Een Martelaar.
Uit de Pers.
Tweede Blad, behoorende
t>ij DeLeidsche Courant van
Zaterdag 8 Juni no. 810.
KAMEROVERZICHT.
TW EEDE KAMER.
De Radenwet. De behandeling tijdelijk
stop gezet
Reeds bij het debat over het eerste ar
tikel van de Radenwet zijn de beraad
slagingen vastgeloop en door de s.chuld
!Van den heer Savornin Lobman.
Eergisteravond toch bereikte de Ka
mer een stel amendementen, waarin het
stelsel, dat de Christelijk-Historische
leidsman bij de algemeene beschouwin
gen had bepleit, in wijziginglsvoorstel-
Jen op de Ziektewet was uitgewerkt.
Nu stellen wij voorop', dat wij voor de
[werkkracht van dezen energieken gr ijs-
jaar d respect koesteren. Hij heeft in da-
'Iflen omgezet hetgeen de heeren Rood-
ijhuijzen en de Kanter in woorden be
pleitten, onder bekenning van, eigen on-
iimachti iets meer te doen dan wenschen
[[te uiten. .Voor den heer de Kanter moest
fiselfs de heer Roodhuijzen telkens als
Zaakwaarnemer optreden, omdat de af
gevaardigde van Dordrecht niet ter ver
gadering aanwezig kon zijn. De heer
•Lohman gaf zich dus vrij wat medrmoei-
jte dan' deze liberalen.
Verder echter gaat onze instemming
(Yoorloopig niet
.Want de amendementen gaan niet al
leen vierkant tegen het stelsel van Mi
nister Talma in en zullen de Radenwet
[tamelijk overbodig maken, maar zijn bo-
ivendien op het laatste oogenblik inge
diend.
Van den heer Nolens, die voorzitter is
ivan de Commissie van Voorbereiding,
jheeft de heer Loihman dan ook 'n paar
Ipillen te slikken gekregen, die, al waren
ize verguld, den bekenden bitteren smaak
Ui iet misten.
Dr. Nolens sprak op kalme doOdnuch-
Jere wijze zijn verwondering uit, dat iri
idezen stand van zaken een reeks amen-
jdementen is ingediend van zoo ingrij
pende beteekenis, dat hjj zich afvroeg, of
fdiier niet eerder een geheel nieuw ont-
twerp, was aangeboden.
Zich onthoudende van aanmerkingen
'op oudere leden der Kamer, bevreemdde
het dr. Nolens toch- dat deze amende-
'jmenten kwamen van den heer Lohman,
idie beter dan eenig ander lid heeft in
gezien hoe een Commissie van Voorbe
reiding moet werken. Bij de Commissie
's— en wel vóór den vastgestelden datum
p— hadden alle ingrijpende voorstellen
moeten komen gedurende 'de discus
sies is er feitelijk alleen plaats voor klei-
me amendementen van geringe beteeke-
pis.
Als verontschuldiging had de heerLoh-
,man aangevoerd, dat het verslag over
[de Engelsche wet, waarop hij zijn amen
dementen bouwde, laat was verschenen.
•jMaar de Hollandsche wetgeving, merkte
[idr. Nolens op, kunnen wij toch niet op
'ibuitenlandsche rapporten laten wachten!
Dr. Nolens verklaarde geen bezwaar
[te hebben tegen verwijzing naar de Com
missie, mits men zich Dinsdagmorgen
jmet een kort mondeling rapport tevreden
stelde. Hij wilde hierdoor monnikenwerk
doorkomen, want de amendementen-
Lohman veronderstellen de verwerping
[der Radenwet. Maar toch waarschuwde
;!hij nogmaals tegen deze werkmethode om
ijhaar consequenties. W.ie niet bang is
ivoor obstructie, zou iederen Dinsdag
avond zoo'n reeks amendementen kun-
:inen indienen en zou evenveel recht heb
ben op verwijzing naar de Commissie,
gedachtig aan het gelijke monniken, ge
lijke kappen.
