Uit de Pers. Liefde en Haat. BINNENLAND. Tweede Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Dinsdag 16 (an. no. 689. Staatspensionneering. Na in het eerste artikel gesproken te fcebben o er den fcitelijken toestand in eenige landen Denemarken, Engeland en de A stralische staten geeft de j[A.R.) Rotterdammer antwoord op de vraag: welke zijn de practische be zwaren? Ongetwijfeld zullen onze lezers bij de kennisname van ons artikel, hetwelk den feitelijken staat van zaken teekende, onder den indruk zijn gekomen van de hoogst eenvoudige wijze, waarop dc zaak der staatspensionneering is ge- tegeld. In werkelijkheid zijn het echter niet alleen de principieele bezwaren, welke de staatspensionneering onaannemelijk maken. R< eds de practische grieven zijn zoovele, dat aan doorvoering ten onzent ni t mag worden gedacht. Het principieel verweer laten wij thans rusten om uitsluitend na te gaan of van practisch standpunt staatspensionneering met sym pathie mag worden begroet. Uiteraard zal voor eene juiste beschou wing ten deze het oog moeten worden geslagen op die landen, waar reeds prac tische toepassing heeft plaats gevonden. De Australische staten, Nieuw-Zeeland vooral laten wij daarbij buiten bespre king. Niet genoeg kan worden gewaar schuwd tegen het in onzen tijd veelvul dig voorkomend streven om de instellin gen uit dit land der „sociale wonderen" aan ons land ter. voorbeeld tc stellen. Vergeten wordt, dat daar omstandighe den worden aangetroffen, welke elke ver gelijking met Ncderlandsche toestanden uitsluiten. Op enkele vestigen wij de aandacht. Het is een jong, pas ontgonnen land met nog opkomende cultuur. Door zijn ligging vormt het een afgesloten geheel. De bodent is vol van onmetelijke rijk dommen. De bevolking is schaarsch en door strenge maatregelen bij de immi gratie wordt sterke- uitbreiding tegen-r gehouden. Hooge invoerrechten belem meren den toevoer van vreemde ar tikelen. Op Engeland en Denemarken zijn we dies bij onze beschouwingen aangewezen. Op Denemarken met zijn langdurigste practijk vooral. Welnu, hier mag de waarschuwing niet achterwege blijven, dat men zich bij het bepalen van zijn oordeel niet uitsluitend zat laten leiden door het Rapport van-Mr. Ellink Schuur man. Zeker, het is alet warmte, soms met talent geschreven, maar meerdere objectiviteit had mogen worden verwacht. Eén enkel voorbeeld. Op biz, 23 ca 24 worden de verschilpunten tusschen het Deensche stelsel van staatspensionneering en het Duiischê stelsel van verzekering aangegeven. Men kan zich daarbij niet aan den indruk ontworstelen, dat getracht wordt de eerste in zoo gunstig mogelijk licht te stellen. Een bezwaar, dat zich btjzouder in Denemarken doet gevoelen, is dit: De gemeenten zijn zeer gemakkelijk geneigd om aan inkomende aanvragen tot uitkee- ring te voldoen. Immers anders worden de afgewezenen armlastig en daar de kosten van het armwezen geheel door de gemeenten worden gedragen, terwijl die van de pension neering ten laste va« Rijk en gemeente gezamenlijk komen, is het in het belang der gemeenten zoo veel mogelijk te pensiontieeren. Niet specifiek Dcensch is de klacht over de schrikverwekkende stijging der kosten, die èn in Engeland èn in Dene marken zeer verre de geraamde bedragen overschrijden. Wie nuchter oordeelt, zal moeten erkennen, dat bij invoering ten onzent eischen aan de schatkist worden gesteld,welke redelijkerwijze niet kunnen worden vervuld. Toepassing van het Deensche stelsel zou eene uitgave van 13, van het Éngelsche stelsel van 20 millioen met zich brengen. FEUILLETON. ROMAN UIT WESTFALEN. 