387
vaak hadden doen bevien. Hoe dikwijls had zij in haar droomen een
schip gezien, door storm overvallen en ten onder gegaan?
Dat was nu voorbij. Binnen enkele uren zou hij te Plounjac zijn.
Terwijl Yvonne zoo droomde en bad of met ongeduld uitzag naar het
uur waarop haar verloofde zou aankomen, dwaalde de oude Job
onrustig door het 'kasteel. Yan den vroegen morgen tot den avond had
hij zoo rondgeloopen met een gezicht als een onweerswolk. Het eenige
wat hij nog deed, was ide beide vrouwen n,a te gaan, dat zij toch vooral
niet „onnoodig" geld uitgavenHij werd vervolgd door een voort
durende vrees, een steeds aaugroeienden angst: hij meende bespionneerd
te worden.
Zijn dagen bracht hij door met de bewaking van zijn kasteel, sloot
des avonds zelf deuren en vensters en vaak stond hij 's n,achts op, vol
angst dat men het slot van de geheimzinnige kamer, wtaar hij zijn goud
bewaarde, zou openbreken. Hij sliep bijna niet meer, maar luisterde
naar alle geluiden, die zich in het k,asteel deden -hooren. Als men hem
betrapt bad, als men zijn schat eens ontdekte?.... Men kon hem
plunderen
Door dit schrikbeeld geheel beziggehouden, leefde hij somber en
gedrukt van den een en dag in den anderen en voelde zich als bij de
keel gegrepen door wat hij meende steeds naderbij te ziende hand
van den dief! De vrees om beroofd te worden van zijn geld en goed,
dat wias sedert weken zijn dagelijksche kwelling. Diéven waren zijn
voortdurende schrik en terwijl Yvonne door de aanstaande komst van
haar verloofde werd bezig gehouden, had hij slechts deze gedachte in
het hoofd„Als er eens bandieten kwamen, die zijn schat ontdekten en
zich op deze kostelijke prooi wierpen."
Op den morgen dat Yvonne binnen enkele uren haar verloofde
verwachtte, zat de oude Job nog op zijn kamer en stiet kreten uit alsof
de dreigende ondergang voor hem .gekomen was, zóó luid dat zijn
dochter het boorde en zich haastte te vernemen wat hem deerde.
Ze klopte -aan zijn deur en Vroeg: „Zijt ge ziek, pa.pa? Hebt ge
geroepen?"
Met rauwe stem antwoordde hij
„Neen, ik ben niet ziek. Laat mij met rust."
Hij durfde zijn dochter zelfs niet binnenlaten. Zijn gouddorst was
hem een marteling geworden. Hij leed er vreeselijk onder en durfde
zich zelfs niet beklagen tegenover zijn dochter, want een klacht zou het
geheim van zijn schut hebben verraden.
Eenigen tijd: later zag Yvonne hem gereed om uit te gaan.
„Papa," sprak zij, „gaat ge uit, nu ik mijn verloofde wachtende ben.
Zult ge terug zijn vóór hij komt?"
Hij bedacht een voorwendsel voor zijn afwezigheid, die bovendien van
korten duu>r zou zijn, een belachelijk voorwendsel, dat de koortsachtige
gloed in zijn oogen logenstrafte. Zijn dochter las in zijn blikken, dat
een ernstige zorg hem drukte, doch hij zweeg, steeg in zijn cabriolet en
reed uit.
Jeanne, die hem had zien vertrekken, lieit haar werk ©enige oogen-
blikken rusten en vroeg met bezorgd gelaat aan h,aar jonge meesteres:
„Ach, juffrouw, zou men ?om.s niet moeten denken dat mijnheer de
baron zijn verstand verliest?"
Yvonne zuchtte en Jeanne huiverde. Daarop begon het jonge meisje
de oude dienstbode te helpen bij haar arbeid, die Voor haar alleen te
moeielij'k en te zwaar werd, w.aarom Yvonne haar dikwijls den steun
an haar jeugdige kracht leende.
Ze maakte den salon in orde, die meestal gesloten bleef, inaar die nu
ter eere van den verwachten gast opengemaakt en gelucht werd. Wel
zag alles hier er ook oud en vervallen, verbleekt en verkleurd uit, maar
met groen en bloemen, die in overvloed voorhanden waren en geen
geld kostten, wist Yvonne het vertrek een vroolijk en frisch aanzien
te geven. Toen ze gereed was, riep ze Jeanne om haar werk
te bewonderen.
„O, wat prachtig," riep deze, „maar wat zal uw vader zeggen, dat ge al
zijn bloemen afgesneden hebt. Die had hij kunnen verkoopen!"
Yvonne troostte zich hierover, dat tot verwelkoming van haar ver
loofde toch iets moest gedaan worden.
Toen overlegden ze samen wat ze voor een middagmaal gereed
zouden maken.
Jeanne verzette zich er tegen, dat ze op een gast zouden rekenen.
„Ge weet. wel, d.at uiw vader nooit gasten ontvangt, vooral niet aan
het middagmaal. Dat w.aren onnoodige uitgaven, zei hij altijd."
Yvonne hoorde dit zwijgend aan en sprak niet tegen. Z.e wist dat
Joanne gelijk had. Bovendien, ze hadden de sleutels niet van den
melkkelder, van de kasten en provisiekamers. Eiken morgen gaf de
arme Job .wat hij dacht dat noodig of liever voldoende was en sloot dan
alles weer weg.
