No. 810.
Zaterdag
s
Juni
1912.
Het Bijzonder Onderwijs.
BUITENLAND.
3e Jaargang.
3)e ftzidóohc Sou/tcmt
Bureau OUDE SINGEL 54. LEIDEN.
Interc. Telefoon 935. Postbus 6.
PIT BLAD VERSCHIINT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN.
DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering
cn het GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLADvoor Leiden 9 cent per week,
t 1.10 per kwartaal; bi] onze agenten 10 cent per week, 1.30 per kwartaal. Franco
per post 1.50 per kwartaal.
Afzonderlijke nummers 2'/> cent. met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent.
De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 15 regels t 0.75, elke regel meer 15 cent
ingezonden mededeelingen van 1—5 regels 1.50, elke regel meer 30 cent, met gratis
bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte.
Kleine Advertenti6ngevraagde betrekkingen, huur en verhuur koop en verkoop
(geen handels-advertentiën) 1—5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent; aangeboden
betrekkingen 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
iDit nummer bestaat uit TWEE
BLADEN en een GEILLUS-
TREERD ZONDAGSBLAD.
„Die eeuw van het kind", zoo heeft
fjnen onze eeuw betiteld, en ook in Ne
il eri and is dit woord gesproken, betee-
[jkenend zoowel een aanduiding van *het
jjvele, wat voor het kind is gedaan, ais
ifeen eisch naar meer, wat voor het kind
'nuttig en voordeelig kan zijn. Maar, als
jidie titel op bijzondere wijze aan onze
[leeuw kan gegeven worden, moet ook
i>p bijzondere wijze in onze eeuw een-
[sireven merkbaar zijn, dat men de belan-
fgen van de zi el van het land wil "beharti
gen. Want als geoorloofd is een varia
tie van dat kernachtig schriftuurwoord
fivoi ontzaglijke waarheid: „Wat baat het
'den mensch, als hij de geheele wereld
■Wint, zoo hij schade lijdt aan zijn ziel".
Ir- wat baat het, als aan het kind alle
foogelijke ontwikkeling wordt gegeven,
'zoo het benadeeld wordt in de belangen
jjvan zijn ziel! Men kan oppervlakkig over
'het leven heenglijden, en toch zal men
'moeten stilstaan voor dat mysterie van
teerheid en kracht: de~ziel van het kind.
({Teer is het kind;.als de pas-ontluikende
plant, staat het voor ons in brooze zui-
jiverheid, onbevlekt voor de van alle kan-
[,ten opwarrelende stofwolken van list
[jen hoovaardij, en geeft een onbesmette
[iweerspiegeLing van het licht van Gods
['Schoonheid. Maar het kind is ook een
'[beeld van kracht, want in die kinderziel
(liggen machten verborgen, die kunnen
tav orden ontwikkeld tot iets groot-men-
[schelijks, tot een willen en kunnen, dat
jjdat den mensch stempelt tot koning der
'schepping. En nu denken wij er niet aan,
|tof dat kind met vele of met weinige na-
ituurlijke gaven is gezegend; dat is een
Lvraag van betrekkelijk gering belang. In
piedere kinderziel ligt een zedelijke
lik r acht, een wil. En naast en boven en
|ïn de ontwikkeling der andere krachten,
[moet d i e kracht worden ontwikkeld, en
Jjde ontwikkeling van die kracht geeft
San het kind zijn waarde, zijn zedelijke,
zijn eigenlijke waarde.
Het is zonneklaar, dat de ontwikkeling
ivan die kracht niet slechts is een moeielij-
ike taak, maar ook een hoogst verant-
[,w oordel ij ke taak, en daarom moet
('blijven bij degenen, die er van nature,
'door Gods beschikking mede belast zijn.
Wie daarmede beiast zijn, zullen wij
jiliier uiteenzetten aan de hand van de
[brochure van den heer Chr. L. Wesse-
jliug Mzn. (1), naar aanleiding waarvan
ijvvij dit artikel schrijven.
"Waar het gaat om de opvoeding van
bet kind zijn er drie machten, die een
[stem 'in het kapittel hebben: ouders,
IJCerk en Staat.