37) Met dit feest werd de reeks festivi teiten geopend, die alle volgens gebruik en traditie verliepen. Den Zondag voor de bruiloft was het een geregeld komen en gaan,, meest van jonge meisjes uit den omtrek, die groote bcugelmanden droegen. De eene ham na de andere (kwam te voorschijn, terwijl de vette hoenders eveneens in grooien getale wer den aangedragen. „Vijf en vijftig kippen, twaalf ham men, twee vette varkens en een os: 't mag gezien worden." Anna Poggemeicr, de keukenmeid, die het bruiloftsmaal zou bereiden, kruiste bij deze woorden de armen en keek als een veldheer over het slachtveld. Verderop stonden de meisjes te pra ten met de jongens, die bezig warea» de jeneverstruiken te sorteeren, een Werkje, waarbij men gemakkelijk kon babbelen en tevens ook 'n slokje drinken Elders zat 'n ander groepje meisjes Nog ernstiger zijn deze bezwaren: De wet maakt dc patroons minder geneigd om pensioenfondsen en kassen voor hunne arbeiders op te richten, daar zulke inrichtingen slechts de gemeente- en de staatskas ontladen. In zooverre het verleenen van pensioen afhankelijk wordt gesteld van zekeren graad van bchoeftig-zijn, leert de erva ring, dat daardoor juist sparen wordt tegengegaan en verkwisting bevorderd. Woordelijk schrijft Sörensen dan ook in Zacheris handboek, dat de wet in Dene marken den zin tot sparen bij de bevol king tegenwerkt en in dea Rijksdag werd verklaard, dat de wet geen steun tot maar tegen zelf-hulp is. Dit stemt geheel overeen met wat Prof. D'Aulnis schrijft in „De Economist" van Januari 1807: „Mij werd door alle auto riteiten zonder onderscheid de vrees meegedeeld, dat de pensionneering een slechten invloed zou hebben op de eigen spaarzaamheid en eigen zorg voor dc toekomst, te meer omdat bij de toeken ning der uitkeering rekening wordt ge houden met de eigen middelen der aan vragers. Gevallen zijn geconstateerd waarin spaarbanken van werklieden se dert de inwerktreding zijn opgeheven en de spaarpenningen verteerd. Eindelijk werkt de wet ontbindend op de familieverhoudingen, doordien kinde ren en andere verwanten de verzorging der ouden op de gemeente zoeken af te wentelen, in plaats van hun zedelij ken plicht te vervullen. Die bezwaren moéten zich openbaren, omdat staatspensionneering in zijn wezen is een demoralisecreud stelsel. Daarover in een volgend artikel. Tariefvereeniging. Met instemming maken wij melding van volgend ous door de Tariefvereeni- ging toegezonden schrijven Onze „groote pers", die bijna uitslui tend ten dienste is van het vrijzinnige deel vau ons volk, heeft boven alles deze tactiek gedurende jaren toegepast: wat door de vrijzinnigheid wordt voorge staan, is eigenlijk het ccnig goede, het wetenschappelijk vastgestelde stelsel, waarbij ieder zich heeft neer te leggen. In het opleggen van deze overtuiging bij hare lezers, heeft zij liet ver gebracht, vooral op het terrein van onze handelspo litiek. Dat de richting daarvan niets te maken heeft met politieke kleur, kan men iederen dag lezen, maar onderwijl wor den de leuzen „vrijhandel" en „vrij ruil verkeer" zoo handig geëxploiteerd, dat men wel een verstokt conservatief of een aarts-doniper moet zijn om niet met deze leuze mee te gaan. In het vertrouwen, dat velen zicli buiten deze kring van dompers en conservatieven zullen stellen, wordt dan verder als een uitgemaakte zaak aangenomen, dat de groote meerder heid van ons volk zich verklaard heeft voornu ja waarvoor weet men eigen lijk niet, maar in elk geval tegen het out- werp van Minister Kolkman tot verhoo ging van het Tarief. De groote meerderheid van ons volk. Hoe men tot deze wetenschap komt, het is niet vrijzinnig er naar te vragen, het is uitgemaakt! Eu omdat hei uitgemaakt is, stelt men thans voor, desnoods wel het onhverp- Kolkman te behandelen, maar de eind stemming te verschuiven tot na de gene rale verkiezing van 1913. Hierbij wordt een beroep op Engeland gedaan maar verzwegen dat de omstandigheden hier en in Engeland geheel ongelijk zijn. Reeds in 1001 is Tariefs-verhooging door links gebruikt als politiek wapen bij de verkiezing. De uitslag was een groote rechtsche meerderheid en een Kabinet- Kuyper. In 1905 werd het ontwerp-Harte be streden, en naast deze bestrijding het anti-Kuyper-kabaal geöruïkt, om eene kleine linksche meerderheid te verkrijgen. In 1007 was bij de Prov. Staten verkie