j\0NA Cacao Ingezonden Mededeelingen. Kiezerslijst. Uit de Pers. Liefde en Haat. PROEF ZE NAAST ELKAAR VAN HOUTEN'S f^OfSA ÉN EEN ANDER MERK GOEDKOOPE CACAO EN GIJ BLIJFT BIJ DE VOLKSDRANK BIJ UITNEMENDHEID. Tweede Blad, behoorende bij DeLeidsche Courant van Dinsdag 26 Maart no. 749. (Tot 21 April: ter visieligging en ver- krijgbaarsteliing der reclames. "yói5r 15 Mei: definitieve vaststelling flcr kiezerslijst. pVe zullen dit lijstje nu en dan af drukken. Aanzien doet gedenken. 1 Mgr. dr. Nolens. V Sinds den dood van dr. Sjchaepman «s dr. Nolens de eenige priester in ons (Parlement. Van 1896 af vertegenwoordigt mij Venlo in de Tweede Kamer. En op f26 dezer is het vijf-en-twintig jaren ge- Beden, dat hij de H. Priesterwijding •Ontving. In 1880 onderbrak mgr. Nolens zijn tudie voor den geestelijken staat om zich gedurende vier jaar aan de Universiteit [fe Utrecht op de staats- en rechtsweten schap toe te leggen. Na 1884 voltooide jjhij zijn studiën te Rolduc, werd priester %ewijd, en daarna benoemd tot docent ffn de staatswetenschappen en moraal- •jjphilosophie te Rolduc. In 1890 promo veerde hij in de rechtswetenschap op stellingen. A. v. D. geeft in het C e n t r u m een interview weer, dat hij mgr. Nolens ge vraagd had naar aanleiding van diens ''•25-jarig priesterjubileum op heden. Een 'groot gedeelte van dat interview laten wij hier volgen. Op een vraag van den interviewer, of mgr. Nolens reeds in de jaren 1884 •fïBUO dacht aan de mogelijkheid van een politieke loopbaan, antwoordde deze: „Ik was niet meer dan een toeschou- iwer, zij het dan een belangstellend toeschouwer, en dit laatste ook al door 'mijne studie, en het op den voorgrond vfcomen van vraagstukken, welke daarmee nauw verband hielden. Voor het wijs geerige en juridische kan het ook zijn nut hebben, dat een priestervdaarbij zijn Woord meespreekt, vooral wanneer de noodige kalmte wordt betracht, n'tvoor- bijgaan mag ik hier wel aan toevoegen, dat het voor een universitaire opleiding van groot belang is, wanneer men vooraf philosophie heeft gestudeerd. Dat koint in de latere studie regelmatig uit en de professoren weten bijna altijd te Zeggen: die of die is philosofisch ge vormd. Het geeft een gemak, om zwakke punten in de redeneering op te delven en verzekert den leerling aan de hooge- school goede methoden bij zijlt studie. (Voor eiken student zou het wenschelijk zijn, dat hij een wijsgeerige opleiding had genóten. Er moet trouwens ook aan de .Universiteiten zooveel mogelijk naar ge streefd worden, om aan te vullen wat aan Ide faculteiten op het stuk van natuur- (en rechtsphilosophic ontbreekt." Over de samenwerking tusschen de Katholieke Kamerleden, zeidc mgr. Nolens _„De verhouding moet in vroeger jaren iwel eens te wenschen hebben overge laten. Maar daar valt niets meer van te (bespeuren. Van den strijd over .Tak's Kieswet is bijv. geen spoor overgebleven. jMen zegt wel eens ten onrechte, dat iwij verdeeld staan in democraten en 'anti-democraten; maar wij zijn in de (hoofdzaak één. Er zijn alleen nuances. |En de diepere grondslag van die een- flieid is, dat men bij elkander gehouden iivordt door hoogere belangen en dat innen het over contingente dingen wel tot (eenheid brengen kan. Naar mijn mee ting is dit ook de diepere oorzaak van jile goede verstandhouding tusschen de fRechtsche partijen. Er zijn, om liet nog duidelijker te zeggen, twee groepen van belangen: dc hoogere, waaruit de eigen lijke antithese ontstaat, en de andere, waarover men twisten kan zonder in be ginsel verdeeld te wordende bijzaken, ïle zaken van practisch belang. Ais men dit in 'toog houdt, loopt de Coalitie geen gevaar." FEUILLETON. ROMAN UIT WESTFALEN. 