Liefde en Haat. Uit de Pers. Derde Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Zaterdag 9 Dec. no. 661. Een lied per week. Nb. 33 uit „De Leeuwerk", Hou zee. Woorden en muziek van M. A. Brandts Buys. Hou zee, hou zee, Hou moedig' zee! Gij leus van onze vad'ren. Stort kracht en moed' in de a i let loope tegen, 't loope mee.. Hou zee, hou zee! tiam zee èum im. In krijg en vree! Kamp wakker met de golven, Wel .worst'lend, nooit bedolven: H loope tegen, 't loope mee Hou zee, hou zee! Hou zee, hou zee, Hou krachtig zee! Wat stormen u omgeven, Tot God' de ziel geheven Het loope tegen, 't loope mee Hou zee, hou zee! Hou zee, hou zee, Hou juichend zee! Wie dan zijn vlag moog' strijken, Ons Neerland zal niet wijken, Het loope ons tegen, 't loope ons mee, 't Houdt zee, 't houdt zee. Hoe Pater Zoetemelk op zijn Missiepost kwam. „Te Nguludi heb ïk mijn fiets in elkaar gezet, zoodat ik geen dragers noodig had dat scheelde alweer voor de Missie, en Ük deed de reis veel vlugger en gemak kelijker, .want het is allesbehalve plei- zierig om vijf a tien uren per dag tus- schen twee stokken te hangen, of te gaan met den beenenwagen, wat hier onder den Afrikaanschen hemel ook niet mee- vali. Ik zal maar niet in Tt bijzonder be schrijven alles wat er voorvieltrouwens •jk heb geen enjcele nota gemaakt, en uit mijn hoofd weet ik het niet i.ieer; in de dagen van het reizen is men hier zijn hersentjes min of meer kwijt, zoodat jmen soms twijfelt of het Zondag of .Vrijdag is. Mijn hoofdzorg gedurende die zeven dagen van de reis bestond in het voor bereiden van liet kamp voor den avond. 's Morgens zoo" gauw het licht begon te worden, vlug op het zadel, en dan .vooruit. Gewoonlijk was er 'n afstand Van 7_9 Uren. Ik heb die dagen zeker 'een heel bijzondere .Engelbewaarder ge had, anders was ik nooit heelhuids over gekomen. Zonder een woord van de taal tc kennen, zander kennis van den weg; door bosschen heen. waar nauwelijks mijn stuur doorheen kon, en dat vier a vijf uur achter elkander; in streken vol tijgers, hyena's, leeuwen, buffels enz,, zonder bijna een mensch te ontmoeten; .vol kruiswegen, rivieren enz.; dat alles •zonuer eenig letsel, zonder een enkelen keer een stap afgedwaald te zijn van den goeden weg; al de anderen begre pen er niets van. Op de plaats gekomen, waar we halt moesten houden, zocht ik een gunstige plek uit voor onze tenten, en wachtte* daar de anderen .af; zoo'n halt-plaats .is gewoonlijk aan een rivier, teneinde daar water te halen, wat men soms dagen lang niet in voldoende mate aanwezig vindt." Na aldus de tenten bereid te hebben, wachtte Pater Zoetemelk op de afge sproken plaats de komst der anderen, die per karavaan kwamen. Deze bewoog frich langzaam voort, want: „van tien tot twee uur moet men wachten, daar het zand dan zoo heet wordt, dat de negers pr niet in kunnen loopen. Na eenige dagen kwam de karavaan .en trokken zij gezamenlijk verder." li tj vervolgt FEUILLETON. ROMAN UIT WESTFALEN. 11) Of. het drinken bij Rothmann daaraan ook schuld had? Mogelijk wel! Maar ffcvenzeer Hedwig's innemende verschij ning. Dit alles had zijn hart tegelijk be stormd en hij was er niet tegen bc tand •geweest Thans was het schoone meisje •hei zijne; hij was gelukkig en toch niet .tevreden. 