17
BUITENLAND.
BINNENLAND.
3e Jaargang.
No. 767.
&2tdóelx& Sou/wMit
Bureau OUDE SINGEL, 54, LEIDEN.
interc. Telefoon 935. Postbus 6.
DIT BLAD VERSCHI|NT ELKEN DAO, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN.
DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering
en het GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 9 cent per week,
1.10 per kwartaal; bij onze agenten 10 cent per week, 1.30 per kwartaal. Franco
per post 1.50 per kwartaal.
Afzonderlijke nummers 2'/s cent met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent.
Woensdag
April
1012.
De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 15 regels 0.75, elke regel meer 15 cent
ingezonden mededeelingen van 15 regels 1.50, elke regel meer 30 cent, met gratis
bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte.
Kleine Advertentiëngevraagde betrekkingen, huur en verhuur koop en verkoop
(geen handels-advertentiën) 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent; aangeboden
betrekkingen 15 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Dit nummer bestaat uit
TWEE bladen.
V Papier beiast.
Het verslag omtrent handel, nijverheid
;en scheepvaart js toch wel onpartijdig?
Niemand zal tenminste beweren, dat de
Samenstellers zich Jaten leiden door sym
pathieën voor het tariefontwerp-Kolkman.
En nu lezen we in het verslag 1910:
„De papierprijzen bleven ook dit jaar
leer gedrukt, door de voortdurend scher
pe concurrentie der buitenlandsche fa
brikanten, die nog steeds ons land als
(afzetgebied voor hun overproductie ge
bruiken."
Kan het apen zetten onzer grenzen
scherper veroordeeld worden? Door de
itarief-verhooging wordt ongetwijfeld de
in,yoer minder, terwijl hij toch nog zoo
groot blijft, dat de schatkist „gespeld"
Wordt met 560.200 gulden.'
Maar is die hoogere papier-belasting
niet nadeelig voor onze industrietakken,
jdie het papier gebruiken voor industri-
;eele doeleinden, in de veronderstelling,
.{(wat lang niet zeker is) dat de buiten
landsche producenten niet zelf de oelas-
ting zouden betalen en men het~niet zoo
jgocd in ons land zou kunnen krijgen. Om
;dit te voorkomen is zulk een soort pa
pier, zooals asphalt en asbest papier niet
ihooger belast dan bij de tegenwoordige
iwet.
Zoo dikwijls wordt ons voor de voeten
geworpen, dat directeuren van dagbla
den - - ook Van Katholieke bij' den mi
nister een adres hebben ingediend om
top courantenpapier geen hooger belas
ting te heften. Is zoo'n adres, dat
slechts een kleine wijziging wenscht
niet te vereenigen met een sympathie
ke gezindheid ten opzichte van liet ont-
5V\ erp in zijn geheel Geen wet is zonder
gebrekenook deze niet. De adressanten
^steunden hun adres op het fei(, dat er
jslechts één fabriek voor courantenpapier
en men dus aan de willekeur van één
fabrikant zou zijn overgeleverd!
Zoo iets is van geen enkel andere soort
paw er te zeggen.
En daarenboven is courantenpapier ook
«liet in zekeren zin voor een industrieel
«doel?
Men ziet er was ook reden voor dit
(adres.
V 'l is grappig-
iWat?
■Wel, het getob aan dc linkerzijde om
(het toch maar eens te worden vóór 1913.
L>e wil is goed, maar op dit oogenblik
Joopen de heeren nog wanhopig verschil
lende kanten uit.-
Zoo houdt De Wereld vol, dat het
IStreven naar concentratie malligheid is,
haar geestverwanten zeer raak toeroe
pend
„Men vrage zich af, of een coalitie
van ons democratisch-vrijzinnigen met
eonservatief-liberalen mogelijk is; ot
niet een regeering gevormd uit en ge
steund door deze groepen een offer
feest van beginselen zou moeten aan
richten."
