Een Martelaar. Uit de Pers. Tweede Blad, behoorende t>ij DeLeidsche Courant van Zaterdag 8 Juni no. 810. KAMEROVERZICHT. TW EEDE KAMER. De Radenwet. De behandeling tijdelijk stop gezet Reeds bij het debat over het eerste ar tikel van de Radenwet zijn de beraad slagingen vastgeloop en door de s.chuld !Van den heer Savornin Lobman. Eergisteravond toch bereikte de Ka mer een stel amendementen, waarin het stelsel, dat de Christelijk-Historische leidsman bij de algemeene beschouwin gen had bepleit, in wijziginglsvoorstel- Jen op de Ziektewet was uitgewerkt. Nu stellen wij voorop', dat wij voor de [werkkracht van dezen energieken gr ijs- jaar d respect koesteren. Hij heeft in da- 'Iflen omgezet hetgeen de heeren Rood- ijhuijzen en de Kanter in woorden be pleitten, onder bekenning van, eigen on- iimachti iets meer te doen dan wenschen [[te uiten. .Voor den heer de Kanter moest fiselfs de heer Roodhuijzen telkens als Zaakwaarnemer optreden, omdat de af gevaardigde van Dordrecht niet ter ver gadering aanwezig kon zijn. De heer •Lohman gaf zich dus vrij wat medrmoei- jte dan' deze liberalen. Verder echter gaat onze instemming (Yoorloopig niet .Want de amendementen gaan niet al leen vierkant tegen het stelsel van Mi nister Talma in en zullen de Radenwet [tamelijk overbodig maken, maar zijn bo- ivendien op het laatste oogenblik inge diend. Van den heer Nolens, die voorzitter is ivan de Commissie van Voorbereiding, jheeft de heer Loihman dan ook 'n paar Ipillen te slikken gekregen, die, al waren ize verguld, den bekenden bitteren smaak Ui iet misten. Dr. Nolens sprak op kalme doOdnuch- Jere wijze zijn verwondering uit, dat iri idezen stand van zaken een reeks amen- jdementen is ingediend van zoo ingrij pende beteekenis, dat hjj zich afvroeg, of fdiier niet eerder een geheel nieuw ont- twerp, was aangeboden. Zich onthoudende van aanmerkingen 'op oudere leden der Kamer, bevreemdde het dr. Nolens toch- dat deze amende- 'jmenten kwamen van den heer Lohman, idie beter dan eenig ander lid heeft in gezien hoe een Commissie van Voorbe reiding moet werken. Bij de Commissie 's— en wel vóór den vastgestelden datum p— hadden alle ingrijpende voorstellen moeten komen gedurende 'de discus sies is er feitelijk alleen plaats voor klei- me amendementen van geringe beteeke- pis. Als verontschuldiging had de heerLoh- ,man aangevoerd, dat het verslag over [de Engelsche wet, waarop hij zijn amen dementen bouwde, laat was verschenen. •jMaar de Hollandsche wetgeving, merkte [idr. Nolens op, kunnen wij toch niet op 'ibuitenlandsche rapporten laten wachten! Dr. Nolens verklaarde geen bezwaar [te hebben tegen verwijzing naar de Com missie, mits men zich Dinsdagmorgen jmet een kort mondeling rapport tevreden stelde. Hij wilde hierdoor monnikenwerk doorkomen, want de amendementen- Lohman veronderstellen de verwerping [der Radenwet. Maar toch waarschuwde ;!hij nogmaals tegen deze werkmethode om ijhaar consequenties. W.ie niet bang is ivoor obstructie, zou iederen Dinsdag avond zoo'n reeks amendementen kun- :inen indienen en zou evenveel recht heb ben op verwijzing naar de Commissie, gedachtig aan het gelijke monniken, ge lijke kappen. De heer Lohman moest erkennen, dat 'dr. NolenS hem volkomen gemotiveerd, jèen terechtwijzing had gegeven hij her haalde daarom zijn excuses aan de Ka- jmcr. Met dr. Nolens was hij het even- Iwel niet eens over het effect zijner amen dementen en hij meende, dat eerst een beslissing over de Radenwet moest val len. Het debat \von daardoor volstrekt niet ,aaii helderheid en 't was 'n goede inval FEUILLETON. i (NAAR HET DUITSCH.) 