Liefde en Haat. Tweede Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Vrijdag 8 Dec. no. 660. Uit de Leidsche Vroedschap. Een profeet is in zijn eigen land niet geëerd, en al bewijst hij zelfs, dat zijn vroegere voorspellingen zijn uitgekomen, is het volk verstokt genoeg geen waarde te hechten aan de profetische orakeltaal. De profeet Sijisina heeft dat gisteren ondervonden. Mr. van der Eist introdu ceerde hem als de kaartlegger in onder wijszaken, die in 't koffiedik allerlei ver borgen zaken ziet. Dat deed de lieer Sijtsma in 1908 en men heeft toen niet naar hem geluisterd. Dat deed hij gis teren en wederom luisterde men niet naar zijn onheil aankondigend woord! Zulks nog wel, ondanks hij beweerde, dat de ervaring zijn woorden van 1908 in 't gelijk stelde. O, verstokte vroedschap van Leiden, waarom aanhoort gij niet dezen onder- wijsgezant Of hecht gij meer waaide aan de voor spellingen van een anderen man, die de sterren aan het firmament bespiedt en haar verborgenheden opspoort en mis schien dientengevolge de oogen steeds ten hemel heeft gericht? Verdiepen wij ons maar niet in deze verborgenheden, want ze blijven ons duister, ten spijt van de drie en een half imr, die cle Raad voor do behan deling van één punt noodig had. Dat wil zeggen, dat de raadsleden dezen tijd hebben volgepraat, want nauwelijks had de een zijn betoog- geëindigd, of een volgende kwam met dezelfde hardnek kigheid hetzelfde weer eens opnieuw be weren. 't Was 'n herkauwende Raad. Maar als er onderwijszaken in debat komen, kunnen de oud-schoolmeesters, die onze Raad telt, niet zwijgen. Zij moeten hun deskundigheid aan hun medeleden toonen, vooral als zij, gelijk de heer Vergouwen in beminnelijke be scheidenheid van ziel» zelf getuigde, aan den spits der onderwijsbeweging staan. De heer Sijtsma kan dan evenmin zijn mond houden... vanwege zijn kaartlegger schap. Dr. Zwiers gaat ook door voor een onderwijsspecialiteic. Prof. Carpentier Al- ting is aan zijn baantje als lid der School commissie mede verplicht 'n duit in het zakje te werpen, terwijl mr. Fokker altijd juridische gemoedsbezwaren heeft De voorzitter heeft hein gisteren echter een koud waterbad toegediend, toen de con sciëntieuze jurist weer zijn angstig ge- meod wilde luchten. En deze kuur schijnt zoo uitstekend geholpen te hebben, dat verdere juridische benauwdheid althans gistermiddag wegbleef, 't Was toch al te dwaas van nir. Fokker om bij de herzie ning van enkele artikelen de g e h e e 1 e verordening overhoop te willen halen. De heer Sijtsma is niet minder be kaaid uitgekomen. Hij, de deskundige Sijtsma, vond, dat twee punten in het voorstel van B. en W. overbodig waren •en wilde daarom de discussie daarover smoren. Er behoefde niet over gesproken te worden. Maar ondei algemeen proiest werd het plan Sijtsma veroordeeld.'t Was barbaarsch, oordeelde de voorzitter. Het geesteskind van den heer Sijts ma overleed spoedig na de geboorte. Het ruste zacht. Wethouder van Hamel kreeg 'n lee- lijken duw van mr. v. d. Eist, die in een erg nijdig speechje tegen den wethouder van leer trok, omdat de regeling van 1908 onvoldoende is gebleken. De wet houder, ook niet voor de poes, gooide mr. v. d. Eist voor de voeten, dat hij (ter wille van de gunst der openbare on- drewijzers) uit politieke overwegingen wel zoo moest spreken, oindat hij in 1908 aan de zijde van den wethouder stond. Dat schijnen de partijgenooten mr. v. d. Eist kwalijk te hebben geno men. Overigens was de wethouder niet bij zonder gelukkig in zijn verdediging. Nieuwe gezichtspunten ontvouwde hij nfet en had de Raad door zijn argumen ten overtuigd moeten worden, dan had hij die overtuiging uooii gekregen. De heer van Hamel stemde zelfs vóór 'n amendement dat lijnrecht inging tegen het voorstel van B. en W. en maar even tjes f4100 uit de gemeentekas vorder de. Zulk 'n zonderlinge houding is niet te verklaren. De