e ccicbokc gou/tomt
k0na cacao
Een reddende daad.
BUITENLAND.
Ingezonden Mededeelingen.
3e Jaargang,
No. 755.
Bureau OUDE SINGEL 54, EEIDEN.
Interc. Telefoon 935. Postbus 6.
DIT BLAD VERSCHIET ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN.
DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering
en het GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 9 cent per week,
f 1.10 per kwartaal; bij onze agenten 10 cent per week, 1.30 per kwartaal. Franco
per post 1.50 per kwartaal.
Afzonderlijke nummers 2cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent.
Dinsdag
3
April
1912
De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 15 regels t 0-75, elke regel meer 15 cent
ingezonden mededeelingen van 1—5 regels 1.50, elke regel meer 30 cent, met gratis
bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte.
Kleine Advertentiëngevraagde betrekkingen, huur en verhuur koop en verkoop
(geen handels-advertentiën) 1—5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent; aangeboden
betrekkingen 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Qroote cijfers.
Na de leuzen komen de cijfers.
Groote cijfers maken immers indruk!
En 't lijkt heel wat, als men b.v. hoort,
jdat meel en meeifabrikaten f 567.000
moeten opbrengen.
Tenminste als men de cijfers niet nader
toelicht
Het anti-tariefvvetcomité heeft voor die
toelichting geen tijd.
Wij zullen het daarom dit werk uit
de handen nemen.
Meel en meeifabrikaten moeten volgens
feet nieuwe tarief f567.000 opbrengen.
Maar: daa: gaan eerstens af die arti
kelen, welke ook nu reeds zijn belast, nl.
paarlsago, vermicelli, macaroni, aardap
pelmeel, meel van vruchten, verpakte arti
kelen, enz.
^Ten opzichte van deze artikelen wordt
de bestaande toestand met een kleine
«wijziging gehandhaafd.
Nieuw L» evenwel het recht op tarwe-
Moem, roggebloem en bloem van andere
granen. De opbrengst van dit recht
taxeert de Minister op f428.000.
Wat van de meelrechten ook gezegd
|cau worden, dit staat vast, dat voor het
heffen ervan krachtige argumenten door
de Regeering zijn aangevoerd.
Het feit b.v., dat onze meelfabrieken
in omvang zijn afgenomen, sinds de meel
rechten werden afgeschaft, dat de invoer
van meel van 1877 tot 1909 steeg van
21 millioen tot 185 millioen K.G. per
Jaar, spreekt boekdeelen!
Alle landen heffen meelrechtenNeder
land, Denemarken en Engeland alléén
doen het niet
Het typisch verschijnsel doet zich nog
voor, dat de vrachtprijs van graan lager
is dan die van meel.
Het Buitsche meel, waarvan in 1909
53 millioen K.G. werd ingevoerd, is veel
al vervaardigd van graan, dat via Neder
land naar Buitschland ging.
Uit een defensie-oogpunt is het hebben
.van een gfootc voorraad meel van veel
belang.
Bovendien hebben vakmannen van de
meest uiteenloopcnde richting verklaard,
dat een recht op meel van 40 ets. per
100 K.G. niet van invloed op den brood
prijs kan zijn.
Voor tie belangen van de veeteelt en
van de textielindustrie, die bij den meel-
iraport zijn betrokken, is door afzonder
lijke bepalingen gewaakt
Ten slotte vindt de buitenlandsche
meelexporteur bijna alle landen door
hooge rechten gesloten. Het geringe
jHollandsche recht zal hij voor het groot
ste deel voor zijn rekening nemen oin
fijn afzetgebied te behouden.
Tot zooverre de bloem rechten.
Onder meeifabrikaten valt voorts uiout
«iet een geraamde opbrengst van f60.000.
Ook al weer zoo'n groote som!
Maar dit moutrecht verhoogt den prijs
van het bier met 81/3 c. per hectoliter.
Iedere tien fleschjes bier dus met nog
minder dan een halve cent!
Zóó ontleed, verschijnen de cijfers in
een ander licht
V Aannemen!