't Was een groote dwaasheid de moge lijkheid van een vreedzame oplossing met 'zijn vader te veronderstellen. Daarvoor ;kende hij hem veel te goed. Zou hij zijn Woord' terugnemen, of eenvoudig allen Omgang met Hedwig mijden? Zoo iets gebeurde wel meer. Er werd zoo dik- \wijls gevrijd, zonder dat een huwelijk volgde. Maar de gewoonten der boeren (waren op dit punt zeer gestreng. En zou woordbreuk geluk aanbren gen Dirk-kon het met zich zelf niet eens worden. Hedwig te laten loopen, kv.am hem Qjigehoord.vpo/, Doch even joiiuaii- „7 October kwamen we aan in do Mua-missie, de eerste Missiepost der Witte Paters. Wij .werden door de ne gers met zangen en dansen binnenge leid; vooral de witte zusters hadden zeer veel bekijk. Nu is de groote vraag om weer verder ta komen (wij hebben al weer tien dagen moeten wachten), misschien langs het Nyassa-meer, misschien door het land, maar het is zeer moeilijk tengevolge van de slaapziekte. In die dagen ben jk even naar Mta- kaka een anderen Missiepost, onge veer 3 uur ver geweest. Daar,zijn zoo ongeveer 600 Christenen en de Missie bestaat slechts 6 jaar. Aanhoudend hoorde ik: „(non buana": ^roeden moi^en (dat hoort men daar tot 's avonds ,9 uur). ïk heb er ook verscheidene gezongen HH. Missen gehoord die zwarten zingen nog zoo kwaad niet als jk wel gedacht had. Xawiü ik schrijf neb uiiiu tafs- rondom ófcécr met iTeine negertjes, die vol bewondering zijn voor mijn schrijven en het trachten te ontcijferen zou der veel succes; zij hebben wel cetis wat Engelsch gehoord en denken, dat elke vreemde taal Engelsch is." Dezelfde brief vervolgt uit Likuri Maandagmiddag te Mua vernam ik mijne benoeming te Likuri. 's Middags om 3 uur beklom ik den grooten berg tot aan Bimbeke, vertrok daar 's mor gens om half zeven en zat om één uur (per fiets goed 100 Kilometers) te Li- kïïrt, waar -ik .alzoo geplaatst blijf, 'k Moet dus hier de taal léërerr. Da streek is zoo ongeveer 1200 meter boven de zee. De Missiepost beslaat zoo ongeveer 7 jaren en belooft veel wel slagen." Zoo is Pater Zoetemelk gekomen op de plaats zijner bestemming, en als we later weer iets van hem vernemen, hopen we de lezers van dc „Leidsche Courant" eenige mededcelingcn te doen, daar hij voor velen een zeer goede bekende is. B. v. L. - Beroeps=lasteraars. In de „Nieuwe Rott. Courant" lezen wij met de redactioneele inlei ding „men schrijft ons" In de „Protestant", uitgegeven door de Evangelische Maatschappij, lezen wij het volgende bericht, overgenomen uit de „Deutsche Zeitung"* in Amsterdam van 18 dezer: „Bij den roomschen pastoor te Boven- karspel (Bovenkarspel in West-Fries land was een nog jeugdige keukenmeid, in dienst getreden. Het aardige vlugge meisje was bij alle dorpsbewoners zeer geliefd. Des te meer viel het op, dat zij sedert eenigen tijd niet meer gezien werd. Thans vond men haar lijk in een kelder. Voorloopig is nog niet opgehel derd, of men hier te doen heeft met een ongeluk, zelfmoord of misdaad. Natuur lijk zijn er allerlei geruchten en vermoe dens in omloop. In het algemeen belang is het te wenschen, dat die justitie zoo spoedig mogelijk licht aanbrengt in de ze duistere zaak. Met recht mag dit zelfs geëischt worden. Het onderzoek naar de oorzaak van overlijden, (onge luk, zelfmoord of misdaad), behoeft niet zoo lang te duren. Aan de onzekerheid moet een einde komen, het geheimzin nige moet worden opgelost". Dit bericht heeft in de omgeving van Bovenkarspel onder Protestantsdie le zers bevreemding gewekt. Want van „al lerlei geruchten en vermoedens" om trent deze treurige zaak is ter plaatse niets bekend. Eenvoudig feit is, dat niet te Bovenkarspel, maar in het daaraan grenzende dorp Grootebroek de dienst bode van den pastoor, die reeds tien ja ren zijn huishoudster geweest was, bij zijn overplaatsing daarheen, in de nieuwe pastorie komende, wegens onbekendheid met de pas betrokken woning in het avondduister een verkeerde deur inge stapt zijnde, van de keldertrap is geval len en na kort lijden aan hersenschud ding is bezweken. Het komt ons raadzaam voor, nu het onbegrijpelijk verzinsel van de Deut sche Zeitung verder verbreid is gewor- genaam zou hij het vinden den statigen boerenhof aan den Brink te moeten verliezen.... Als vader toch maar toestem ming voor het huwelijk wilde