strijd bij de algemeene beschou wingen heelt geloopen over de finan- cieele gelijkstelling van onderwijzers en onderwijzeressen. Zij werd verdedigd op grond van gelijken arbeid der manne lijke cn vrouwelijke onderwijskrachten. Voor gelijken arbeid gelijk loon. Maar de arbeid van onderwijzeressen is niet evenwaardig aan die van dé onderwijzers, beweerden de tegenstanders. De onderwijzeres wordt onwillekeurig meer ontzien en haar ziekteverlof isgroo- ter. Bovendien bedraagt de pensioens- storiing voor onderwijzers 5 pCt., voor onderwijzeressen slechts l pCt. en is de duur der storting korter. De Raad toonde geen neiging op de gelijkstelling in te gaan. Met grooie meerderheid (23 tegen 7 st) verwierp zij een voorstel, dat de financieele gelijkstelling beoogde. Geluk kiger was de heer Carpentier Aliing met een amendement oin de eindwedden f 50 op te voeren, 't Werd aangenomen bij partijstemming, links (behalve wethouder Korevaar) was er yóór; rechts (met uit zondering van den heer Vergouwen)'was er tegen. De quaestie of de verplichte taalacten met f 100 of f125 beloond moeten wor den, besliste de Raad in laatstgenoem den zin, ondanks de tegenovergestelde adviezen van den heer Sijtsma. En al even weiuig succes hadden die leden, die gekant waren tegen de verhooguig der jaarwedden van de hoofden. .Wethouder van Hamel voerde 'n paar krachtige feiten aan, die beter dan alle theorieën de noodzakelijkheid van dit voorstel illus treerden. Een onderwijzer, benoemd tot hoofd, genoot op 'i oogenblik f75 salaris minder dan hij als ouderwijzer zou heb ben ontvangen, terwijl het salaris van een ander hoofd met 22 dienstjaren in deze gemeente in dat lange tijdsverloop slechts met f200 klom. De groote meerderheid van den Raad zag dan ook de billijkheid van deze verhooging in. Er «is gisteren bij deze discussie nog eens duidelijk gebleken, hoe het open baar onderwijs, dat toch slechts voor een deel der burgerij geschikt is, de gemeente op hooge kosten jaagt. Sinds 1902 zijn de salarissen der onderwijzers, naar wet houder van Hamel mededeelde, driemaal herzien, waardoor een meerdere uitgave is ontstaan van f50.000. Gistermiddag alleen werd f25.000 uit de gemeentekas voor de openbare school gevoteerd. Thans kosten de vijftien lagere scholen de gemeente f215.000 jaarlijks, zoodat de becijfering van den heer Pera, dat het bijzonder onderwijs de gem een ie min stens f 100.000 per jaar uitspaart, o. i. veel te \éeinig is. Roekeloos was het daarom van de lin kerzijde om boven het voorstel van B. cn W. nog weer f4000 lasten op de burgerij te leggen. Indien deze som uit eigen zak moest worden betaald, zou geen der voorstanders het hebben ge daan. De heer Korft'heeft zijn maidenspeech gehouden, maar zonder succes. Wethou der van Hamel antwoordde niets op de vraag van den heer Kor ff, zelfs nadat de heer Vergouwen hem er opmerkzaam op had gemaakt. Men kan toch niet alles onthpuden. Bij de benoeming van een lid der plaatselijke schoolcommissie werd in de vacature-Meuleman een niet-Katholieke medicus benoemd. Buiten de aanbeve ling om werden, waarschijnlijk door de aanwezige Katholieken, drie stemmen op een Katholiek uitgebracht. Misschien 'n aanwijzing voor de commissie, om bij een volgende vacature geen Katholiek te pas- seeren. STATEN-GENERAAL. TWEEDE KAMER. Zifting van Öonderdag 7 D-ecembdf. Het algemeen debat over de Staats- begrooting wordt voortgezet. De Minister vanBinnenland- ten, die zich lijnrecht steilen tegenover de regeering, de Minister dit niet onder zich zal houden en er van zal zeggen wat hein dienstig lijkt. Met grooten nadruk kwam spr. namens de geheele regeering op tegen het ver wijt van dr. Kuyper, dat de Minister van koloniën de anti-revolutionaire partij zou hebben gekrenkt. In verband hiermede zette hij uiteen waarom het niet aan kan gaan op geheel Java toe te passen dat het bijzonder onderwijs regel, het