„Anti-clerkalisme is het, alle partijen
FEUILLETON.
GESCHIEDKUNDIG VERHAAL.
2)
Weldra waren de Jeege schotels afge
nomen en schuimend gerstebier werd in
blinkende tinnen kroezen voor de gasten
geplaatst
De oudste der twee nam een lange teug
en nadat hij behaaglijk met de tong ge
klapt had, zëide hij:
„Broeder keldermeester, dat is een kos
telijke drank i Beter en krachtiger brouw
sel wordt zelfs niet gedronken op den
fTrausnitzfe Landshut Zeg mij welke too-
vermiddelen wendt gij aan 0111 zulk een
•drank te bereiden?"
De broeder glimlachte en sprak met
opgeruimd gelaat: „ja, ja, ik geloof gaai-
me, dat ons brouwsel u goed smaakt, want
ons toovermiddel bestaat hierin, dat wij er
geen water bij doen!"
„Hop en mout is 's menscheu be
houd!" mompelde de oudste der twee.
Daar trad abt Maurus binnen en vroeg
glimlachend hoe zijn gasten het maakten,
terwijl hij aan hun tafel plaats nam. ,De
van links te zamen te smeden tegen den
„erfvijand"; hen onder uitwissching van
hun kiesrechtgeschillen en sociale wet
gevingstweedracht voor de zooveelste
maal te willen aaneengooien tot een ter
stond of weldra machteloos allegaartje;
machteloos ten aanzien van het driu-
gendste vraagstuk onzer dagen: de vrij
making en verheffing der maatschappelijk
zwakken."
Aannemen, linkerzijde!
Dat welsprekende citaat is ontleend
aan de vrijzinnig-democratische „We
reld welk weekblad wars is van „het
uitoefenen van den grootst mogelijken te
gendruk", maar alles verwacht van „vrij
heid vrijmaking, opvoeding ten goede en
vertrouwen in de zei f kracht (der) vrij
zinnige idealen."
Dit is ook mooi gezegd. Jammer alleen
dat die „vrijzinnige idealen" zoo zeep
belachtig plegen te zijn en uiteenspatten
bij de geringste botsing met de roode
proefballonnetjes.
ALGEMEEN OVERZICHT.
Er komen weer eens, zooals we bij ge
regelde tusschenpoozen gewend zijn, el-
elkaar tegensprekende berichten over
den
Italiaansch-Turkschen oorlog
Omdat toch niet uit te maken is van
welken kant de waarheid komt geven we
de beide lezingen met de nogmaals her
haalde verzekering dat wij liever de
Turksche aannemen.
Enver bei meldt n.i. dat hij den loop
van de rivier, die Derna van water voor
zag, heeft afgeleid. De Italianen hebben
tevergeefs beproefd zijn mannen dit te
verhinderen. Gedurende de laatste 6 da
gen waren zij gedwongen werkeloos ach
ter hun verschansingen te blijven.
Daarentegen luidt het uit ïtaliaansche
bron: Bij Derna hebben de Turken en
Arabieren in den nacht van 29 op 30
Maart beproefd den watertoevoer af te
snijden. Zij werden echter door het artil
lerievuur der Italianen op de vlucht ge
dreven.
De Turijnsche „Stampa" meldt nog
het volgende over de plannen der Ita
lianen. Zij moeten besloten hebben, onaf
hankelijk van de stappen, door de mo
gendheden bij de Porte gedaan, hun mili
tair programma door te voeren. Hetplan
is om binnen enkele dagen Zoeara en de
baai van Bom ba te bezetten, waardoor
het smokkelen van oorlogsoontrabande
langs de grenzen van Tunis en Egypte
belet kan worden. Verder zal een eiland
van den Egeïschen archipel door de Ita
lianen bezet worden, om de verbinding
van die eilanden met Cyrenaica en Tri
polis voor de Turken onmogelijk te ma
ken.
