Uit de Pers.
Liefde en Haat.
BINNENLAND.
Tweede Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant van
Dinsdag 16 (an. no. 689.
Staatspensionneering.
Na in het eerste artikel gesproken te
fcebben o er den fcitelijken toestand in
eenige landen Denemarken, Engeland
en de A stralische staten geeft de
j[A.R.) Rotterdammer antwoord op
de vraag: welke zijn de practische be
zwaren?
Ongetwijfeld zullen onze lezers bij de
kennisname van ons artikel, hetwelk den
feitelijken staat van zaken teekende,
onder den indruk zijn gekomen van de
hoogst eenvoudige wijze, waarop dc
zaak der staatspensionneering is ge-
tegeld.
In werkelijkheid zijn het echter niet
alleen de principieele bezwaren, welke
de staatspensionneering onaannemelijk
maken. R< eds de practische grieven
zijn zoovele, dat aan doorvoering ten
onzent ni t mag worden gedacht. Het
principieel verweer laten wij thans rusten
om uitsluitend na te gaan of van practisch
standpunt staatspensionneering met sym
pathie mag worden begroet.
Uiteraard zal voor eene juiste beschou
wing ten deze het oog moeten worden
geslagen op die landen, waar reeds prac
tische toepassing heeft plaats gevonden.
De Australische staten, Nieuw-Zeeland
vooral laten wij daarbij buiten bespre
king. Niet genoeg kan worden gewaar
schuwd tegen het in onzen tijd veelvul
dig voorkomend streven om de instellin
gen uit dit land der „sociale wonderen"
aan ons land ter. voorbeeld tc stellen.
Vergeten wordt, dat daar omstandighe
den worden aangetroffen, welke elke ver
gelijking met Ncderlandsche toestanden
uitsluiten. Op enkele vestigen wij de
aandacht.
Het is een jong, pas ontgonnen land
met nog opkomende cultuur. Door zijn
ligging vormt het een afgesloten geheel.
De bodent is vol van onmetelijke rijk
dommen. De bevolking is schaarsch en
door strenge maatregelen bij de immi
gratie wordt sterke- uitbreiding tegen-r
gehouden. Hooge invoerrechten belem
meren den toevoer van vreemde ar
tikelen.
Op Engeland en Denemarken zijn we
dies bij onze beschouwingen aangewezen.
Op Denemarken met zijn langdurigste
practijk vooral. Welnu, hier mag de
waarschuwing niet achterwege blijven,
dat men zich bij het bepalen van zijn
oordeel niet uitsluitend zat laten leiden
door het Rapport van-Mr. Ellink Schuur
man. Zeker, het is alet warmte, soms
met talent geschreven, maar meerdere
objectiviteit had mogen worden verwacht.
Eén enkel voorbeeld. Op biz, 23 ca 24
worden de verschilpunten tusschen het
Deensche stelsel van staatspensionneering
en het Duiischê stelsel van verzekering
aangegeven. Men kan zich daarbij niet
aan den indruk ontworstelen, dat getracht
wordt de eerste in zoo gunstig mogelijk
licht te stellen.
Een bezwaar, dat zich btjzouder in
Denemarken doet gevoelen, is dit: De
gemeenten zijn zeer gemakkelijk geneigd
om aan inkomende aanvragen tot uitkee-
ring te voldoen. Immers anders worden
de afgewezenen armlastig en daar de
kosten van het armwezen geheel door
de gemeenten worden gedragen, terwijl
die van de pension neering ten laste va«
Rijk en gemeente gezamenlijk komen, is
het in het belang der gemeenten zoo
veel mogelijk te pensiontieeren.
Niet specifiek Dcensch is de klacht
over de schrikverwekkende stijging der
kosten, die èn in Engeland èn in Dene
marken zeer verre de geraamde bedragen
overschrijden. Wie nuchter oordeelt, zal
moeten erkennen, dat bij invoering ten
onzent eischen aan de schatkist worden
gesteld,welke redelijkerwijze niet kunnen
worden vervuld. Toepassing van het
Deensche stelsel zou eene uitgave van
13, van het Éngelsche stelsel van 20
millioen met zich brengen.