zing het Tarief schering en inslag, maar de uitslag was een nog grootere meerder- rechts in de Eerste Kamer. In 1000 ging de strijd tegen het intus- schen opgetreden Kabinet Heemskerk en Gekleurd papier, in schreeuwende kleu ren, lag voor haar, zij arbeidden vlijtig want er moesten zeer veel bloemen ges maakt worden. De zolders moesten er mede versierd worden, bloemen waren noodig voor de paarden, de koetsiers, en den bruiloftswagcn en ook de stoe len vau het bruidspaar mochten niet on versierd blijven. Een heele stapel bloe men lag reeds voor haar en de meisjes keken met voldoening naar de kunst volle voortbrengselen barer handen. Toen de schemering viel, kwam er- iemand op den hof, die zioh daar in langen tijd niet meer had laten zien: Karei Plemping. Wat zou hij thuis beginnen? 'tWas bij zijn vader verbazend ongezellig. Op de boerderij van Gröhling was men vroeg naar bed gegaan, om uit te rusten voor den volgenden dag, waarop de bruid op den Schoutenhof zou worden ingehaald. Alles moest van een leien dakje afloo- nen. De uitzet van de bruid was al lang klaar, maar buitendien viel er nog[ veel voor te bereiden en daarin had Ka- rel evengoed aandeel gehad als ieder ander. Bij Tweehuis ging het gezellig toe en als knecht van den boer der bruid Wad hij evengoed recht aan de feesten 'deel te ticxucn als iedej ander uit de nabuur- de uitslag' was een nog-grootere meerder heid rechts dan in 1901. En evenals in 1901, heeft de leuze vrijhandel, dienst ge daan om in 1909 het Kabinet Heemskerk dat de herziening van het Tarief op zijn program had geplaatst, te bestrijden. Men moet door erge „vnjzinnigheid" bevangen zijn, om nu nog vol te houden, dat „de groote meerderheid" is tegen het ontwerp Kolkman. Volks- en schoolbaden. De Nederl. Vereeniging voor Volks- en Schoolbaden, die, gelijk vroeger is bericht, het initiatief heeft genomen van het houden vau een internationale con ferentie voor volks- en schoolbaden in Augustus vin dit jaar te Scheveningen, heeft door qe welwillende tusschenkomst van den Minister van Buitenlandsche Zaken reeds belangrijke inlichtingen ver kregen: De besprekingen zullen in vier zittingen gehouden worden en omvatten dc vol gende onderwerpena. Rapporten uit de verschillende landen over: volksbaden, schoolbaden, fabrieksbaden, militaire ba den, zeebaden en rivierbadenb. de volks baden uit een algemeen hygiënisch (o. a. ten opzichte van de woninghygiëne, rein heid van de lucht in scholen, fabrieken enz.), medisch (ten opzichte van besmette lijke ziekten, pest, febris recurreus, vlek- typhus en besmettelijke huidziekten) en paedagogiscli oogpunt beschouwd c. techniek in verband met de watervoor ziening, inrichting, exploitatie en onder houd d. de verhouding van den staat, de provincie en de gemeente tegenover dit sociale vraagstuk. Gemeentezaken. Een sportterrein aan den Zoeterwoudschen Singel. B. eti W. hebben praeadvies uitgebracht op het verzoek van het bestuur der afd. Leiden van den Ned. Bond van Lichame lijke Opvoeding om het aan de gemeente toebehoorende terrein aan den Zoeter woudschen Singel, waarvan het voorste gedeelte tijdens de lustrumfeesten in 1910 tot feestterrein was ingericht, onder nader overeen te komen voorwaarden aan ge noemde afdeeling ten gebruike af te staan, teneinde het tot sport- en speelterrein in te riclden. Uitvoerige besprekingen en onderhan delingen zijn aan dit praeadvies vooraf gegaan. B. cn W. zijn van oordeel, dat de afdeeling niet de onbeperkte be schikking over het terrein moet verkiijgen en op grond hiervan meenen zij, dat de gemeente voor hare rekening het laatste g-edeelte van hei terrein moet ophoogen, te meer omdat liet financieel niet bezwa rend voor de gemeente is. De kosten van ophooging toch werden door den Dicecteur van Gemeentewerken geraamd op f8500, zoodat in het on gunstigste geval, wanneer de gemeente gedurende een jaar in het geheel geen inkomsten uit het land trok, het verlies slechts 4 pCt. van f8500 