen werker, die met alle macht zijn kiezerskorps gedre ven heeft naar de stembus, om de regee ring te behouden. Zij hebben in de jour nalisten iets meer gezien, dan berichten- snorders en hatelijke critici, iets meer ook dan praatjesmakers en artikelenflansers. Zij weten waarvan de slag is uitgegaan, waar het parool gegeven is, waar de richting gewezen en de leiding gestuwd. Tegen den journalist richt zich hun lage woede. „Want hij was besich staegh met dit of dat te schrijven." Er zou véél, zeer veel te zeggen zijn over dit feit, dat wij niet konden laten rusten in de lange kolommen der berich ten over het verkiezingsrumoer. Maar wij binden in, omdat men al spoedig zou gaan denken, dat wij aan zelfverheerlijking doen. Wij bepalen ons tot dit: Een eeresaluut aan de Belgische Katho lieke pers, die zich door dreigementen noch geweld vervreemden laat van haar hooge roeping. Eu een... hoe moeten wij het toch noemen: beleefd, vreindelijk nederig, verzoek aan de Nederlandsche Katho lieken om in het flakkerend licht van de oproerfakkels eens even te denken aan de beteekenis eener stevig gesteunde dag bladpers. Bloedarmen en teringlijders kunnen 't niet uithouden in den hedendaagschen strijd, en een partij staat en valt met haar dagbladpers Een niet onbelangrijke gebeurtenis. De installatie van den Octrooiraad door Minister Talma ging bijna even onopge merkt voorbij als voor niet lang de tot standkoming van de Octrooiwet. Toch gold het beidemaal een ver van onbe- lingriike gebeurtenis, zegt de Stan daard. Van 1877 tot 1901, d.i. in 24 jaar, zijn in Duitschland 310537 uitvinders bij den Octrooiraad, of bij het Patent-amt, gelijk het daar heet, aangegeven, en nog steeds is het jaarlijksche aantal van aange vraagde octrooien klimmend. In deze eeuw begon het met 21.925 en reeds iri 1901 steeg het aantal tot 25.165 per jaar. Niet alle aanvragen werden toegewezen. Op verre na niet. Van de 310.000 slechts pLm. 150.00^, nog niet geheel de helft. Maar ook dit kleine cijfer=getuigt dan toch van een rijk gebied van vindingen, die niet alleen aan de industrie, maar even- zoo aan het verkeer en heel het sociale leven ten goede zijn gekomen. Nu is men van liberale zijde een tijd lang ook tegen het octrooi te velde ge trokken, en ten onzent was lange jaren de uitvinder in geen enkel opzicht tegen namaak gedekt. Ook elders had men dat spel gedreven, maar was men er sinds lang van teruggekomen. In Zwitserland reeds in 1888, in Italië reeds in 1859 en in Frankrijk zelfs reeds in 1844. Toch -.wist ihij dat zijn uur gekomen was. De 'beide stellages, gedurende den nacht in haast opgericht, waren over het geheele plein zichtbaar. f De eene, met zwart laken bekleed, was tot tribune ingericht, de andere, uitslecht samengevoegde planken gevormd, moest tot schavot dienen. De vensters waren door nieuwsgieri- gen ingenomende straten konden de gol vende menigte niet bevatten; het half on derdrukt geschreeuw van vrouwen en kin deren vermeerderde het tumult. Men riep, men ondervroeg elkander, en boven dat vreeselijk geraas klonken de diepe, droeve tonen van de klok der Kathedraal. Mannen, tot het middel naakt, versche nen en bedwongen met moeite vier woes te paarden, welke de aarde met hun hoe ven omwoelden en hun manen schudden Soldaten omringden het schavot en be schermden het tegen den aandrang der nieuwsgierige menigte. Eindelijk zag men den koninklijken stoet naderen. Wenceslaus had bevolen, dat de jonge v,orsfin in een prachtig toilet zou tegen woordig zijn, om daardoor blijk te geven van baar vreugde over de redding des keizers uit de handen der b,oozen. Hatto, meer dan ooit in gunst, ging a^n de ,zjJ4e (v|n dgn vorst. kwam de terugkeer tot 't ware beginsel veelal eerst later voor. In Duitschland in 1891, in Oostenrijk in 1897, in Rus land in 1896, in Denemarken in 1894, en Noorwegen .en in Zweden kwam de betere regeling eerst in 1901 en '1902 tot stand. Van zelf en zonder strijd is, in verband hiermede, ook ten onzent de publieke opi nie