De schrijver troost zich met het WcUjn-
lenkbeeld, dat de rechterzijde thans ook
joo'o offerfeest viert en stelt voorts zjjn
eenige hoop in het „hoog houden van het
'eginsel, dat waarde heeft vèr boven een
jonwaarachtige en daardoor onzedelijke
'jstembuszegepraal."
Dit zou prachtig gezegd zijn, als be-
ijüoeld beginsel goed zichtbaar was, want
!;of men een nevelachtig ding al omhoog
ïjhoudt, daar hebben de scharen niet veel
flaau.
Zulks beseii mr. S. van Houten terdege,
i jWeshalve deze palstaander in zijn jong-
islcn staatkundigen brief op zijn manier
jsveer eens geducht verzamelen blaast.
Vooreerst jammert hij er over, dat de
jrviijheid onder het huidige regime zoo te
[foor gaat. Een oud liedje, dat we al van
vibuiten kennen, wat echter voor den heer
(jvan Houten geen beletsel is om er uit
iiden trcure mede te praeludieeren tot hij
[éindelijk komt, waar hij wezen wil.
Luister naar den schoonen zang:
Bij onze eigenaardige bevolkingsver-
deeling is tegenwoordig het 'Zuiden,
de Roomsche geest; oppermachtig. Ro
me kent geen vrijheid en eerbiedigt geen
vrijheid, dan de vrijheid om aan de
geestelijkheid te gehoorzamen. En het
Calvinisme is in dit opzicht zijn geest
verwant. Wat wij aan vrijheid hebben is
in de 16de eeuw door den afval vau
Spanje op Rome en. jn de revphttiepe-
riode op het Calvinisme veroverd. Wij
kunnen dit met groote offers verwor
ven bezit aan vrijheid slechts behouden,
en vermeerderen door de inspanning
van vrije geesten en voor 'de vrijheid
strijdende parlementen.
Bravo, bravo, bravissimo!
De heer v. Houten Iaat de rechte snaar
trillen.
Stopt maar Wereld en Zutphen-
sche Courant en Vaderlander en
ja, enfin, zwijgt links allemaal maar
en zoekt niet langer, 't Is nu uitgemaakt.
„Vóór de vrijheid, tegen Rome en Dordt"
moet het gaan. Samuel locuta, causa fi-
nita.
In dit licht beschouwd wordt het linker
getob waarlijk grotesk.
ALGEMEEN OVERZICHT.
Reeds meerdere malen hebben wij mel
ding gemaakt van de ontevredenheid der
soldaten in .Tripolis. De Avanti geeft nu
de volgende bijzonderheden over de
muiterij der soldalen
Sedert begin April zijn de reservisten
in Tripoli ontstemd, omdat het koninklijk
besluit, waarbij deze reservisten met be
gin April zouden worden ontslagen, maar
zeer langzaam wordt ten uitvoer ge
bracht. Vooral was de ontevredenheid
groot in het 40e regiment, dat sedert het
begin van den oorlog den inspannenden
dienst in de loopgraven van Boemeliana
heeft gehad, zonder ooit in blijvend kwar
tier in Tripoli te komen. Den 5den April
tegen den avond verbreidde zich onder
hen het gerucht, dat zij, in plaats van
te worden ontslagen, naar Zanzoer zou
den moeten oprukken. De manschappen
van de 7de compagnie begonnen leven
te maken en schreeuwden;: „Wij willen
naar huis! We hebben er recht op naar
huis te gaan."
Kapitein Bosio, die dit hoorde, stort
te zich te midden der levenmakers, en
begon hen toe te roepen. Wat de solda
ten toen gedaan hebben, is nog niet uit
gemaakt. Een soldaat moet zijn kame
raden hebben aangespoord hun kapitein
te lijf te gaan en een andere schijnt het
voornemen te hebben te kennen gegeven
om dien raad op te volgen.
Zestien manschappen van de 7de com
pagnie, waaronder drie onderofficieren,
zijn wegens poging tot muiterij gevangen
gezet, eerst in een huis in de oase, en
daarna in de militaire gevangenis te Tri
poli.