geven! O, wat zou dat een geluk zijn. Dirk begon, om zich zelf te paaien, de boeren uit de naaste en verder afgelegen omgeving te tellen, die beneden hun stand waren gehuwd. Hun aantal was niet groot, en er was geen enkele groote invloedrijke boer onder, die voor hem als voorbeeld had kunnen dienen. De voor name boeren waren zeer voorzichtig ge weest in de keuze hunner wederhelften, en bewogen zich bij voorkeur in hun eigen kring. Daarom trouwden zij pas op rijperen leeftijd', als het hart koel en ver standig was. Ja, Dirk was nog jong. Hij had zich door zijn gemoed laten meevoe ren en nu moest het verstand de aange brachte schade weer goed maken. Dat zou een zwaar werk wezen. Toen hij op den Schoutenhof terug kwam, was het eten reed's gebruikt In dén haard knetterde een geweldig vuur en Hendrik .Weikamp legde er voortdu rend nog maar nieuwe beukenstukken op, die opvlamden en opflikkerden en spookachtige schaduwfiguren tegen den muur en op den grond vormden. De mannen rekten zich behaaglijk jijt den door een blad, dat zich de bestrij ding van het ullramontanisine ten doel stelt, dit dwaze bericht terstond tegen te spreken. Voor de zuiverheid van de! Protestantsche actie onder Katholieken blijft het te betreuren, dat het blad van de Evangelische Maatschappij in stede van vooraf ter plaatse naar de juistheid: van deze verdachtmaking te informee- ren, ze klakkeloos heeft overgenomen, en, zij het te goedertrouw, verbreidt." Het „ICath o 1 i ek e Volk" teekent hierbij aan Ziehier een teekenend geval van de wijze, waarop afcti-papistisclie sensatie verhalen in de wereld komen. Inderdaad. Het ongeluk van de keukenmeid (nog jeugdige keukenmeid, de verongelukte was nota bene 48 jaar) moet tc kwa der trouw veranderd zijn in een misda dige vcrrhchtmaking van een Kathoii^ «Meiijke. Een geval van stelselmatige» fasfcT. 1 Dit wordt nu eens ontdekt en aan de kaak gesteld door een eerlijken Protes tant, die met het ongeluk te Groote broek bekend, was en den schandelijken laster niet verdragen kon. De lasteraar is 'n keer onvoorzichtig j geweest. Maar hij, die van zulk een fanatiek antipapisme is doorzogen, wat moet hij wekelijks aan zijn protestantsche lezers wel voor fraais opdisschen over de.' Roomsche kerk. En dan veranderen wij ons. soms over de malle begrippen en vooroordee- len, welke m sommige kringen ten op zichte der R. K. Kerk béstóatt.— Men ziet het: de waanvoorstellingen worden gefokt. Maar zou het :net dat al geen tijd worden, dat eens een officier van jus titie in den arm genomen werd, om bla den als de „Deutsche Zeitung" te Am sterdam en andere, die „zich de bestrij ding van hei ultramontanisme ten doel stellen", doch er maar op los lasteren,, eens aan het versland te brengen, dat zoo iets in Holland niet gaat. Voor de familieleden der verongelukte, ware zulks in dit geval misschien moeilijk al ware het te probeeren omdat niet gepreciseerd werd, maar er worden au- deren verdacht gemaakt, die met een klacht succes zouden hebben. De ontgroening. In „Studiën en Schetsen" schrijft Prof. Fabius een kalm, maar raak woord over het groenwezen, naar aanleiding van de Leidsche schandalen. Zeer eigenaardig is het te lezen, hoe Justinianus in zijn tijd reeds opkwam te gen wat men tegenwoordig noemt „ont groenen". Men moet niet alleen staren, zegt prof. Fabius op de gemeenheden, die thans voorkwamen. Tot vermindering van schuld der daar- daar'oij betrokkenen is aangevoerd, dat in denzelfden trant zij het al iels minder erg tooneelen in de laatste jaren gewoonte waren geworden. Wat in zekeren zin den toestand nog bedenkelijker maakt. En dit alles, terwijl juist eene bewe ging tegen hei groenwezen opkwam, welke mocht doen verwachten, dat de voorstanders te voorzichtiger zouden zijn. Dat