De mijnwerkersstaking
in Engeland brengt weer verheugende
cijfers. De uitkomsten van de stemming,
voorzoover zij gistermiddag bekend wa
ren, toonen aan, dat in het gelheel onge
veer 35,000 mijnwerkers voor en 25,000
tegen de hervatting van het werk ge
stemd hebben, waarbij weer het merk-
vreemdciingen stonden eerbiedig op, doch
op een snelle wenk van den abt namen
zij hun plaats weer in.
„Wel, goede vriend," begon de abt,
„hoe staat het met de zaak van onzen
vorst? Welk nieuws komt gij mij mel
den?"
„Hoogeerwaarde heer", antwoordde de
oudste der twee, „gij weet hoe reeds een
zevental jaren de oorlog met afwisselend
geluk in de Duitsche landen woedt zon
der dat een der tegenpartijen de eind
overwinning heeft kunnen behalen. De
Duitsche strijdmacht is in twee groote
partijen verdeeld, edele strijders vindt
men aan beide zijden. Ten slotte moet
een groote slag beslissen, of Beieren's
leeuw of Habsburgs adelaar de zege be
haalt De hemel schenke onzen landheer
hulp en hechte de overwinning aan de
blauw-witte vlag."
„Dat geve God", merkte de abt op,
„want geweldig zal de kamp zijn tegen
het machtige Oostenrijksche huis, en
zwaar, bloedjg werk eischt het van Beie
ren. Ik sidder, als ik denk aan Lodewijks
talrijke vijanden, want groot en strijdbaar
is hun aantal. Daar zie ik den inoedgen
aartsbisschop van Keulen, die zich nog
steeds aan Frederik van Habsburg hecht,
wien hij te Bonn de koningskrone op het
gelokte hoofd plaatste. Ook, de heerscher
waardigste is, dat, terwijl in Zuid-Wales
28,994 stemmen voor en 12,352 tegen
zijn uitgebrach de overgroote-meerder
heid in Lancashire, Cumberland, Durham
en Northumberland tegen heeft gestemd.
Het staat niettemin vast, dat de mijn
werkers heden in talrijken getale den
arbeid hervat hebben; 10,000 alleen in
Warwickshire7000 in Worcestershire
en Staffordshire, en verscheidene duizen
den in Schotland eir Noord-Wales.
De Schotsche mijneigenaars hebben
gistermiddag besloten alle mijnen op den
volgenden Maandag te heropenen.
Sommige Londensche kolenhandelaars
hebben besloten de kolenprijzen eenigs-
zins te verlagen, voorzoover de koleti-
voorraad hen er toe in staat stelt, maar
niemand verwacht voor Dinsdag 9 April
een algemeene verlaging van de prijzen,
wanneer na de heropening der mijnen
de eerste aanvoer van kolen plaats zal
vinden.
Men herinnert zich misschien nog het
gruwelijke geval van den moord op een
oude vrouw door twee Fransche solda
ten Tisseau en Nolot. De daders zijn
in het laatst der vorige week ter dood
gebracht, bij welke gelegenheid Tisseau
nadrukkelijk vroeg vooral zijn brief niet
te vergetendie hij den aalmoeze
nier ter hand gesteld.
Den brief, waarin hij zich doet kennen
als een slachtoffer van 'de
school zonder God
luidt als volgt: lie richt deze regelen toj
mijne verdedigers, die alles hebben ge
daan om mij te redden. Misschien kan
het hun van dienst zijn om kwaad te
voorkomen. Deze weiu'gc regels hebben
geen ander doel dan te laten zien hoe ik,
zoon van nette familie, zoo diep geval
len ben, hoe mijn ongeluk slechts te
wijten is aan het onderwijs dat ik in
mijn jeugd heb genoten. Op school leer
de men ons dat de ouders slechts een
zeer beperkt gezag over hunne kinderen
haddendat de ouders volgens de
letter der wet niet het recht bezat en
hunne kinderen te bestraffendat een
diefstal ien nadeele van zijn ouders geen
diefstal is en dat de wet ons niet kon
straffen.
Men kan begrijpen dat ik, die een ka
rakter bezat, dat tot het kwade geneigd
was, door al die ideeën, die ik daar hoor
de dat alle menschen gelijk moeten
zijn, dat wij geen rijken noodig hebben
enz. ten zeerste werd opgehitst en
dat ik daardoor tot mijn eerste misdaad
gekomen ben.
