Roina
Cacao
Kiezerslijst.
Uit de Pers.
Een reddende daad.
BINNENLAND.
DE VOLKSDRANK
Tweede Blad, behoorende
bij DeLeidscheCourantvan
Woensdag 10 April no.761.
Tot 21 April: ter visieligging en ver-
Icrijgbaarsteliing der reclames.
Vóór 15 Mei: definitieve vaststelling
der kiezerslijst.
We zullen dit lijstje nu en dan af
drukken. Aanzien doet gedenken.
Abbó Santol.
Wij hebben dezer dagen, zegt «Het
Centrum", de aandacht gevestigd op
het eerherstel waartoe de anticlericale
pers in Frankrijk zich zag gedwongen
ten aanzien van abbé Santol.
Gedwongen door een reeks van rech
terlijke uitspraken, welke de aanvallen
op den veelgesmadcn priester als laster
lijk aan de kaak stelden, gedwongen ook
'door eigen onderzoek.
Zelfs de Lanterne verkeerde in dat
geval.
Wij vestigden daarop de aandacht en
herinneren er tevens aan ,dat de eerw.
heer Santol ook ten onzent veel smaad
had ondervonden in de liberale en socia
listische pers.
Eerherstel verwachten wij nu ook van
rdien kant.
Maar het Volk, door ons met name ge
noemd, antwoordt met eenige polemi
sche handigheidjes.
Wij haduen de Lanterne een berucht
blad genoemd, en heel naief vraagt
nu het Volk, hoe het getuigenis van een
berucht blad een eerherstel voor den
„kinderronselaar" kan zijn.
Alsof het geen feit van beteekenis
ware, dat een redactie, welke zich door
haar anti-clericalisme berucht maakt en
zich tot een felle campagne tegen een
priester laat verleiden, ten spijt van dat
dat anti-clericalisme den aangevallene
recht moet doen wedervaren.
„O maar, zegt het Volk, die Lanterne
is ,,een kapitalistisch blad", en „zal in
den priester terecht een broeder in den
gemeenschappelijken kapitalistischen ge-
loove zien".
Men moet zijn lezers maar wat dur
ven opdisschen.
De Lanterne is een radicaal socialis
tisch blad, daarbij wat doorgaans 't
geval is, woest anti-clericaal en zag
zoo weinig in Santol „een broeder in
den gemeenschappclijken kapitalistischen
geloove, dat het dien priester even fel
als zoovele anderen, jarenlang verguis
de.
En zoo deed niet alleen de „Laterne"
maar zoo deden ook tal van andere or
ganen van dezelfde soort en dezelfde
geestesrichting, totdatde beschuldi
gingen door den rechter werden onder
zocht en ten eenenmale valsch bevon
den
Het is wel jammer, dat het „Volk"
voor die vonrwssen zoo weinig plaats
heeft kunnen vinden in zijn kolommen,
al stond het daarin dan niet alleen.
Want al die vonnissen en uitspraken,
welke den abbc in zijn eer herstelden
na den groven smaad tegen hem geuit,
.Werden in tal van liberale en socialis
tische bladen, welke uit de voorlichting
der Fransclie anti-crericale pers geput
hadden maar sobertjes of zelfs in 't
geheel niet vermeld.
Wel een fraaie en teekende manier
van priester-bestrijindg
Neen, zegt „Het Volk", „voor ons is
de zaak-Santol té zijnen nadeele afge
daan," want wij hebben indertijd „San-
tol's gedoe te Maastricht aangepakt op
grond van eigen onderzoek."
„De wedergave van feiten, die wij toen
aan den dag brachten, is nooit weerlegd.
Wel heette het indertijd, dat Santol een
gerechtelijke aanklacht tegen ons zou in
dienen: maar daarvan heeft hij blijkbaar
wijselijk toch maar afgezien."
Alsof alles waar zou zijn, wat niet
gerechtelijk vervolgd wordt
Intusschen kan het „Volk" wel be
weren, dat de wedergave der „feiten"
FEUILLETON.
GESCHIEDKUNDIG VERHAAL.
7)
De oude Hans verviel in diep gepeins.
Onverwachts stond hij van het bed op.
Het scheen of een kloek besluit wonderen
■bij hem gewekt hadden.
„Ik ben weer hersteld", sprak hij met
vaste stem tot den verrasten frater.
„Waar wilt gij heen? Ik heb streng
bevel over u te waken!"