De heer Lohman moest erkennen, dat
'dr. NolenS hem volkomen gemotiveerd,
jèen terechtwijzing had gegeven hij her
haalde daarom zijn excuses aan de Ka-
jmcr. Met dr. Nolens was hij het even-
Iwel niet eens over het effect zijner amen
dementen en hij meende, dat eerst een
beslissing over de Radenwet moest val
len.
Het debat \von daardoor volstrekt niet
,aaii helderheid en 't was 'n goede inval
FEUILLETON.
i (NAAR HET DUITSCH.)
45)
Na (de straf van dezen rampspoedige is
ijde gevangenis Voor mij open... Gevange-
rpis en straf! "Deze twee woorden ver
schrikken de onschuldige zielen niet, maar
tzoo ik na een verborgen en wreed lijden
rljong sterf, wil ik tenminste tot aan het
[graf den goeden naam mijner moeder be
uwaren. De gedachte, mij verkeerd beoor
deeld te zien, mij aan de verachting te
zien prijsgegeven van hem dien ik vrïj-
ijwillig tot echtgenoot aanvaardde, is mij
pondragelijkMiin vader, mijn vader, zoo
pOtfried sterft, ben ik' werkelijk verloren!
fjjRed dezen jongen man om hem zelf, om
Lm ij, om den aan Notberg gezworen eed....
[|Ik alleen vermag in dit beslissend uur
[jnog iets te doen. Men ducht den vorst,
ymaar mijn kroon is verrijkt met steenen,
:t;Zeldzaam genoeg om een armen cipier
jjte bekorenToon mij het beste middel
fitot redding van Otfried, zoo niet, dan
£pioet ik ©ogenblikkelijk naar de gevan
genis, koop,, het s]a.chtoffec van den beul
van de heeren Patijn en van Karnebeek
om de Commissie in pleno te laten bij
eenkomen teneinde met den heer Loh
man en met den minister overleg over
de nieuwe amendementen te plegen en
daarover aan de Kamer te rapportee
ren. Zoo hoopte men tenminste uit de
gerezen moeilijkheden te komen. Waar
om kon de commissie evenwel Maan
dag niet vergaderen en moest de Kamer
zitting van Dinsdag voor deze bijeen
komst worden verzet?,
Nu wordt weer een dag van den krap
toegemeten tijd verspeeld.
Het voorstel van den heer Van Kar-
n eb eek, om de beraadslagingen over
de Radenwet tot Woensdagochtend te
schorsen in afwachting van het advies
der Commissie, werd zonder hoofdelijke
stemming aangenomen. De Kamer was
er vrijwel door overvallen.
Het overige van deze vergadering kan
na het boven vermelde besluit weinig
belang meer inboezemen. Er werd druk
geredeneerd over twee amendementen-
Treub en Patijn. Het eerste bedoelde
voor de Raden van Arbeid een kleiner
gebied te bestemmen; het andere wilde
deze instellingen een minder wijdschen
naam geven. Geen van tweeën vond bij
den Minister instemming. Mr. Loeff ver
klaarde grondwettelijke bezwaren te heb
ben tegen'taan de Raden toe te kennen
recht tot het uitvaardigen van verorde
ningen, al kon hij zich overigens met
deze instellingen wel vereenigen. De heer
.Talma zeide toe, over deze quaestie nader
overleg met zijn ambtgenooten te zullen
plegen.
De Bakkerswet verworpen.
Eerlijk wil de Maasbode verklaren,
dat zij zich in den uitslag der stemming
niet verheugt.
Vooreerst denken wij aan de bittere
deceptie voor den Minister. Met het oog
op de bewonderenswaardige taaie energie
waarmee hij na ontzaglijken arbeid zijn
wet wellicht in veiligheid meende ge
bracht te hebben, is het geval bijna
tragisch.
Doch afgezien van deze persoonlijke
overwegingen, die immers maar weinig
gewicht in de schaal mogen leggen, is
deze stemming niet het eind van de
agitatie vóór en tegen de afschaffing van
nachtarbeid.