45) Na (de straf van dezen rampspoedige is ijde gevangenis Voor mij open... Gevange- rpis en straf! "Deze twee woorden ver schrikken de onschuldige zielen niet, maar tzoo ik na een verborgen en wreed lijden rljong sterf, wil ik tenminste tot aan het [graf den goeden naam mijner moeder be uwaren. De gedachte, mij verkeerd beoor deeld te zien, mij aan de verachting te zien prijsgegeven van hem dien ik vrïj- ijwillig tot echtgenoot aanvaardde, is mij pondragelijkMiin vader, mijn vader, zoo pOtfried sterft, ben ik' werkelijk verloren! fjjRed dezen jongen man om hem zelf, om Lm ij, om den aan Notberg gezworen eed.... [|Ik alleen vermag in dit beslissend uur [jnog iets te doen. Men ducht den vorst, ymaar mijn kroon is verrijkt met steenen, :t;Zeldzaam genoeg om een armen cipier jjte bekorenToon mij het beste middel fitot redding van Otfried, zoo niet, dan £pioet ik ©ogenblikkelijk naar de gevan genis, koop,, het s]a.chtoffec van den beul van de heeren Patijn en van Karnebeek om de Commissie in pleno te laten bij eenkomen teneinde met den heer Loh man en met den minister overleg over de nieuwe amendementen te plegen en daarover aan de Kamer te rapportee ren. Zoo hoopte men tenminste uit de gerezen moeilijkheden te komen. Waar om kon de commissie evenwel Maan dag niet vergaderen en moest de Kamer zitting van Dinsdag voor deze bijeen komst worden verzet?, Nu wordt weer een dag van den krap toegemeten tijd verspeeld. Het voorstel van den heer Van Kar- n eb eek, om de beraadslagingen over de Radenwet tot Woensdagochtend te schorsen in afwachting van het advies der Commissie, werd zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De Kamer was er vrijwel door overvallen. Het overige van deze vergadering kan na het boven vermelde besluit weinig belang meer inboezemen. Er werd druk geredeneerd over twee amendementen- Treub en Patijn. Het eerste bedoelde voor de Raden van Arbeid een kleiner gebied te bestemmen; het andere wilde deze instellingen een minder wijdschen naam geven. Geen van tweeën vond bij den Minister instemming. Mr. Loeff ver klaarde grondwettelijke bezwaren te heb ben tegen'taan de Raden toe te kennen recht tot het uitvaardigen van verorde ningen, al kon hij zich overigens met deze instellingen wel vereenigen. De heer .Talma zeide toe, over deze quaestie nader overleg met zijn ambtgenooten te zullen plegen. De Bakkerswet verworpen. Eerlijk wil de Maasbode verklaren, dat zij zich in den uitslag der stemming niet verheugt. Vooreerst denken wij aan de bittere deceptie voor den Minister. Met het oog op de bewonderenswaardige taaie energie waarmee hij na ontzaglijken arbeid zijn wet wellicht in veiligheid meende ge bracht te hebben, is het geval bijna tragisch. Doch afgezien van deze persoonlijke overwegingen, die immers maar weinig gewicht in de schaal mogen leggen, is deze stemming niet het eind van de agitatie vóór en tegen de afschaffing van nachtarbeid. Opnieuw zal de hartewensch van zoo- velen zich uitspreken, dat aan den onge- wenschten toestand in het bakkersleven eens een einde kome. *En, ofschoon het blad met de afge stemde wet niet ten volle sympathiseerde, wenschte het toch, dat deze was aange nomen, want, zoo merkt de redactie op, zal er ooit meer te bereiken zijn, dan nu in de gewijzigde en geamendeerde wet verkregen was? Waarom konden niet meerderen zoo vragen wij ons af den gedachtengang van den heer Nolens volgen? Het Centrum spreekt er haar leed wezen over uit, dat de wet ten slotte toch nog is verworpen, als een schip in het gezicht der haven gestrand. En over de tegenstemmers sprekend, zegt het blad: Het eigenaardige is, dat ten slotte alleen de zes Katholieken een princi- pieele bedenking bleken te hebben, nl. die, welke gelegen is in het patroons- verbod. Wij meenen, dat deze bedenking geen voldoenden grond heeft, evenmin als die tegen de verbodsbepaling bij de Steenhouwerswet, waarnaar de heer Loeff verwees. Juist door de wet zou een vrij heid zijn geschonken, welke duizenden patroons en arbeiders thans ont beren. Maar dit standpunt, waarop even eens enkele anti-revolutionairen zich stelden, kan men althans begrijpen en heeft men te eerbiedigen. Heel wat minder begrijpelijk lijkt ons het