Liefde en Haat.
Tweede Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant van
Vrijdag 8 Dec. no. 660.
Uit de Leidsche Vroedschap.
Een profeet is in zijn eigen land niet
geëerd, en al bewijst hij zelfs, dat zijn
vroegere voorspellingen zijn uitgekomen,
is het volk verstokt genoeg geen waarde
te hechten aan de profetische orakeltaal.
De profeet Sijisina heeft dat gisteren
ondervonden. Mr. van der Eist introdu
ceerde hem als de kaartlegger in onder
wijszaken, die in 't koffiedik allerlei ver
borgen zaken ziet. Dat deed de lieer
Sijtsma in 1908 en men heeft toen niet
naar hem geluisterd. Dat deed hij gis
teren en wederom luisterde men niet naar
zijn onheil aankondigend woord! Zulks
nog wel, ondanks hij beweerde, dat de
ervaring zijn woorden van 1908 in 't gelijk
stelde.
O, verstokte vroedschap van Leiden,
waarom aanhoort gij niet dezen onder-
wijsgezant
Of hecht gij meer waaide aan de voor
spellingen van een anderen man, die de
sterren aan het firmament bespiedt en
haar verborgenheden opspoort en mis
schien dientengevolge de oogen steeds
ten hemel heeft gericht?
Verdiepen wij ons maar niet in deze
verborgenheden, want ze blijven ons
duister, ten spijt van de drie en een
half imr, die cle Raad voor do behan
deling van één punt noodig had. Dat
wil zeggen, dat de raadsleden dezen tijd
hebben volgepraat, want nauwelijks had
de een zijn betoog- geëindigd, of een
volgende kwam met dezelfde hardnek
kigheid hetzelfde weer eens opnieuw be
weren. 't Was 'n herkauwende Raad.
Maar als er onderwijszaken in debat
komen, kunnen de oud-schoolmeesters,
die onze Raad telt, niet zwijgen. Zij
moeten hun deskundigheid aan hun
medeleden toonen, vooral als zij, gelijk
de heer Vergouwen in beminnelijke be
scheidenheid van ziel» zelf getuigde, aan
den spits der onderwijsbeweging staan.
De heer Sijtsma kan dan evenmin zijn
mond houden... vanwege zijn kaartlegger
schap. Dr. Zwiers gaat ook door voor een
onderwijsspecialiteic. Prof. Carpentier Al-
ting is aan zijn baantje als lid der School
commissie mede verplicht 'n duit in het
zakje te werpen, terwijl mr. Fokker altijd
juridische gemoedsbezwaren heeft De
voorzitter heeft hein gisteren echter een
koud waterbad toegediend, toen de con
sciëntieuze jurist weer zijn angstig ge-
meod wilde luchten. En deze kuur schijnt
zoo uitstekend geholpen te hebben, dat
verdere juridische benauwdheid althans
gistermiddag wegbleef, 't Was toch al te
dwaas van nir. Fokker om bij de herzie
ning van enkele artikelen de g e h e e 1 e
verordening overhoop te willen halen.
De heer Sijtsma is niet minder be
kaaid uitgekomen. Hij, de deskundige
Sijtsma, vond, dat twee punten in het
voorstel van B. en W. overbodig waren
•en wilde daarom de discussie daarover
smoren. Er behoefde niet over gesproken
te worden. Maar ondei algemeen proiest
werd het plan Sijtsma veroordeeld.'t Was
barbaarsch, oordeelde de voorzitter.
Het geesteskind van den heer Sijts
ma overleed spoedig na de geboorte. Het
ruste zacht.
Wethouder van Hamel kreeg 'n lee-
lijken duw van mr. v. d. Eist, die in een
erg nijdig speechje tegen den wethouder
van leer trok, omdat de regeling van
1908 onvoldoende is gebleken. De wet
houder, ook niet voor de poes, gooide
mr. v. d. Eist voor de voeten, dat hij
(ter wille van de gunst der openbare on-
drewijzers) uit politieke overwegingen
wel zoo moest spreken, oindat hij in
1908 aan de zijde van den wethouder
stond. Dat schijnen de partijgenooten
mr. v. d. Eist kwalijk te hebben geno
men.