„Zoo, zoo, waar is de abt?"
„Ik mag u niet alleen laten!"
„Volg mij dan maar."" Bedrukt ging
iBernardus hem achterna.
Abt Maurus was in den tuin en toonde
zich uiterst verrast door de komst van
beiden.
„Maar, Bernardus, vervult gij zoo 'de
plichten van uw abt?"
„Hoogeerwaarde prelaat", sprak de ge
vangene, „hij heeft geen schuld, ik liet
•mij niet meer terughouden. Drie dageu
ben ik al bij u. Wees gedankt voor de
ihulp jn mijn ziekte, welke jk tengevolge;
in quaesiie n= »oit weerlegd, maar daar
om is dit nog niet zoo
Er is in de katholieke pers wel de
gelijk verzet aangeteekend tegen die
„wedergave van feiten waarop heel wat
aan te merken viel, met name in de
Limb. Koerier.
De aanrijdingen van het „Volk" zijn
toen „herhaaldelijk en afdoende weer
legd in de kolommen van ons blad",
schrijft het Limburg?che orgaan.
Echter weten wij thans, waaraan wij
toe zijn.
Eerherstel wordt onthouden aan een
priester, die van een jarenlange ver
dachtmaking het slachtoffer is geweest,
en slag op slag door rechterlijk on
derzoek en het welsprekend getuigenis
van voormalige bestrijders in het gelijk
is gesteld
Dit te constateeren zij genoeg.
't Begint al.
De Commissie van Voorbereiding van
de Ziektewet heeft voor twee dagen een
"belangrijke officieele mededeeling ge
daan iets waartoe het Reglement van de
Tweede Kamer haar 't recht geeft.
Ze is weer aan 't werk getogen, zegt
de Standaard, en bij absentie van
Dr. Nolens, heeft Dr. de Visser als on
dervoorzitter de leiding op zich geno
men. Hem daarvoor onzen dank.
Maar nu spijbelt Links.
Van Links blijven de leden en de bij
zitters weg.
Als reden van dit wegblijven geldt
dan, naar te gissen valt, dat de Voorzitter
weg is dat er meer tijd voor beraad
moet zijn; en dat men in zijn vacantie
niet op staanden voet weer aan den ar
beid kan gaan.
Zit de Kamer, dan kan men niet ver
gaderen omdat de Kamer zit, en zit ze
niet, dan staat men op zijn vacantie.
Niet absoluut maar toch ten deele.
Dit doelt er natuurlijk op, om straks
te kunnen zeggen, dat de gelegenheid
ontbrak om in de Commissie opgerezen
bezwaren aan de orde te brengen, en er
dan op uit moet loopen, om de Kamer
debatten te rekken, en, door een charge
met amendementen, afdoening van zaken,
zoo goed als onmogelijk te maken.
Toch late men zich hierdoor niet ver
ontrusten.
Er is toch onderscheid.
Kwam ons volk te vernemen, dat de
Sociale wetten niet afloopen door schuld
van Rechts, dan loopt de stembus mis.
Bleek daarentegen, dat de Sociale wet
ten er niet komen omdat Links obstruc
tie maakt, dan zal de indruk juist ge
heel omgekeerd zijn.
Al ons kiezersvolk zal dan beseffen,
dat het hoog tijd wordt, Links nogmaals
in macht en invloed te beperken, wijl
het toch niet aangaat de ouden van da
gen schade te doen lijden, enkel om
de heeren van Links in het zaal te zettep.
Tegen slechts één ding ging daarom
reeds sinds 1909 onze waarschuwing uit:
Laat Rechts niet te kort schieten in
spoed.
Twee is meer dan drie.
Dat twee meer is dan drie, zegt „De
Nederlander", wordt U dezer dagen slag
op slag klaarlijk bewezen. Drie is een
meerderheid en twee is een minderheid,
maar als drie ja zeggen, en twee neen,
dan heeft de meerderheid ongelijk en
als die meerderheid bij haar j a volhardt,
dan „drijft de meerderheid haar zin door"
Als twee leden eener commissie niet
vergaderen kunnen (willen) dan moeten
de drie zich daarbij neerleggen, an
ders drijven zij door, of „spelen zij een
politiek spel". De drie behooren, in ste
de van üidus door te drijven, zich naar
de minderheid te schikken.