De ouders zijn in geweten ver-
i plicht, persoonlijk te zorgen voor de li-
ii.chamelijke, geestelijke en godsdienstig-
(zedelijke opvoeding hunner kinderen.
[(Wanneer zij daartoe niet bij machte zijn,
[ontstaat de behoefte aan scholen die
fzoo beschouwd dus inrichtingen zijn,
jiWaar de kinderen uit meerdere gezinnen
[[tegelijk worden toegelaten en waar men
jüe ouders tegemoet komt in de vervul-
jliiig van hunne plichten als opvoeders
[[hunner kinderen. Hieruit volgt onmid
dellijk, dat het recht der Katholieke ou
ters, om hunne kinderen te laten onder-
Uwijzen op Katholieke scholen onaantast
baar is.
Ook de Kerk kan op grond harer God
delijke pending recht doen gelden op de
ppvoeding der kinderen. En daar in de
['tegenwoordige maatschappij die opvoe-
l'ding voor een groot deel voltrokken wordt
ijin de school, kan het recht der Kerk op
yde school niet ontkend worden.
Na de bespreking van de taak van
'jouders en Kerk, komen wij aan de be
spreking van de taak, welke de Staat
"te vervullen heeft.
Naast het welzijn van het individu en
ten tot op-zekere hoogte daarboven staat
[het algemeen welzijn en 't is voor
fclit laatste, dat de Staat te zorgen heeft.
iiWanneer degenen, die in de eerste plaats
[geroepen zijn, de opvoeding der kinderen
|te behartigen, ouders en Kerk, hunne
[plichten zoodanig verwaarloozen, dat het
'.algemeen welzijn daardoor ernstig wordt
Ègèschaadt (dus als zij óf slechte óf in
bet geheel geen scholen stichten) dan,
jünaar ook eerst dan, kan de Staat zich het
Jbpvoeden der kinderen aantrekken, mits
bij daarbij nog zooveel mogelijk rekening
houde met de rechten van ouders en
Kerk. Overigens ontbreekt voor den
Staat elke rechtsgrond om zelf scholen
te stichten. De Staat heeft echter, uit
hoofde van zijn taak om het algemeen
welzijn te verzorgen, het recht en de
plicht om toezicht op de bestaande
scholen uit te oefenen, doch alleen weer
onder die voorwaarde, dat hij zich niet
begeve op het terrein van ouders en
Kerk. Uit het feit, dat het algemeen wel
zijn ten hoogste gebaat is bij goed on
derwijs, volgt en hier schenke men
bijzondere aandacht aan dat de Staat
het recht en de plicht heeft het vanwege
ouders en Kerk gegeven onderwijs zoo
krachtig mogelijk te beschermen en
te steunen.
Eerst dan, als de opvoeding, als het
onderwijs zoo wordt gegeven, dat de
hierboven omschreven taak van ouders,
Kerk en Staat tot haar recht komt, eerst
dan wordt rekening gehouden met de
belangen van het kind. Is de aigemeene
regeling, is de wetgeving zoo, <iat een
van de drie niet kan doen, wat zijn plicht
is, of dat de een de taak van den ander
vervult, dan strijdt die wetgeving ontegen
zeggelijk met de behartiging van de be
langen van het kind.
Het is de hoog te apprecieeren ver
dienste van de bovengenoemde brochure,
dat zij helder aantoont het onrecht-
tige van onze bestaande wetgeving, die
den Staat en de Gemeente als de opvoeders
der kinderen aanwijst, die de openbare
scholen als regel, de bijzondere, volgens
de wenschen van ouders en Kerk inge
richte scholen, als uitzondering beschouwt
met het daaruit voor beide voortvloeiend
verschil wat betreft financieele on
dersteuning. Wel wordt aan de openbare
en bijzondere scholen thans gelijkelijk sub
sidie van Rijkswege verleend. Maar de
groote onbillijkheid zit hierin, dat voor
het overige alleen de openbare school
aiïii de zorg der gemeente wordt toever
trouwd, terwijl de bijzondere school zich
zelf maar moet bedruipen. De voorstan
ders van de bijzondere scholen moeten
dus niet alleen hun eigen scholen voor
verreweg .het grootste gedeelte bekosti
gen, maar betalen bovendien ook groo
te sommen voor het openbaar onderwijs,
waarvan zij niet kunnen en mogen ge
nieten. De schrijver becijfert wat door
verschillende gemeenten voor het open
baar onderwijs wordt uitgegeven waar
aan dus ook de voorstanders van het
openbaar onderwijs meebetalen en
komt dan bv. voor Leiden tot de bere
kening, dat in 1910 voor het openbaar
onderwijs werd uiigegeven 171.793.271/2
gulden.