Overigens was de wethouder niet bij
zonder gelukkig in zijn verdediging.
Nieuwe gezichtspunten ontvouwde hij
nfet en had de Raad door zijn argumen
ten overtuigd moeten worden, dan had
hij die overtuiging uooii gekregen. De
heer van Hamel stemde zelfs vóór 'n
amendement dat lijnrecht inging tegen
het voorstel van B. en W. en maar even
tjes f4100 uit de gemeentekas vorder
de. Zulk 'n zonderlinge houding is niet
te verklaren.
De strijd bij de algemeene beschou
wingen heelt geloopen over de finan-
cieele gelijkstelling van onderwijzers en
onderwijzeressen. Zij werd verdedigd op
grond van gelijken arbeid der manne
lijke cn vrouwelijke onderwijskrachten.
Voor gelijken arbeid gelijk loon. Maar
de arbeid van onderwijzeressen is niet
evenwaardig aan die van dé onderwijzers,
beweerden de tegenstanders.
De onderwijzeres wordt onwillekeurig
meer ontzien en haar ziekteverlof isgroo-
ter. Bovendien bedraagt de pensioens-
storiing voor onderwijzers 5 pCt., voor
onderwijzeressen slechts l pCt. en is de
duur der storting korter. De Raad toonde
geen neiging op de gelijkstelling in te
gaan. Met grooie meerderheid (23 tegen
7 st) verwierp zij een voorstel, dat de
financieele gelijkstelling beoogde. Geluk
kiger was de heer Carpentier Aliing met
een amendement oin de eindwedden f 50
op te voeren, 't Werd aangenomen bij
partijstemming, links (behalve wethouder
Korevaar) was er yóór; rechts (met uit
zondering van den heer Vergouwen)'was
er tegen.
De quaestie of de verplichte taalacten
met f 100 of f125 beloond moeten wor
den, besliste de Raad in laatstgenoem
den zin, ondanks de tegenovergestelde
adviezen van den heer Sijtsma. En al
even weiuig succes hadden die leden, die
gekant waren tegen de verhooguig der
jaarwedden van de hoofden. .Wethouder
van Hamel voerde 'n paar krachtige feiten
aan, die beter dan alle theorieën de
noodzakelijkheid van dit voorstel illus
treerden. Een onderwijzer, benoemd tot
hoofd, genoot op 'i oogenblik f75 salaris
minder dan hij als ouderwijzer zou heb
ben ontvangen, terwijl het salaris van een
ander hoofd met 22 dienstjaren in deze
gemeente in dat lange tijdsverloop slechts
met f200 klom. De groote meerderheid
van den Raad zag dan ook de billijkheid
van deze verhooging in.
Er «is gisteren bij deze discussie nog
eens duidelijk gebleken, hoe het open
baar onderwijs, dat toch slechts voor een
deel der burgerij geschikt is, de gemeente
op hooge kosten jaagt. Sinds 1902 zijn
de salarissen der onderwijzers, naar wet
houder van Hamel mededeelde, driemaal
herzien, waardoor een meerdere uitgave
is ontstaan van f50.000. Gistermiddag
alleen werd f25.000 uit de gemeentekas
voor de openbare school gevoteerd.
Thans kosten de vijftien lagere scholen
de gemeente f215.000 jaarlijks, zoodat
de becijfering van den heer Pera, dat
het bijzonder onderwijs de gem een ie min
stens f 100.000 per jaar uitspaart, o. i. veel
te \éeinig is.
Roekeloos was het daarom van de lin
kerzijde om boven het voorstel van B.
cn W. nog weer f4000 lasten op de
burgerij te leggen. Indien deze som uit
eigen zak moest worden betaald, zou
geen der voorstanders het hebben ge
daan.
De heer Korft'heeft zijn maidenspeech
gehouden, maar zonder succes. Wethou
der van Hamel antwoordde niets op de
vraag van den heer Kor ff, zelfs nadat
de heer Vergouwen hem er opmerkzaam
op had gemaakt. Men kan toch niet alles
onthpuden.