Als zeven leden eener Kamergroep
iets wenschen, dan zeggen 40 van de 100
(wat toevallig precies de verhouding is
van 2 en 3), dat de 60 er zich bij neer
moeten leggen, anders piegen zij machts
misbruik, wordt het recht der minderheid
verkort, lijden de 60 aan gezagsfanatis-
nie.
Al hetwelk strekt om te bewijzen, dat
twee méér is dan drie. De rekenkunst van
Bartjes is er niets bij.
mijner sterke natuur te boven ben geko
men. Maar, wat ik vragen wilde, waar is
mijn neef?"
„Hij was gezond en wel toen ik hem
het laatst gezien heb."
Met wantrouwend gelaat riep Hans:
„Mijnheer de abt, zoo ontkomt gij mij
niet. Zeg maar ronduit, of en wanneer hij
van hier vertrokken is."
„Wind u niet op, door zulk heftig spre
ken!"
„Nu zie ik het duidelijk", sprak Hans
met verbeten woede, „gij zoekt uitvluch
ten, want gij kunt, naar het schijnt, geen
verblijdend antwoord geven."
„Nogmaals, wind u niet zoo op."
„Neen, ik wil de volle waarheid weten;
ik zal haar weten te dragen."
„Welnu, als gij dan zelf zoo heftig op
de ontknooping aandringt, weet danUw
neef is nog hier!"
„Wat?" riep' Hans vol angst en ver
bazing.
„Ja, God, Die alles weet, leverde mij
uw geheim
„Nu weet ik alles", riep de ander in
heftigen toorn uit. „Mijn mantelzak werd
mij ontstolen. Mijn neef is gevangen.
In een christelijk roovershol zijn wij
beland
»Tk heb u niet hierheen geroepen, gij
Bedenkelijke nieuwigheid.
Onder dit opschrift schrijft de „Tijd":
B. en W. van Utrecht stellen den Raad
voor, in de verordening, regelende de
kostelooze plaatsing van leerlingen op
de gemeente-inrichtingen voor middel
baar onderwijs, art. 7 te lezen: „Aan
hen, die kosteloos onderwijs ontvangen,
kan van gemeentewege kosteloos boven-
kleeding worden verstrekt en kunnen
van harentwege boeken en verdere hulp
middelen bij het onderwijs kosteloos ten
gebruike worden gegeven." Het volg
nummer der begrooting „Kosten van de
gemeente H. B. S. met 5-jarigen cursus
voor jongeis" is daarvoor met f300 en
het volgnummer: „Kosten van de H. B. S.
met 3-jarigen cursus voor jongens en
de daaraan verbonden handelsschool en
van de burgeravondschool" is daarvoor
met f290 verhoogd.
Niet enkel dus schoolboeken, maar oo-k
schoolbroeken zullen te Utrecht koste
loos worden verstrekt. Eigenaardig is
het, dat zulks juist te Utrecht, waar,
zooals bekend is, de bijzondere bewaar
scholen met zoovee! moeilijkheden te
kampen hadden om door B. en W. een
voorstel tot subsidieering toegezegd te
krijgen, moet geschieden.
Vergissen wij ons niet, dan is deze
kostelooze gemeentelijke middelbare jas
en broek een novum. Wat doet nu
Utrecht, wanneer ook de Utrechtsche
Rijks H. B. Scholieren komen aanklop
pen en wellicht bijzondere scholen?
De sociale wetgeving.
Paul Goulmy schrijft in „De Tijd":
Al jaren en jaren is er geroepen om
de sociale wetgeving; verder evenwet
als eene Ongevallenwet, eene wet op hel
Arbeidscontract, eene Arbeidswet 1911, eene
Steenhouwerswet en eenige andere wetten
bracht Nederland het nog niet. Nu was
de Bakkerswet op de agenda geplaatst
de Ziekte-, Invaliditeits- en Pensioen
wetten gaan spoedig voor openbare be
handeling gereed komen. De wenschen
van talloos velen zijn op het punt in ver
vulling te gaan, maar... dan moet men
toonen, ernstig die wetten te willen, door,
zooveel mogelijk, den nationalen tijd te
sparen en zaken van ecnvoudigen aard
ook eenvoudig, met weinig omhaal van
woorden, af te doen! Immers wie dat
niet doet, kan wel met woorden zeggen,
de sociale wetgeving te willen, maar door
zijne daden, hier door zijne breedsprakig
heid, toont hij zulks in zijn hart niet te
meenen, wat men wel eens „huichelen"
noemt.