f340, ver meerderd met de huuropbrengst van het thans nog on opgehoogde land ad f130, d. i. te zamen f470, zou bedragen. Waar derhalve het jaarlijks door de gemeente te lijden verlies zelfs in het allerongunstige geval nog geen f500 be droeg, daar meenen B. en W., dat er alleszins aanleiding was om de totstand koming van een groot sportterrein te be vorderen, waardoor ongetwijfeld de aan trekkelijkheid der gemeente zou worden verhoogd. Zij geven den Raad daarom in overweging te besluiten a. dat hei aan de gemeente toebehoo rende terrein aan den Zoeterwoudschen Singel, alwaar in den zomer van 1910 de lustrumfeesten hebben plaats gehad en het daarachter gelegen, aan dc ge meente toebehoorende weiland, voor zoo veel noodig, door en voor rekening der gemeente tot het vlak van het thans Teetls opgehoogde gedeelte zal worden opge hoogd, waaronder tevens verstaan wordt het bezoden van het terrein, doch overi gens geen verharding of afrastering be doeld wordt; b. het aldus opgehoogde terrein aan de afd. Leiden van den Ned. Bond voor Li chamelijke Opvoeding uitsluitend ter be reiking van het door haar beoogde doel schap. Zou hij Trees, die kwam aanloopen, aanspreken Maar waarom zou hij het doen? Trees nam ook geen notitie meer van hem en ook deze keer passrienfe zij hem, alsof zij hem nooit van te voren had gezien. Om haar lippen speelde echter een verborgen lachje en slechts 'n trek1 oiti den mond verried gedwongenheid en onaangename gedachten. De jongelui namen haar in 't ootje en vroegen: „Wel, komt er binnenkort nogmaals bruiloft op den Schoutehof?" Karei lachte mee. Hij had 'n dikke huid en kon zijn gemoedsaandoeningen goed bedwingen. Doch Trees liet zich niet ongestraft in de maling nemen. „Zoodra het St. jut- temis wordt, is er weer bruiloft", zei- de zij en ging verder. Ditmaal lachte Karei niet mede. Inte gendeel, hij scheen nijdig te wezen eti keek op de punt van zijn pijpje. „Hoog moedig schepsel", bromde hij. Niet lang daarna kwam de meest ge plaagde in die dagen binnende statige bruidegom, Dirk Tweehuis. Hij had zijn gewone blauwe kiel aan en droeg klom pen. Vandaag moest hij overal zijn. Willem Bestman riep: „Stilte, daar is de jonge heerbocr. Dirk, waar hen je ,al den tijd geweest? Men krijgt juu xen gebruike af ie staan onder de na volgende voorwaarden le. dat de afdeeling het terrein verder voor haar rekening inricht, teneinde het geschikt te maken voor zijne bestemming 2e. dat de inrichting van het terrein moet worden onderworpen aan de goed keuring van B. en W. 3e. dat de afdeeling aan de gemeente het vrije en kostelooze gebruik van het terrein en al de daarop gemaakte inrich tingen geeft, telkens wanneer de ge meente daarover voor verschillende doel einden, zooals lustrumfeesten, paarden spellen, concours-hippiques, tentoonstel lingen e. d., wenscht te beschikken 4e. dat de gemeente het gebruik ten allen tijde kan doen ophouden, wanneer zij voor een ander doel de vrije beschik king over het terrein moet hebben, mits slechts een opzeggingstermijn van maanden in acht nemende; 5e. dat door de afdeeling jaarlijks als huur voor het gebruik van het land wordt betaald een som van f25, welk bedrag evenwel door den Gemeenteraad kan worden verhoogd, indien de uitkomsten van de exploitatie der inrichting dit naar het oordeel van B. en W. mogelijk maken; 6e. dat door de afdeeling, zoo spoedig mogelijk na afloop van ieder exploitatie jaar, aan B. en W. wordt ingezonden eene exploitatierekening over het afge- loopen jaar. De verhoogingskosten bedragen naar schatting f8500, die op zeer eigenaardige wijze zullen worden gevonden. Tot 1866 bestond alhier een halle van inlandsche manufacturen, waar de manu facturen -werden geverifieerd en van een etiquette voorzien. B. en W. beschouwen haar als een ten deele zelfstandige, in elk geval gemeentelijke instelling. Toen de halle in 1866 werd opgeheven werden de gelden van haar fonds afzonderlijk be heerd. B. en W. stellen thans voor, deze