Daarom werd ik naar een verbeterings-
gesticht gezonden, waar ik lange jaren
van lijden doorbracht; want de directeur
van dit gesticht deed, in plaats van de
jonge veroordeelden weer op het goede
pad te brengen, juist het tegendeel.
Voortdurend deed hii ons zijn verachting
voelen en bii het minste foutje kregen
wil.droog brood of werden we met de
gevangeniscel gestraft. Deze directeur,
die voor ons een huisvader had moeten
zijn, kende slechts deze spreukbuigen
of barsten
Na eenige jaren heb ik diep ongeluk
kig deze inrichting verlaten met haat
1829
van Passau, de hooggeroemde bisschop
Albrecht, en de aartsbisschop van Salz
burg, de vurige Freerik, kiezen partij te
gen Lodewijk. Met hunne krijgsbenden
zullen zich de mannen van den hertog
van Karinthie vereenigen, en de Oosten
rijksche ridderschap, onder aanvoering
van den reusachtigen Frederik zelf. Voor
hem zullen ook nog strijden Karei van
Hongarije en de hertog van Saksen-Wit-
tenberg. Een treurig beeld aan de zijde
van den tegenstander biedt Rudolf,
Rijnpalsgraaf, Lodewijks broeder. Van uit
het westen nadert de dappere Leopold
van Zvvaben, de bloem der Oostenrijksche
ridders, om zijn broeder Frederik te hel
pen. 't Wordt mij bang als ik denk aan
de donkere oorlogswolken, die van uit
oost en west en noord zich boven Beie
ren samenpakken!
Een droeve schaduw werd zichtbaar op
het fijne gelaat van den abt, toen zich de
schoon gevormde lippen sloten en hij een
poos peinzend voor zich keek. Over de
stoere trekken van den oudste der beide
gasten gleed een triomfeerend lachje, dat
echter door geen der anderen werd be
merkt
„Hoogeerwaarde, u ziet den grooten
dag van den beslissenden kamp te zwart
in; nog leeft de Beiersche moed, en nog
zit er gracht in den Ëeierschen arm, en
PROEF ZE NAAST ELKAAR
VAN HOUTEN'S f^ONA
EN EEN ANDER MERK GOEDKOOPE CACAO
EN GIJ BLIJFT BIJ
DE VOLKSDRANK
VIERKANTE
BUSSEN
DE VOLKSDRANK
BIJ UITNEMENDHEID.
1 Kg.
72...
7o„
ƒ1,50
- 0.80
0.427a
0.18
in het hart ben ik weer in de maatschap
pij teruggekeerd, die de oorzaak was van
al mijn kwaad en ellende. Zonder be
roep, overgeleverd aan mijn driften,
stond ik daar; ik werd soldaat, ik be
proefde het in de wereld, doch als zoo-
velen ben ik gevallen.
Doch deze fout, die mij weer uit de
maatschappij wegvoerde, is voor mij een
weldaad geworden, want in deze gevan
genis van Mans, waar ik nu dezen brief
schrijf, heb ik een priester gevonden, die
mij geleerd heeft wat eigenlijk het leven
istot nu toe had ik dat niet begrepen.
Ongelukkig genoeg zijn deze raadge
vingen te laat voor mij gekomen, want de
straf, die mij treffen gaat, zal mij mis
schien verhinderen deze raadgevingen,
die ik gezworen heb op te volgen, in
praktijk te brengen.
HelaasIk hoop, dat dit schrijven een
les moge zijn voor vele jongelieden, die
zich, evenals ik, laten misleiden door die
leugenachtige beginselen, die men ons
blijft voorhouden. Hoevelen zijn er niet,
die zich, evenals ik, laten meesleepen
door dergelijk bedrog, en die op een of
anderen dag tot wanhoop gebracht wor
den.
Als ik moet sterven ,dan zal ik als
een brave sterven. En ik ben er zeker
wee hem, die Beieren's kracht durft me
ten."