gouvernementsonderwijs* aanvullend zijn inoet. Wel werd dit mogelijk geacht voor de Minahassa. Hierna begaf de Minister zich in een bespreking van den quaestie der afwer king van het regeeringsprogramma. Hij betoogde daarbij tegenover de heeren Kuyper en Drucker dat het onmogelijk is voor een regeering om vooraf een be stek te maken voor hare wetgevende plannen. Men neemt zich alles voor, maar telkens komen er omstandigheden die tot wijziging nopen. Hier geldt voor al de mensch wikt, God beschikt. Inmid dels is de tariefwet in handen der com missie van voorbereiding; omtrent do Ziekteverzekering is overleg aanhangigi omtrent enkele vraagpunten tusschen de Katner en den Minister van Landbouw, die binnenkort zijn antwoord aan de ka mer zal inzenden; de kustverdediging, zal ter hand genomen zoodra het de regeering mogelijk is. Ook voor de stadia van behandeling waarin zich andere wettelijke maatrege len bevinden, deed de Minister nog en kele mededeelingen. Wat nu betreft den voorrang van ziekteverzekering of in- validiteits- en ouderciomsverzekering, do omkcering van de volgorde nl. eerst in- validiteits- en ouderdomsverzekering en dan de Ziekterverzekering, oordeelde do Minister dat deze zaak op dat oogen- blik ligt niet bij de regeering" doch bijl de Kamer en wel niet bij de Kamer in voltaliige vergadering, doch in hare com missies van voorbereiding. In dtt ver band achtte hij den eisch van dr. Kuyper betreffende de voorrang der pensioen wet praemaluur en is 't stellen van een termijn gevaarlijk. Spreker zou echter de mogelijkheid volstrekt niet buiten gesloten achten dat bij vlug werken der kamer, desnoods met opoffering van ecu deel der zomervacantie, waartoe de „tal- „mende Minister van Landbouw" gaarne bereid is de ziekteverzekering in April 1912 en de invaliditeits- en ouder domsverzekering in Juli van dat jaar niet zouden kunnen tot stand gebrac! i worden, spr., die overiuigd is van de ur gentie van invoering der invaliditeits- en ouderdomsverzekciing, is evenzeer over tuigd dat de Kamer zal beamen dat zij nog het mogelijke rnoet doen om de in validiteits- en ouiderdomsverzekering nog tot stand te brengen in helt loo- pende zittingsjaar, waartoe de regeering het hare wil bijdragen. Hierna gaf spr. nog enkele beschou wingen over de techniek der sociale wet geving, waarvan h ij een bespreking ech ter op dat oogenblik nog niet aap de orde achtte. Het aangevallen verbod van arbeid voor den werknemer motiveerde spr., echter kortelijk door een beroep op de noodzakelijkheid om den arbei der als economisch zwakkere te bescher men. Op de vraag wat ten aanzien van het onderwijs nu de gedragslijn zal moeten worden in verband met de rapporten der Ineenschakeiingscommissie, zal de Minister bij de behandeling van de be grooting van Binnenlandsche Zaken in gaan. Instelling van een Ministerie van Onderwijs acht de Minister om finan cieele redenen niet verantwoord. Verwe zenlijking van het Unicrapport heeft spr. nooit in het vooruitzicht gesdeld, omckl daartegen grondwettige bezwaren rijzem Vervolgens weerlegde de Minister den grief van den heer Patijn, dat de kosten voor de defensie onrustbarend zijn ge stegen in de laatste jaren. Spr. gaf diaarbij verschillende becij feringen ten betoogc dat het staatsbud get niet eenzijdig met militaire uitgaven verhoogd wordt en dat van 1908 de oor logskosten nog meer stegen dan van 1908 tot nu, zoodat spr. het verwijlt van den heer Patijn afwijst als volkomen on billijk en onverdiend. Intusschen kun nen noch de Marine- en de oorlogsuitga ven minder dan thans gesteld worden. De Minister bestreed de socialis tische voorstelling van zaken dat dö stakers te Amsterdam geen daden van geweld pleegden, dat liet geheele ge beurde op Kattenburg uitgelokt \vas me# het doel om de werkgevers gelegenheid te geven de bemiddelingspogingen af te wijzen, en dat het verzet geheel door het ontactische