Opnieuw zal de hartewensch van zoo-
velen zich uitspreken, dat aan den onge-
wenschten toestand in het bakkersleven
eens een einde kome.
*En, ofschoon het blad met de afge
stemde wet niet ten volle sympathiseerde,
wenschte het toch, dat deze was aange
nomen, want, zoo merkt de redactie op,
zal er ooit meer te bereiken zijn, dan
nu in de gewijzigde en geamendeerde
wet verkregen was? Waarom konden
niet meerderen zoo vragen wij ons
af den gedachtengang van den heer
Nolens volgen?
Het Centrum spreekt er haar leed
wezen over uit, dat de wet ten slotte toch
nog is verworpen, als een schip in het
gezicht der haven gestrand. En over de
tegenstemmers sprekend, zegt het blad:
Het eigenaardige is, dat ten slotte
alleen de zes Katholieken een princi-
pieele bedenking bleken te hebben, nl.
die, welke gelegen is in het patroons-
verbod. Wij meenen, dat deze bedenking
geen voldoenden grond heeft, evenmin
als die tegen de verbodsbepaling bij de
Steenhouwerswet, waarnaar de heer Loeff
verwees. Juist door de wet zou een vrij
heid zijn geschonken, welke duizenden
patroons en arbeiders thans ont
beren. Maar dit standpunt, waarop even
eens enkele anti-revolutionairen zich
stelden, kan men althans begrijpen en
heeft men te eerbiedigen.
Heel wat minder begrijpelijk lijkt ons
het motief, dat vrijzinnig-democraten
liberalen en christelijk-historischen deed
tegenstemmen. De heer Borgesius was
sfynx-achtig en sprak weer, zonder iets
te zeggende heeren Bos en de Geer
(gij ook!) beriepen zich op den bedrijfs
vorm en de bedrijfsontwikkeling, om hun
stem tegen te rechtvaardigen. Hier bleef
af, en wat er ook gebeure, ik zal kun
nen zeggenIk heb moedig de heilige
aan Notberg gedane belofte gestand ge
daan Leven voor leven.
Gij zult dit niet doen, sprak de priester
levendig.
Ik moet Otfried ontrukken aan den dood.
Mijn zuster, mijn dochter, dit uur is
plechtig en verschrikkelijk.... Stel u Chris
tus voor, gezeten op Zijn rechterstoel aan
het einde der tijden, onderzoek nauwkeu
rig uw geweten, dring in de donkerste
schuilhoeken van dit verblijf door met
het licht van het Evangelie en antwoord
mij dan:
Is uw hart nimmer ontroerd bij de ge
dachte aan Otfried?
Kwam nimmer een geringe droefheid,
maar toch een droefheid in u op bij
de overweging, dat gij de gezellin hadt
kunnen zijn van hem, wien gij den zoeten
naam van broeder gaaft?
Den dag, waarop de graaf van Beieren
op ruwe wijze aan onze droomen een
einde maakte en onze voornemens ver
nietigde, ondervond ik een levendige
droefheid, met onrust en angst ver
mengd. Met Otfried was ik zeker van een
vreedzaam geluk; ik voelde mij het voor
werp eener zuivere genegenheidik deelde
haar zonder blozen Maar sedert het
uur waarop ik, gebogen ojider iten v&der
dus het principieel bezwaar ongenoemd
en werd het belang (of vermeende bel
lang) der industrie boven dat van dui
zenden menschen, tn dezen tak vain
industrie werkzaam, geplaatst. Hetzelfde
„argument", waarmee van industrieele,
speciaal van groót-industrieele zijde, de
sociale wetgeving stelselmatig werd be
streden en als noodlottig afgeschilderd.
Arbeidswetgeving en industrie-belemme
ring heetten in vroeger jaren synonie
men. Wij hadden niet kunnen vermoe
den, dat een aantal Kamerleden, en met
name de vrijzinnig-democraten, bij de
eindstemming met een dusdanig beroep
hun negatief votum zouden willen dek
ken. Van een partij, die zich met nadruk
democratisch noemt en wel eens het air
aanneemt bij uitstek sociaal te zijn, had
men iets anders mogen veronderstellen.