Wie zijn de oorzaak, dat de Bakkers
wet, eene sociale wet, niet afgedaan is,
hoewel zij op de agenda stond? Wie
hebben den tijd van half Februari tot de
Goede Week vermorst? De heeren van
rechts of de heeren van links? Jhr. mr.
O. van Nispen tot Sevenaer en Duymaer
van Twist beweerden in den namiddag
van 28 Maart: de heeren van links! Ik
wensch geen'oordeel uit te spreken, maar
na een reeks van deugdelijke, op de Han
delingen berustende cijfers den lezer te
laten oordeelen en vonnissen
Het programma van half Februari tot
Paschen luidde aldus:
le. De Armenwet. Hieraan be
steedde rechts 27 kolom, links 273/4,
waarvan de socialisten 674, de Regee
ring 227s totaal 7774 kolom. Men
merke hierbij op, dat dit gunstige resul
taat te danken was èn aan de te behan
delen stof, èn aan de commissie van
voorbereiding, waarvan mr. Drucker voor
zitter was. Ik geef de voorzitters van de
commissies van rapporteurs of van voor
bereiding op, omdat zulks eenigszins op
het praten van links of rechts van invloed
is. Mr. Drucker is nu van links.
2e. De Armenwet werd zonder stem
ming aanvaard.
3e. Twee internationale ver
dragen, zonder debat of stemming
aangenomen.
4e. H e t B o u w w e 11 e k e Dit kostte
rechts 487a kolom, links 9674 (mr.
Smeenge voorzitter v. d. C. v. R.) waar
van de partij van mr. Troelstra, den
man der Bakkerwet, er maar 517s noodig
had, de Regeering 297*t iotaal
174 kolommen
5e De Erfgooierswet kreeg van
rechts 177a kolom, van links 23/4 (mr.
Drucker voorzitter der C. v. R.) waarvan
kwaamt uit vrijen wil. Ik nain u gastvrij
op, en tot dank daarvoor hebt gij mij
schandelijk bedrogen. Ook mijn eer hebt
gij mij willen ontrooven, want welk een
schande zou er op mij en dit klooster
rusten, als uwe plannen gelukt waren!
Dan zou men overal zeggen, dat ik de
vijanden mijns vaderlands geholpen had.
Uw honende taal acht ik niet. Als ik u
als herstellende niet wilde sparen, zou
mijn antwoord niet achterwege blijven.
Doch luister naar het verloop uwer ziekte.
Gij werdt ziele. De broeder keldermeester
was bezorgd voor u en keek in uw
kamer rond. Gij scheent een aanval van
beroerte te hebben. Om u meer lucht te
verschaffen opende hij het nauwe wam
buis. Toen vond hij een schrijven en over
handigde het mij. Ik herkende aanstonds
het zegel van Oostenrijk!"
„Wat hebt u met het schrijven go-
daan 'vroeg Hans met gemaakte
kalmte.
„Dat is in goede handen!"
„Geef het terug I U hebt 't recht niet
mij mijn eigendom te onthouden!"
„Zeker wel, ik doe het in 't belang
van mijn vaderland!"
„Dan kent gij den inhoud van 'tstuk?"
vroeg Hans met angst
-Ja.»' i
de socialisten 7* inpalmden, van de
Regeering plus den Regeeringscommis-
saris 12, totaal 327* kolom. Men
merke op, dat „de gemeene heiden en
weiden in een rechtsch district" liggen.
6e. Zijdelingscbe diensten.
Hieraan verdeed rechts (mr. Duynstee,
voorzitter van de C. v. R.) 10 kolom,
links 22 (de socialisten alleen 10), de
de Regeering 123/8, totaal 443/4 kolom.
7e. Indische Comptabiliteits
wet. Rechts praatte 227a kolom (mr.
Lohman, voorzitter der C. v. R.),
links 327* (socialisten maar 2), de
Regeering ll3/*, totaal 67 kolom.
8e V o g e 1 w e t. Deze zeer importante
wet naar het schijnt ontlokte aan
aan rechts 293/* kolom (baron van Dedem
voorzitter van de C. v. R.), aan links
88% waarvan er de socialisten 267* voor
hun rekening namen aan de Regeering
43%, totaal 162 kolom!