95) Nadat de beide Weikamps hun doel jjhadden bereikt, gingen zij naar de heide. jDaar lag nog h.out van den laatsten ■winter, dat eindelijk moest worden bin nengehaald. De wagens zouden later ko- imen om de vrachten naar de boerderij te vervoeren. Beiden begaven zich aan den arbeid en sorteerden het timmerhout, het 'brandhout en rijshout. Niet ver van hen Verwijderd lag de heiivoning, welke thans aan den Schoutenhof behoorde, omdat Clemens ze voor een stuk grond had •omgeruild. Toen zij gereed waren, waren de wa- ens er nog niet. De gedwongen rusttijd enuttcn zij daarom om een gang naar tie keuterij te maken. Daar was alles verwilderd; slechts de akkers waren ge deeltelijk onderhouden. Op een gevelden boomstam zat een ivreemde heer. Hij was klein van gestalte, bad een breéde kleurige das aan lang grijsachtig haar en droeg ecu don Op een vraag, wat mgr. Nolens dacht van zekere twisten of geschillen in de Katholieke partij, in de pers, was het antwoord „In de Katholieke partij buiten de Kamer, ook in de pers, moet men, als ik het wel inzie, meer het persoonlijke vermijden en dit niet opblazen, alsof het groote belangen gold. Zulk opblazen kan slechts verbijsterend werken. Men moet aan die dingen niet zooveel gewicht hech ten, ook al worden er groote woorden gebruikt."- En verder antwoordt de geleerde op de vraag, of hij het modernistisch gevaar imminent in ons land acht, ontkennend. „Wanneer men toch terstond verschil van gevoelen bestempelt als afwijking van de leer of de autoriteit der Kerk, maakt men het gezag wankel, terwijl dit juist moet worden hooggehouden. Niet alleen het gezag, "dat zich gelden doet over de vragen van geloof en zeden, maar ook het gezag, dat de discipline heeft te handhaven. Er zijn symptomen waar te nemen, dat iedereen zich het recht aanmatigen wil, om de beslissing van de kerkelijke overheid te beoordeelen, te becritiseeren zelfs. Ik zal er niet meer van zeggen. Alleen dit nog: Naar mijn meening bestaan er in ons land geen redenen, waarom Katholieken als zoo danig tegenover elkander zouden staan. Er zou daarbij slechts sprake kunnen zijn van „Rechthaberei". Men ziet het echter meer gebeuren, dat, wanneer het den Ka tholieken in 't openbare leven wat beter gaat, strijd ontbrandt, of niet voldoende wordt op prijs gesteld en benut, wat was verkregen. En dit is toch noodig, nietwaar? Wanneer de Katholieken wat meer tot hun recht zijn gekomen, ook als gevolg van hetgeen door de voorgangers is gedaan en verworven, dan hebben zij daardoor ook meer en hoogere plichten te vervullen gekregen en vooral de meer ontwikkelde of hoogere standen zijn ver plicht, hun kracht te wijden aan het algemeen belang. Zij mogen zich niet terugtrekken, of terughouden. En men dient in 'tbijzonder ook als Katholiek te zorgen goed op de hoogte te zijn, waarbij het een vereischte is voor hen, die moeten voorgaan, dat zij een gron dige kennis hebben van de geloofswaar heden en ook van de liturgie. Door de Apologetische Vereeniging wordt op dit gebied reeds veel gedaanook door de geschriften van pater Nieuwbarn voor de kennis van den eeredienst. Die ge schriften moesten in elk Katholiek gezin worden gebruikt. En dan, ja 't klinkt vreemd, maar 'tis toch de eenvoudige waarheid, men behoorde meer den ge wonen Catechismus bij te houden. Daar vindt men het kort begrip van de ver- hevenste