Oud-Leiden.
BINNENLAND.
Tweede Blad, behoorende
bij De Le idsche Courant van
Zaterdag 23 Maart no. 747.
De Week:
in het Bufteniand.
Wiel een woelige week is de laatste
geweest, vol allerhand gebeurlijkheden,
•Snaar dan oolc een, die tenminste een op
lossing belooft te ge\'eu voor wat de laat-
*Ste weken de aandacht der geheele wereld
gebannen iieett gehouden, de crisis in
Jtft mijnbedrijf.
Terwijl de staking in Duitsehland, ten
minste wat het Roergebied betreft, is
'doodgebloed, zoodat de arbeiders, zon-
'ider iets gewonnen, veel echter verloren
5$ hebben, weer aan het werk moesten
gaan, hebben deze in Engeland zoozeer
voet bij stuk gehouden, dat de regeering
molens volens heelt moeten ingrijpen.
Van harte is dit echter niet gegaan, ge-
jHjk Asquith bij de indiening van zijn ko-
f^Cfiniijnwet verklaarde, maar er was nu
eenmaal geen andere mouw aan le pas
ten. Lang genoeg had de regeering ge
wacht, in de hoop een andere oplossing
ie vinden, die maar niet komen wilde;
lang meende toen de oppositie. „De
^egeering moet handelen", luidde het
dag aan dag. En nu er gehandeld is, zijn
'ze ook al niet weer tevreden.
Toch hoopt men het zoo te kunnen
schipperen dat alle partijen tenminste
in zooverre voldaan worden, dat de wet
"als deze week geheel ten einde loopt, "de
(koninklijke bekrachtiging zal erlangd heb
ben. Wanneer de lezer deze regelen on-
(Öcr de ocgen krijgt, zal hij de beslissing
jtnisschien reeds in een ander gedeelte
!yan -ons blad kunnen vinden. Laten we
bet hopen, omdat dan het grootste leed
geleden is, en een eind gemaakt aan de
finanrieelc misère in alle vakken, die on-
jafscheidelijk met zulk een staking ver
bonden is.
Toch is te begrijpen, dat de regeering
met zeer groote huivering een ontwerp
als het huidige indiende. Om het pre
cedent nl. dat er door geschapen wordt
érnstig wordt er toch voor gevreesd, dat,
wanneer de mijnwerkers hun minimum
loon krijgen, ook de arbeiders in alle an
dere vak: en, die eerst enkele weken ge
leden hu: eisch om een minimum, door
de Arbeiderspartij bepleit, door de ove
rigen parijen in bet parlement zagen af
gewezen, nu wederom eenzelfde voor-
vecht als hun recht zullen verlangen.
Eti hiervoor vreezen allen, al teekencn
ze niet het schrikbeeld na van een der
biaden, dat, eer Mei in het land is, een
algemeenstaking voorspelt.
Terwij; zoo de eene minister voor rust
trachtte tzorgen, strooide een ander, zij
hei dan v eUieht onwillens, liet zaad der
onrust welig rond zich. Minister Chur
chill toch heeft, de bewapening bespre
kend, nu eens klaren wijn geschonken
en openhartig gezegd, dat Engeland, of
schoon het de bewapening op den grond
slag van die der twee sterkste mogendhe
den liet varen, speciaal zijn overmacht
over Duitsehland op het oog had. Eu nu
moge 'n i eel goede bedoeling bij den eer
sten Lord der Admiraliteit hebben voor
gezeten, 't is zeer de vraag of Duitseh
land deze bedoeling zal apprecieeren, of
niet veeleer er 'n uittarting uit lezen zal.
Lord Bercsford, de bekende oud-admiraal
zei dan o^k dat deze bedreiging niet geuit
had behoeven te worden. Tt Is dan ook
vreemd, dat nu Engeland Duitsehland
sommeert om zijn bewapening in te
'Itrimpen, waar het toch zelf in den wed
strijd der bewapening begonnen is en
i'tlus de oorzaak der verontwaardiging in
Duitsehland geworden is.
Begrijpelijk is dat velen liever gezien
luidden, ilat de minister zijn program had
uiteengezet zonder in vergelijkingen te
treden.