„Vriend, gij begrijpt mij verkeerd. Geen
oogenbiik koester ik de vrees, dat ons een
nederlaag beschoren is, ik vrees voor
den nood van het volk, ik gevoel mede
lijden met de achtergeblevenen, ik be
treur het bloedvergieten."
„Ja, het zal helaas weldra zoo zijn,
als u zegt, hoogeerwaarde heer, want
reeds is Frederik met een machtig leger
in Beieren gevallen."
„Is 't mogelijk, wat gij zegt?"
„Zoo waar ik leef!"
„Verle! verder!"
„Er zijn er wel dertig duizend, die 't
geheele land tot aan de Inn verwoest
hebben. Daar zoekt Habsburgs nakome
ling vasten voet te krijgen, om Lodewijks
aankomst af te wachten."
„En waar is Lodewijk gelegerd?"
„Hij snelt hem met zijn scharen tege
moet. Spoedig moet er een treffen plaats
hebben."
„O, Hemel, de beslissing is reeds zoo
nabij?"
„Zeker. Ik en mijn neef waren juist in
Beieren's hoofdstad. Ons werd ik,
omdat ik den weg ken, hij ter mijner
beschutiing door koning Lodewijk, wijl
wij hem door vrienden waren aanbevolen,
opgedragen zo.q snel mogeliik na,ar het
van, dat God, die barmhartiger is datt
de menschen, mij mijn misstappen zal
vergeven. Ik koester de zoete hoop, dat
Hij mij in Zijn hemelrijk zal opnemen.
Maar mijn hart bloedt bij de gedachte
aan mijn arme en dierbare ouders, die
niet te troosten zullen zijn. Ach, gaai
dan tot h:n, om 's Hemels wil, betuigt
hun mijn berouw en mijn smart. Mijn
laatste gedachte zal aan hen zijn.
Ik hoop hen hiernamaals terug te zien.
Ik zal niet ophouden voor hen te bidden
in den hemel, waar \vü elkander eenmaal
hopen weer te vinden."
Men begrijpt, dat deze weinige regels,
die zoo rauw de Fransche kerkvervol-
gingspoiitick aan de kaak stellen, niet
weinig sensatie verwekken.
GEMENGD.
Volgens een aan het ministerie van
buitenlandsche zaken te Parijs ontvan
gen telegram, heeft sultan Moelai Hafid.
het verdrag onderteekend, waarbij het
Sjerifijnsche rijk onder pro
tectoraat van Frankrijk gesteld wordt
De Times verneemt uit Peking, dat het
nieuwbenoemde ministerie ver
reweg het beste is, dat tot dusver in C h i-
n a nog ooit is opgetreden, vooral wat
betreft de bekendheid der leden met Eu
ropa en Japan. Enkel Joeansjikai zelf en
westen te trekken, om hem bericht te
brengen van Leopolds verblijf of zijn op-
marschwant Lodewijk mag niet wachten
met slag leveren tot beide broeders zich
vereenigd hebben. Wij moeten nu naar
Mühldorf om de kornst der Zwaben te
melden. Daar strijdt misschien onze ko
ning reeds met zijn tegenstander!"
Snel was de abt opgestaan. Op zijn
trekken vertoonden zich afwisselend een
hooge kleur en diépe bleekheid en hij
sprak haastig: „Hoor eens, uwe bood
schap is zeer gewichtig en veel staat ef
op het spel. Hoeveel boden heeft onze
koning tot hertog Leopold gezonden?"
„Eerwaarde, ik weet niets van andere
boodschappers, want het bericht, waar
hertog Leopold 't laatst gelegerd was, is
waar, en eveneens is zijn weg recht doof
Beieren den koning niet onbekend, 'tls
niet denkbaar, dat wij het spoor niet vin
den, want de weg van den krijg gaat ge
paard met schrik en angst."
„Gij spreekt wijs, doch ik vrees, dat if
in deze stormachtige dagen licht 'teen
of ander overkomen mocht en dan stond
het slecht met onze zaak!"
(Wórdt vervolgd.)