FEUILLETON.
ROMAN UIT WESTFALEN.
37)
Met dit feest werd de reeks festivi
teiten geopend, die alle volgens gebruik
en traditie verliepen. Den Zondag voor
de bruiloft was het een geregeld komen
en gaan,, meest van jonge meisjes uit
den omtrek, die groote bcugelmanden
droegen. De eene ham na de andere
(kwam te voorschijn, terwijl de vette
hoenders eveneens in grooien getale wer
den aangedragen.
„Vijf en vijftig kippen, twaalf ham
men, twee vette varkens en een os: 't
mag gezien worden."
Anna Poggemeicr, de keukenmeid, die
het bruiloftsmaal zou bereiden, kruiste
bij deze woorden de armen en keek als
een veldheer over het slachtveld.
Verderop stonden de meisjes te pra
ten met de jongens, die bezig warea»
de jeneverstruiken te sorteeren, een
Werkje, waarbij men gemakkelijk kon
babbelen en tevens ook 'n slokje drinken
Elders zat 'n ander groepje meisjes
Nog ernstiger zijn deze bezwaren: De
wet maakt dc patroons minder geneigd
om pensioenfondsen en kassen voor
hunne arbeiders op te richten, daar zulke
inrichtingen slechts de gemeente- en de
staatskas ontladen.
In zooverre het verleenen van pensioen
afhankelijk wordt gesteld van zekeren
graad van bchoeftig-zijn, leert de erva
ring, dat daardoor juist sparen wordt
tegengegaan en verkwisting bevorderd.
Woordelijk schrijft Sörensen dan ook in
Zacheris handboek, dat de wet in Dene
marken den zin tot sparen bij de bevol
king tegenwerkt en in dea Rijksdag werd
verklaard, dat de wet geen steun tot
maar tegen zelf-hulp is.
Dit stemt geheel overeen met wat Prof.
D'Aulnis schrijft in „De Economist" van
Januari 1807: „Mij werd door alle auto
riteiten zonder onderscheid de vrees
meegedeeld, dat de pensionneering een
slechten invloed zou hebben op de eigen
spaarzaamheid en eigen zorg voor dc
toekomst, te meer omdat bij de toeken
ning der uitkeering rekening wordt ge
houden met de eigen middelen der aan
vragers. Gevallen zijn geconstateerd
waarin spaarbanken van werklieden se
dert de inwerktreding zijn opgeheven en
de spaarpenningen verteerd.
Eindelijk werkt de wet ontbindend op
de familieverhoudingen, doordien kinde
ren en andere verwanten de verzorging
der ouden op de gemeente zoeken af
te wentelen, in plaats van hun zedelij
ken plicht te vervullen.
Die bezwaren moéten zich openbaren,
omdat staatspensionneering in zijn wezen
is een demoralisecreud stelsel. Daarover
in een volgend artikel.
Tariefvereeniging.
Met instemming maken wij melding
van volgend ous door de Tariefvereeni-
ging toegezonden schrijven
Onze „groote pers", die bijna uitslui
tend ten dienste is van het vrijzinnige
deel vau ons volk, heeft boven alles
deze tactiek gedurende jaren toegepast:
wat door de vrijzinnigheid wordt voorge
staan, is eigenlijk het ccnig goede, het
wetenschappelijk vastgestelde stelsel,
waarbij ieder zich heeft neer te leggen.
In het opleggen van deze overtuiging
bij hare lezers, heeft zij liet ver gebracht,
vooral op het terrein van onze handelspo
litiek. Dat de richting daarvan niets te
maken heeft met politieke kleur, kan men
iederen dag lezen, maar onderwijl wor
den de leuzen „vrijhandel" en „vrij ruil
verkeer" zoo handig geëxploiteerd, dat
men wel een verstokt conservatief of een
aarts-doniper moet zijn om niet met deze
leuze mee te gaan. In het vertrouwen,
dat velen zicli buiten deze kring van
dompers en conservatieven zullen stellen,
wordt dan verder als een uitgemaakte
zaak aangenomen, dat de groote meerder
heid van ons volk zich verklaard heeft
voornu ja waarvoor weet men eigen
lijk niet, maar in elk geval tegen het out-
werp van Minister Kolkman tot verhoo
ging van het Tarief.