waarheden. De meeste men- schen hebben geen tTjd en zij hebben ook' geen opleiding gehad, om zich met wijsgeerige vraagstukken, welke het be staan en de bestemming van den mensch raken, bezig te houden. Bovendien, dooi de wetenschap krijgt men over de hoog ste vragen geen grootere zekerheid. Ge leerden hebben het erkend en dichters hebben het bezongen. Zekerheid omtrent het hoogste verkrijgen wij alleen door de geopenbaarde waarheid. Wiat Thomas Aquinas daarover zegt in de eerste hoofd stukken zijner Summa contra gentiles blijft nog altijd waar." Over de Sociale Wetgeving verklaarde mgr .Nolens: „Deze dient om te intermedjeeren, om wantoestanden op te heffen, wat in vele gevallen dan ook is geschied. Maar het perspectief moet zijn, dat beide groepen, wier belangen veel meer samengaan, dan doorgaans over en weer wordt ingezien, worden te zamen gebracht. Zij zullen dit door eigen medewerking moeten tot stand brengen. Het za! moeten groeien uit een ivederzijdsche toenadering Ver schillende middelen kunnen daartoe wor den aangewend: het collectief arbeids contract bij voorbeeld. Maar wat hiervan zij en welk middel men ook het beste moge achten, ideaal blijft in elk geval, dat de beide groepen door onderling overleg lot een v.:g:!:;k k~mcn." Voor het anti-papisme, dat in den laatsten tijd weer den kop dreigt op te steken, maakt dr. Nolens zich niet be zorgd. kerblauwe jas, een hoog vest, een lichte broek en kaplaarzen, waardoor zijn uiter lijk een komischen indruk maakte. Het moest een gefortuneerd man zijn, want aan zijn hand fonkelden zware gouden ringen. Beide mannen wilden verlegen terug gaan, maar de vreemde heer wenkte hen naderbij te komen en vroeg: „Wjen behoort deze wildernis?" Weikamp gaf ten antwoord: „Het is de eigendom van heerboer Tweehuis." „Zoo, Tweehuis. Eli bien, zou de man het geheele zaakje willen verkoopen?" „Wat wilt u er dan mee doen?" „Gaat u dat wat aan Ik vraag slechts of h'ij het zou willen verkoopen. Per morgen betaal ik 75 talers." „Nu, dan zal hij het wel verkoopen", meende Job lachend, en hij rekende stil uit, dat Dirk voor deze verlaten woestenij de aanzienlijke sotn van 2250 talers zou ontvangen. Want minstens 30 morgen land behooren bij de heiwoning. De prijs was erg hoog. „Ht;t is goed", sprak de vreemdeling. „Zeg den man, dat hij overmorgen moet zorgen in de herberg van Rothmann te zijn, 's middags om vier uur. Hebt gij mij begrepen „Ja, dat zal ik doen. Gegroet." „Wat onze verhouding tot de Linker zijde betreft", zeide de afgevaardigde van Venlo, „we moeten bedenken, dat er daar verschillenden zijn, die niet in elk opzicht tegen ons over staan. Ze zijn beter dan de beginselen welke zij heeten te belijden. Bovendien weet men daar ook zeer goed, dat er nog een andere anti these is: die van de maatschappelijke orde en de socialistische theorieën. De socialistische eischen worden wel min of meer ingeperkt of gefatsoeneerd naar de bestaande verhoudingen. Maar ten slotte is toch het doel de zoogenaamd niet-bezittende Jdasse de overmacht te doen behalen en alle andere er onder te brengen. Gelen gelijkheid. Eén stand moet de overige overheerschen. Daar om is het altijd moeilijk voor Links om geregeld samen te gaan met de socia listen en zal men, waar het de maat schappelijke orde betreft, gedwongen zijn bij de andere partijen heil te zoeken." Over de werkzaamheden van den jubi leerenden priester schrijft hetC entrum.