gelden, groot f 16.530 voor de helft aan te wenden tot de bovenbedoelde ophooging voor de andere eveneens te storten in de gemeentekas en toe te voegen aan den post: „Aankoop van rentegevend goed." B. en W. stellen den Raad voor wederom te verhuren de bovenwoning aan de Oude Heerengracht no. 1 voor den tijd van 1 jaar, ingaande Maart 1912 aan P. Rijnsburger, wed. van F. v. d. Kloot voor f 100 's jaars. B. en W. stellen voor eervol ontslag te verleenen aan den heer J. Wanink, benoemd te Utrecht, als onderwijzer met verplichte hoofdacte aan de openbare school 3e klasse no. 1. Land- en Tuinbouw. Grond met woning aan landarbeiders. Het centraal bestuur van den Nederl. Tuinbouwraad heeft een commissie be noemd ter bestudeering van het wets ontwerp betreffende verkrijging door landarbeiders van land met woning in eigendom of van los land iti pacht. De ze commissie zal op de eerstvolgende algemeetie vergadering praeaefvies uit brengen. Bemesting van tulpen en andere bolgewassen. „Mijn tulpen bemesten?" vroeg me iemand, toen ik hem dien raad gaf. Maar die doen het immers zonder mest, al leen met wat vochtzij groeien todh van dc reserve-stoffen in den-bol Ten deele had de man gelijk: in den bol zijn de stoffen verzameld en be waard voor den volgenden groei. Als hieruit maar eerst de bladeren ontsprui ten, dan komt de plant wel verder. Dan gaan de bladgroencellen, die de groene kleur geven aan 't blad, aan het werk en wordt daarin uit vocht en uit het koolzuur der lucht, zetmeel bereid. Uit dit zetmeel wordt verder gevormd de cclstof, liet hoofdbestanddeel van bla deren, stengels en bloemen. Deze heb ben echter nog meer noodig: kali, kalk phospborzuur, stikstofverbindingen, enz. Dat alles is ook in den bol bewaard, als reservestöffen. En daarom kan men ook tulpen trekken in zuiver water, zon der meer. Zeker, dat alles is zoo. Doch die stof fen zijn maar berekend voor een enke len groeitijd. Uit den tulpenbol ont spruiten immers ook wortels Welnu; wijst dit er niet op, dat het gewas meer wil dan zich behelpen met de reserve stoffen? Dat het zelf ook iets wil ver zamelen, om in stand te kunnen blijven! en het aanzijn te geven aan nieuwe bol len Staat een tulpenbol in goeden, voed- zamen grond, dan bloeit tyj krachtig, en prachtig, en dan vormen zich reeds! gedurende 't bloeien aan den bol klei ne bollen, klisters, welke weer nieuwe! tulpenbollen worden. Precies als bij sja lotten ook een bolgewas. Duswij moeten onze bolgewassen mesten. Waarmee? Ik had een bloemist bij me, die eerst maar niet kon begrij pen, dat zijn tulpen, enz. hetzelfde plan- tenvoedsel noodig hadden als graan; gras, aardappels, bieten, kool, etc. Toch is het zoo, al de landplanten, van de hoogste woud- en vruchtboomen af tot het kleinste grassprietje en de mooist© bloemen toe, gebruiken dezelfde plan- tenvoedende stoffen. Die kunnen we geven in goede na- tuurmest, alle te zamen. En ook een combinatie van kunstmeststoffen. Wij moeten zorgen voor: kali, kalk, phos- phorzuur en stikstof. Nog andere stoffen zijn wel noodig, maar deze komen wel in alle gronden voor. Op zandgrond, arm van zich zelf, waar alle gewas als 't ware met mest ge kocht moet worden, mag geen der ge noemde stoffen in de bemesting ont breken. Per Are (100 vierk. Meter) geve men daar5 Kilo palentkali, 5 K.g. kalk, 6 K.G. Thomasslakkenmeel van 16 pet. of 5 K.G. superphosphaat van 18 pet. Dit wordt in den herfst of vóórwinter goed door den grond gewerkt. En dan moet in 't voorjaar als de tulpenbollen gezet zijn, de stikstof nog volgenper Are 3 K.G. Chilisalpeter. En op lichten kleigrond? vraagt ge. Och, dat is 'haast eender. Misschien is minder kali noodig, mogelijk ook niet. Men onderzoeke het. En wellicht is daar 2 K.G. Chili genoeg. Maar kalk gevo men vooral niet minder, als de grond bij overgieting met zoutzuur niet op bruist. Met deze bemesting krijgt men een prachtig gewas, met groote bloemen en groote klisters. C. ft. Rechtszaken. Kantongerecht te