motief, dat vrijzinnig-democraten liberalen en christelijk-historischen deed tegenstemmen. De heer Borgesius was sfynx-achtig en sprak weer, zonder iets te zeggende heeren Bos en de Geer (gij ook!) beriepen zich op den bedrijfs vorm en de bedrijfsontwikkeling, om hun stem tegen te rechtvaardigen. Hier bleef af, en wat er ook gebeure, ik zal kun nen zeggenIk heb moedig de heilige aan Notberg gedane belofte gestand ge daan Leven voor leven. Gij zult dit niet doen, sprak de priester levendig. Ik moet Otfried ontrukken aan den dood. Mijn zuster, mijn dochter, dit uur is plechtig en verschrikkelijk.... Stel u Chris tus voor, gezeten op Zijn rechterstoel aan het einde der tijden, onderzoek nauwkeu rig uw geweten, dring in de donkerste schuilhoeken van dit verblijf door met het licht van het Evangelie en antwoord mij dan: Is uw hart nimmer ontroerd bij de ge dachte aan Otfried? Kwam nimmer een geringe droefheid, maar toch een droefheid in u op bij de overweging, dat gij de gezellin hadt kunnen zijn van hem, wien gij den zoeten naam van broeder gaaft? Den dag, waarop de graaf van Beieren op ruwe wijze aan onze droomen een einde maakte en onze voornemens ver nietigde, ondervond ik een levendige droefheid, met onrust en angst ver mengd. Met Otfried was ik zeker van een vreedzaam geluk; ik voelde mij het voor werp eener zuivere genegenheidik deelde haar zonder blozen Maar sedert het uur waarop ik, gebogen ojider iten v&der dus het principieel bezwaar ongenoemd en werd het belang (of vermeende bel lang) der industrie boven dat van dui zenden menschen, tn dezen tak vain industrie werkzaam, geplaatst. Hetzelfde „argument", waarmee van industrieele, speciaal van groót-industrieele zijde, de sociale wetgeving stelselmatig werd be streden en als noodlottig afgeschilderd. Arbeidswetgeving en industrie-belemme ring heetten in vroeger jaren synonie men. Wij hadden niet kunnen vermoe den, dat een aantal Kamerleden, en met name de vrijzinnig-democraten, bij de eindstemming met een dusdanig beroep hun negatief votum zouden willen dek ken. Van een partij, die zich met nadruk democratisch noemt en wel eens het air aanneemt bij uitstek sociaal te zijn, had men iets anders mogen veronderstellen. Het Huisgezin is ook niet goed te spreken over den afloop der stemming. De stemming over de Bakkerswet is geen partijstemming geweest, maar dit is ook al wat men tot troost kan aanvoeren, zegt het blad. En nog wil dit niet zeggen, dat partij- overwegingen, politieke berekeningen aan de stemming zijn vreemd gebleven. Niet de houding der Lhiie-liberalen heeft ons verwonderd. Wel zijn de vrij zinnig-democraten ons uit de hand ge vallen. Maar hoe dit zij, allereerst aan het derde deel der rechterzijde dat tegen stemde, is de val der Bakkerswet te wijten. Wij zeggCn dit niet om te Kennen te geven dat tegenover de politieke over wegingen van link's ook van rechts po litieke overwegingen hadden moeten gel den bij het bepalen der stem. Een eerlijk man kan en mag niet te gen zijn overtuiging stemmen, en daar om hebben wij eerbied voor de léden van rechts, die, zij het noode, zich' gedwon gen voelden, hun stem aan het ontwerp te onthouden. Dit verschijnsel echter stemt Jiet blad tot „leedwezen en erger." De Gelderlander zegt naar aan leiding van dé stemming over de bak kerswet. Wellicht echter zal thans weer de meening oplgeld doen, dat democraten zich tegenover conservatieven hebben op te stellen, dat een geheel andere partij- groepeering een gebiedende eisch is Bij voorbaat meenen wij tegen zulke uitlatingen té moeten waarschuwen. Eerstens is de stemming over de bak kerswet er geenszins een geweest van conservatieven tegenover vooruitstreven- den. Unié-liberalen en vrijzinnig-demo craten gingen met christelijk-historischen en vrij-liberalen broederlijk hand in hand Maar daarbij, nu ook" in ons land al door méér het anti-clericalisme dreigend het hoofd