- Vooral in de laatste jaren heeft zijn taak zich gestadig uitgebreid en werden steeds hoogere eiscben gesteld aan zijne werkkracht en bekwaamheid. Men zou een lange lijst kunnen opmaken van de Nineties, door dr. Nolens bekleed, poli tieke, wetenschappelijke en sociale. Her inneren wij er slechts aan, dat hij, niet slechts lid der Tweede Kamer, maar sinds eenige jaren ook president der Katholieke Kamerclub is, dat hij in 1909 werd benoemd tot hoogleeraar in de Arbeidswetgeving aan de Universiteit van Amsterdam, dat hij behoort tot de leden van den Mijnraad, tot het curatorium van de Technische Hoogeschool, tot de bui tengewone leden van de Centr. Com missie v. d. Statifetiek, dat hij het voor zitterschap bekleedt van de Commissie van voorbereiding der Verzekeringswets- oiitwerpen, het presididum van den Prov. Bond van R. K. Kiesvereenigingen in Z.-Holland, dat hij lid is van verschil lende internationale vereenigingen de Hollandsch-Belgische Commissie, de In ternationale Vereeniging voor Arbeids wetgeving (Regeeringsgedelegeerdc), de Intern. Vereeniging tegen de Werkloos heid, het Intern. Bureau voor Armen zorg, enz. En wanneer men daarbij weet, dat dr. Nolens niet houdt van sinecures, maar elke taak, welke hem wordt opge dragen, met nauwgezetheid vervult en dat hij even nauwgezet de litteratuur bij houdt over de vele onderwerpen, welke onder zijn sterk uitgedijden werkkring vallen, kan men zich eenig denkbeeld vormen van de wijze, waarop hij met zijn tijd moet woekeren. De liberale Nieuwe Courant zeker geen verdacht getuige schrijft: Merkwaardig is zelfs wanneer men bedenkt, dat een priester aan het gezin geen en aan ^ezelschaps-verplichtingen weinig tijd te besteden heeft de op somming van bezigheden, waarmede de leider der - R. K. Kamergroep is over laden. En na het irerview van A. v. D. te hebben aangehaald, zegt het blad: Men kan over deze zaken geheel an ders denken en toch den heer Nolens eeren als een onzer hoögststaande parle mentaire mannen, van wien op deTweede Kamer en op het openbare leven een rustige en veredelende invloed pleegt uit te gaan. Mr. Aalberse schrijft in het Katho liek Sociaal Weekblad: „Zeker mag dit feest in het „K. S. W." niet onopgemerkt blijven. Sinds de Ojprichting toch is zijn naam aan ons Weekblad verbonden, door zijne benoe ming tot censor. Gewis, wij hebben 't elkaar in die verhouding niet lastig gemaakt. Groote overeenstemming in denkbeelden deed de enkele afwijking hier en daar des te lichter dragen, temeer, waar zijn be kwaamheid eerbied wekte, en zijn kalme bezadigdheid den omgang vergemakke lijkte." En schrijver herinnert verder aan wat Dr. 1- .-!• L'r.n-;: „Ik woon te zeer in één huis met Dr. Nolens, om veel van hem te durven zeg gen. Tegenspraak vrees ik echter niet, wanneer ik hem den wetenschappelijkste Het heerschap beantwoordde den groet niet. Weikamp keek Hendrik lachend aan en zeide in het weggaan: „Dat zal Dirk wel aanstaan. Clemens heeft voor zes jaar geen 700 talers voor de keuterij betaald. De kerel is niet goed wijs. Maar hij wil aldu9 Loop jij gauw naar den Schoutenhof en vertel het aan Dirk. Ik zal op den wagen wachten." Hendrik liet zich dat geen tweemaal zeggen; zoo'n pleizierige boodschap bracht hij gaarne over. Hij was nieuws gierig welk gezicht Dirk zou zetten. De vreemdeling, die zooveel geld voor een stuk wildernis bood, was gewis een vreemde kiant, die niet wist waar met het geld te blijven. Hij overwoog tevens, hoe Dirk juist in dezen tijd zulk '11 buitenge woon gunstig bod welko mmoest zijn; thans, nu hij voor de eer en het aanzien van het vaderlijk erfdeel