De groote meerderheid van ons volk.
Hoe men tot deze wetenschap komt,
het is niet vrijzinnig er naar te vragen,
het is uitgemaakt!
Eu omdat hei uitgemaakt is, stelt men
thans voor, desnoods wel het onhverp-
Kolkman te behandelen, maar de eind
stemming te verschuiven tot na de gene
rale verkiezing van 1913. Hierbij wordt
een beroep op Engeland gedaan maar
verzwegen dat de omstandigheden hier
en in Engeland geheel ongelijk zijn.
Reeds in 1001 is Tariefs-verhooging
door links gebruikt als politiek wapen bij
de verkiezing. De uitslag was een groote
rechtsche meerderheid en een Kabinet-
Kuyper.
In 1905 werd het ontwerp-Harte be
streden, en naast deze bestrijding het
anti-Kuyper-kabaal geöruïkt, om eene
kleine linksche meerderheid te verkrijgen.
In 1007 was bij de Prov. Staten verkie
zing het Tarief schering en inslag, maar
de uitslag was een nog grootere meerder-
rechts in de Eerste Kamer.
In 1000 ging de strijd tegen het intus-
schen opgetreden Kabinet Heemskerk en
Gekleurd papier, in schreeuwende kleu
ren, lag voor haar, zij arbeidden vlijtig
want er moesten zeer veel bloemen ges
maakt worden. De zolders moesten er
mede versierd worden, bloemen waren
noodig voor de paarden, de koetsiers,
en den bruiloftswagcn en ook de stoe
len vau het bruidspaar mochten niet on
versierd blijven. Een heele stapel bloe
men lag reeds voor haar en de meisjes
keken met voldoening naar de kunst
volle voortbrengselen barer handen.
Toen de schemering viel, kwam er-
iemand op den hof, die zioh daar in
langen tijd niet meer had laten zien:
Karei Plemping.
Wat zou hij thuis beginnen? 'tWas
bij zijn vader verbazend ongezellig. Op
de boerderij van Gröhling was men vroeg
naar bed gegaan, om uit te rusten voor
den volgenden dag, waarop de bruid op
den Schoutenhof zou worden ingehaald.
Alles moest van een leien dakje afloo-
nen. De uitzet van de bruid was al
lang klaar, maar buitendien viel er nog[
veel voor te bereiden en daarin had Ka-
rel evengoed aandeel gehad als ieder
ander.
Bij Tweehuis ging het gezellig toe en
als knecht van den boer der bruid Wad
hij evengoed recht aan de feesten 'deel
te ticxucn als iedej ander uit de nabuur-
de uitslag' was een nog-grootere meerder
heid rechts dan in 1901. En evenals in
1901, heeft de leuze vrijhandel, dienst ge
daan om in 1909 het Kabinet Heemskerk
dat de herziening van het Tarief op zijn
program had geplaatst, te bestrijden.
Men moet door erge „vnjzinnigheid"
bevangen zijn, om nu nog vol te houden,
dat „de groote meerderheid" is tegen
het ontwerp Kolkman.
Volks- en schoolbaden.
De Nederl. Vereeniging voor Volks-
en Schoolbaden, die, gelijk vroeger is
bericht, het initiatief heeft genomen van
het houden vau een internationale con
ferentie voor volks- en schoolbaden in
Augustus vin dit jaar te Scheveningen,
heeft door qe welwillende tusschenkomst
van den Minister van Buitenlandsche
Zaken reeds belangrijke inlichtingen ver
kregen:
De besprekingen zullen in vier zittingen
gehouden worden en omvatten dc vol
gende onderwerpena. Rapporten uit de
verschillende landen over: volksbaden,
schoolbaden, fabrieksbaden, militaire ba
den, zeebaden en rivierbadenb. de volks
baden uit een algemeen hygiënisch (o. a.
ten opzichte van de woninghygiëne, rein
heid van de lucht in scholen, fabrieken
enz.), medisch (ten opzichte van besmette
lijke ziekten, pest, febris recurreus, vlek-
typhus en besmettelijke huidziekten) en
paedagogiscli oogpunt beschouwd c.
techniek in verband met de watervoor
ziening, inrichting, exploitatie en onder
houd d. de verhouding van den staat,
de provincie en de gemeente tegenover
dit sociale vraagstuk.