desniettemin heeft kunnen gebeu ren wat voorviel, is dit niet bewijs, hoe giftig de wortel zelve van dat instituut is? Oppervlakkigheid is het dan ook te wanen, dat men inet de besnoeiing van de uitwassen hier iets wezenlijks doet. Reeds leest men in de Constitutie van Justinianus: Oinnem neipublicae van 16 Dec. 533, waarbij het rechtsge leerd onderricht nader geregeld werd, par. 8Wij bevelen echter hiermede dit als hoogst noodzakelijk, en onder de scherpste vermaning, dat noch jiier in deze schitterende stad (Constantinopel) noch in de schoone stad Berytus, nie mand van hen, die zich met de studie der wetten bezighouden, het wage on waardige en zeer slechte, ja, bij slaven passende grappen uit te halen, waarvan de gevolgen beleedigend zijn, of zich andere vergrijpen, zoo min tegen de hoogleeraren, als tegen zijn kameraden én warmde zich aan het vuur. Op de voornaamste plaats zatdehterbotj- in zijn zwaren leuningstoel. Dan volgde J one- man, die reeds 44 jaar op den hof in dienst was. Gewoonlijk vertelde hij van den verschrikkelijken tijd, dien hij als jongen beleefde, van Napoleon, en van de groote kometen van 1S11, van 1812 en 1813. Onuitputtelijk was zijn voorraad spook geschiedenissen. Dan kuchte hij, spuwde in het vuur, en begon met gedempt stem geluid te vertellen van het spook, dat' in het oude keizerslot rondwaarde, van den heidebewoner, die tusschen gloeien de kettingen fabelachtige schatten be waart, van den wilden jager, van den man, die het hoofd onder de armen draagt, van de toovenaars der Einsbos- schen en meerdere griezelige verhalen. Het werkvolk voer bij het hooren de zer verhalen eene huivering door de le den. Jan Kasper en Heindirk geloofden stellig en vast aan spoken. Hendrik echter de dertienjarige schaaplièrder, lachte me nigmaal ongeloovig en vertrouwde de ver tellingen van Joneinan maar halfjes. In het spinvertrek werd genoeglijk ge babbeld. Daar zat Trees met "het vrouwe lijk personeel en de kleine voorraad van nieuwijc-s werd nog eens besproken. Nadat Dirk gegeten had, zette Jiij zich en vooral niet tegen hen, die als nieuwelingen tot de beoe fening van de wetten komen,te veroorloven. Want hoe kan men grap pen noemen datgene waaruit vergrijpen ontstaan Wordt de boom niet met wortel en tak uitgeroeid, verzet men zich niet prin cipieel tegen het groenwezen, zoo zal telkens weder het kwaad uitbreken. Zonder eenige waarde zijn ook de verklaringen van vélen, dat zij bij hun aankomen niets van het groenwezen te lijden hebben gehad. Immers heeft nooit iemand beweerd, dat allen voorwerp van onbehoorlijke be jegening zijn geweest. En het kwaad houdt niet op dit te zijn, wijl het ïs bevorderd, zij het zelfs uitgelokt door het verlegene of stumper achtige van dsasxttderrL tïët groenwereir is feitelijk liet bie den van de gelegenheid aan ouderen, sich ten koste van jongeren te ver maken. Onder welken fraaien schijn dit óOh4 manteld wordt Principieel dient daartegen positie ge nomen te worden. Het omgekeerde moet ais het alleen geoorloofde worden uitgesproken. Dat de oudere student zijn meerdere ervaring gebruikt orti den jongeren te helpen, gelijk ouders, wier een zoon reeds eenigen tijd aan de Hoogeschooi vertoeft, en die nu een tweeden der waarts zenden, natuurlijk niets anders venvachten, dan dat de oudere broe der, voor zijn jongeren broeder zal zor gen, hem met goeden raad ter zijde staan Oeen^orebruik nw^^j--^a4LJÏL6erderheid om daarmee over den ^walckercfl—txr- heersclien, maar wel om dezen te dienen. Slechts als onomwonden die princi- pieele tegenstelling wordt aanvaard, de ze laatste eiscli gesteld, is hope op uit roeiing van het kwaad in grooten om vang. De agrarische partij. Onze waarschuwing voor den Agrari- schen bond als een politieke vereeniging vinden we