Het Huisgezin is ook niet goed te
spreken over den afloop der stemming.
De stemming over de Bakkerswet is
geen partijstemming geweest, maar dit is
ook al wat men tot troost kan aanvoeren,
zegt het blad.
En nog wil dit niet zeggen, dat partij-
overwegingen, politieke berekeningen aan
de stemming zijn vreemd gebleven.
Niet de houding der Lhiie-liberalen
heeft ons verwonderd. Wel zijn de vrij
zinnig-democraten ons uit de hand ge
vallen.
Maar hoe dit zij, allereerst aan het
derde deel der rechterzijde dat tegen
stemde, is de val der Bakkerswet te
wijten.
Wij zeggCn dit niet om te Kennen te
geven dat tegenover de politieke over
wegingen van link's ook van rechts po
litieke overwegingen hadden moeten gel
den bij het bepalen der stem.
Een eerlijk man kan en mag niet te
gen zijn overtuiging stemmen, en daar
om hebben wij eerbied voor de léden van
rechts, die, zij het noode, zich' gedwon
gen voelden, hun stem aan het ontwerp
te onthouden.
Dit verschijnsel echter stemt Jiet blad
tot „leedwezen en erger."
De Gelderlander zegt naar aan
leiding van dé stemming over de bak
kerswet.
Wellicht echter zal thans weer de
meening oplgeld doen, dat democraten
zich tegenover conservatieven hebben op
te stellen, dat een geheel andere partij-
groepeering een gebiedende eisch is
Bij voorbaat meenen wij tegen zulke
uitlatingen té moeten waarschuwen.
Eerstens is de stemming over de bak
kerswet er geenszins een geweest van
conservatieven tegenover vooruitstreven-
den. Unié-liberalen en vrijzinnig-demo
craten gingen met christelijk-historischen
en vrij-liberalen broederlijk hand in hand
Maar daarbij, nu ook" in ons land al
door méér het anti-clericalisme dreigend
het hoofd opsteekt, nu aldoor ook tij
dens én in de parlementaire zitting van
deze Kamer, meer en meer is gebleken
dat langzamerhand ook in ons land clé-
ricaal en anti-clericaal de scheidslijn zal
trekkép, waarachter de verschillende
meéningen zich zullen opstellen, nu in
verband vooral met de Grondwetsher
ziening evenals in zoovele landen de
onderwijskwestie de brandende kwestie
gaat worden van den dag, is meer dan
ooit eén nieuwe partijgroepeering van
de hand te wijzen.
De Standaard, het orgaan vandr.
Kuyper, dié, zooals men weet geen voor
stander van dé Bakkerswet was, schrijft
Voor de bakkersgezellen is dit een
pijnlijke teleurstelling. Ze hebben het
onderste uit de kan willen hebben. Heb
ben daardoor dén Minister over de juiste
grens geschoven. En zien nu weder de
vervulling van hun lang gekoesterfden
wensch uitgesteld.
Voor hen en voor het Kabinet doet
ons dit niet weinig leed, ook' al zal
het ons om des beginsels wille liever
zijn, indien straks soortgelijk resultaat
als nu beoogd weTd, doch op gewij-
zigden voet, zal worden verkregen.
Men was ditmaal gezwicht, omdat men
geen kans zag de practische moeilijk
heden op andere wijs te ondervangen.
Doch hoe dit ook neep, men Ihad sterker
lijken wil, mij opofferde door [Wences-
laus tot -echtgenoot te nemen, verwijt
mijn geweten mij geen lafhartig gedrag en
ik heb mij noch voor God noch voor u
te schamen.
Alzoo vermengt zich geen enkel gevoel
van aardsche hoop met den wensch om
Otfried te redden.
Neen, vader.
En zoo gij Otfried niet kondet verlossen
dan ten koste van Wenceslaus' bestaan?
Johanna verzamelde haar krachten om
te antwoorden
Ik zou mijn plicht als echtgenoote ver
vullen.
Dat de zegen des hemels op uw hoofd
nederdale mijn dochter.