9o. M o t i n-A rts en Ter Laan
over de herziening der onderwijzerstrakte
menten. Deze motiën vorderden van rechts
23% kolom van links 99%, waarvan
de socialisten 38% van de Regeering
23%, totaal 147 kolom.
10. De Bakkerswet... Er was geen tijd
meer voor
Buiten de vastgestelde agenda deed de
Kamer nog af:
lo. 6 Conclusies op verzoekschriften
behalve de tallooze, welke geen debat
vorderden welke eischten: van rechts 1
kolom, van links 4% (socialisten 1), van de
Regeering 2, totaal 8% kolom.
2o. 37 Wetsontwerpen, welke aan rechts
3H kolom, aan links aan de Regee
ring 3ontlokten, totaal: 7 kolom. 1)
En nu de recapitulatie en eindconclusie!
Wetten, enz. Kolommen.
Rechts.
Links.
(Socia- R
listen). Keg'
Tot,
Armenwet:
27
27
6%
22%
77%
Twee Verdragen:
0
0
0
0
0
Bouwwetje:
48%
96%
51%
29%
174
Erfgooierswet:
17%
2H
12
32%
Zijdelingsche
44%
Diensten
10
22
10
12*4
Indische Compta
11%
biliteitswet:
22%
32*4
2
67
Vogel wet:
29*4
88%
26*4
43-i
162
Motiën-Arts-Ter
Laan:
23*4
99*4
38*4
23% 147
Conclusies:
1H
4
1
2
8%
Andere wetsont
werpen
3%
H
0
3%
7
Daarbij komt re
geling v. werk
*4
18
zaamheden:
6
U
7
Totaal: 190% 385% 144 161*4 737%
Men onthoude het dus wel: van de
7371/2 had rechts slechts 190i/* en links
maar eventjes 385i/2 kolom noodig, ter
wijl de mannen van de Bakkerswet, de
socialisten, van die 385i/2 kolom van links
er niet minder dan 144 leverden!
De Kamer kwam al van bladzijde 1655
op bladzijde 2135!
1) Van de 45 wetsontwerpen werden er niet
minder dan 42 zonder stemmen aangenomen.
Praten en doen.
Dr. Poels werd door de Maastrichtsche
sociaal-democraten uitgenoodigd om te
komen aebatteeren met een hunner spre
kers, den bekenden L. M. Hermans uit
Arnhem. Z.Eerw. gaf hierop het volgende
schriftelijk atnwoord
Den Heer J. Beckers,
Secretaris van de Maastrichtsche
afdeeling der S. D. A. P.
Als antwoord op uw schrijven van 23
Maart dat ik, na een tweedaagsch
propagandatochtje, eerst dezen morgen
bij mijne thuiskomst ontving deel ik
u mede, dat ik Woensdagavond met
enkele vrienden hoop te confereeren over
het bouwen van arbeiderswoningen en
dus de door het bestuur uwer afdeeling
belegde vergadering niet zal bijwonen.
Het verheugt mij oprecht, dat de socia
listische partij te Maastricht zoo bizonder
veel belang begint te stellen in mijn
persoon. Het feit, dat de leiders der
S. D. A. P. in de oude stad van Sint
Servaas ons werken en streven met leede
oogen gadeslaan en daarin blijkbaar een
gevaar zien voor de toekomst van het
socialisme in Limburg, is voor ons een
bewijs, dat wij op den goeden weg zijn.
Gelijk gij weet, zijn wij overtuigd, dat
Christendom en Socialisme als vuur en
water tegenover eikander staan; en dat
het socialisme den arbeider diep onge
lukkig maakt. Daarom kunt gij zelf niet
„Barmhartige hemel, heer abt, heb
medelijden! Mijn eer, alles is weg! Ja,
wij zijn Oostenrijkers en beminnen ons
vaderland en onzen vorst. Dat mocht ik
u niet zeggen! Frederik is de Duitsche
koning. Lodewijk bestrijdt hem die waar
digheid. Voor lang heeft hij hem beloofd,
dat hij niet zou optreden als pretendent
der koninklijke waardigheid!"
„Daarin moet ik u tegensprekenLode
wijk is geen kronenroover. De hooge
waardigheid van keizer wees hij van de
hand, toen het meerendeel der keurvor
sten hem gekozen had; eerst na lang
aanhouden nam hij ze aan!"
„Waarom is Lodewijks broeder dan aan
onzen kant? Hij zal hem toch wel beter
kennen, denk ik."