almeer omgegaan, en thans stemt welhaast ieder er mede in, dat gemis aan een Octrooitwet de uitvindingszin doet smoren en schade berokkent aan de in dustrie. Reeds wijlen Minister De Ma- rez Oyens zette daarom ook ten onzent de zaak op het getouw. Ook na zijn aftreden was er van tegenwerking geen sprake meer. En thans is geheel deze ma terie op voortreffelijke wijze geregeld. Men mag dan ook hopen, dat de vin dende geest ook onder ons wakker zal worden. Wel is de geest van onslvolk niet zoo snel en scherp aanpakkend, als het voor de uitvinding feitelijk moet zijn. Toevalsuitvindingen zal men daarom ten onzent niet zoo licht krijgen. Maar hier staat tegenover, dat de geest van ons volk zoekend-taai is, geduld en volhar ding bezit om een eens aangevat pro bleem niet op te geven, en dat een Ne derlander zijn lust juist in het detail van de uitvoering heeft. *Niet gering is de schade, ons door vroegere liberale eigenzinnigheid berok kend. Moge thans de nieuwe toestand spoedig door een sprekend succes wor den ingeluid. Ingezonden Mededeelingen. STATEN-GENERAAL. TWEEDE' KAMER. Zitting van Dinsdag 11 Juni. Avondvergadering. Op voorstel van den heer Nolens (R. K.), voorzitter van de commissie van voor bereiding van de ziekteverzekering wordt besloten het debat over de Radenwet uit te stellen tot Donderdag, en om Woens dag voort te gaan met de behandeling van het ontwerp inzake de militaire straf rechtspleging, omdat de commissie voor noemd met "het onderzoek nog niet ge reed gekomen is en dit nu morgen wil voortzetten. Aan de orde is nu het ontwerp tot wijziging van de „Rechtspleging bij de landmagt en de zeemagt." Aan de re- geeringstafel neemt plaats de heer mr. H. C. Dresselhuijs, Regeeringscommissaris De algemeene beschouwingen worden ge opend. De heer v. S a s s e v. Y s s eJ t „(R. K.) brengt hulde aan de tegenwoordige mi nisters van Justitie, Oorlog en Marine, die deze zaak thans kloek aanvatten om daar door de rechtspositie van den militair te verbeteren. Hoewel hij liever een geheel nieuw wetboek voor militaire rechtsvor dering had gewenscht neemt hij met het voorgestelde in het algemeen genoegen. De heer Thomson (U. L.) betreurt, dat voor deze zaak geen commissie van voorbereiding is geweest. Dan zou de Kamer meer met den inhoud van 'het ont werp op de hoogte zijn. Thans is het ondoenlijk daarop amendementen voor te stellen. Spr. critiseert ook den stijl der artikelen en dringt alsnog aan op een zui vering der wet uit taalkundig oogpunt. Hij acht verkeerd de bepaling betreffende het voorloopig arrest. Ook critiseert hij de regeling der bevelvoefing als nog steeds zeer onpractlsch. De voorzitterszetel, aanvankelijk inge nomen door den heer van Bylandt, wordt thans door den heer van Nispen tot Se- venaer bezet. De heer H ug e n h o 11 z (S. D.) houdt uitvoerige principieele beschouwingen over de militaire rechtspleging, die z. i. moest afgeschaft zijn. Spr. verklaart evenwel het ontwerp niet te zullen afwijzen, omdat hij erkent dat het verbeteringen brengt. Ten slotte vraagt spr. ook voor Indië een vasten krijgsraad aan te stellen en wel te Soera- baja. De heer van H amel (U. L.) doet uitkomen dat de hervormingen van dit ontwerp absoluut noodig zijn al zijn er nog onvolkomenheden. Jammer acht hij het dat men "de schriftelijke procedure H,oog ernstig stond Johanna's gelaat. Evenwel boog" zich de koning dikwijls tot haar over en scheen met teederheid tot haar te spreken. Hatto grijnslachte. 