Gemeentezaken.
Een sportterrein aan den
Zoeterwoudschen Singel.
B. eti W. hebben praeadvies uitgebracht
op het verzoek van het bestuur der afd.
Leiden van den Ned. Bond van Lichame
lijke Opvoeding om het aan de gemeente
toebehoorende terrein aan den Zoeter
woudschen Singel, waarvan het voorste
gedeelte tijdens de lustrumfeesten in 1910
tot feestterrein was ingericht, onder nader
overeen te komen voorwaarden aan ge
noemde afdeeling ten gebruike af te staan,
teneinde het tot sport- en speelterrein
in te riclden.
Uitvoerige besprekingen en onderhan
delingen zijn aan dit praeadvies vooraf
gegaan. B. cn W. zijn van oordeel, dat
de afdeeling niet de onbeperkte be
schikking over het terrein moet verkiijgen
en op grond hiervan meenen zij, dat de
gemeente voor hare rekening het laatste
g-edeelte van hei terrein moet ophoogen,
te meer omdat liet financieel niet bezwa
rend voor de gemeente is.
De kosten van ophooging toch werden
door den Dicecteur van Gemeentewerken
geraamd op f8500, zoodat in het on
gunstigste geval, wanneer de gemeente
gedurende een jaar in het geheel geen
inkomsten uit het land trok, het verlies
slechts 4 pCt. van f8500 f340, ver
meerderd met de huuropbrengst van het
thans nog on opgehoogde land ad f130,
d. i. te zamen f470, zou bedragen.
Waar derhalve het jaarlijks door de
gemeente te lijden verlies zelfs in het
allerongunstige geval nog geen f500 be
droeg, daar meenen B. en W., dat er
alleszins aanleiding was om de totstand
koming van een groot sportterrein te be
vorderen, waardoor ongetwijfeld de aan
trekkelijkheid der gemeente zou worden
verhoogd. Zij geven den Raad daarom in
overweging te besluiten
a. dat hei aan de gemeente toebehoo
rende terrein aan den Zoeterwoudschen
Singel, alwaar in den zomer van 1910
de lustrumfeesten hebben plaats gehad
en het daarachter gelegen, aan dc ge
meente toebehoorende weiland, voor zoo
veel noodig, door en voor rekening der
gemeente tot het vlak van het thans Teetls
opgehoogde gedeelte zal worden opge
hoogd, waaronder tevens verstaan wordt
het bezoden van het terrein, doch overi
gens geen verharding of afrastering be
doeld wordt;
b. het aldus opgehoogde terrein aan de
afd. Leiden van den Ned. Bond voor Li
chamelijke Opvoeding uitsluitend ter be
reiking van het door haar beoogde doel
schap.
Zou hij Trees, die kwam aanloopen,
aanspreken Maar waarom zou hij het
doen? Trees nam ook geen notitie meer
van hem en ook deze keer passrienfe
zij hem, alsof zij hem nooit van te voren had
gezien. Om haar lippen speelde echter
een verborgen lachje en slechts 'n trek1
oiti den mond verried gedwongenheid en
onaangename gedachten.
De jongelui namen haar in 't ootje
en vroegen: „Wel, komt er binnenkort
nogmaals bruiloft op den Schoutehof?"
Karei lachte mee. Hij had 'n dikke huid
en kon zijn gemoedsaandoeningen goed
bedwingen.
Doch Trees liet zich niet ongestraft in
de maling nemen. „Zoodra het St. jut-
temis wordt, is er weer bruiloft", zei-
de zij en ging verder.