Die som moeten de voorstanders van
het bijzonder onderwijs opbrengen om
daarmede de scholen, die zij zelf stich
ten concurrentie aan te doen.
De heer Wesseling stelt in zijn bro
chure een oplossing voor om aan dat
schreeuwende onrecht, die pijnigen
de onbillijkheid een einde te maken. De
zorgvuldig en keurig uitgewerkte finesses
buiten beschouwing latend, ko-mt de
voorgestelde regeling hierop neer: de
vrije of bijzondere school regel, de open
bare aanvulling.
Ook toont de heer Wesseling door niet
te weerspreken cijfers en statistieken aan
dat de bezoldiging der onderwijzers stel
selloos en dikwijls onvoldoende is. Om
dat te veranderen moeten de wettelijke
minima vervangen worden door wette
lijke salarissen.
Dit alles is natuurlijk niet te" verwerke
lijken zonder een Grondwetsherziening.
Maar nu komt juist de commissie voor
grondwetsherziening in haar rapport aan
de Koningin verklaren, dat ook volgens
haar meening het bijzonder onderwijs re
gel, het openbaar onderwijs uitzondering
moet zijn, en het eerste gelijke aanspra
ken op geldelijke ondersteuning heeft
als het tweede.
Dat het zoover moge komen en spoe
dig een einde worde gemaakt aan het
bestaande schandelijke onrecht!
Naar onze eerlijke overtuiging kunnen
wij de brochure van den heer Wesseling
niet te dringend aanbevelen aan allen,
die op de hoogte willen zijn van den be-
staand'en toestand en van de regeling die
komen moet, en komen zal, alswij
ons sterk maken voor 1913!
(1) „De eindstrijd der vrije school'",
door Chr. L. Wesseling Mzn., met een
voorrede van Mr. A. I.. M. I. Baron van
.Wijnbergen, A. N. Govers, Den jiaag.
V De Metaalbewerkers.
Dinsdag zal er te Leiden een groote
openbare vergadering worden gehouden
van alle werklieden in de Leidsche me
taal-industrie, waar als sprekers zullen
optreden bondsbestuurders van den Alg.
Nederl., de Ned. R. K. en de Christ.
Metaalbewerkersbond in Nederland.
Federatieve samenwerking van een
Katholieke vereeniging met vereenigin-
gen van andere godsdienstige, politieke
of sociale gezindheid kan goed zijn. Of
zij in werkelijkheid, in een bepaald geval
goed i s, kan moeielijk door aigemeene
regels worden aangegeven, maar hangt
van verschillende omstandigheden af, o.a.
van de wijze waarop die samenwerking
plaats heeft. Wij nemen gaarne aan, 'dat
deze omstandigheden door het metaalbe-
werkersgiide St. Eloy gewikt en gewogen
zijn. Welnu, is dit zoo, dan kan het ook
niet anders of wij moedigen een krach
tige deelname aan deze federatieve sa
menwerking ten zeerste aan.
Daar zal op die vergadering worden
gesproken over de bestaande regeling
van het arbeidsloon, over de mogelijk
heid en de noodzakelijkheid van Ihoogere
looneischen.