bevestigd in de volgende drie star van het „Huisgezin". De agrarische partij is opgericht en haar statuten zijn vastgesteld. Op den kop af vijf en twintig per sonen hebben daaraan meegewerkt. Het is niet veel voor een partij, die heel liet land wil bestrijken en vijf pro vincies op haar algemeene vergadering niet vertegenwoordigd zag. Wij vernamen, dat de boerenstand op zijn eigen beenen moet leeren staan, en dat het vragen om subsidie een kan ker is. Waarom zouden alleen de landbou wers moeten afzien van subsidies voor hun cursussen, hun leenbanken on an dere instellingen van algemeen nut. Indien verder subsidies zoo ontzenu wend werken, waarom begint de agrari sche partij dan met begunstigers aan te nemen, wat toch ook een vorm van subsidieering is. In elk dorp zal de agrarische partij een kern van leden zien te krijgen, die haar ideeën propageeren. En de dorps- vereenigingeii in hetzelfde kiesdistrict voor de Tweede Kamer zal men vereeni- gen, ten einde invloed te doen gelden bij de verkiezingen. Zoo worden de afdeelingen der agra rische partij en moeten zij worden po litieke vcreenigingen, al zegt men dan ook honderdmaal dat de politiek*,,in den gewonen zin des woords" buiten de or ganisatie wordt gehouden. Wapent U. Onder bovenstaand opschrift lezen ,wij in „Het Katholieke Volk" de vol gende behartenswaardige woorden Wees gerust: aan een expeditie naar Tripoli denken wij niet, en sabels en geweren zijn hier overbodig. Toch moet gij u wapenen, wapenen voor een strijd, die voor't volksleven be slissender is dan-alle oorlogen samen. Gij moet u wapenen voor den strijd des geestes voor de .wereldworsteling tusschen de goede en kwade beginselen, tusschen geloof en ongeloof. eveneens aan het haardvuur neder. Niet lang daarna kwam Clemens. JHij stopte zijïï pijp -es -ttflarde zonder te spreken in het vuur. De eene knecni na dt SllëSTê brak op; Joneman was in slaap gevallen, en weidra zat de boer inet zijn beide zonen alleen. „Ik moet eens met jullie praten", ving hij aan. Clemens keek niet op; met een onver schilligen trek op het gelaat bleef hij zijn pijpje rooken. Dirk evenwel keek ver baasd op. Hij was nieuwsgierig en had bovendien geen gerust geweten. „Met Gröhling alleen zijn wij buren", vervolgde de boer. „Dirk zal Jeanne. Clemens Elsje trouwen. Iets beiers laat zich niet denken en ik wil dat de zaak spoedig zijn beslag krijgt:." Als vader op zulk een toon sprak, duld de hij geen tegenspraak. Dirk wist dat en ook Clemens had het kunnen weten. Niettemin zeide hij „Ik kan met Elsie jiiet trouwen. Ik trouw heelemaal niet." „Wat zeg je? Ben je nu dwaas? Elsje is een knap meisje en een hofstede als die van Gröhling vindt je zoo gauw niet weer. Je antwoord is erg dom. Ik zeg jc, jij trouwt de dochter van Gröhling en daannde basta De boer stond op. Hij was een in- Gij houdt immers van uwe beginselen en zijt gehecht aan uw geloof? Gij wilt die u dierbare goederen im mers verdedigen, wanneer zij worden be dreigd Gij wilt den tegenstander jmmers te woord kunnen staan, wanneer hij aan randt de leerstellingen, waarop geheel uw zedelijk leven is gebouwd? Welnu dan, wapent ,u! Het kost u niets; hoogstens wat moeite, die dubbel en dwars beloond wordt door het genoi van meer wijsheid en kennis* En gij hebt den tijd: de winteravonden zijn lang. Laat cfie kostbare uren niet verloren gaan. Bezoekt onze sociale cursussen en onze cursussen in geloofsverdediging. Bezoekt ze trouw en straks kunt ge meespreken over vele kwesties van den dag, ook mg?sfrljdtrn voor onze Katholieke over tuiging. En is dat niet heerlijk? Wapent u! STATEN-QENERAAL. TWEEDE K-.MEK. Begrooting van Financiën. Dc Minister deelt in de Memorie van Antwoord mede, dat binnenkort de in voering van een nikkelen stuiverstuk zal worden