optreden der politie was geprovoceerd. Deze voorstelling van za ken is met de feiten in absoluten strijd gelijk de Minister uitvoerig uiteenzette. Zoo wees de Minister bijv. op de in die dagen r ondfoopende knokploegendia schrik en ontsteltenis teweeg brachten onder de kleine burgerij en haalde ook nog verschillende andere omstandighe den aan, waaruit het terrorisme blijkt. Volgaarne huldigde dan ook de Minis ter zijnerzijds zoowel den burgemeester* van Amsterdam als de politie aldaar, voor hun vastberaden en tactvolle wijzei van optreden in die dagen. De Minister herinnerde ten slotte dat in voorberei ding is een particele verbetering van de positie der zeelieden. Ten slotte verdedigde de Minister zijn houding ten aanzien van het niet per soonlijk ontvangen der kiesrechtdeputa tie na de meeting op den Rooden Dins dag Het hoofdmotief, daarvoor was de geheele opzet der zaak, die was anti constitutioneel en anti-gouvernementeel Men wilde den Minister een rol laten spelen, maar daarvoor laat een Regee- ringspersoon zich niet gebruiken. De persoon der Koningin is niet Ln debat gekomen, maar alleen de constitutionee- le overheid. De Minister van Financiën, de heer Kolkman, hield hierna nade re financieele beschouwingen, daarbij betoogende, dat herstel van het finan cieele evenwicht een voorwerp van zijn voortdurende zorg zal uitmaken. Intus schen heeft hij alie belastingen noodig die hem thans ten dienste staan en moeit op grond hiervan afwijzen de schorsing van accijnsen en de vermindering van personeele belastingen, tevens omdat zulks niet ten goede zou komeu aan de personen, waarvoor 't zou moeten ge schieden. De Minister zette uiteen dal de daling der koersen onzer staatsschuld een periodiek verschijnsel is, dat zich later wel weer herstelt. Verder betoogt spr. dat niet vooruit was te voorzien dat een 3l/a pCt. leening er niet i n zou gaan. Als de Minister met een 4 pCt. leening zou zijn gekomen, zou dat een nadeeligcn invloed hebben uitgeoefend op de geldzaken in 't alge meen, ook van particulieren. Bij het sluiten der leening heeft de Minister zich niet uitsluitend door ambtenaren laten voorlichten, maar ook door zaken- men sch en Hierin vingen de replieken aan. De heer Rood hu ij zen (U. L.) gaf in zijn repliek groote verbazing te ken nen dat Minister Talma die bij 't debat het meest is aangevallen, zich niet is komen verdedigen. Nader zette spr. uit een, dat het niet aan het reglement: van orde, maar aan het gemis aan homo geniteit ter rechterzijde ligt, dat zoo wei nig afgewerkt wordt Spr. wees voorts, in verband mei de rede van dr. Kuyper, op het merkwaar dige verschijnsel, dat een man als Minister de Waal Malefijt thans een trap en een knauw moest krijgen van den van God gegeven leider. Spr gaf ten. slotte een nadere verklaring van wat hij bedoelde met het conserva tisme van den heer van Vlijmen. De heer Drucker (V. D.) hield' in zijn repliek vol, dat, al stelt men zich zoo als ook hij doet op het standpunt dat de belangen van orde en veiligheid ncodig maken het opkomen tegen daden van ter rorisme en geweld, zulks geenszins uit sluit criüek op sommige daarbij onderno men handelingen. Tevens hield hij vol, dat er ook onder werkgevers terrorisme voor valt. Dit meer verfijnde terrorisme is vaak afschuwelijker dan de daden van geweld der arbeiders. Spr. kwam er met nadruk tegen op, dat de vrijzinnig-democralen afhellen naar de sociaal-democratie. Spr. blijft pleiten FEUILLETON. ROMAN UIT WESTFALEN. 