Bij de benoeming van een lid der
plaatselijke schoolcommissie werd in de
vacature-Meuleman een niet-Katholieke
medicus benoemd. Buiten de aanbeve
ling om werden, waarschijnlijk door de
aanwezige Katholieken, drie stemmen op
een Katholiek uitgebracht. Misschien 'n
aanwijzing voor de commissie, om bij een
volgende vacature geen Katholiek te pas-
seeren.
STATEN-GENERAAL.
TWEEDE KAMER.
Zifting van Öonderdag 7 D-ecembdf.
Het algemeen debat over de Staats-
begrooting wordt voortgezet.
De Minister vanBinnenland-
ten, die zich lijnrecht steilen tegenover
de regeering, de Minister dit niet onder
zich zal houden en er van zal zeggen wat
hein dienstig lijkt.
Met grooten nadruk kwam spr. namens
de geheele regeering op tegen het ver
wijt van dr. Kuyper, dat de Minister van
koloniën de anti-revolutionaire partij zou
hebben gekrenkt. In verband hiermede
zette hij uiteen waarom het niet aan
kan gaan op geheel Java toe te passen
dat het bijzonder onderwijs regel, het
gouvernementsonderwijs* aanvullend zijn
inoet. Wel werd dit mogelijk geacht voor
de Minahassa.
Hierna begaf de Minister zich in een
bespreking van den quaestie der afwer
king van het regeeringsprogramma. Hij
betoogde daarbij tegenover de heeren
Kuyper en Drucker dat het onmogelijk
is voor een regeering om vooraf een be
stek te maken voor hare wetgevende
plannen. Men neemt zich alles voor,
maar telkens komen er omstandigheden
die tot wijziging nopen. Hier geldt voor
al de mensch wikt, God beschikt. Inmid
dels is de tariefwet in handen der com
missie van voorbereiding; omtrent do
Ziekteverzekering is overleg aanhangigi
omtrent enkele vraagpunten tusschen de
Katner en den Minister van Landbouw,
die binnenkort zijn antwoord aan de ka
mer zal inzenden; de kustverdediging,
zal ter hand genomen zoodra het de
regeering mogelijk is.
Ook voor de stadia van behandeling
waarin zich andere wettelijke maatrege
len bevinden, deed de Minister nog en
kele mededeelingen. Wat nu betreft den
voorrang van ziekteverzekering of in-
validiteits- en ouderciomsverzekering, do
omkcering van de volgorde nl. eerst in-
validiteits- en ouderdomsverzekering en
dan de Ziekterverzekering, oordeelde do
Minister dat deze zaak op dat oogen-
blik ligt niet bij de regeering" doch bijl
de Kamer en wel niet bij de Kamer in
voltaliige vergadering, doch in hare com
missies van voorbereiding. In dtt ver
band achtte hij den eisch van dr. Kuyper
betreffende de voorrang der pensioen
wet praemaluur en is 't stellen van een
termijn gevaarlijk. Spreker zou echter
de mogelijkheid volstrekt niet buiten
gesloten achten dat bij vlug werken der
kamer, desnoods met opoffering van ecu
deel der zomervacantie, waartoe de „tal-
„mende Minister van Landbouw" gaarne
bereid is de ziekteverzekering in
April 1912 en de invaliditeits- en ouder
domsverzekering in Juli van dat jaar
niet zouden kunnen tot stand gebrac! i
worden, spr., die overiuigd is van de ur
gentie van invoering der invaliditeits- en
ouderdomsverzekciing, is evenzeer over
tuigd dat de Kamer zal beamen dat zij
nog het mogelijke rnoet doen om de in
validiteits- en ouiderdomsverzekering
nog tot stand te brengen in helt loo-
pende zittingsjaar, waartoe de regeering
het hare wil bijdragen.
Hierna gaf spr. nog enkele beschou
wingen over de techniek der sociale wet
geving, waarvan h ij een bespreking ech
ter op dat oogenblik nog niet aap de
orde achtte. Het aangevallen verbod van
arbeid voor den werknemer motiveerde
spr., echter kortelijk door een beroep
op de noodzakelijkheid om den arbei
der als economisch zwakkere te bescher
men.