Eigenaardig was, dat juist aanstonds
hierop bekend werd, dat de Duitsche Kei
zer zijn afreis naar Korfoe afgelast had.
Begrijpelijkerwijze werd, vooral in ver-
Leidens Welvaren.
Terzelfder tijd, dat te Leiden Pastoor
Bertius zijn uitvoerig verslag schreef
Over den toestand der Katholieken in
Onze Ver-cenigde Provinciën, werd hier
tvlijtig ge 'erkt aan een ook opmerkelijk
«n lijvig handschrift, waarin de schrij
ver zeer vrijmoedige gedachten uit be
treffende het welvaren der stad Leiden
Imet de edoeling, zooals hij aan het
tónde ver laart, niet dan waarheden voor
ite stellen, die ten voordeele zijner ge
boortestad mogen strekken. Het hand
schrift uit het jaar 1639 berust in heit
gemeente-archief. Het werd verleden
gaar dooi den heer Felix Driessen uit
gegeven. De keurige uitgave met Duit-
sche veri ïling, met aanteekeningen en
bibliografische bijzonderheden, ver
sierd met vijf facsimiles, noodigt van
zelf tot lezing uit. Over den inhoud het
*0» en a .scier in cc volgende regelen.
Verbazend wijd en diep gaan niet zelden
jde naspo.ingen van onzenLeidenaar.
Zoo redeneert hij lang en breed over eb
le« vloed, over stormwinden op onze kus-
iten, over aanzanding en de oorspronke
lijke vorming van onzen' vaderlandschen
Het Welvaren van Leiden, Hand
schrift van het jaar 1639. Uitg. Mart.
jVMjlioff, 'i Gravcnhage,
band met hei laiigdunge bezoek aan den
staatssecretaris van Marine von Tirpitz
de reden hiervan in 't optreden van Chur
chill gezocht. Te meer waar men weet dat
v. Tirpitz sedert jaar en dag tracht in
vloed uit te oefenen op den gang van za
ken der buitenl. politiek waarm hij geheel
andere banen wil betreden dan von Beth-
inann Hollweg en Kiderlen Wachter die
tneer voor een overeenstemming met En
geland te vinden zijn. Wat dit echter aan
gaat schijnt men vooreerst tot geen re
sultaat gekomen, de reis van Haldane
om niet geweest te zijn.
Toch schijnen er meer redenen dan
alleen de buitenlandsche aangelegenhe
den te zijn geweest, die de keizer van zijn
reis, die nu toch doorgaat, afhielden. Als
zeker toch wordt verteld, dat de dagen
van von Kiderlen Wachter geteld zijn
en dat ook overigens in de Duitsche polir
tiek, waar het doolhof-donker is, de
ineest wonderlijke dingen kunnen ge
beuren. Een ding is echter zeker, dat
steeds weer de groote macht van het
Centrum blijkt, hetwelk men nu wel van
alles de schuld wil geven; dat grooien-
deels de Duitsche politiek op het roer
van het Centrum drijft. Een waarheid,
die bij het verdere verloop der huidige
legislatieve periode wel duidelijker zal
worden. V.
Weekpraatje.
„Ieder vogeltje zingt, zooals het gebekt
is." 'n Heel mooi spreekwoord, maar
past het asjeblieft niet toe op liet zingen
in de letterlijke beteekenis van 't woord
Als het hier ook op zou gaan, wat zijn
onze Hollaudsche mensciien groot en
klein dan leelijk„gebekt", want
we zingen, ik zou haast zeggen, ais een
papagaai van een matroos. Maar dat zal
anders worden l Dat behoef ik u eigen
lijk niet te vertellen, want in „De Leidsche
Courant" is dat liedje al in verschillende
toonaarden gezongen. Van de week is op
een vergadering van het Plaatselijk Co
mité van de Katholieke Sociale Actie
te Leiden een commissie benoemd, die
verdere stappen zal doen om te komen tot
de oprichting van een afdeeiing van de R.
K. Diocesane vereeniging voor den volks
zang, welke vereeniging zich ten doel
stelt den volkszang te veredelen. Als ze nu
maar ten bewijze van instemming kaartjes
insturen bij den secretaris van die com
missie! Vau uit Leiden zal dan, ook over
onze omgeving, een veredeling uitgaan!