Ze zou dus haar verloofde niet tot hun diner kunnen uitnoodigen en
dit vergalde haar de vreugde van het wederzien. Ze weenlde in stilte,
het arme kind, over deze vreeselijke armoede. Wat zou toch wel de
oorzaak daarvan zijn? Speelde of speculeerde haar vader, wiaardoor al
zijn geld en goed verslonden werd of lag er een vloek op hun bezit
tingen Ze wist dat de velden en akkers de een na den .ander verkocht
waren, de boomen waren geveld, de prachtige oude boomen, die aan het
oude kasteel nog een zeker aanzien gaven, en niettemin werd de
armoede .grooter, de levenswijze in buis steeds ellendiger. O, wat
edelmoedig van Jacques, haar te willen komen bezoeken, ondanks
haar armoede!
Ze begon toilet te maken en koos uit de kleederen van vroeger een
eenvoudige japon die zij met haar kunstvaardigheid en geduldigen
arbeid tot een smaakvol geheel had weten te maken.
Toen was alles gereed en met een van ongeduld kloppend hart ging
ze aan het venster zitten om door de van haar fraaie boomen beroofde
allee uit te zien naar de komst van den verwachten reiziger.,
't Was echter niet Jacques die het eerst verscheen; een ruwe stem.
riep al van verre
„Is het eten klaar?"
Het was middag en de arme Job keerde vermoeid en uitgeput van zijn
geheimzinnigen tocht terug.
Yvonne antwoordde bevestigend, doch voegde er beschroomd bij
„Het diner is gereed, papa, maar als we nog een weinig konden
wiachten en ge mij wildet toestaan het menu nog wat aan te vullen en
te vermeerderen, mijn verloofde zal zoo dadelijk komen. Wat zou ik blij
zijn hem aan onze tafel te zien
Dadelijk stoof hij driftig op.
„Gasten ontvangen? Mij goed. Als Jacques zich vergenoegen wil met
onze eenvoudige tafel, anders niet. Wij kunnen ons voor hem niet op
kosten jagen."
Yvonne zweeg, gedrukt door de vrees voor den toorn haars vaders.
D.ie rauwe stem 'had haar altijd in de war gebracht. Zonder verder aan
te dringen zette ze zich aan tafel en het droevige, sobere m,aal begon.
Ten slotte was het misschien beter zoo, nu behoefde Jacques niet een
keer te meer hun armoede te leeren kennen.
Yvonne wachtte zonder veel acht te geven op den maaltijd met koorts
achtig .ongeduld haar verloofde en haar wangen kleurden zich en
maakten meit haar groóté mooie oogen haar gelaat aantrekkelijk. Wel
was haar armoedig toilet meer' dan eenvoudig, doch de zware blonde,
vlechten tooiden haar hoofd als met een kroon. Ze luisterde oplettend
naar elk geluid, verlangend bet rollen van een rijtuig te hooren.
De arme Job kon, uitgeput als hij was door zijn sl,apelooze nachten,
het maal weinig eer aandoen. De koorts woelde in zijn leden en alle
eetlust ontbrak hem. Hij vergenoegde zich met wat melk, die hij met
kleine teugen dronk.
Maar waarom beroofde hij zich d^n toch zelf v,an den noodigen slaap
door zijn wacht bij zijn afgod, en waarom verwaarloosd© hij zijn
gezondheid?
Yvonne, het oog gericht op de oude klok,
telde de minuten, die verliepen voor het licht
en het geluk in haar somber leven zouden ver
schijnen in den persoon van haar verloofde.
En hij kwam.
Den vorigen dag te S<aint Nazaire ontscheept,
wilde hij onmiddellijk den trein nemen naar
Plounac. Zijn oom was hem echter gaan afhalen,
en verwelkomde hem blijde en hartelijk, en
Jacques informeerde terstond naar zijn verloofde.
„Zij wacht u, mijn zoon. O, wat heeft zij voor
u gebeden, die arme. kleine. Als ge haar 'gezien
h'adrt eiken morgen vrioe.g onder d.e li. Mis, waar
ik haar vaak onbemerkt heb gadegeslagen."
Tezamen ondernamen zij nu de reis per spoor,
namen aan het kleine station een rijtuig en
eindelijk kwamen zij bij het kasteel aan, waar
Yvonne hen blozend verwelkomde.
Jeanne opende de salon en in de omlijsting
van groen en bloemen vond Jacques zijn ver
loofde bekoorlijker dan ooit. Wat bekommerde
hij zich om haar armoede? De liefde en teeder-
heid die haar uit de oogen blonken waren ge
noeg om zijn geluk te vervolmaken en met een
vol gemoed fluisterde Jacques haar dit toe en
maakte haar deelgenoot, van zijn geluk.
HET 40 JARIG BESTAAN DER VEREENIGING VAN BRANDSPUITMEES
TERS BIJ DE VRIJWILLIGE BRANDWEER TE ROTTERDAM:
in het café-restaurant ,,De Poort van Kleef" werd dit feest met oen feestver-
gadering, een receptie, een serenade en gezellig samenzijn herdacht.
Toen de verloofden in den namiddag naar het
huis van Pierre Commercuc gegaan waren en
de beide reizigers zich een weinig haddien ver
kwikt, zetten Jacques en Yvonne zich op de