Leideu. Voor gisteren stonden op de rol 25 zaken, alle voor openbare behandeling. A. H. B., veehouder te Oegslgee s t, heeft aldaar op 8 Dec. aan den burge meester niet tijdig kennis gegeven, dat een zijner koeien aan mond- en klauw zeer leed. Bekl. bekende; hij wist niet dat zijn dier aan deze ziekte leed. A!s getuigen weiden gehoord de veearts v. Grüting, die betwijfelt ot bekl. de ziekte had kunnen constateeren, omdat de ziekte niet erg was, en G. Smit, veeopzichter te Leiden, die meende dat de koe aan mond- en klauwzeer leed, hetgeen o. a. bleek uit korstvorming in den neus. De ambtenaar, zijn requisitoir nemend, meen de, dat de veehouders in verband met het voorkomen van mond- en klauwzeer dub bel op hun hoede moeten zijn, doch daar de verschijnselen gering waren, vroeg, spr. een clemente straf, n.l. f3 of 2d. L. 8. D. niet verschenen heeft te Leiden vleesch ingevoerd, dat vol gens de verklaring van dr. Stuurman af komstig was van een uit nood geslacht rund en voor consumptie niet deugde. De agent van Dommelen had dezen bode aangehouden; bij het vleesch was noch vermelding van afzending, noch van be stemming. Eisch f 10 of 5 d. Tegen C. v. M. te Leideu wordt wegens het verstoren van de orde op het openbaar slachthuis f4 of 4 d. ge- eischt. Th. C. F. S., banketbakker te L e i- d e n, heeft in zijne inrichting aan de Hurgsteeg een electromotor geplaatst zonder vergunning van B. en W. Eerste getuige is E. J. Choufour, die de motor leverde. De inspecteur van politie Eskens heeft de overtreding geconstateerd; aan get. had bekl. gezegd, dal de electricien heeiemaal niet meer te zien. Kom, laten wij eens op jou gezondheid klinken." Het gezelschap ledigde de glazen. Dirk Tweehuis bood vervolgens ieder een zijn tabaksdoos aan, slechts Karei Plemping scheen hij niet te zien. „He, je aanstaande zwager blijft over; je vergeet hem", merkte Bendirk op. Bij gelegenheden als deze moest ieder het op zijn beurt ontgeldeniedereen werd geplaagd, al stond het vrij den spotier een geduchte afstraffing toe te dienen, waardoor echter nimmer de har monie en den vrede werd verstoord. Dirk deed alsof hij verwonderd was. „Wat, zwager! Ik schijn al erg slecht te kunnen zien. Ik zie wel iemand, die niet in ons midden behoort, maar een zwager moet men mij eerst aanwijzen." Bendirk wachtte zich wel te antwoor den, nadat Dirk zoo'n antwoord had gegeven. Als Karei, dien hij overigens heeiemaal niet kon zetten, en vvien hij deze blaam van harte gunde, thans nog bleef, had hij geen eergevoel in zijn lijf. Ki- cl Plemping was naar voren geko men. Zijn oogen vlamden en hij stiet zijn gebalde vuisten in de lucht. 'nOogen- blik zelfs scheen het, alsof hij den jongen boer. te lijf wilde gaan. Maar deze stond hoonend lachend voor hem en bewoog zich niet. Dc ander mis^e den moed Dirk aan te grijpen, hoezeer haat tegen Twee huis zijn gemoed vervulde. Zonder een woord te spreken snelde hij heen. Hij liep zonder te weten waarheen, voortgedreven door de furiën van haat cn wraak. Eens zou hij afrekenen met het volk van den SchoutenhofHoe gemeen was hij behandeld. Maar ver geten zou hij het niet en zijn dag zou ook komen. Hij zou dien afwachten. Hij bereikte de heide, welke zijn schel gelach weerkaatste. In zijne nabijheid hoort hij geritsel en verschrikt blijft hij stilstaan, 't Is alsof hij zware koorts heeft, zóó beeft hij over al zijn ledematen. De lichte damp, die over de heide hangt» beeldt spookgestalten uit en tevergeefs tracht hij met zijn blikken de duisternis te doorboren. Er komt iemand op hem af; een vrouw. Toen zij den man bemerkte, bi zij staan en deinsde met een angstigeu g.i achteruit. Aandit getuid herkende hij haar; 'twas Hedwig Menne. Plotseling was bij Karei de schrik van de onverwachte verschijning geweken cn vriendelijk klinkt het uit zijn mond: „Waar ga je naar toe?" Geen antwoord; slechts zenuwachtig weenen. (Wordt vervolgd^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1912 | | pagina 5