Jongen, jongen wat zouden we dan een
hooge borst zetten. Soms toch zingt een
Leidsch vogeltje zoo valsch, dat we ons
er verschrikkelijk over moeten schamen.
Daar hebt je bv. zoo'n professor Eerd-
mans, onzen stadgenoot. Die man is gaan
praten over het niotu proprio, maar heeft
ronduit gezegd wat geraaskald. Hij
bracht dat motu proprio over het dagvaar
den van geestelijken voor de rechtbank,
in verband met...den moord, ongeveer
tien jaar geleden in Tilburg gepleegd.
Hoe hij er dat goochel toertje aibracht?
Miserabel. Volgens een brief van den pro
fessor aan de „N. R. Ct." want daar
in had het eerst verkeerd gestaan, schreef
hijheeft hij beweerd dat bij dien moord
geschiedenis het gerechtelijk onderzoek
bemoeilijkt is, omdat mén een Tilburg-
schen pastoor niet als getuige kon dag
vaarden, daardeze plotseling was over
geplaatst naar een „onbekend oord", 't
Schijnt dat je in Noord-Brabant nog on
doordringbare oerwouden hebt, waar
zelfs de justitie je niet kan viuden! Wat
een- duisternis toch in het hoofd van zulk
een professor 1
A propos, over duisternis gesproken
van de mijnwerkersstaking is niet veel
nieuws te vertellen, tenzij, dat er steeds
meer hoop komt, dat ze zoo lang niet du
ren zal, en we dus niet in het donker
zullen behoeven te zitten. De socialisten
hebben getracht de mijnwerkers in Lim
burg tot de staking over te halen, maar
zonder succes. Ofschoon de Christelijke
inijuwerkersbond om verbetering heeft
gevraagd wat betreft loon en arbeidsduur
bedankt hij er toch voor om te gaan sta
ken.
bodem, om dan (bladz. 51) te beslui
ten, dat het in allen manieren doenlijck
cn oock geraden is omtrent Catwijck ten
behoeve der stede Leiden een zee-haven
te inaecken, om soo doende de Negotie
getnakkel ijck te krijgen en onse Manu
facturen gewissel i jck te behouden. Klaar
blijkelijk heeft hij durf genoeg. Maar
ook ontbreekt het hem niet aan geduld.
En daarom, overtuigd dat zijn raad wel
niet zal worden opgevolgd, troost hij
zich er mede, dat men ook wel dansen
kan, al danst men niet met de bruid, en
speurt hij naar alle andere mogelijke
middelen om den handel in de Leidsche
manufacturen, hier ter stede zelf ook
zonder zeehaven te doen bloeien, want
„Onze manufacturen van de negotie ont
bloot sijnde, moeten werden geconsi-
dereerd tc weesen gelijk een uirwerek,
waar van de slotel om het selve op
te winden, als mede de veer, of te het
'gewichgt is in een vreemde stad of land.
Eu dat bij gevolge ons uirwerek moet
stille staen, so haest de vremdelingen
niet goed vinden het selve op te winden
of daer aan het lood tc hangen".
In onzen tijd zou hij een overtuigd
vrijhandelaar en een alleszins respecta
bel voorzitter van het Anti-Tariefwet-Co-
mité zijn geweest. Vrijheid en liefst ab
solute vrijheid is hem alles. De oude am
bachtsgilden inet hunne beperkende be
palingen en de hallen lakenhal, baai
hal, greinhal met hunne dwingende
keuren, acht fiij schadelijk en vefte*
Wat er van de week in uo i wcede
Kamer is ge"beurd? Er is zooveel over
vogels gepraat, dat je ze zoudt zien vlie
gen, als ik het allemaal navertelde. En
ze zijn nog niet uitgepraat. Het resultaat
vau de besprekingen hoort u dus wel de
volgende week.
Dan zou ik u nog kunnen wijzen op
de belangstelling, die onze Koningin toont
voor onzen handel, door haar bezoek te
Loosduinen in het Westland, en haar her
haald bezoek aan de visschershaven te
Scheveningen. Maar... onze handel gaat
immers toch tenjgronde door de nieuwe
tariefwet van minister Kolkman, door die
hooge invoerrecl ten! 't Is wel eens pret
tig je gezelschap door een dwaas gezegde
te laten lachen, k schiet intusschen weg
tot de volgende week. JAN.