Door de uiteenzetting, welke de „Leid
sche Metaalbewerker", orgaan van de
drie bovengenoemde verenigingen (het
welk op ongeregelde tijden verschijnt),
geeft worden wij werkelijk de overtui
ging bijgebracht, dat de loonen in de me
taalindustrie te laag zijn. Dit blijkt ook
wel uit het bericht, llretwelk de redactie
van de „Leidsche Metaalbewerker" bij 't
ter perse gaan ontving, dat n.l. de di
rectie der Leidsche grofsmederij en de
firma Boot de uurloon en der laagstbe
taalde werkliedèTï met '1 a 2 cent ver
hoogd hebben. De redactie constateert
dit feit met genoegen.
Overtuigd dus van het rechtmatige van
het doel dat wordt nagestreefd, gaarne
aannemend, dat de wijze waarop men dit
doel wil bereiken een federatieve sa
menwerking door middel van een ge
meenschappelijke vergadering in dit
geval goed en geoorloofd is, moet ons
toch een bemerking van het hart.
Dat men streve, krachtig streve ter
bereiking van zijn doel, streve met alle
geoorloofde middelen, maar dat men zich
toch niet late verleiden tot bitter*
h e i d, tot een strijd tegen standen of
personen, in plaats van tegen to es tan-
el e n, die niet altijd door onwil van de
betreffende standen of personen, maar
ook dikwijls door sleur of gebrek aan
inzicht in het ongevvenschte of onrecht
vaardige der toestanden bestaan. Eerst
als absoluut kwade wil of kwade trouw
vast staat, eerst dan kan die standen
of personen een blaam treffen, maar
a 11 ij d diene men toch nog de voorschrif
ten der naastenliefde in het oog te hou
den. Dit kan den socialist tot een scham-
perlach prikkelen, de Christen begrijpt
dit beter. Wij zien trouwens absoluut
niet in, waarom ons streven niet even
krachtig kan zijn als wij ons onthouden
van verbittering tegen personen of stan
den.
Na deze bemerking die men ons
ten goede houdt, en die wij niet heb
ben gemaakt speciaal omdat het de
Leidsche metaalbewerkers geldt wen
schen wij de Leidsche Metaalbewerkers
succes in hun doel en in de wijze, waar
op, zij dat doel nastreven.
Als „de wijze waarop"- hun tot eer
strekt, zijn zij- des te zekerder, dat zij
hun doel zullen bereiken.
J'accuse.
Neen, zoo erg is het niet, maar toch
wel iets in dien trant.
Het rapport der Grondwetscommissie
heeft het hoofdbestuur der „Vereeniging
voor Vrouwenkiesrecht" er toe verleid,
een negenwerf „Wij veroordeelen" in de
wereld te slingeren.
De basis dier veroordeeling ligt na
tuurlijk in het feit, dat de commissie der
Vrouw geen stembiljet heeft willen geven,
wat voor de vereeniging een begrijpelijke
teleurstelling is. Maar moet het hoofd
bestuur daarom zoo opgeblazen gaan
doen?, Zou dat de positie der vereeni
ging versterken?
.Er is blijkbaar moeizaam gezocht naar
een zoo lang mogelijke reeks van ana
thema's, want wat zegt men o.a. van
deze:
„Wij veroordeelen het rapport van
de Grondwetscommissie, omdat er geen
stemming is gehouden over de aige
meene vraag, óf de Vrouw tot het
Kie.sreqht behoort geroepen te .wpi den."
Zou die stemming het rapport anders
hebben doen uitvallen?
Immers neen!
Maar dan is deze veroordeeling, de
derde der reeks, ook een slag in de
lucht.
't Valt intusschen den dames niet kwa
lijk te nemen, dat zij wat zenuwachtig
doen, want mannen kunnen ook zoo han
delen bij kiesrechtquaesties. Dat ziet ge
aan de stokers te Charleroi, die -t werk
neerlegden omdat de Belgische regeering
't won bij de verkiezingen. Vreemder
stembusmanoeuvre valt kwalijk te den
ken 't Doet denken aan de malle suffra
gettes.
Dames, laat u door dergelijke voor
beelden niet misleiden indien gij ten
minste uw strijd op waardige wijze wilt
voeren. Met uw vrije navolging van Zo-
la's J,accuse" hebt gij slechts deze echo
opgeroepen„Wij veroordeelen."
Teergevoelig.