Ditmaal lachte Karei niet mede. Inte
gendeel, hij scheen nijdig te wezen eti
keek op de punt van zijn pijpje. „Hoog
moedig schepsel", bromde hij.
Niet lang daarna kwam de meest ge
plaagde in die dagen binnende statige
bruidegom, Dirk Tweehuis. Hij had zijn
gewone blauwe kiel aan en droeg klom
pen. Vandaag moest hij overal zijn.
Willem Bestman riep: „Stilte, daar is
de jonge heerbocr. Dirk, waar hen je
,al den tijd geweest? Men krijgt juu
xen gebruike af ie staan onder de na
volgende voorwaarden
le. dat de afdeeling het terrein verder
voor haar rekening inricht, teneinde het
geschikt te maken voor zijne bestemming
2e. dat de inrichting van het terrein
moet worden onderworpen aan de goed
keuring van B. en W.
3e. dat de afdeeling aan de gemeente
het vrije en kostelooze gebruik van het
terrein en al de daarop gemaakte inrich
tingen geeft, telkens wanneer de ge
meente daarover voor verschillende doel
einden, zooals lustrumfeesten, paarden
spellen, concours-hippiques, tentoonstel
lingen e. d., wenscht te beschikken
4e. dat de gemeente het gebruik ten
allen tijde kan doen ophouden, wanneer
zij voor een ander doel de vrije beschik
king over het terrein moet hebben, mits
slechts een opzeggingstermijn van
maanden in acht nemende;
5e. dat door de afdeeling jaarlijks als
huur voor het gebruik van het land wordt
betaald een som van f25, welk bedrag
evenwel door den Gemeenteraad kan
worden verhoogd, indien de uitkomsten
van de exploitatie der inrichting dit naar
het oordeel van B. en W. mogelijk maken;
6e. dat door de afdeeling, zoo spoedig
mogelijk na afloop van ieder exploitatie
jaar, aan B. en W. wordt ingezonden
eene exploitatierekening over het afge-
loopen jaar.
De verhoogingskosten bedragen naar
schatting f8500, die op zeer eigenaardige
wijze zullen worden gevonden.
Tot 1866 bestond alhier een halle van
inlandsche manufacturen, waar de manu
facturen -werden geverifieerd en van een
etiquette voorzien. B. en W. beschouwen
haar als een ten deele zelfstandige, in elk
geval gemeentelijke instelling. Toen de
halle in 1866 werd opgeheven werden de
gelden van haar fonds afzonderlijk be
heerd. B. en W. stellen thans voor, deze
gelden, groot f 16.530 voor de helft aan te
wenden tot de bovenbedoelde ophooging
voor de andere eveneens te storten in de
gemeentekas en toe te voegen aan den
post: „Aankoop van rentegevend goed."
B. en W. stellen den Raad voor
wederom te verhuren de bovenwoning
aan de Oude Heerengracht no. 1 voor
den tijd van 1 jaar, ingaande Maart 1912
aan P. Rijnsburger, wed. van F. v. d.
Kloot voor f 100 's jaars.
B. en W. stellen voor eervol ontslag
te verleenen aan den heer J. Wanink,
benoemd te Utrecht, als onderwijzer met
verplichte hoofdacte aan de openbare
school 3e klasse no. 1.
Land- en Tuinbouw.
Grond met woning aan landarbeiders.
Het centraal bestuur van den Nederl.
Tuinbouwraad heeft een commissie be
noemd ter bestudeering van het wets
ontwerp betreffende verkrijging door
landarbeiders van land met woning in
eigendom of van los land iti pacht. De
ze commissie zal op de eerstvolgende
algemeetie vergadering praeaefvies uit
brengen.
Bemesting van tulpen en andere
bolgewassen.
„Mijn tulpen bemesten?" vroeg me
iemand, toen ik hem dien raad gaf. Maar
die doen het immers zonder mest, al
leen met wat vochtzij groeien todh
van dc reserve-stoffen in den-bol
Ten deele had de man gelijk: in den
bol zijn de stoffen verzameld en be
waard voor den volgenden groei. Als
hieruit maar eerst de bladeren ontsprui
ten, dan komt de plant wel verder. Dan
gaan de bladgroencellen, die de groene
kleur geven aan 't blad, aan het werk
en wordt daarin uit vocht en uit het
koolzuur der lucht, zetmeel bereid. Uit
dit zetmeel wordt verder gevormd de
cclstof, liet hoofdbestanddeel van bla
deren, stengels en bloemen. Deze heb
ben echter nog meer noodig: kali, kalk
phospborzuur, stikstofverbindingen, enz.