Spot en Sport.
In „De Sport", komt een stukje voor
getiteld „De Club van het dorp". Dit
schrijfsel is onderteekend „interviewer"
(Nog altijd Hans?). De man begint met
de volgende verklaring: „De provincie
mitsgaders het stadje zelf, zal ik niet
noemen, omdat is steeds en altijd in
mijn betoogen en leerredenen het prin
cipe voorop stel en nimmer personen
in 't ootje, oftewel op den vizierkor
rel, neem."
Niettegenstaande is het sche'tsje een
satyre, waarvan de inhoud wordt weer
gegeven door den Roomschen waard
„De Bisschop van Haarlem heit bevolen
as dat we jullie (de Protestanten) moe-
te weren." Wij gaan natuurlijk niet in
op dat dingetje, maar hopen van harte
dat onze jonge Katholieke sportmannen
eergevoel genoeg; hebben om als één
man het abonnement op te zeggen van
dat sporibiaadje, dat dikwijls een spot
blaadje dreigt te worden. Haat brengen
tusschen Katholieken en Protestanten te
gen het verkiezingsjaar 1913, dat is het
parool. Prof. Eerdmans heeft zijn eigeii
eer aangetast door zijn onwaardig en on
beschaafd bedrijf; dit persmannetje doet
mee naar best vermogen en het „Al
gemeen Handelsblad" van 18 Maart in
het artikel „Godsdienstig leven in Ne
derland treurt om de „diepe klove" die
cr gaapt tusschen ons geestesleven".
Wel zeker, 'tis om te schreien,
maar in 1913 om te lachen.
Persinformatie L. B.
Bevolkingsstatistiek.
Het Centraal Bureau voor de Statis
tiek heeft de cijfers gepubliceerd voor
iedere gemeente van Nederland de per
centsgewijze verhouding aangevende tot
de totale bevolking van de personen die
zich bij de volkstelling van 31 Decem
ber 1909 hebben opgegeven als: Ne-
derduitsch Hervormd, Roomsch Katho
liek, behoorende tot de Gereformeerde
kerken, Israëlitisch (Nederlandsch en
Portugeesch), Behoorende tot eene an
dere dan bovengenoemde gezindten, zon
der kerkelijke gezindte.
De cijfers der afzonderlijk genoem
de kerkelijke gezindte, en die van per
sonen zonder kerkelijke gezindte, zijn in
een vijftal kaarten grafisch voorgesteld,
terwijl in eene afzondrlijke grafiek
de toe- of afneming bij de onderschei
dene volkstellingen der bovenstaande
rubrieken voor het Rijk is voorgesteld,
waarvan hieronder de cijfers volgen.
Op 100 personen behooren tot onder
staande kerkelijke gezindten
11
•o Je
53 o.
-5 -S
t&.S
•o O
5
■O w
ai
IS
■2:2
2<3
M O öfi
O
2=
«J
Z
JÉ
1849
54,57
38.15
1.92
5,36
1859
54.94
37.14
1.93
5.99
1869
54.67
36.53
1.90
6.90
1879
54.50
35.86
2.04
7.29 0.31
1889
48.65
35.39
4.01
2.15
8.32 1.48
1899
48.41
35.07
7.08
2.04
5.14 2.26
1909
44.18
35.02
8.42
1.81
5.60 4.97
Land- en Tuinbouw.
Excursie naar Zweden.
De Koninklijke Nederlandsche Land-
f el ijk. Niet onaardig zegt hij: wetten
zijn veeltijds netten en keuren, leuren.
Dat hij meermalen bij zijn verzet tegen
de heerschende meeningen en bij zijn
vonnis over de toenmalige toestanden
gelijk heeft, valt niet te ontkennen,
maar hem aanstonds op zijn woord te
gelooven, al redeneert hij nog zoo be
slist, gaat toch niet aan. Zoo is volgens
hem de keur der hal niet voordeelig
voor de nering en heeft de reputatie van
deugdelijk goed te maken voor de stad
twijfelachtige waarde, maar met wat be
wijsvoeringen die bewering ook wordt
toegerust, me dunkt, dat alleen reeds
de geschiedenis van onzen boterhandel
in de laatste jaren een bewijs voor het
tegendeel levert.