opsteekt, nu aldoor ook tij dens én in de parlementaire zitting van deze Kamer, meer en meer is gebleken dat langzamerhand ook in ons land clé- ricaal en anti-clericaal de scheidslijn zal trekkép, waarachter de verschillende meéningen zich zullen opstellen, nu in verband vooral met de Grondwetsher ziening evenals in zoovele landen de onderwijskwestie de brandende kwestie gaat worden van den dag, is meer dan ooit eén nieuwe partijgroepeering van de hand te wijzen. De Standaard, het orgaan vandr. Kuyper, dié, zooals men weet geen voor stander van dé Bakkerswet was, schrijft Voor de bakkersgezellen is dit een pijnlijke teleurstelling. Ze hebben het onderste uit de kan willen hebben. Heb ben daardoor dén Minister over de juiste grens geschoven. En zien nu weder de vervulling van hun lang gekoesterfden wensch uitgesteld. Voor hen en voor het Kabinet doet ons dit niet weinig leed, ook' al zal het ons om des beginsels wille liever zijn, indien straks soortgelijk resultaat als nu beoogd weTd, doch op gewij- zigden voet, zal worden verkregen. Men was ditmaal gezwicht, omdat men geen kans zag de practische moeilijk heden op andere wijs te ondervangen. Doch hoe dit ook neep, men Ihad sterker lijken wil, mij opofferde door [Wences- laus tot -echtgenoot te nemen, verwijt mijn geweten mij geen lafhartig gedrag en ik heb mij noch voor God noch voor u te schamen. Alzoo vermengt zich geen enkel gevoel van aardsche hoop met den wensch om Otfried te redden. Neen, vader. En zoo gij Otfried niet kondet verlossen dan ten koste van Wenceslaus' bestaan? Johanna verzamelde haar krachten om te antwoorden Ik zou mijn plicht als echtgenoote ver vullen. Dat de zegen des hemels op uw hoofd nederdale mijn dochter. Gij staat mij dan toe mjj voor Otfried op te offeren Ik geloof niet dat zulks voorzichtig; is. Maar mijn belofte? Zij zal gehouden worden. Ik heb gezegd: leven voor leven, mijn vader. Gij' wilt slechts één zaak: Otfried aan den beul ontrukken. En hem het middel verschaffen om te ontvluchten. Bedenk dat hoe vol toewijding uw vrou wen ook zijn, hoe juister de nacht ook zij', gij morgen slechts kunt handelen en, dat ob het ooffenblik, .waarin men Dt- gestaan door het recht stipter te eer biedigen. Nu geeft 't slechts uitstel, en inbin den zal ten slotte toch de boodschap! zijn. i i De (A.-R...Rotterdammer be treurt de verwerping, maar hoopt op een nieuwe editie van het wetsontwerp1. Het blad herinnert aan de verwerping van Minister Lely's Ongevallenwet door de Eerste Kamer en gaat dan voort: .Wellicht kan de gang van zaken na de verwerping van de Ongevallenwet Minister Talma tCn voorbeeld wezen. Evenals toen is er ook nu een duide lijk aangewezen ptmt, waarin verande ring geëischt wordt door onderscheidene die tegenover de grondgedachte niet vijandig staan. Minister Lely wijzigde op dat punt de Ongevallenwet en zij kwam er met glans, zij 't ook naar zijn oordeel min der deugdelijk' dan in haar eerste ge daante. Wanneer thans Minister Talma ge hoor geeft aan den wensch in het amen dement Snoeck Henkemans belichaamd dan komt ook de Bakkerswet er met glans zij 't ook naar des Ministers oordeel minder 'doeltreffend dan in haar oorspronkelijke gestalte. De Nieuwe Rott. Courant ge looft, dat het lot, dat aan het ontwerp Bakkerswet ten deel is gevallen, me nigeen zal hebben verbaasd. De Tweede Kamer is te goeder ure teruggedeinsd voor dit product van wetgeving, waar tegen de bedenkingen velen waren, en waarvan de voordeel en, in den vorm, waarin het ontwerp' aan de eindstem ming werd onderworpen, volgens het blad uiterst gering moesten worden ge acht. Het zal voor Talma een hard gelag zijn, zegt het blad, en vervolgt dan: Vooral ook, wanneer hij de stemmen niet alleen nog eens natelt, maar ook naweegt, zal zijn humeur er niet op verbeteren. De meerderheid, waarop 't kabinet steunt, en waarmee naar staats rechtelijke beginselen, het kabinet ho- mogee'n