moest strijden. „Is Dirk thuis?" De meid het was Mina wees ver drietig naar een deur. Hendrik trad bin nen. Voor een tafel, waarop allerhande papieren lagen uitgespreid, zat DirkTwee- huis en keek verdrietig met een gedwon gen lachje den binnentredende aan. Dirk had een soort inventaris opgemaakt. Hem was nog een uitstel van vier weken toe gestaan; kon hij binnen dezen tijd het verschuldigde geld niet bijeenbrengen, onder onze Katholieke sociologen noem. Niet alleen staats-, maar ook rechtsge leerde, in wijsbegeerte en theologie er varen met de letteren meer dan bevriend is hij voor ons van Van Houten, Drucker Kerdijk voor hun vrienden zijn. De trek die hem onderscheidt, is de „deege de gelijkheid", de lievelingsdeugd onzer beste mannen. Door die degelijkheid is hij een veilige gids op het gevaarlijk gebied der theorie en zijne adviezen inzake de Limburgsche mijnwet hebben hebben het bewezen op het jnoei- lijke terrein der practijk. Krachtige voor zichtigheid met fiere eerlijkheid gepaard, worden bij hem door vriend en tegen stander gewaardeerd". STATEN-GENERAAL. TWEEDE KAMER. Rietbranden in Indië. Op een vraag, 29 Februari door den heer Van Idsinga ingezonden welke maatregelen door het publiek gezag in Ned.-lndië zijn genomen teneinde zooveel mogelijk het euvel der rietbranden te keeren, heeft de Minister van Koloniën geantwoord, dat, blijkens van den Gou verneur-Generaal van Ned.-lndië ontvan gen bericht, ter beteugeling van het riet branden-euvel, de politie in de residentiën Pasoeroean en Madioen tijdelijk aanzien lijk wordt uitgebreid. De kosten van dezen maatregel worden op ruim een ton gouds 'sjaars geraamd. Land- en Tuinbouw. Alg. Ver. voor Bloembollencultuur. Gisteren is te Haarlem de 124e alge- meene vergadering van de Alg. Ver. voor Bloembollencultuur gehouden. De voorzitter, de heer E. H. Krelage, zeide in zijn openingsrede, na het over leden lid van het scheidsgerecht den heer A. Frijlink, te Sassenheim, te heb ben herdacht, dat voor het voorstel tot prijsuitlovingen voor hyacinthen te Lon den een krachtig argument te puften is uit het succes, dat de jongste prijsuitlo ving den 5den dezer heeft gehad. Het feit, dat ditmaal zelfs de orchideeën hare gewone zaal hebben moeten afstaan aan de hyacinthen, is teekenend voor den in vloed, dien de prijsuitlovingen van de vereeniging langzamerhand hebben ver worven. dan zou een publieke verkooping onver mijdelijk zijn. Er waren oogenblikken geweest, waar in hij zeide: „Wat geeft al dat tobben? Wat baat den strijd tegen het noodlot? Was het niet beter alles te laten gaan zooals het zou gaan? Maar dan stond hij op. 't Was voor hem den vaderlijken hof, waarvoor hij streed. Hij hechtte aan zijn geboortegrond, aan de plek, waarop zijn familie bijna 600 jaar had verblijf gehouden. Alleen een dwaas of een laf aard zou zijn bezit niet tot het uiterste verdedigen. Hulp moest er komen, zijn broeder en zwager zouden hem niet in den steek laten; dat wist hij en daarom troostte hij zich. De zorgen waren echter zeer groot. O, men zou het lachen wel verleeren, als men onder zulke om standigheden heerboer Tweehuis was! Hendrik hield niet van gedraal en ver telde zonder omwegen wat hij te bood schappen had. ,,'n Deftige, rijke heer heeft met ons gepraat. Hij wil de heiwoning koopen, voor luister goed hij wil vijf en zeventig taler per morgen betalen! Dirk zag met open mond verbaasd den boodschapper aan. Wat Hendrik zeide, was eenvoudig ongelooflijk. De man, die dit had gedaan, was niet