Onze vrijheidsman Iheeft ook ten op
zichte der vrijheid van godsdienst rui
mere begrippen dan het meerendeel zij
ner tijdgenooten. De andersgezinden
buiten alle regeering en overheid en
ambten te sluiten, acht hij nog „eenigh-
sins excusabel" ,maar hun alie heimelij
ke en bijzondere Godsdienstoefening te
beletten door groote boeten en door ver
banning misprijst hij ten sterkste, vooral
omdat dit aan de stad tof stoffelijke
schade strekt Konden de regeerders van
Leiden goed vinden, zegt hij, den ingeze
tenen in 't stuck van religie een groo-
tere vrijheid toe te laeten als in andere
steden, dat sou een seer kraghtig middel
weesen om vremdelingen't sij stu
denten, J^>op. oite Iam,bafljtsly>i]den na
bouwvcretnigiiig, zal, bij voldoende
deelneming een excursie organiseeren
naar het zuiden van Zweden op dezelfde
wijze als in 1911 naar Engeland ge
schiedde. Het programma voor deze
excursie is voorloopig vastgesteld. Zij
zal op Zondag 16 Juni aanvangen, ter
wijl de deelnemers terugkeeren tegen
den avond van 24 Juni. Verschillende
groote inrichtingen op landbouwgebied
worden bezocht.
Kleine vijanden van de duiven.
Groote en kleine vijanden hebben de
duiven. Van de eerste noemen we: de
katten en bunzings (ulken), die het rustige
leven der duiven op zeer onaangename
wijze kunnen verstoren en het geheele
duivenbestand zelfs kunnen vernietigen.
Maar over deze spreken we hier niet;
wij hebben thans kleinere vijanden op
het oog, die niettemin groote schade
kunnen aanrichten; die 'tduivenslag tot
hun woning kiezen, zich daar nestelen
en ten koste der duiven leven.
Wij denken allereerst aan een kleine
parasiet, die groote verwoestingen onder
de jonge duiven kan aanrichtende dui-
venteek, aan de meeste fokkers wel be
kend. Zij kruipt in de reten en spleten
der houtdeelen, waar zij zich overdag
schuilhoudt, om 's nachts haar roof
tochten te beginnen en voor de jonge
duiven in het nest een erge kwelgeest
te worden. De duiventeek is tamelijk
vlug en zoekt haar slachtoffer te be
sluipen om zich voor geruimen tijd daar
aan vast te hechten; met haar pooten
met dubbele klauwen of haken hecht
ze zich aan 't lichaam der duif vast,
maakt daarmee wonden en zuigt het door
haar bezochte dier het b.oed uit. Zij
laat daarbij eenigszins gittig sap in de
wond achter, welke later hevig ontstoken
wordt .De gevolgen van deze teistering
blijven niet uit: de duif wordt in hooge
mate zenuwachtig en verliest gaandeweg
haar krachten. Niet zelden is het einde
de dood, dewijl de teek haar prooi niet
loslaat, vooraleer de laatste droppel bloed
is uitgezogen.
Deze kleine gevaarlijke vijand kan de
hoop van den fokker geheel vernietigen,
en daarom is het noodzakelijk dit woe-
kerdier voortdurend op te zoekeii en te
dooden. Men kan het 's avonds vinden,
als men plotseling met licht in 't duiven
slag komt en de gespleten balken of
houten wanden nazoekt. Bij de minste
aanraking trekt de teek, evenals de sj>in-
soorten, de pooten in, laat zich vallen
en blijft bewegeloos, schijnbaar dood,
liggen. Dit is echter maar schijn en men
moet dus het dooden niet nalaten. De
wanden en reten besprenkele men ter
deeg met karbolzuur; men strooie in de
nesten en onder de vleugels der duiven
salicylzuur, en lierhale een en ander meer
malen. Reiniging van het slag is verder
dringend noodig.