„Broeder Bernardus, ga heen! Dat gij
den verrader in uw midden duldt, die den
wijzeren broeder haat, is waar, maar niet
mooi, en werpt een ongunstig licht op
uw zaak!"
„En toch is Frederik het schoonste
sieraad voor de koningskroon. Een klei
ner vorst \s ten spot der menigte. Daar
om kan Habsburg slechts de erfgenaam
van de Duitsche keizersmacht zijn
„Indien Duitschland e«n erfkeizerrijk
was. Maar waartoe dat noodeloos woord-
yerspjllen.?, fcGjj zijt en blijft yoorloopig
Ingezonden Mededeelingen.
VAN HOUTEN'S
is bestemd om te worden:
bij uitnemendheid.
2008
anders dan volkomen natuurlijk vinden,
dat wij ons van harte verheugen, wan
neer wij constateeren, dat het bestuur
der S. D. A. P. in onze provincie blijk
baar begint te vreezen, ook in eigen
kring het vertrouwen der arbeiders te
gaan verliezen.
Om het standpunt uwer partij tegen
over de Katholieke en Christelijke vak
organisatie te kennen, is het waarlijk
niet noodig Woensdagavond naar Maas
tricht te komen en de vergadering in de
Concertzaal bij te wonen. Dat standpunt
is ons volmaakt bekend. Wat Woensdag
avond te Maastricht gezegd zak wor
den, kan niets veranderen aan hetgeen
dag-in dag-uit door de S. D. A. P., ook
hier in Limburg, wordt gedaan.
Bovendien ben ik het geheel eens met
den heer Troelstra, waar hij zegt, dat er
gevallen zijn, waarin verstandige men-
schen moeten weigeren in debat te tre
den. Zij, die onze debat-vergaderingen te
Sittard en te Kaalheide hebben meege
maakt, zullen geen verderen uitleg
vragen.
Natuurlijk zullen thans enkelen aan de
arbeiders trachten wijs te maken, dat wij
bang zijn voor de socialisten!
Onder onze goede arbeiders, vooral
onder de minder ontwikkelde, zijn crf
helaas, die zich inderdaad veel op de
mouw laten spelden. Maar dat wij
„bang" zijn voor debat, gelooven ook
onze grootste tegenstanders niet!
Daarom zien wij geen enkele reden
waarom wij gevolg zouden geven aan de
ons toegezonden uitnoodiging om de ver
gadering van Woensdag bij te wonen.
Wanneer wij er in slagen nuttige sociale
instellingen in het leven te roepen en
werkelijk iets doen voor den ons dier
baren werkenden stand, deert ons het
praten niet van de leiders der S.
D. A. P.
In de hoop, dat gij zelf ons aldus ge
motiveerd besluit volkomen juist .zult
vinden, verblijf ik, met verschuldigde ge
voelens, de door den Bisschop van Roer
mond benoemde aalmoezenier van den
Arbeid.
Gemeentezaken.
Gemeenteraad.
De gemeenteraad vergadert op Don
derdag 11 April 1912, des namiddags
te twee uur.
nog in gevangenschap!"
„Hoogeerwaarde abt, bedenk, dat Lo
dewijk bij den hoogstgeplaatsten vorst
der aarde, bij uw geestelijk opperhoofd
Paus Joannes XXII niet goed aange
schreven staat. De heilige Vader vreest
van hem en zijn macht onderdrukking
der Kerk. Wat dan, als later de oproep
des Pausen tegén Lodewijk ook in uw
ooren dringt? Zoudt gij het dan niet
betreuren den vijand der Kerk geholpen
te hebben? Laat ons daarom vrij!"
„Zwijg, de maat loopt over; gij komt
slechts met vermoedens en verdachtma
kingen aan. Waar zijn uw bewijzen? Ik
laat u niet gaan, onder geen voorwendsel,
voor de slag heeft plaats gehad!"
„Vreest gij dan den rooden haan nie^
dien Leopolds krijgers op 't klooster
zouden kunnen zetten? Ziet gij dan niet
in, dat gij en uw metgezellen een vreese-
lijke vergelding op jlen hals haalt?"
„O neen! Ik dien mijn vorst tot detl
laatsten ademtocht, al komen er ook
hevige stormen opzetten. In 'tkort: uw
brief heb ik aan koning Lodewijk ge
zonden
(Wordt vervolgd.)