Op de vraag wat ten aanzien van het
onderwijs nu de gedragslijn zal moeten
worden in verband met de rapporten
der Ineenschakeiingscommissie, zal de
Minister bij de behandeling van de be
grooting van Binnenlandsche Zaken in
gaan. Instelling van een Ministerie van
Onderwijs acht de Minister om finan
cieele redenen niet verantwoord. Verwe
zenlijking van het Unicrapport heeft spr.
nooit in het vooruitzicht gesdeld, omckl
daartegen grondwettige bezwaren rijzem
Vervolgens weerlegde de Minister den
grief van den heer Patijn, dat de kosten
voor de defensie onrustbarend zijn ge
stegen in de laatste jaren.
Spr. gaf diaarbij verschillende becij
feringen ten betoogc dat het staatsbud
get niet eenzijdig met militaire uitgaven
verhoogd wordt en dat van 1908 de oor
logskosten nog meer stegen dan van
1908 tot nu, zoodat spr. het verwijlt van
den heer Patijn afwijst als volkomen on
billijk en onverdiend. Intusschen kun
nen noch de Marine- en de oorlogsuitga
ven minder dan thans gesteld worden.
De Minister bestreed de socialis
tische voorstelling van zaken dat dö
stakers te Amsterdam geen daden van
geweld pleegden, dat liet geheele ge
beurde op Kattenburg uitgelokt \vas me#
het doel om de werkgevers gelegenheid
te geven de bemiddelingspogingen af
te wijzen, en dat het verzet geheel door
het ontactische optreden der politie was
geprovoceerd. Deze voorstelling van za
ken is met de feiten in absoluten strijd
gelijk de Minister uitvoerig uiteenzette.
Zoo wees de Minister bijv. op de in die
dagen r ondfoopende knokploegendia
schrik en ontsteltenis teweeg brachten
onder de kleine burgerij en haalde ook
nog verschillende andere omstandighe
den aan, waaruit het terrorisme blijkt.
Volgaarne huldigde dan ook de Minis
ter zijnerzijds zoowel den burgemeester*
van Amsterdam als de politie aldaar,
voor hun vastberaden en tactvolle wijzei
van optreden in die dagen. De Minister
herinnerde ten slotte dat in voorberei
ding is een particele verbetering van de
positie der zeelieden.
Ten slotte verdedigde de Minister zijn
houding ten aanzien van het niet per
soonlijk ontvangen der kiesrechtdeputa
tie na de meeting op den Rooden Dins
dag Het hoofdmotief, daarvoor was de
geheele opzet der zaak, die was anti
constitutioneel en anti-gouvernementeel
Men wilde den Minister een rol laten
spelen, maar daarvoor laat een Regee-
ringspersoon zich niet gebruiken. De
persoon der Koningin is niet Ln debat
gekomen, maar alleen de constitutionee-
le overheid.
De Minister van Financiën,
de heer Kolkman, hield hierna nade
re financieele beschouwingen, daarbij
betoogende, dat herstel van het finan
cieele evenwicht een voorwerp van zijn
voortdurende zorg zal uitmaken. Intus
schen heeft hij alie belastingen noodig
die hem thans ten dienste staan en moeit
op grond hiervan afwijzen de schorsing
van accijnsen en de vermindering van
personeele belastingen, tevens omdat
zulks niet ten goede zou komeu aan de
personen, waarvoor 't zou moeten ge
schieden. De Minister zette uiteen dal
de daling der koersen onzer staatsschuld
een periodiek verschijnsel is, dat zich
later wel weer herstelt.
Verder betoogt spr. dat niet vooruit
was te voorzien dat een 3l/a pCt. leening
er niet i n zou gaan. Als de Minister met
een 4 pCt. leening zou zijn gekomen,
zou dat een nadeeligcn invloed hebben
uitgeoefend op de geldzaken in 't alge
meen, ook van particulieren. Bij het
sluiten der leening heeft de Minister
zich niet uitsluitend door ambtenaren
laten voorlichten, maar ook door zaken-
men sch en
Hierin vingen de replieken aan.