Wat de oorlog zelve betreft deze lijkt
evenmin als bij Tripoli, bij Derna de Ita
lianen nog steeds niet voor den wind te
gaan. Over de
militaire positie
der Italianen schrijft tie oorlogscorres
pondent van de „Berl. Morgenpost" het
volgende: Tegenover de Italiaansche
overwinningsberichten moet men con-
stateeren, dat de militaire toestand van
de Italianen zoo ongunstig als maar mo
gelijk is. De Italianen handhaven met
moeite hun versterkte posities, die ten
hoogste 4 K.M. van de kust het land in
liggen en die hun juist nog in staat
stellen om de steden Bengazi, Derna en
Tobroek en daarmee geheel Barka in
bedwang te houden. In deze plaatsen
zitten zij volstrekt vast en iedere schre
de voorwaarts is hun onmogelijk. De
laatste gevechten waren voor de Italia
nen in werkelijkheid bloedige nederla
gen, terwijl zij zich er op beroemden
honderden uitrustingsstukken en een
groote massa wapens en ammunitie buit
gemaakt te hebben. Hun terugtocht was
een vlucht, waarbij zij hun dooden ach
terlieten. Sedert deze gevechten hebben
de Italianen alle pogingen, om vooruit
te rukken, opgegeven en ondanks alle
pogingen van den vijand zijtn zij niet uit
hun versterkingen te krijgen. De alge-
meene militaire toestand is sedert het
begin van den oorlog voor de Italianen
veel slechter geworden. Sedert de Ara
bieren door Turksche officieren geor
ganiseerd zijn, kunnen de Italianen geen
kleine expedities in het land meer wa
gen, zooals zij vroeger deden. Zoodra
zij de geringste poging doen, om uit hun
versterkingen te rukken, valt de vijand
hen onmiddellijk aan en drijft ze in hun
versterkingen terug.
Terwijl de Italianen geregeld berich
ten over oneenigheden tusschen
Turken en Arabieren
CU voiO,r,at uY£r d,e .houding der Seno§ssi,
komen geheel andere luidende berichten
uit Londen. Volgens deze berichten zou
den de oorlogzuchtige stammen van den
Soedan een dreigende houding aanne
men en lust toon en zich bij hun stam-
genooten in Tripoli aan te sluiten in den
oorlog tegen de Italianen. Reeds sedert
eenigen tijd trekken in den Soedan der-
wischen rond, die geruchten verspreiden,
dat de toestand van de Italianen in Tri
poli zeer ongunstig is en dal de ver-
eenigde Turksch-Arabische troepen het
eene succes na het andere behalen. Ver
volgens prediken zij den oorlog tegen
de „ongeioovigen". Daarom heerscht on
der de oorlogzuchtige stammen van den
Soedan groote opwinding en men vreest
te Londen evenzeer als te Cairo, dat er
een oproer in den Soedan zal uitbre
ken. Als de toestand niet verbetert, zul
len er waarschijnlijk troepen versterkin
gen uit Engeland heen worden gezonden.
Verwonderlijk is het dat we langen tijd
in het onzekere zijn gelaten over den om
vang van de
ramp vaa de Titanic
langen tijd zelfs gepaaid zijn met de
geruststellende mededeeling dat alle pas
sagiers gered waren, om plotseling voor
het feit gesteld te worden daj meer
dan 1500 man met het reusachtige schip
naar den grond zijn gegaan. Blijkbaar
is de geheele inlichtingendienst in de
war geloopen en hebben de telegrafisten
in hun verbouwereerdheid, de vragen als
antwoorden doorgegeven. Hierdoor was
het mogelijk dat schepen bij het zinkende
wrak gedacht werden die Ihet in de eerste
uren nog niet konden bereiken dat men
alle opvarenden gered waande, terwijl
slechts een zeer klein gedeelte in vei
ligheid was. Groote ontstemming en ver
bittering heerscht dan ook tegen de be
stuurders der White-Star" die met een
stalen gezicht beweerden dat alles goed
ging, op het oogenblik dat de somber
ste waarheden hun bekend moesten zijn.