O, de vrijzinnigheid is zoo teergevoelig
als hethaar eigen huid betreft.
Zoo is zij in zake de Belgische ver
kiezingsactie in zak en assche over een
clericaal plakkaat, voorstellende een trap
op de bovenste trede een zwartgesluierd
figuur, de vrijmetselarij, de hand reikend
aan een blauwe matrone, het liberalisme;
een trede lager een roode marjanne, het
socialisme; lager nog Ferrer, dan Fro-
mentin, en op de laagste trede.... Bonnot
met een browning in de vuist!
Onze vrijzinnigheid vindt dit een schan
dalige prent, want zij ontkent natuurlijk,
dat haar beginselen, welke de Christe
lijke g#mealeving ondermijnen, zouden
kunnen leiden tot zulke uitzinnigheden
als van Bonnot c. s.
Dit punt nu daargelaten want daar
over ware lang te spreken zij even
herinnerd aan een verkiezingspamïlet, nog
niet zoo heel lang geleden in Nederland
verspreid, dat verlucht was met de glui
perige afbeelding van een 'Jesuiet, wien
de teekenaar een dolk en een giftbeker
in de handen had gegeven.
Dit was geen waarschuwende aandui
ding van datgene, waartoe de beginselen
der tegenpartij kunnen leiden, doch een
vereenzelving der tegenpartij met de meest
lasterlijke aantijging.
En zoo iets hebben wij dan toch hier
maar mogen slikken, zoodat onze vrij
zinnigheid heusch zoo teergevoelig niet
behoeft te zijn ten aanzien van die Bel
gische prent.
ALGEMEEN OVERZICHT.
Het was te verwachten dat het krach
tige optreden van graaf Tisza in de Hon-
gaarsche Kamer de oppositie nog wel
eenigen tijd tot het volhouden van hun
houding zou prikkelen en tot geweldda
digheden zou leiden, dat het echter tot
een
aanslag op graaf Tisza
zou komen, had men niet kunnen voor
zien. Dit treurige feit heeft zich echter
gisterochtend voorgedaan toen nauwe
lijks de Kamerzitting geopend was. De
oppositie werd natuurlijk weer verwij-
dercj, waarop de afgevaardigde Kovacs
die zich op de journalistentribune be
vond op den president afstoimde en drie
schoten op hem loste, die echter doel
misten. Daarop schoot hij zichzelf twee
kogels door het hoofd. De pleger van
den aanslag, die nog leefde, werd aan
stond naar een ziekenhuis vervoerd,
waar men trachtte den kogel te verwij
deren. Na den aanslag bleef Tisza onbe
wegelijk op zijn zetel en liet geen ge
moedsbeweging blijken. Hijzeide: „We
'hebben hier te doen met een ongeluk-
kigen gek, die zich aan de gerechtigheid
heeft onttrokken, door de hand aan zidh'
zelf te slaan, laten we overgaan tot de
orde van den dag, en er ons toe bepalen
het medelijden uit te drukken, dat wij
voor de daden en het lot van dergelijke
arme verdwaasde koesteren."
Na een korte schorsing, om de op
winding wat te laten zakken, liet Tisza
de beraadslaging voortzetten over het
wetsontwerp betreffende de militaire
rechtspraak. Het Huis ging daarna over
tot de beraadslaging over het wetsont
werp over het invoeren van een wetboek
betreffende de burgerlijke processen.
Na de beraadslaging over het wets
ontwerp betreffende een wet op de bur
gerlijke processen heeft de minister-pre
sident zijn verontwaardiging en zijn ont
zetting uitgedrukt over den aanslag op
dep voorzitter, van het Huis. Hjj dankte
de Voorzienigheid, dat zij een zoo uit
stekend man had gespaard, terwijl hij
het vaderland zijn diensten bewees.
Het Huis juichte daarop Tisza geest*
driftig toe.
Tisza hield vervolgens een rede om
zijn gedrag tegenover de afgevaardigden
van de oppositie uit te leggen. Hij ver
klaarde, dat zijn houding in overeen-'
stemming was met het reglement van
het Huis.