'Toen Wenceslaus en Johanna op Üe tribune hadden plaats genomen, werd een signaal geheschen, dat onmiddellijk geantwoord werd van den top van den hoogen toren der gevangenis en weinig tijds daarna stelde de droevige processie zich in beweging. De veroordeelde, grootendeels achter een langen, doorzichtigen sluier verbor gen, ging met vasten en regelmatigen tred. Hij beklom op gelijke wijze de treden van het schavot, luisterde naar de voor lezing van zijn vonnis en wachtte. De beulsknechten brachten de paarden nader bij. Zij staken de koorden, bestemd om de armen en beenen van den veroordeelde te binden, door ijzeren ringen, welke door middel van riemen aan de dieren beves tigd waren. Toen alles gereed was, trok de beul den sluier weg, welke het hoofd van den veroordeelde bedekte, eneen lang gerekte kreet ging uit de menigte op: Johannes Nepomucenus! Mirakel! riepen eenige stemmen. Leve Otfriedlieten eenige plannen, die Ieder die een proef neemt met ijzal tevreden zijn enjj j moeten erkennen datf deze cacao is 1 Kg. 1.50 - 0.80 ^Kg./0.42£ Mo.i -0.18. heeft moeten behouden. §pr. legt er sterk! den nadruk op, dat deze regeling tijdelijk moet zijn en door een definitieve zal worden vervangen. De Regeerings commissaris, de heer D r e s s e 1 h u ij s, de sprekers be-, antwoordende, wijst er op, dat men op| dit oogenblik moest optreden als padvin der en op het onbegrensde gebied slechts enkele grenspalen slaan. De herziening beoogt slechts de meest dwingende, meest noodzakelijke wijzigingen aan te bren gen. Aan stijl en taal kan nu niet in rui me mate de aandacht worden gewijd, maar het ontwerp is zeer goed leesbaar. Juist uit de spelling vïn het ontwerp waaraan nu niet veel tijd is besteed, blijkt duidelijk het tijdelijk karakter. Spr. verdedigt het wetsontwerp tegen over de gemaakte opmerkingen. Ook de Minister van Justitie, de heer E. R. M. Reg out en de Mi nister van Oorlog, de heer Coljjn,- zeggen toe dat de regeling tijdelijk zal zijn, en dat de instelling van een vasten krijgsraad in Indië zal worden overwo gen. Onderwijs. Maatschappij van Nederl. Letterkunde In het Nutsgebouvv had iheden onder voorzitting van prof-. Dr. G. Kalff de jaarvergadering plaats van de Maat schappij van Nederlandsche Letterkunde. Aan de openingsrede wordt het vol gende ontleend: Zinspelende op het gebruik dat toe geschreven wordt aan de oude Egyp- tenarenhet doodshoofd op een feest tafel, begint de Voorzitter ziin toespraak met eene herinnering aan die leden der Maatschappij, in binnen- en buitenland, welke haar in het jaar 1911'12 door den dood zijn ontvallen. Aanknoop end bij het betreklijk groote aantal predikanten onder de gestorvenen, geeft de Voorzitter dan een overzicht van den invloed, door geestelijken en predikanten geoefend op de ontwikke ling van onze volksbeschavingmet na me stelt hij in het licht wat door geeste lijken en predikanten gedaan is als voort brengers van letterkundig werk van de middeleeuwen af tot in de 19e eeuw, hoe zij zich vertoonen als ontwerpers van letterkundig werk. De toespraak wordt besloten met een blik op enkele! beelden van geestelijken en predikanten in de buitenlandsche letterkunde en op! enkele sporen door geestelijken en predi kanten nagelaten in de taal. Daarna werden de gebruikelijke ver slagen uitgebracht, welke na goedkeu ring worden aangenomen voor kennis geving. j Vervolgens werd mededeeling gedaan van den uitslag der stemming tot be over Hatto's invloed ontevreden waren, zich hooren. Wenceslaus wierp een verbaasden blik :op het schavot, dat hem zijn verwachte prooi niet kon geven, en riep: Gij zult het mij duur betalen, vervloekte priester! Dan keerde hij zich tot de keizerin en voegde deze toe: Deze is ongetwijfeld ook uw mede plichtige; vrees niets, recht zal geschieden over beiden. In tegenwoordigheid van het volk, dat openlijk zijn eerbied voor den heiligen priester der O. L. Vr. van Tein aan den dag legde, dorst de koning, hoe wreed en willekeurig ook, de straf van Johannes Nepomucenus niet bevelen. Wat zou hij ook door den dood van den priester vernomen hebben Wat Wenceslaus wilde weten was de waar heid omtrent Johanna, en wie kende ze beter dan deze man, door wiens verraad Otfried zooeven gered was. Nadat de keizer bevel gegeven had het schavot af te breken, keerde hij met zijn gevolg naar zijn paleis terug en sloot zich in zijn vertrekken op, waarvan hij den toegang voor ieder, zelfs voor Hatto^ verbood (Wp.rdt vervolgd.)'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1912 | | pagina 5