Gij staat mij dan toe mjj voor Otfried
op te offeren
Ik geloof niet dat zulks voorzichtig; is.
Maar mijn belofte?
Zij zal gehouden worden.
Ik heb gezegd: leven voor leven, mijn
vader.
Gij' wilt slechts één zaak: Otfried aan
den beul ontrukken.
En hem het middel verschaffen om te
ontvluchten.
Bedenk dat hoe vol toewijding uw vrou
wen ook zijn, hoe juister de nacht ook
zij', gij morgen slechts kunt handelen en,
dat ob het ooffenblik, .waarin men Dt-
gestaan door het recht stipter te eer
biedigen.
Nu geeft 't slechts uitstel, en inbin
den zal ten slotte toch de boodschap!
zijn. i i
De (A.-R...Rotterdammer be
treurt de verwerping, maar hoopt op
een nieuwe editie van het wetsontwerp1.
Het blad herinnert aan de verwerping
van Minister Lely's Ongevallenwet door
de Eerste Kamer en gaat dan voort:
.Wellicht kan de gang van zaken na
de verwerping van de Ongevallenwet
Minister Talma tCn voorbeeld wezen.
Evenals toen is er ook nu een duide
lijk aangewezen ptmt, waarin verande
ring geëischt wordt door onderscheidene
die tegenover de grondgedachte niet
vijandig staan.
Minister Lely wijzigde op dat punt
de Ongevallenwet en zij kwam er met
glans, zij 't ook naar zijn oordeel min
der deugdelijk' dan in haar eerste ge
daante.
Wanneer thans Minister Talma ge
hoor geeft aan den wensch in het amen
dement Snoeck Henkemans belichaamd
dan komt ook de Bakkerswet er met
glans zij 't ook naar des Ministers
oordeel minder 'doeltreffend dan in haar
oorspronkelijke gestalte.
De Nieuwe Rott. Courant ge
looft, dat het lot, dat aan het ontwerp
Bakkerswet ten deel is gevallen, me
nigeen zal hebben verbaasd. De Tweede
Kamer is te goeder ure teruggedeinsd
voor dit product van wetgeving, waar
tegen de bedenkingen velen waren, en
waarvan de voordeel en, in den vorm,
waarin het ontwerp' aan de eindstem
ming werd onderworpen, volgens het
blad uiterst gering moesten worden ge
acht.
Het zal voor Talma een hard gelag
zijn, zegt het blad, en vervolgt dan:
Vooral ook, wanneer hij de stemmen
niet alleen nog eens natelt, maar ook
naweegt, zal zijn humeur er niet op
verbeteren. De meerderheid, waarop 't
kabinet steunt, en waarmee naar staats
rechtelijke beginselen, het kabinet ho-
mogee'n behoorde te zijn, is wel heel
erg uiteengevallen. Waarlijk degeen die
de Bakkerswet eenmaal aanduidde „als
appel van twist" heeft de kaart van de
Kamer gekend. Niet alleen hebben tien
van de twaalf christelijk historische le
den den minister van landbouw hun hulp
onttrokken, ook Cen groep van niet min
der dan zés Katholieken heeft zich van
den Minister afgekeerd. Als men nu nog
daarbij in aanmerking neemt, dat zelfs
uit 'sministers eigen partij 2 leden, die
den moed hunner overtuiging durfden
dragen, en vier, met wie dat niet het
geval was althans van één is zeker
hem in den steek' hebben gelaten, dan
kan men begrijpen, dat het den minister
zonderling te moede moet zijn.
De Week
in liet Buitenland.
Het was een kort bezoek, dat onze Ko
ningin aan de Fransche hoofdstad bracht
maar het mocht er toch zijn. In een slag
immers heeft Zij het Fransche volk voor
zich ingenomen, dat niet moe werd haar
toe te juichen,. alle kleinigheidjes in haar
doen en laten geestdriftig op te blazen
tot iets grootsch, waarvoor zij een nieuwe
jubel verdiende.