Andere kleine kwelgeesten der duiven
zijn de wandluizen en de vogelmijt, die
evenzeer door bloedafhalen de duiven van
heur kracht berooven. De grootste zinde
lijkheid is ook hier, benevens aanwen
ding van bovengenoemde middelen, de
beste remedie, om het „tuig" zoo spoedig
mogelijk kwijt te raken.
Nog een kleine duivenvijand is er:
de zoogenaamde spektor. De larven hier
van, de voorloopers van de meelwormen,
doorboren de huid der jonge duiven, en
op deze wijze sterft het jonge goed.
De spektor wordt vooral daar gevonden
waar de duiven op 't slag gevoederd wor
den, en ook daar waar de duivenmest
lang op Tslag blijft liggen. Menig fokker
heeft de jonge duiven dood in 'tnest
gevonden, zonder te begrijpen waardoor
de dood veroorzaakt werd. en in vele
gevallen was de larve van den sj>ektor
daarvan de oorzaak. Wanneer men het
slachtoffer nauwkeurig beziet, vindt men
dikwijls de oorzaak: een klein cirkelrond
gat, vooral aan buik of hals, door de
larve van den spektor geboord. Vrij wat
grooter was vaak de schade, door deze
larve veroorzaakt, dan de winst door
de fokkers verkregen door 't verzamelen
van meelwormen op hun duivenslag. Dit
erkende menigeendie na geleden
schade zorgde voor 'tschoonmaken en
Leiden te trekken ende oock aldaer te
conserveeren (te houden.)
Voor de studenten der Academie heeft
hij een bijzondere genegenheid. Hoe
meer er komen, hoe beter, omdat de jon
ge luiden, hunne goederen van buijten
krijgende, deselve alhier tot welvaeren
van dezer stede vaste ingezetenen vertee
ren. Pver academische geleerdheid is
echter deze zakenman niet goed te spre
ken. Voor godgeleerdheid en Mathesis,
voor geschiedenis en talenstudie wil hij
nog wel eene uitzondering maken, maar
overigens acht'hij alle academische stu
diën in zich zeiven bijna gansch onnut,
nergens toe dienende als om bij onge-
leerden een trap tot de practijik te krij
gen. En dat, verzekert hij, weten alle
magistri, doctores in de Reghten en Me-
dicinen. Hij kent niets zoo bespottelijk
en zoo geschikt om alle menschel ijke
wijsheid uit te blusschen als de wijsbe
geerte, gelijk die op vele academiën
wordt onderwezen. Niettemin luidt he/
parool, moet de Schoolweg gevolgd om
de studenten aan te houden. De dwalin
gen der menschen, die men niet verbete
ren kan, moet men involgen. De wereld
wil nu eenmaal bedrogen zijn. Anders
drijft men de studeerenden naar andere
steden. Om dit te voorkomen behooren
zij ook tegenover boekhandelaars en
hoogleeraars begunstigd te worden.
Want de eersten zijn van niemand afhan
kelijk. Zij gaan waar het hun het beste
is. Ma.ar de bpec^vetk.Qop.ers gullen van
outsiiieiteii van zijn slag: hij was dan
spoedig van de plaag bevrijd en de jonge
duiven bleven in 't leven.
Sport.
Wielrijden.
Hulpstations in de bloem-
bollenstreek.
Gedurende den bloembollentijd zullen
op eenige drukbezochte punten Bonds-
hulpstations, ten dienste van wielrijders,
motorwielrijders en automobilisten wor
den opgericht.
~Deze stations zullen aangeduid wor
den door groote doeken, bedrukt met het
opschrift
A. N. W. B.
Toeristenbond voor Nederland.
Hulpstation voor Bondsleden
Aan deze stations vindt men een des
kundig persoon met een complete hulp-
kist, een complete motorkist, een voed-
pomp, enz.
Behalve de verbandmiddelen is deze
hulp uitsluit end voor Bondsleden be
doeld. j
Rechtszaken.
Een proces over een koe.