De heer Rood hu ij zen (U. L.) gaf
in zijn repliek groote verbazing te ken
nen dat Minister Talma die bij 't debat
het meest is aangevallen, zich niet is
komen verdedigen. Nader zette spr. uit
een, dat het niet aan het reglement: van
orde, maar aan het gemis aan homo
geniteit ter rechterzijde ligt, dat zoo wei
nig afgewerkt wordt
Spr. wees voorts, in verband mei de
rede van dr. Kuyper, op het merkwaar
dige verschijnsel, dat een man als Minister
de Waal Malefijt thans een trap en een
knauw moest krijgen van den van God
gegeven leider.
Spr gaf ten. slotte een nadere verklaring
van wat hij bedoelde met het conserva
tisme van den heer van Vlijmen.
De heer Drucker (V. D.) hield' in zijn
repliek vol, dat, al stelt men zich zoo
als ook hij doet op het standpunt dat
de belangen van orde en veiligheid ncodig
maken het opkomen tegen daden van ter
rorisme en geweld, zulks geenszins uit
sluit criüek op sommige daarbij onderno
men handelingen. Tevens hield hij vol, dat
er ook onder werkgevers terrorisme voor
valt. Dit meer verfijnde terrorisme is vaak
afschuwelijker dan de daden van geweld
der arbeiders.
Spr. kwam er met nadruk tegen op,
dat de vrijzinnig-democralen afhellen naar
de sociaal-democratie. Spr. blijft pleiten
FEUILLETON.
ROMAN UIT WESTFALEN.
10)
Dirk had Heclwig's hand gegrepenhij
hield ze gedurende de wandeling stevig in
de zijne. Hij was niet woordenrijk en sprak
zelden'i eerst. Maar hier overwon hij zijn
tegenzin, en daar Hedwig steeds zonder te
spreken verder ging en haar hand slechts
teafenspartelcnd in zijn krachtige bo£-
renvuist liet rus;en, kwe icn laatste over
zijn lippen
„Wat scheelt er aan, Hedwig?"
„Niets", gai zij t i antwoordt Dan
beerschte cr wederom stilte.
Er kwam iets in zijn boezem op, iets
hards, iets trotsch. En toorn vervulde
hem. Zou hij, de zoon- van boer Twee
huis, om de liefde v n dit onbekende
meisje bedelen? \Vas hij dan eendwaas?
Snel liet hij haar hand Jos en stak zijn
beide handen in den zak.
„Gegroet!" zei hij kort en koel, en
.wachtte niet eens een antwoord af.
Doch met drie p i is Hedwig weer
aan zijn zijde.
„Dirk, Dirk", roept zij en een vleiend
smeeken klinkt in haar toon.
Verstomd blijft hij staan. Langzaam,
heel langzaam wijken die gevoelens van
hardheid en trots. Door haar bekoorlijk
heid laat hij zich verleiden.
Hoog boven hem aan het blauwe fir
mament flikkeren de eerste sterren; de
maan komt op. Lijnrecht ligt de weg voor
hen en heel in de verte schijnt het ge
boomte het pad te overwelven.
Dirk heeft Hedwig aan de los neer
hangende armen gegrepen en staart haar
in het gelaat. Elke trek er van beschouwt
hij aandachtig; hij ontdekt de sporen van
den arbeid. Dirk kon een lichte siddering
niet onderdrukken.
Hedwig bleef minutenlang zoo staan
en keek Dirk doordringend aan.
„Dirkzeide zij en zweeg dan weer
een oogenblik, om fluisterend te vervol
gen: „Dirk, wil je weten, waarom ik zoo
voor je ben? Ja, welnu dan zal ik het
je zeggen! Ik kan die geheimzinnigheid
niet meer verdragen; ik houd het niet
uit, flat je mij slechts op de heide wilt
kennen, als we alleen zijn, en dat je
trots bent, als anderen ons zien. 't Een
of het ander! Of overal, of nergens, hoor
je!"
De laatste woorden had zij zeer beslist
gesproken, Dirk keek haar sprakeloos aan
sche Zaken, de heer Heemskerk,
de sprekers beantwoordende, begon met
enkele speciale punten. Hij zal gaarne
overwegen of het mogelijk is landarbei
ders, schippers e. d. in de gelegenheid
te stellen door anderen bij verkiezingen
te laten stemmen. Maar de questie is
zeer moeilijk.