En ook zij voelde zich aangestoken
door de vurige feestelijkheid, wilde even
eens den Franschen gaarne een noïfe-
lijkheid terug doen en met ve'ei poTitieke
en vrouwelijke tact, zooals de Excelsior
terecht opmerkt, heeft zij de geringste
officieele verplichtingen haar opgelegd
door een protocol dat steeds hetzelfde,
öteeds ondankbaar is, aangenamer en
mooier weten te maken.
Als zulk een hoffelijkheid mogen we
dan ook beschouwen haar uitlating aan
het galadiner, dat zij trotsch is op het
Fransche bloed dat door haar aderen
vloeit en haar naam aan Frankrijk ver
bonden is. Iets dergelijks was haar be
zoek aan het standbeeld van de Colligny
die zij met trots haar voorvader noem
de, en het feit, dat dit bezoek hetwelk
voor spontaan had moeten doorgaan,
fried's kerker ledig vinden zal, men zal
zeggen: De koningin heeft zijn, ontvluch
ting betaald.... Hatto verliest zijn prooi,
niet uit het oog.... Hij treft Otfried om
u te bereiken... Wees op uw hoede. Het
kan zijn dat de boozen van u een, édele
daad van onvoorzichtigheid verwachten
de gevangenis wordt bewaakt en goed
bewaakt ook, geloof mij. Men moet dus
Otfried aan den beul onttrekken zon.der
U in ongelegenheid te brengen.
Ach, zeide de koningin, wie zou zich
durven blootstellen aan den doodelijken,
haat van Wenceslaus?
Ik, sprak de priester.
Gij, hernam Johanna, gij?
In deze oogenblikken, sprak Johannes
Nepomucenus, verwacht de veroordeelde
•een biechtvader. Ongetwijfeld heeft hij
reeds naar mij gevraagd, want hij zal
zeker verlangen om een vriend zijn on
schuld te betuigen en uit mijn hand het
kruis, dat zinnebeeld der miskende on
schuld te ontvangen. Alleen ik vermag
Otfried in dat uur van samenzijn te red
den. Men kent mij in de gevangenis, men
houdt van mij, ik' ga er heen, ik vraag
om den veroordeelde te zien, ik dring
tot zijn kerker door, ik bemoedig hem;
ik' blijf lang genoeg bij hem, zoodat het
niemand verwonderen zal mij zien te
.vertrekken; [ma,ar de .wijde kle.eding wei
door een onbescheidenheid te voren be
kend was geworden, doet hieraan niets
af.
Begrijpelijk was dat de Fransche pers-
dit alles voor hun enthousiaste lezers
nog mooier wilde maken dan het wer
kelijk was. Natuurlijk werd er subiet de
politiek bij de haren bijgesleept en legdé
men in de woorden van de koningin de
bedoeling, kenbaar te maken dat Neder
land zich tegenover de machtige Duiischö
nabuur, wiens druk1 men zoo zwaar ge
voelde, gaarne aan de zijde van Frank
rijk schaarde. i
In Duitschiand wist men zoo dwars
daüföp in te gaan en meende men in de
hartelijke toost en in 3en juichenden toon'
van de pers een oorzaak te zien van
voortdurende verslechtering der verstand
houding tusschen Nederland en Duitsch
iand. Èn de dwaze Francophoben dach
ten er daarbij niet aan, dat wanneer hun
keizer in Parijs ware geweest, hij een
zelfde gedragslijn zou hebben gevolgd,
dat, indien onze Koningin en hun kedzef
vermaagschapt is, dit" juist komt door
hun gezamenlijke afstamming van cleCoI-
ligny, voor wie de keizer juist weer een
standbeeld laat modelleeren. Een Ger-
maansche phiioloog dreef de belachelijk
heid zoover dat hij de afstamming vart
onze koningin eens ging napluizen om te
kunnen bewijzen, dat zij evenveel Fransch!