Een bijzondere omstandigheid bij derf
aanslag was nog dat de vrouw van derf
president, in een loge gezeten en tot
haar grooten schrik er getuige van was.
De laatste berichten melden dat pro
fessor Herzei er in geslaagd is den ko
gel bij Kovacs te verwijderener be
staat evenwel maar weinig hoop,, voor;
zijn leven. Toen Kovacs hoorde dat Tis
za niet gewond was, zeide hij: ik sterf
gerust, want nu zal ik niet met een
moord op mijn geweten de eeuwigheid
ingaan. i
Er schijnt nog veel kans te bestaan
op het uitroepen van een
aigemeene staking
voor het transportbedrijf in Engeland.
De raad van transportarbeiders heeft
de staking in het heele land voorbereid -
maar de arbeiders zullen voor Maandag
avond of Dinsdagochtend geen bevel tot
staken ontvangen.
De regeering heeft gisterochtend de
patroons telegrafisch uitgenoodgd tot 'n
samenkomst op het Lagerhuis tegen gis
termiddag om opnieuw het voorstel tot
het instellen van een verzoeningsraad te
overwegen. Enkele patroons gingen in
den namiddag naar het Lagerhuis, maar
alleen om te zeggen, dat, wat de pa
troons aangaat, de zaak tot Maandag
moet worden uitgesteld. De raad van
het verbond van transportarbeiders ging
in den namiddag ook naar het Lagerhuis,
waar zij verklaarden de staking voor het
heele land te zullen uitroepen, tenzij
Maandag een beslissende verzoening be
reikt wordt.
Inzake de bekende kwestie in Duitsch-
land tusschen de richtingen
Keulen en Berlijn
is een belangrijke verklaring gepubli
ceerd door den auditeur der Romein-
sche Rota Mgr. Heiner, naar aanlei
ding van de, den lezer bekende, tele
grammen aan de congressen der beide
richtingen en de verklaringen die door
den Paus in audiëntie zouden zijn afge
legd.
De verklaring van mgr. Heiner luidt
nu aldus
„Over de laatste uitlatingen van derf
H. Stoel in zake de Katholieke arbei
dersverenigingen in Duitschland, ben ik
in staat de volgende authentieke verkla
ringen te kunnen publiceeren.
„Voor alles is onderscheid te maken
tusschen de telegrammen van den kardi
naal-staatssecretaris aan de twee con
gressen in Berlijn en in Frankfurt gehou
den en de toespraak van den H. Vader.
Deze laatste, al mag zij ook naar haar
wezenlijken inhoud in overeenstemming
zijn met de ideeën van Z. H. betrekke
lijk de veroordeeling der dwalingen, die
iedere goede Katholiek veroordeelen
moet, zoo heeft zij toch geen authentiek
karakter en kan derhalve niet in kwesties
komen of het voorwerp van discussie
uitmaken. j
„Wat de telegrammen van den kardi
naal-staatssecretaris betreft, kent de H.
Stoel volkomen het onderscheid tus
schen de Katholieke arbeidersvereni
gingen met het te Frankfurt vergaderd
hebbende Kartel van de Zuidelijke, Ooste
lijke en Westelijke arbeidersverenigin
gen en de interconfessioneele vakvereni
gingen.
„Voor het overige prijst en moedigt
Z. H. met gelijke welwillendheid de ver
schillende Katholieke vereenigingen van
Duitschland aan, die volgens de bijzon
dere behoeften van de velschillende dio
cesen en provinciën gevormd zijn. Toch
valt hierbij op te merken, dat, terwijl de
Berlijnsehe arbeidersverenigingen in
geen enkel opzicht de interconfessioneele
vereenigingen raken, dit wel met de Ka
tholieke vereenigingen van genoemd kar
tel het geval is.
„De interconfessioneele arbeidersver-
een igingen, al zijn ze ook practisch toe
gelaten en daarom tot nu toe niet door
den H. Stoel veroordeeld, kunnen toch,
daar zij van de Katholieke grondbegin
selen en de kerkelijke autoriteit afzien,
een gevaar worden vopr de Kathpliekq
leden.