Uit den mengelmoes van verwarde te
legrammen halen we het volgende naar
voren dat er het meest geloofswaardige
uitziet: Allereerst over
de aanvaring
i)e „Titanic" voer met een snelheid
van 20 Engelsche zeemijlen per uur naar
New-York. De zee was tamelijk rustig.
Plotseling zag men op een afstand van
ongeveer 300 meter een ijsmassa op
duiken. Het was echter te Iaat om het
schip van koers te doen veranderen. De
commandant liet nog met alle kracht ach
teruit stoomen en bijdraaien, doch de
vaart was te groot om deze manoeuvre
goed uit te voeren.
Het reusachtige schip liep met volle
vaart met bakboordzijde tegen de ge
weldige ijsmassa. Een ontzettend ge
kraak volgde en op drie plaatsen tegelijk
ontstond een lek. Het water drong met
groot geweld in het schip, dat reeds na
drie minuten begon te hellen.
De passagiers, die reeds naar kooi
waren gegaan, werden plotseling uit hun
eersten slaap gewekt. Er ontstond een
afgrijselijke paniek in de halfverliohte
corridors. Mannen, vrouwen en kinderen
stormden half ontkleed naar het dek,
waar onmiddellijk een groote verwarring
ontstond. Het geroep en geschreeuw der
ontstelde menschen gilde door den nacht
De bemanning trachtte de passagiers ge
rust te stellen, wat hun dan ook na eeni
gen tijd gelukte. De reddingbooten wer
den snel in orde gebracht. De matrozen
stonden met de hand aan de takels, om
de booten, die vol vrouwen en schreiende
kinderen waren, neer te laten. De sche
pen „Baltic", „Olympic" en „Virginia',
die om één uur 's nachts het draadloos
telegram, waarin om assistentie gevraagd
werd, ontvingen, kwamen eerst tegen Iden
ochtend op de plaats van hqt onheil en
konden nog slechts de ronddrijvende
booten oppikken. Van de Titanic was
niets meer te zien. De kapitein van de
Carpathia die het eerst op de plaats
van de ramp aanwezig was seinde over
de redding
het volgende:
Wij hebben de plaats des onheils be
reikt, wij vonden nog enkele reddings
boeien, riemen en een omgekeerde boot.
Wij bevónden ons twintig minuten on
der den 41 en graad Noorderbr. en 50
graden Westerlengte. Bij het opstoomen
hebben wij alle verdere booten gevon
den. In 't geheel werden 655 passagiers
met enkele leden der bemanning gered.
De „California" bleef op deze hoogte
kruisen, om te zien, of er nog menschen
gered kftndgn .worde^
Echter hebben de laatste berichten ook
deze hoop vernietigd. Ook de Virginia
die, naar men dacht, 200 passagiers aan
boord zou hebben, heeft geseind dat dit
niet waar is. Een uitvoerig overgeseind
radio-telegram van den kapitein van de
Carpathia meldt, dat hij in overleg met
Ismay (een van de reeders van de
White Star-lijn, die aan boord was op
genomen), besloten had naar New-York
te stoomen, wat langzaam geschiedde
wegens de massa's drijfijs. De Carpathia
voer door een ijsveld van 20 mijl breed
te heen, waarop eenige reusachtige ijs
bergen vcorkwamen. Het stoomschip Pa
risian, dat hetzelfde ijsveld doorvoer,
rapporteert geweldige koude. Mogelij
kerwijze nog rondgezwalkt hebbende
passagiers van de Titanic zouden dien
tengevolge vermoedelijk doodgevroren
zijn en dat des te meer, omdat zij enkel
hun nachtgoed aanhadden. De redding-
dingsloepcn van de Titanie leden even
eens schrikbarend, voordat zij de Car
pathia ontmoetten. De sloepen hadden
zich door geweldige ijsmassa's heen ge
worsteld, waardoor zij uiteengeraakt wa
ren.