10) Dirk had Heclwig's hand gegrepenhij hield ze gedurende de wandeling stevig in de zijne. Hij was niet woordenrijk en sprak zelden'i eerst. Maar hier overwon hij zijn tegenzin, en daar Hedwig steeds zonder te spreken verder ging en haar hand slechts teafenspartelcnd in zijn krachtige bo£- renvuist liet rus;en, kwe icn laatste over zijn lippen „Wat scheelt er aan, Hedwig?" „Niets", gai zij t i antwoordt Dan beerschte cr wederom stilte. Er kwam iets in zijn boezem op, iets hards, iets trotsch. En toorn vervulde hem. Zou hij, de zoon- van boer Twee huis, om de liefde v n dit onbekende meisje bedelen? \Vas hij dan eendwaas? Snel liet hij haar hand Jos en stak zijn beide handen in den zak. „Gegroet!" zei hij kort en koel, en .wachtte niet eens een antwoord af. Doch met drie p i is Hedwig weer aan zijn zijde. „Dirk, Dirk", roept zij en een vleiend smeeken klinkt in haar toon. Verstomd blijft hij staan. Langzaam, heel langzaam wijken die gevoelens van hardheid en trots. Door haar bekoorlijk heid laat hij zich verleiden. Hoog boven hem aan het blauwe fir mament flikkeren de eerste sterren; de maan komt op. Lijnrecht ligt de weg voor hen en heel in de verte schijnt het ge boomte het pad te overwelven. Dirk heeft Hedwig aan de los neer hangende armen gegrepen en staart haar in het gelaat. Elke trek er van beschouwt hij aandachtig; hij ontdekt de sporen van den arbeid. Dirk kon een lichte siddering niet onderdrukken. Hedwig bleef minutenlang zoo staan en keek Dirk doordringend aan. „Dirkzeide zij en zweeg dan weer een oogenblik, om fluisterend te vervol gen: „Dirk, wil je weten, waarom ik zoo voor je ben? Ja, welnu dan zal ik het je zeggen! Ik kan die geheimzinnigheid niet meer verdragen; ik houd het niet uit, flat je mij slechts op de heide wilt kennen, als we alleen zijn, en dat je trots bent, als anderen ons zien. 't Een of het ander! Of overal, of nergens, hoor je!" De laatste woorden had zij zeer beslist gesproken, Dirk keek haar sprakeloos aan sche Zaken, de heer Heemskerk, de sprekers beantwoordende, begon met enkele speciale punten. Hij zal gaarne overwegen of het mogelijk is landarbei ders, schippers e. d. in de gelegenheid te stellen door anderen bij verkiezingen te laten stemmen. Maar de questie is zeer moeilijk. Bevordering van de oprichting van een monument ter herdenking aan het honderd - jarig bestaan onzer onathankelijkheid acht de Regeering wel eenigszins over bodig, waar we zoowel ten den Haag als te Amsterdam monumenten in verband met onze onafhankelijkheid reeds bezitten, al draagt het monument op den Dam, in de Hoofdstad niet aller bewondering weg (gelach). Maar de heer Dolk heeft onge twijfeld bedoeld een monument op de plaats waar thans het perceel van den heer Meddens op de Kapelsbrug in den Haag staat (Vroolijkheid). Doch die toe komst is nog le ver om daarop nu al een wissel te trekken. In elk geval bestaat geen reden voor de regeering om in deze een initiatief te nemen. De Minister hoopte dat weldra zou kunnen inkomen het ontwerp betreffende den toeslag aan ambtenaren wegens de duurte. Het ruwe cijfer van de totale kosten daarvan is reeds f41B.OOO. Dit alleen al zou niet aanbevelenswaardig maken om den toeslag uit te breiden tot f 1200.—, overigens zou de zaak raaar worden opgehouden, als men ging onder zoeken of uitbreiding tot «andere minima van salarissen en andere categoriën van ambtenaren mogelijk zou zijn. Tegenover den heer Roodhuysen ver dedigde spr.de aanstelling van een school opziener te Den Helder, dien de Minister volkomen geschikt voor zijn taak achtte. Als dit niet zoo is, dan zou hier meer een verwijt treffen de inwoners van Den Helder zelf, die hem indertijd gekozen hebben tot lid der plaatselijke school commissie. Wat de quaestie der niet-opening door de Koningin van de zitting der Siaten- Generaal betreft, refereerde de Minister zich een weinig aan hetgeen hij daar omtrent reeds in de parlementaire stukken had medegedeeld, onder opmerking dat men die mededeeling moet aanvaarden zooals ze gedaan is cn er niets moei aan toevoegen dai cr niet in ligt Overigens sloot hij zich te dien opzichie aan bij de opinie gisieren door den heer Noiens ver kondigt, n.l. dat de regeering aan de Koningin geen advies gegeven heeft om weg te blijven. De Minister ontkende tegenover den heer