Dat de raad om niet te procedeeren
over een koe nog altijd een goede is,
bleek weder eens uit de zaak, die giste
ren voor den Hoogen Raad werd be
handeld. Hier was de koe eene van
f 120, die in 1909 op de marlet te Leeu
warden was gekocht, 2 maanden later,
zooals de kooper beweerde, was ge
storven aan aandoening van de slijm
vliezen en het strottenhoofd, een ver
borgen gebrek volgens den kooper, ten
gevolge waarvan hij van den verkoo-
per de koopsom terugvorderde onder af
trek van f 10, de waarde van de huid,
dat was al wat er van de koe van f 120
was overgebleven.
Nadat de kantonrechter te Betftster-
zwaag en de Rechtbank te Heerenveen te
zamen niet meer dan 7 vonnissen in
deze zaak hadden gewezen, kreeg ten
slotte de kooper gelijk en werd de ver-
kooper veroordeeld om aan den kooper
terug te geven de f 120 minus f 10 en
om aan hem te betalen de van de zijde
van den kooper gemaakte proceskosten,
door de Rechtbank te Heerenveen be
groot op slechts f536.56; waarbij de
verkooper natuurlijk nog heeft te beta
len zijn eigen proceskosten. Van dit
vonnis ging hij in cassatie en zijn grief,
namens hem ontwikkeld door mr. W. A.
Telden komt kortelijks hierop neer:
De kantonrechter had den eischenden
kooper opgelegd het bewijs te leveren
door getuigen en deskundigen van al
de door hem, kooper, beweerde feiten.
Nadat getuigen en deskundigen waren
gehoord, achtte de kantonrechter de fei
ten bewezen en wees de vordering toe.
Daarop ging de verkooper in hooger
beroep bij de Rechtbank te Heerenveen;
deze achtte één punt niet bewezen cn
vernietigde nu alle vonnissen van den
kantonrechter, aan wien de Rechtbank
de zaak terug wees. De kantonrechter
ving de zaak dus weer op nieuw aan
en beval den eischer nogmaals het be
wijs door getuigen en deskundigen van
al hetgeen Z. E. A. vroeger reeds te
bewijzen had opgelegd. Deze, de eisc ien-
de kooper, was van oordeel dat alleen
nieuw bewijs noodig was ten aanzien
van het punt wat de Rechtbank nog nieit
bewezen had geacht, bracht te dien aan
zien nieuwe getuigen voor cn vergenoc
de zich overigens ten aanzien van a..c
andere punten met over te leggen de pro
cessen-verbaal van de reeds vroeger ge
houden verhooren van deskundigen en
getuigen. Dit vond de kantonrechter
echter niet overeenkomstig zijn vonnis,
waarbij hij bewijs had bevolen er moes
ten volgens Z.E.A. opnieuw getuigen cn
deskundigen worden gehoord alsof er
niets gebeurd was want de Rechtb. had
vernietigd de vonnissen waarbij was ge
last het hooren van getuigen en dus
waren ook de dientengevolge gehouden
getuigen- en deskundigen-verhooren nie
tig-
selvs, om hare boecken te vertieren, de
studenten volgen, als de vogels het aas
ende als men studenten heeft, macckt
men so veele professoren als men wil,
en 't sijn sonder studente onnutte, kos-
telijcke houkinderen.
Ook voor degenen, die van oude stads-
historie houden is het een en ander in
ons handschrift te vinden, dat echter ook!
elders gevonden wordt.
Stippen we alleen aan de erkenning,
dat het getal der oude aanzienlijke bur
gers bovenmate klein is geworden in
die dagen, meest veroorzaakt, door ver
deeldheid in de religiën en door geweld
dadige veranderingen in de regeering
alsook het vonnis over de zelfzucht der
stedelijke regenten, over de genegent-
heid om de Regeering in sijn gestaght
praedominant, ende eeuwighdurende te
maecken met uitsluijtinge van alle andere
poorters.
Nog veel kon hier worden bijgevoegd.
Het is echter niet de bedoeling geweest
een verslag of overzicht te geven, cn
evenmin te beoordeelen, of en hoever
„in 't verhaelen van soo veele verschei
den particuliere saecken" werd misge
tast. Zoo dan besluiten we met den
wensch des schrijvers aan het einde, dat
God „de Regeerders seegene met soo*
danigh wijs ende goed beleid, dat het
lieve Leiden in de eeuwicheid groeije
ende bloeije". P. i