Bevordering van de oprichting van een
monument ter herdenking aan het honderd -
jarig bestaan onzer onathankelijkheid
acht de Regeering wel eenigszins over
bodig, waar we zoowel ten den Haag als te
Amsterdam monumenten in verband met
onze onafhankelijkheid reeds bezitten,
al draagt het monument op den Dam, in
de Hoofdstad niet aller bewondering weg
(gelach). Maar de heer Dolk heeft onge
twijfeld bedoeld een monument op de
plaats waar thans het perceel van den
heer Meddens op de Kapelsbrug in den
Haag staat (Vroolijkheid). Doch die toe
komst is nog le ver om daarop nu al een
wissel te trekken. In elk geval bestaat
geen reden voor de regeering om in deze
een initiatief te nemen.
De Minister hoopte dat weldra zou
kunnen inkomen het ontwerp betreffende
den toeslag aan ambtenaren wegens de
duurte. Het ruwe cijfer van de totale
kosten daarvan is reeds f41B.OOO. Dit
alleen al zou niet aanbevelenswaardig
maken om den toeslag uit te breiden tot
f 1200.—, overigens zou de zaak raaar
worden opgehouden, als men ging onder
zoeken of uitbreiding tot «andere minima
van salarissen en andere categoriën van
ambtenaren mogelijk zou zijn.
Tegenover den heer Roodhuysen ver
dedigde spr.de aanstelling van een school
opziener te Den Helder, dien de Minister
volkomen geschikt voor zijn taak achtte.
Als dit niet zoo is, dan zou hier meer
een verwijt treffen de inwoners van Den
Helder zelf, die hem indertijd gekozen
hebben tot lid der plaatselijke school
commissie.
Wat de quaestie der niet-opening door
de Koningin van de zitting der Siaten-
Generaal betreft, refereerde de Minister
zich een weinig aan hetgeen hij daar
omtrent reeds in de parlementaire stukken
had medegedeeld, onder opmerking dat
men die mededeeling moet aanvaarden
zooals ze gedaan is cn er niets moei aan
toevoegen dai cr niet in ligt Overigens
sloot hij zich te dien opzichie aan bij de
opinie gisieren door den heer Noiens ver
kondigt, n.l. dat de regeering aan de
Koningin geen advies gegeven heeft om
weg te blijven.
De Minister ontkende tegenover den
heer de Beaufort dat de rechtsche coali
tie aan het los weeken was. Voor verbre
king der coalitie kan geen reden zijn
ook al is de schoolstrijd opgelost Bij
den huldigen stand der partijen kan de
Minister zich #een coinbiuaiie denken,
waarbij de moeilijkheden zouden zijn te
ontwijken. Bij de rechtsche partijen is "net
een hoogere eenheid welke samengaan
mogelijk maakt.
Waar aan de regeering gebrek a an
geestdrift verweten wordt, betoogde de
Minister, dat noodig is een geestdrift,
die zich echter niet altijd openbaart in
spreken, maar in een vo.heid van geest,
die zich aldus openbaart dat men met ge
duid, lijdzaamheid, onverpoosden arbeid
en steeds in het oog houdende om te be
reiken wat men wil, rustig voort arbeidt.
Bij de verwerking van de stof die te re
gelen valt moet men voortwerken met on
derling vertrouwen elkander aanvullend
en helpend. Daarbij moet de regeering
zich tot taak stellen gematigd' eu vrien
delijk tegemoet te treden ook die elemen
ten der bevolking die niet op het stand
punt der regeering staan. Dit standpunt
neemt de regeering dan ook inderdaad
in en in dat verband verbaasde het den
Minister te hebben hooren zéggen dat
het kabinet speciaal prikkelend tegenover
sociaal-democraten zou opireden. De
daarmede in verband gebrachte rede van
den Minister van Waterstaat was niet
speciaal gericht tegen de sociaaldemocra
ten, maar was een verdediging op een
aanval der sociaal-democraten dat Mi
nister Regout een slecht werkgever zou
zijn geweest Overigens stelde spr. zich
op het standpunt, dat als er partijen zijn,
sociaal-democraten of vrijzinnig-democra-
maar zij moest blind zijn, indien zij niet
bemerkte, welken indruk haar woorden
op hem gemaakt hadden. Hij hield haar
zoo vast -alsof niemand ter wereld haar
meer van hem mocht oninemen.