behoorde te zijn, is wel heel erg uiteengevallen. Waarlijk degeen die de Bakkerswet eenmaal aanduidde „als appel van twist" heeft de kaart van de Kamer gekend. Niet alleen hebben tien van de twaalf christelijk historische le den den minister van landbouw hun hulp onttrokken, ook Cen groep van niet min der dan zés Katholieken heeft zich van den Minister afgekeerd. Als men nu nog daarbij in aanmerking neemt, dat zelfs uit 'sministers eigen partij 2 leden, die den moed hunner overtuiging durfden dragen, en vier, met wie dat niet het geval was althans van één is zeker hem in den steek' hebben gelaten, dan kan men begrijpen, dat het den minister zonderling te moede moet zijn. De Week in liet Buitenland. Het was een kort bezoek, dat onze Ko ningin aan de Fransche hoofdstad bracht maar het mocht er toch zijn. In een slag immers heeft Zij het Fransche volk voor zich ingenomen, dat niet moe werd haar toe te juichen,. alle kleinigheidjes in haar doen en laten geestdriftig op te blazen tot iets grootsch, waarvoor zij een nieuwe jubel verdiende. En ook zij voelde zich aangestoken door de vurige feestelijkheid, wilde even eens den Franschen gaarne een noïfe- lijkheid terug doen en met ve'ei poTitieke en vrouwelijke tact, zooals de Excelsior terecht opmerkt, heeft zij de geringste officieele verplichtingen haar opgelegd door een protocol dat steeds hetzelfde, öteeds ondankbaar is, aangenamer en mooier weten te maken. Als zulk een hoffelijkheid mogen we dan ook beschouwen haar uitlating aan het galadiner, dat zij trotsch is op het Fransche bloed dat door haar aderen vloeit en haar naam aan Frankrijk ver bonden is. Iets dergelijks was haar be zoek aan het standbeeld van de Colligny die zij met trots haar voorvader noem de, en het feit, dat dit bezoek hetwelk voor spontaan had moeten doorgaan, fried's kerker ledig vinden zal, men zal zeggen: De koningin heeft zijn, ontvluch ting betaald.... Hatto verliest zijn prooi, niet uit het oog.... Hij treft Otfried om u te bereiken... Wees op uw hoede. Het kan zijn dat de boozen van u een, édele daad van onvoorzichtigheid verwachten de gevangenis wordt bewaakt en goed bewaakt ook, geloof mij. Men moet dus Otfried aan den beul onttrekken zon.der U in ongelegenheid te brengen. Ach, zeide de koningin, wie zou zich durven blootstellen aan den doodelijken, haat van Wenceslaus? Ik, sprak de priester. Gij, hernam Johanna, gij? In deze oogenblikken, sprak Johannes Nepomucenus, verwacht de veroordeelde •een biechtvader. Ongetwijfeld heeft hij reeds naar mij gevraagd, want hij zal zeker verlangen om een vriend zijn on schuld te betuigen en uit mijn hand het kruis, dat zinnebeeld der miskende on schuld te ontvangen. Alleen ik vermag Otfried in dat uur van samenzijn te red den. Men kent mij in de gevangenis, men houdt van mij, ik' ga er heen, ik vraag om den veroordeelde te zien, ik dring tot zijn kerker door, ik bemoedig hem; ik' blijf lang genoeg bij hem, zoodat het niemand verwonderen zal mij zien te .vertrekken; [ma,ar de .wijde kle.eding wei door een onbescheidenheid te voren be kend was geworden, doet hieraan niets af. Begrijpelijk was dat de Fransche pers- dit alles voor hun enthousiaste lezers nog mooier wilde maken dan het wer kelijk was. Natuurlijk werd er subiet de politiek bij de haren bijgesleept en legdé men in de woorden van de koningin de bedoeling, kenbaar te maken dat Neder land zich tegenover de machtige Duiischö nabuur, wiens druk1 men zoo zwaar ge voelde, gaarne aan de zijde van Frank rijk schaarde. i In Duitschiand wist men zoo dwars daüföp in te gaan en meende men in de hartelijke toost en in 3en juichenden toon' van de pers een oorzaak te zien van voortdurende verslechtering der verstand houding tusschen Nederland en Duitsch iand. Èn de dwaze Francophoben dach ten er daarbij niet aan, dat wanneer hun keizer in Parijs ware geweest, hij een zelfde gedragslijn zou hebben