voorgesteld, dat onmogelijk tot verwarring met eenige andere munt aan leiding kan geven. Een wijziging van de Muntwet met 'toog op de sterke afneming van den zilvervoorraad bij de Nederlandsche Bank is in bewerking. Bij de Nederl. en Ja- vasche Bank te zamen is er nog ongeveer f43 millioen aan zilver beschikbaar, na- genoeg uitsluitend rijksdaalders. Kg» waisj- verlaging van de personeele belasting voor ders zal eerstdaags kunnen worden in gediend. De Minister heeft eenigen tijd geleden een maatregel getroffen, krach tens welken bij de bepaling der huur waarde van koffiehuizen enz. het vergun ningsrecht voor het vervolg buiten aan merking zal worden gelaten. Overwegende bezwaren zijn er tegen het toestaan van het gebruik van vijf cents postzegels ter voldoening van het verschuldigde zegelrecht van 5 cents. In afwachting der beslissing van den Hoogen Raad over eene aanhangige straf zaak, wordt voorloopig een afwachtende houding aangenomen ten aanzien van het aanleggen van eigen loterijenf^ die het crediet, hetwelk de Staat .loterij geniet, afbreuk doen. Indien de cassatie wordt afgewezen, zai het tegengaan van derge lijke strafbare handelingen in de eerste plaats aan de justitie moeten worden over gelaten. Maar inocht dit niet baten, dan zal de Minister niet aarzelen maatregelen te nemen, die de tot dusver gevolgde praktijken onmogelijk maken. Uitbreiding van het aantal loten der Staatsloterij is van den Minister niet te verwachten. Door den storm van 30 Sep:, jl. is aan verschillende Staatseigendommen schade van meer of minder belang toe gebracht, die intusschen, voor zooveel is na te gaan, is of zal kunnen worden hersteld uit de daarvoor beschikbare middelen. Dit zal echter het geval niet kunnen zijn met de verwoesting van de werken der bedijking van de buitengron den in de Oösterschelde, benoorden den spoorvvegdam onder de gemeenten Woensdrechi en Rilland Bath. Hiervoor en voor nog andere werken wordt een crediet van f270.000 aangevraagd. De Minister zal de spoedige indiening van het wetsontwerp tot pensioneering van nieuwe categorieën van ambtenaren zooveel mogelijk bevorderen. Een ont- werpweduwenwet voor de mindere ge ëmployeerden, werklieden en bedienden bij inrichtingen van 's Rijks zee- en land macht heeft het Depaitement verlaten. Het ontwerp betrekkelijk de pensioe nen van .onderwijzers aan normaallessen zal de Kamer spoedig bereiken. Officierstractementen Militaire Luchtvaart.' In zijn antwoord op het afdelings verslag op het wetsontwerp tot wijziging en aanvulling van de Oorlogsbegrooiing 1911 (officierstractementen en militaire luchtvaart) deelt de Minister van Oorlog druk makende verschijning; lang, iets stijf en onbeholpen, als uit eikenhout gesne den, met hoogrood gelaai, blauwe oogen met ijzeren blik. Iedere trek van zijn ge laat geiulgdü Y3u zelfbewustzijn, nu nog meer dan anders. Ook Clemens stond op. Hij was liet evenbeeld zijns vaders. Zijn lichaam wa9 nog krachtiger gebouwd; zijn gelaatsuit drukking koud en koel. Slechts een scherp zinnigen opmerker ontdekte in een ver scholen hoekje moeilijk teruggehouden weekheid'. „Ik' kan niet en ik wil niet trouwen. Vader, h et is niet goed van u, dat u ons wilt dwingen. Dat geeft geen geluk." Clemens' stem beefde licht. De toorn van den boer laaide op. Met twee passen was hij aan de blanke tafel en hield' zich met beide handen aan het eiken dekblad vast. 't ,Was, alsof hij daardoor zichzelf wilde beheerschen, om voor zijn zonen zijn waardigheid niet prijs te geven Zcii dan die onnadenkende jongen over winnen? Uit domheid of eigenwijsheid zou hij zich zelf den weg tot geluk ver sperren, welken hij sinds lang voor hen had ceha J en vrij gehouden? (Wordt vervoigd)*

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 9