De jonge boer is zeer neerslachtig ge
worden, niet alleen ter wille van zijn
liefde voor het meisje. Wanneer hij zich
thans uitspreekt, is hij gebonden gewor
den voor zijn heele verdere leven. Dan
komt er strijd met zijn vader, die het
nimmer zal dulden, dat zijn erfdeel van
den Schoutenhof aan een bedelares weg
gegooid wordt Want Hedwig is nu een
maal in de oogen van vader niet
meer dan eene bedelares. En een vreem
delinge bovendien
Wil hij Hedwig ondanks alles trouw
beloven, dan moet hij van alles afstand
doen, dan moet hij worden wat zij is...Wat
zal zijn toekomst wezen? Een kleine
boerderij, ver van zijn geboortegrond,
waaraan hij zoozeer gehecht is, en 's zo
mers zal hij dagloon er zijn bij hen, die
nu nog zijn gelijken zijn.
Vermoedt Hedwig, welken grooten
strijd Dirk te voeren heeft? .Teeder om
armt zij hem en laat zijn hoofd' tegen haar
schouder rusten.
Dan wijken zijn bedenkingen. De moe
deloosheid verdwijnt; de liefde staat groot
en oppermachtig naast hein en spreekt:
ik heb overwonnen.
Dirk trekt Hedwig naar zich toe en
drukt een kus op haar gelaat Hedwig
weent weent van geluk en kust hem
eveneens, en overwint zijn koelheid en
hoogmoed zoodat hij zegt:
„Ik ben de jouwe en jij de mijne. Wil
je de mijne zijn en blijven?"
Met kracht omvat hij haar kleine hand.
Een warme blik straalt uit haar oogen als
zij hem antwoordt:
„Ja, ik wil jou toebehooren. .Trouw
om trouw. Maar op ontrouw volgt mijn
vloekdaarvoor houd ik te veel van je."
In zijn opgewondenheid let Dirk niet
op, wat Hedwig zegt over ontrouw en
vloek, 't Is voor hem als in een sprook
je. H'j kan z'ch bijna niet van Hedwig
scheiden. Geen gedachte aan de toekomst
verstoort zijn geluk.
„Kom aanstaanden Zondag weer, dan
praten wij verder, wil je?"
Natuurlijk wilde hij. Nog acht dagen.
In al dien tijd zou hij haar niet zien! Nog
een handdruk ten afscheid, een lachje
van haar. En 't was zoo mooi
De terugweg was minder aangenaam.
Dirk moest flink doorstappen en als va
der slecht gehumeurd was, kreeg hij een
standje voor zijn laatkomen op den koop
toe.
En dan... ..en dan....
Dan zouden er onaangename toonce'.en
volgen, 'n zware, lange strijd. De Schou
tenhof met zijn uitgest.ekte landerijen,
zijn degelijke gebouwen, zijn trotsche vee
stapel kwam voor zijn geest. .Tot ver in
den* omtrek strekten zich de akkers uit;
de velden begrensden elkaar tot aan dc
Ems, waar de schoone Emsvveiden, de
roem en rijkdom van den Schoutenhof
lagen. Als hij wilde kon hij nog dit jaar
heer van den hof worden.
Zijn wil was nu begrensd. Hij was ge
bonden. Hedwig had zijn woord en on
der zulke omstandigheden zou hij nooit
heerboer worden. Met een erfdeel van ijf,
zes honderd talers kon hij vertrekken.
Maakte het zijn geluk niet veel kleiner?.
Had het niet een al te wrangen bij
smaak?
Uit de vergroeide heidegraven
schaduwen op, rekten zich uit
hem hoonlachend aan.
Neen, hij verheelde zich niets. .Was de
roes dan nu reeds voorbij? ,Was hij nu
weer de practisch denkende, de overleg-
plcgende boer, die standvastig en naden
kend het leven doorgaat? Hoe hij de
zaak ook bezag, hij had vandaag een
domheid begaan. Dat begreep hij zelf en
dat zouden anderen hem zeggen. Hij had
zich te spoedig gebonden.
(Wordt vervoigdjLi