Dat alles is ook in den bol bewaard,
als reservestöffen. En daarom kan men
ook tulpen trekken in zuiver water, zon
der meer.
Zeker, dat alles is zoo. Doch die stof
fen zijn maar berekend voor een enke
len groeitijd. Uit den tulpenbol ont
spruiten immers ook wortels Welnu;
wijst dit er niet op, dat het gewas meer
wil dan zich behelpen met de reserve
stoffen? Dat het zelf ook iets wil ver
zamelen, om in stand te kunnen blijven!
en het aanzijn te geven aan nieuwe bol
len
Staat een tulpenbol in goeden, voed-
zamen grond, dan bloeit tyj krachtig,
en prachtig, en dan vormen zich reeds!
gedurende 't bloeien aan den bol klei
ne bollen, klisters, welke weer nieuwe!
tulpenbollen worden. Precies als bij sja
lotten ook een bolgewas.
Duswij moeten onze bolgewassen
mesten. Waarmee? Ik had een bloemist
bij me, die eerst maar niet kon begrij
pen, dat zijn tulpen, enz. hetzelfde plan-
tenvoedsel noodig hadden als graan;
gras, aardappels, bieten, kool, etc. Toch
is het zoo, al de landplanten, van de
hoogste woud- en vruchtboomen af tot
het kleinste grassprietje en de mooist©
bloemen toe, gebruiken dezelfde plan-
tenvoedende stoffen.
Die kunnen we geven in goede na-
tuurmest, alle te zamen. En ook een
combinatie van kunstmeststoffen. Wij
moeten zorgen voor: kali, kalk, phos-
phorzuur en stikstof. Nog andere stoffen
zijn wel noodig, maar deze komen wel
in alle gronden voor.
Op zandgrond, arm van zich zelf, waar
alle gewas als 't ware met mest ge
kocht moet worden, mag geen der ge
noemde stoffen in de bemesting ont
breken. Per Are (100 vierk. Meter) geve
men daar5 Kilo palentkali, 5 K.g. kalk,
6 K.G. Thomasslakkenmeel van 16 pet.
of 5 K.G. superphosphaat van 18 pet.
Dit wordt in den herfst of vóórwinter
goed door den grond gewerkt. En dan
moet in 't voorjaar als de tulpenbollen
gezet zijn, de stikstof nog volgenper
Are 3 K.G. Chilisalpeter.
En op lichten kleigrond? vraagt ge.
Och, dat is 'haast eender. Misschien is
minder kali noodig, mogelijk ook niet.
Men onderzoeke het. En wellicht is daar
2 K.G. Chili genoeg. Maar kalk gevo
men vooral niet minder, als de grond
bij overgieting met zoutzuur niet op
bruist. Met deze bemesting krijgt men
een prachtig gewas, met groote bloemen
en groote klisters. C. ft.
Rechtszaken.
Kantongerecht te Leideu.
Voor gisteren stonden op de rol 25
zaken, alle voor openbare behandeling.
A. H. B., veehouder te Oegslgee s t,
heeft aldaar op 8 Dec. aan den burge
meester niet tijdig kennis gegeven, dat
een zijner koeien aan mond- en klauw
zeer leed. Bekl. bekende; hij wist niet
dat zijn dier aan deze ziekte leed. A!s
getuigen weiden gehoord de veearts v.
Grüting, die betwijfelt ot bekl. de ziekte
had kunnen constateeren, omdat de ziekte
niet erg was, en G. Smit, veeopzichter
te Leiden, die meende dat de koe aan
mond- en klauwzeer leed, hetgeen o. a.
bleek uit korstvorming in den neus. De
ambtenaar, zijn requisitoir nemend, meen
de, dat de veehouders in verband met het
voorkomen van mond- en klauwzeer dub
bel op hun hoede moeten zijn, doch daar
de verschijnselen gering waren, vroeg,
spr. een clemente straf, n.l. f3 of 2d.