gevolgd, dat, indien onze Koningin en hun kedzef vermaagschapt is, dit" juist komt door hun gezamenlijke afstamming van cleCoI- ligny, voor wie de keizer juist weer een standbeeld laat modelleeren. Een Ger- maansche phiioloog dreef de belachelijk heid zoover dat hij de afstamming vart onze koningin eens ging napluizen om te kunnen bewijzen, dat zij evenveel Fransch! bloed in de aderen heeft als er Fransche wijn in de meeste onzer goedkoope Bor deaux zit. i "Maar het onweer is gauw overgetrok ken, waarschijnlijk hebben ingeslagen dé woorden van een meer nuchter confrater dat als de rozen niet meer bloeien of wé der bloeien, koningin Wilhelmina weer aan Duitsche hoven zal verwijlen, daar waarschijnlijk even lieve woorden zal ge bruiken. Over de lotgevallen van volké ren beslissen niet gevoelens, maar belan- gen. i Terwijl H. M. over Belgisch grond gebied naar huis reed, begonnen daar de kartelbroeders de kroon op hun werk te zetten. Hun verkiezingscampagne, be gonnen met verdachtmaking, vreesaan- jaging en geweldpleging, is waardig be kroond door de uiting van de meest dierlijke haat. Overduidelijk kwam toen uit, wat hun doel met het bevechten der overwinning was geweest. Weg met de priesters! riep het opgezweepte jan hagel, dat het eerst naar kerken en kloosters trok, om er hun geweldena rijen te plegen. Dit feit alleen gaf reeds •een helder inzicht van wat België zoil hebben staan te wachten, indien de zelfde richting de Katholieke regeerïngl had kunnen verdringen om zelf Nero te gaan spelen. Maar, zooals wij verwachtten, zoo kon het niet gaan. Al te duidelijk hadden de Logebroeders hun vuigen 'opze't doen kennen, en menig gematigd liberaal, die zijn goede opvoeding dankte aan de gees telijkheid en voor zijn kinderen hetzelfdé verlangde, zal voor de regeering hebben gestemd. Overigens stemden velen vooi* de regeering uit reactie tegen een op positie, die tradities, welke het Belgisché volk het dierbaarst zjjn, in den steek laat. De Belg wenscht niet liever dan rustig te arbeiden in vrijheid en vredé en heeft bovenal een afschuw van secté- geest. En deze oorzaken maakten, dat Links met één klap neergeslagen werd, zijn kracht geknakt ligt voor de eerste tien jaren minstens. Toch zal die verpletterende overwin ning de regeering niet van haar gema- tigdheid doen afwijken. We weten, zei minister de Broqueville na den strijd* welke verplichting ons succes ons op legt, wat het land wil en van ons ver wacht. De hand, die Frankrijk naar den af grond sleept, is gelukkig van haar af gewend. Voor langen tijd staat België dus nog te wachten de vrede en voorspoed, die het bij voortduring tijdens de 28-jarigej Katholieke regeering mocht genieten. V. Weekpraatje. Ik geloof, dat het bulletin over het be zoek van onze Koningin en Z. K. H, ke mij dekt, verbergt voor ieders oog dé gestalte en het gelaat van den priester, en Otfried verlaat in mijn kleederen vreed zaam de gevangenis. Maar gij? vroeg de koningin. Ik, ik zal wachten onder het opzenden van smeekbeden. De list zal wel ontdekt worden. Ongetwijfeld, maar vóór men Otfried op het spoor is, zal hij geborgen zijn in het klooster van Citeaux, dat mijn kinds heid beschermde. Wenceslaus' gramschap zal verschrik kelijk zijn. Zij zal slechts mij treffen. Men zal u van majesteitsschennis be schuldigen. Ik heb Wenceslaus zoo dikwijls, mijn toewijding getoond, dat hij er niet toé komen zal aan mijn schuld te gelooven* Ik vrees, ach Ik vrees, zuchtte de ko ningin. Het ergste wat gebeuren "kan, zeide 'Jo* .hannes Nepomucenus, is, dat men mij in[ plaats van Otfried ter dood veroordeelt* Beklaag mij dan niet, want ik! zal al$ martelaar der naastenliefde sterven, een gunst voorwaar, welke de Heer niet meei4 zoo kwistig aan" zijn dienaren schenkt. En ik zal u in den afgrond gestort heb* ben, riep Johanna;. IWorctf y£tvs,lgd,i

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1912 | | pagina 5