Het aantal slachtoffers
is nog grooter dan we gister konden
mededeel en. Medegerekend toch zij, die
te Cherbourg aan boord gingen bedroeg
het aantal passagiers en leden van de
bemanning der „Titanie" 2510 personen.
In het gunstigste geval, (al wordt het
ook tegengesproken, vóór de volstrekte
zekerheid willen we de hoop op meer
geredden niet opgeven) verloren dus
2510800=1710 personen het leven, is
echter het cijfer der geredden slechts
675, -dan zi;n er 1935. Van de 325 eer
ste klas passagiers zouden er 202; van
de 285 tweede klas passagiers, 144 ge
red zijn. De gepubliceerde lijst van ge
redden bevat voor Tiet meerendeel namen
van vrouwen.
Door de New-Yorksche bladen, die al
les graag in cijfers omzetten, wordt het
op de „Titanie" vertegenwoordigde ver
mogen van sommige passagiers aldus
aangegeven: Jacob Astor 150 millioen
dollar. Isidor Strauss 50 millioen dollar.
Georde Widener 50 millioen dollar. Ben
jamin Guggenheim 95 millioen dollar.
Washington Dodge 25 millioen dollar.
De „Times" zegt, dat de lading van
de „Titanie" van ongelooflijk groote
waarde was. Het reuzenschip had onge
veer 50.000 zakken koffie en 45.000 kis
ten thee aan boord en voor een waarde
van over de 25 millioen dollar aan edel
gesteenten. De effecten in persoonlijk
bezit der rezigers vertegenwoordigen
eveneens een waarde van 25 millioen
dollar. Een Amerikaansche dame onder
de passagiers had, bij het betreden van
het schip, een casette waarin zich voor
meer dan 750.000 dollar paarlen en dia-
menten bevonden.
De oorzaak der ramp
wordt genoemd de jacht om hei wereld
record ter zee te slaan. De commandant
Smith was evengoed als alle ander ka
piteins gewaarschuwd door de schepen,
die op New-York varen, voor het groote
gevaar dat. er schuilde in de kolossale
drijvende ijsvelden en ijsbergen. In weer
wil van dit feit heeft hij toch met volle
kracht door deze gevaarlijke plaats ge
stoomd. Men gelooft, dat het ongeluk
voorkomen had kunnen worden, wanneer
met greotere omzichtigheid gevaren was.
Over de
ijsbergen in de Oceaan
nog dit:
Berichten van verschillende zijden
spreken alle over een groot ijsveld met
verscheidene ijsbergen, dat in den Atlan-
tischen Oceaan werd aangetroffen. Er
varen zeelieden schatten de lengte van
dit ijsveld op zeventig mijlen en de
breedte op ongeveer 35 mijlen. Ook de
„Carmania", v. n de Curard-ljjn, die Zon
dag te New-York binnenkwam, heeft
eenigen tijd in groot gevaar verkeerd. De
passagiers verzekeren, dat zij op één
oogenblik een groep van 25 ijsbergen
waarnamen, waarvan de achterste niet
verder dan 100 voet van liet schip ver
wijderd was. De zee was verder geheel
bedekt met kleine ijsschotsen. De Fran-
sche stoomboot „Niagara" had ook een
ontmoeting met een ijsberg, en kwam er
niet onbeschadigd af. Zij liep twee gaten
beneden den waterspiegel op. Ook de
booten „Kura", „Lord Cromer" en Ar
menian", die later 1•ikw-ir.cn, had
den gevaarlijke on nigeii niet het ijs
en liepen eenige bschadigingen op. De
meeste dezer ijsbergen steken siechts;
weinig boven het water uit en worden
beschouwd als afscheidsels van een reus*
achtig ijsveld, dat aan den horizon als
een witte lijn was te zien.
GEMENGD.