bloed in de aderen heeft als er Fransche
wijn in de meeste onzer goedkoope Bor
deaux zit. i
"Maar het onweer is gauw overgetrok
ken, waarschijnlijk hebben ingeslagen dé
woorden van een meer nuchter confrater
dat als de rozen niet meer bloeien of wé
der bloeien, koningin Wilhelmina weer
aan Duitsche hoven zal verwijlen, daar
waarschijnlijk even lieve woorden zal ge
bruiken. Over de lotgevallen van volké
ren beslissen niet gevoelens, maar belan-
gen. i
Terwijl H. M. over Belgisch grond
gebied naar huis reed, begonnen daar
de kartelbroeders de kroon op hun werk
te zetten. Hun verkiezingscampagne, be
gonnen met verdachtmaking, vreesaan-
jaging en geweldpleging, is waardig be
kroond door de uiting van de meest
dierlijke haat. Overduidelijk kwam toen
uit, wat hun doel met het bevechten der
overwinning was geweest. Weg met de
priesters! riep het opgezweepte jan
hagel, dat het eerst naar kerken en
kloosters trok, om er hun geweldena
rijen te plegen. Dit feit alleen gaf reeds
•een helder inzicht van wat België zoil
hebben staan te wachten, indien de
zelfde richting de Katholieke regeerïngl
had kunnen verdringen om zelf Nero
te gaan spelen.
Maar, zooals wij verwachtten, zoo kon
het niet gaan. Al te duidelijk hadden
de Logebroeders hun vuigen 'opze't doen
kennen, en menig gematigd liberaal, die
zijn goede opvoeding dankte aan de gees
telijkheid en voor zijn kinderen hetzelfdé
verlangde, zal voor de regeering hebben
gestemd. Overigens stemden velen vooi*
de regeering uit reactie tegen een op
positie, die tradities, welke het Belgisché
volk het dierbaarst zjjn, in den steek
laat. De Belg wenscht niet liever dan
rustig te arbeiden in vrijheid en vredé
en heeft bovenal een afschuw van secté-
geest.
En deze oorzaken maakten, dat Links
met één klap neergeslagen werd, zijn
kracht geknakt ligt voor de eerste tien
jaren minstens.
Toch zal die verpletterende overwin
ning de regeering niet van haar gema-
tigdheid doen afwijken. We weten, zei
minister de Broqueville na den strijd*
welke verplichting ons succes ons op
legt, wat het land wil en van ons ver
wacht.
De hand, die Frankrijk naar den af
grond sleept, is gelukkig van haar af
gewend.
Voor langen tijd staat België dus nog
te wachten de vrede en voorspoed, die
het bij voortduring tijdens de 28-jarigej
Katholieke regeering mocht genieten.
V.
Weekpraatje.
Ik geloof, dat het bulletin over het be
zoek van onze Koningin en Z. K. H,
ke mij dekt, verbergt voor ieders oog dé
gestalte en het gelaat van den priester, en
Otfried verlaat in mijn kleederen vreed
zaam de gevangenis.
Maar gij? vroeg de koningin.
Ik, ik zal wachten onder het opzenden
van smeekbeden.
De list zal wel ontdekt worden.
Ongetwijfeld, maar vóór men Otfried
op het spoor is, zal hij geborgen zijn in
het klooster van Citeaux, dat mijn kinds
heid beschermde.
Wenceslaus' gramschap zal verschrik
kelijk zijn.
Zij zal slechts mij treffen.
Men zal u van majesteitsschennis be
schuldigen.
Ik heb Wenceslaus zoo dikwijls, mijn
toewijding getoond, dat hij er niet toé
komen zal aan mijn schuld te gelooven*
Ik vrees, ach Ik vrees, zuchtte de ko
ningin.
Het ergste wat gebeuren "kan, zeide 'Jo*
.hannes Nepomucenus, is, dat men mij in[
plaats van Otfried ter dood veroordeelt*
Beklaag mij dan niet, want ik! zal al$
martelaar der naastenliefde sterven, een
gunst voorwaar, welke de Heer niet meei4
zoo kwistig aan" zijn dienaren schenkt.
En ik zal u in den afgrond gestort heb*
ben, riep Johanna;.
IWorctf y£tvs,lgd,i