toerekenbaar. Of bij had zich een minder gepaste grap Vervolgens herinnert de voorzitter aati de opening van de Rijkstuinbouwwinter- school van de bloembollenstreek. Hij heeft gemeend bij die gelegenheid niet te moeten napleiten over de plaats van vestiging. Ook nu zou er geen aanleiding zijn daarop terug te komen, ware het niet, dat bij de school een proeftuin in voorbereiding is. Zal men niet, als die proeftuin er eenmaal is, in een zeergroot deel van de bloembollenstreek het be zwaar gevoelen, dat zij niet gevestigd is in een centraal gelegen, van alle zijden gemakkelijk bereikbaar punt? Deze proeftuin moet toch zeker, althans gedu rende bepaalde tijden ,door de vakgenoo- ten bezichtigd kunnen worden, opdat zij profiteeren van de daar genomen proe ven. Eu verkeert nu niet nagenoeg heel Noord-Holland, ofschoon toch ook daar de bollenteelt zich steeds uitbreidt, in de onmogelijkheid, op weinig tijdrooven- de wijze den proeftuin te bezoeken In dit verband wenschte spr. in 't algemeen iets te zeggen over de verhou ding van de vereeniging, of nog uitge breider, van het bloembollenvak tot de organen van de overheid. De in de laatste jaren sterk toegeno men staatszorg voor den landbouw in al zijn vertakkingen heeft, ook voor ons vak' vrucht gedragen. Maar waar ons vak zich1 reeds zóólang zonder staatshulp heeft ontwikkeld en het door eigen kracht tot een onmiskenbare hoogte heeft gebracht, kan van de bloembollenkweekers niet worden verwacht, dat zij nu plotseling) de leiding zullen aanvaarden van ambte naren. De vakgenooten behooren zeiven in hoofdlijn de richting aan te geven, en behoort het Rijk ,wanneer het siteun ver leent, zooveel mogelijk rekening te hou den met de wenschen van de praktijk zelve. Spr. critiseert vervolgens de handels wijze van de Nederlandsche Kamer van Koophandel te Londen, die een Neder landsche tentoonstelling organiseert, die ten doel heeft het vreemdelingenverkeer naar Nederland te bevorderen. Daartoe had de kamer een plan doen ontwerpen van een Nederlandsch dorp, met o.a. een bloembollenveld ter opluistering. Het hoofdbestuur, aangezocht de uitvoering van dit veld op zich te nemen, was van oordeel, dat er niet één bol meer verkocht zou worden, tengevolge van deze on derneming, en onthield zich van deelne ming. Desgelijks deden de daartoe aan- veroorloofd! Dirk moest het zelf eerst ervaren, alvorens hij het geloofde. Tot overmorgen moest hij daarom geduld hebben en als het geen zwendel was, dan konden zijn geldschieters komen en hij zou al zijn schuld betalen. Hij zou we der vrij man worden. Deze gedachte liet hem niet los. Des nachts kon hij bijna niet in slaap komen, want steeds zweefde het zeldzaam aan bod van den-vreemdeling voor zijn geest Als hij er maar aan vast hield! Dirk kon de vastgestelde tijd bijna niet afwachten. Reeds een paar uur te voren zat hij in Rothmann's herberg en slechts inet een half oor luisterde hij naar een in teressant onderhoud tusschen twee gas ten, dat ten laatste in een klein dispuut oversloeg. Eindelijk kwam de verwachte vreemde ling binnen, 't Was een kleine man. Dirk's hart klopte geducht, toen hij den heer tegemoet ging. Hij zag er zeer on genaakbaar en trotsch uit en wenkte Dirk door een blik de kleine kamer bin nen te gaan. Met een handgebaar noo idgde hij hem uit plaats te nemen. De vreemdeling liet zich in een met leer békleede stoel neervallen en haalde een plan uit zijn zak te voorschijn. {Wórdt .vervolgd,)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1912 | | pagina 5