Men maakt melding van het voh
gende treffende geval in de kerk
te Bonavente jn Portugal. Een republi*
keinsch echtgenoot, een derzulken bi(
wien de haat tegen de kerk het verstand
beneveld heeft zag zijn vrouw dePaasch
communie ontvangen. Juist op dat oogen
blik stormde hij, ziedend van drift, het
kerkje binnen en deelde zijn vrouw een
klinkende oorvijg toe. De priester week
geschrokken achteruit, hief de handen op
en de man, die zich juist tegen den pries*
ter hadwillen keeren, viel dood neer,
President Taft heeft het Congres
bij bijzondere boodschap verzocht om
onmiddellijk «een isom van 788,000 dollar te
bewilligen voor herstellingswerkzaamhe-
den in het Mississippi-gebied en tot de
schadeloosstelling van menschen, die door
de overstrooming getroffen zijn.
Uit Lima bericht menDe arbei
ders in de valleien Chicana, Cartavis en
Barado hebben de algemeene sta
king afgekondigd. De suikerrietplanta
ges hebben ze in brand gestoken. Vele
menschen zijn gedood of gewond. De
regeering zend er troepen heen.
Koninklijke besluiten.
Bij kon. besluit is benoemd tot ridder
in de orde van den Ned. Leeuw, de ge-
neraal-majoor T. C. de Bordes, inspecteur
der vesting-artillerie
is benoemd bij den grooten staf, tot
ordonnance-officier van H. M- de Ko
ningin, de le luit. jhr. A. F. J. H. Wit-
tert van Hoogland, van het reg. gren. en
jagers;
is aan den ordonnance-officier van Ha
re Majesteit de Koningin, den le luit. van
den grooten staf R. A. baron van Har-
denbroek van Lockhorst, ter zake van li
chaamsgebreken eervol ontslag verleend;
zijn benoemd bij den Octrooiraad
tot ingenieur J. W. J. baron van Haer-
solte
tot technische assistenten J. M. L. Cres
vecoeur, P. R. Guijkens, R. L. Weber
en J. A. Guurink.
Patrimonium.
Gisteren werd de vergadering van Pa
trimonium voortgezet. Aangevangen werd
met een huishoudelijke zitting. Daarin
werden eenige voorstellen tot reglement»
en statutenwijziging behandeld. Hieron
der was ook een voorstel om een fonds
te vormen tot bestrijding der kosten die
het aanstellen van een ambtenaar-propa
gandist met zich zullen brengen.
Op voorstel van den voorzitter werd
besloten de voorstellen naar het bonds-
bestuur te renvoyeeren, dat over een en
ander een rapport zal indienen.
In de openbare vergadering werd be
handeld het door een commissie ontwor
pen gemeenteprogram, bevattende een
15-tal artikelen.
De Rijksmiddelen.
De geheèle opbrengst van de afgeloo-
pen maand was f 14,576,734.90^, tegen
f 14,355,605.89 in 1911.
De diomeinen brachten dit jaar f 19,'000
en de Staatsloterij f 84^)00 minder op,
doch de posterijen wijzen een vooruit
gang aan van f41,000, de rijkstelegraaf
van f41,000 en de loodsgelden van niet
minder dan f 42,000.
Al kan dus niet van een groot accrès
worden gesproken, de maand Maart 1912
geeft toch geen reden tot teleurstelling.
Over de eerste drie maanden van dit
jaar is nu ontvangen f 38,857,330.03V2-
Bij vergelijking inet het vorig jaar, toen
de opbrengst in hetzelfde tijdperk'
f 37,371.16:81,' was, zijn we dus thans
f 1,486,161,35 op 1911 vooruit
Nieuwe Munten.
In een wijziging en aanvulling vah
de Muntwet van 1901 stelt de Regee
ring voor het in omloop brengen van
gouden 5-guldenstukken en nikkelen 5-
centstukkm (vierkant met afgeronde hoe
ken).
De Johanniter-orde.
Bij Kon. besluit van 27 Maart is de
commendery Nederland der Johanniter-
orde erkend, als ten doel hebbende de
vrijwillige hulpverleening aan zieken ea