L. 8. D. niet verschenen heeft
te Leiden vleesch ingevoerd, dat vol
gens de verklaring van dr. Stuurman af
komstig was van een uit nood geslacht
rund en voor consumptie niet deugde.
De agent van Dommelen had dezen bode
aangehouden; bij het vleesch was noch
vermelding van afzending, noch van be
stemming. Eisch f 10 of 5 d.
Tegen C. v. M. te Leideu wordt
wegens het verstoren van de orde op
het openbaar slachthuis f4 of 4 d. ge-
eischt.
Th. C. F. S., banketbakker te L e i-
d e n, heeft in zijne inrichting aan de
Hurgsteeg een electromotor geplaatst
zonder vergunning van B. en W. Eerste
getuige is E. J. Choufour, die de motor
leverde. De inspecteur van politie Eskens
heeft de overtreding geconstateerd; aan
get. had bekl. gezegd, dal de electricien
heeiemaal niet meer te zien. Kom, laten
wij eens op jou gezondheid klinken."
Het gezelschap ledigde de glazen.
Dirk Tweehuis bood vervolgens ieder
een zijn tabaksdoos aan, slechts Karei
Plemping scheen hij niet te zien.
„He, je aanstaande zwager blijft over;
je vergeet hem", merkte Bendirk op.
Bij gelegenheden als deze moest ieder
het op zijn beurt ontgeldeniedereen
werd geplaagd, al stond het vrij den
spotier een geduchte afstraffing toe te
dienen, waardoor echter nimmer de har
monie en den vrede werd verstoord.
Dirk deed alsof hij verwonderd was.
„Wat, zwager! Ik schijn al erg slecht te
kunnen zien. Ik zie wel iemand, die niet
in ons midden behoort, maar een zwager
moet men mij eerst aanwijzen."
Bendirk wachtte zich wel te antwoor
den, nadat Dirk zoo'n antwoord had
gegeven. Als Karei, dien hij overigens
heeiemaal niet kon zetten, en vvien hij
deze blaam van harte gunde, thans nog
bleef, had hij geen eergevoel in zijn lijf.
Ki- cl Plemping was naar voren geko
men. Zijn oogen vlamden en hij stiet
zijn gebalde vuisten in de lucht. 'nOogen-
blik zelfs scheen het, alsof hij den jongen
boer. te lijf wilde gaan. Maar deze stond
hoonend lachend voor hem en bewoog
zich niet. Dc ander mis^e den moed Dirk
aan te grijpen, hoezeer haat tegen Twee
huis zijn gemoed vervulde. Zonder een
woord te spreken snelde hij heen.
Hij liep zonder te weten waarheen,
voortgedreven door de furiën van haat
cn wraak. Eens zou hij afrekenen met
het volk van den SchoutenhofHoe
gemeen was hij behandeld. Maar ver
geten zou hij het niet en zijn dag zou
ook komen. Hij zou dien afwachten.
Hij bereikte de heide, welke zijn schel
gelach weerkaatste. In zijne nabijheid
hoort hij geritsel en verschrikt blijft hij
stilstaan, 't Is alsof hij zware koorts heeft,
zóó beeft hij over al zijn ledematen. De
lichte damp, die over de heide hangt»
beeldt spookgestalten uit en tevergeefs
tracht hij met zijn blikken de duisternis
te doorboren.
Er komt iemand op hem af; een
vrouw. Toen zij den man bemerkte, bi
zij staan en deinsde met een angstigeu g.i
achteruit. Aandit getuid herkende hij
haar; 'twas Hedwig Menne.
Plotseling was bij Karei de schrik van
de onverwachte verschijning geweken cn
vriendelijk klinkt het uit zijn mond:
„Waar ga je naar toe?"
Geen antwoord; slechts zenuwachtig
weenen.
(Wordt vervolgd^