de Beaufort dat de rechtsche coali tie aan het los weeken was. Voor verbre king der coalitie kan geen reden zijn ook al is de schoolstrijd opgelost Bij den huldigen stand der partijen kan de Minister zich #een coinbiuaiie denken, waarbij de moeilijkheden zouden zijn te ontwijken. Bij de rechtsche partijen is "net een hoogere eenheid welke samengaan mogelijk maakt. Waar aan de regeering gebrek a an geestdrift verweten wordt, betoogde de Minister, dat noodig is een geestdrift, die zich echter niet altijd openbaart in spreken, maar in een vo.heid van geest, die zich aldus openbaart dat men met ge duid, lijdzaamheid, onverpoosden arbeid en steeds in het oog houdende om te be reiken wat men wil, rustig voort arbeidt. Bij de verwerking van de stof die te re gelen valt moet men voortwerken met on derling vertrouwen elkander aanvullend en helpend. Daarbij moet de regeering zich tot taak stellen gematigd' eu vrien delijk tegemoet te treden ook die elemen ten der bevolking die niet op het stand punt der regeering staan. Dit standpunt neemt de regeering dan ook inderdaad in en in dat verband verbaasde het den Minister te hebben hooren zéggen dat het kabinet speciaal prikkelend tegenover sociaal-democraten zou opireden. De daarmede in verband gebrachte rede van den Minister van Waterstaat was niet speciaal gericht tegen de sociaaldemocra ten, maar was een verdediging op een aanval der sociaal-democraten dat Mi nister Regout een slecht werkgever zou zijn geweest Overigens stelde spr. zich op het standpunt, dat als er partijen zijn, sociaal-democraten of vrijzinnig-democra- maar zij moest blind zijn, indien zij niet bemerkte, welken indruk haar woorden op hem gemaakt hadden. Hij hield haar zoo vast -alsof niemand ter wereld haar meer van hem mocht oninemen. De jonge boer is zeer neerslachtig ge worden, niet alleen ter wille van zijn liefde voor het meisje. Wanneer hij zich thans uitspreekt, is hij gebonden gewor den voor zijn heele verdere leven. Dan komt er strijd met zijn vader, die het nimmer zal dulden, dat zijn erfdeel van den Schoutenhof aan een bedelares weg gegooid wordt Want Hedwig is nu een maal in de oogen van vader niet meer dan eene bedelares. En een vreem delinge bovendien Wil hij Hedwig ondanks alles trouw beloven, dan moet hij van alles afstand doen, dan moet hij worden wat zij is...Wat zal zijn toekomst wezen? Een kleine boerderij, ver van zijn geboortegrond, waaraan hij zoozeer gehecht is, en 's zo mers zal hij dagloon er zijn bij hen, die nu nog zijn gelijken zijn. Vermoedt Hedwig, welken grooten strijd Dirk te voeren heeft? .Teeder om armt zij hem en laat zijn hoofd' tegen haar schouder rusten. Dan wijken zijn bedenkingen. De moe deloosheid verdwijnt; de liefde staat groot en oppermachtig naast hein en spreekt: ik heb overwonnen. Dirk trekt Hedwig naar zich toe en drukt een kus op haar gelaat Hedwig weent weent van geluk en kust hem eveneens, en overwint zijn koelheid en hoogmoed zoodat hij zegt: „Ik ben de jouwe en jij de mijne. Wil je de mijne zijn en blijven?" Met kracht omvat hij haar kleine hand. Een warme blik straalt uit haar oogen als zij hem antwoordt: „Ja, ik wil jou toebehooren. .Trouw om trouw. Maar op ontrouw volgt mijn vloekdaarvoor houd ik te veel van je." In zijn opgewondenheid let Dirk niet op, wat Hedwig zegt over ontrouw en vloek, 't Is voor hem als in een sprook je. H'j kan z'ch bijna niet van Hedwig scheiden. Geen gedachte aan de toekomst verstoort zijn geluk. „Kom aanstaanden Zondag weer, dan praten wij verder, wil je?" Natuurlijk wilde hij. Nog acht dagen. In al dien tijd zou hij haar niet zien! Nog een handdruk ten afscheid, een lachje van haar. En 't was zoo mooi De terugweg was minder aangenaam. Dirk moest flink doorstappen en als va der slecht gehumeurd was, kreeg hij een standje voor zijn laatkomen op den koop toe. En dan... ..en dan.... Dan zouden er onaangename toonce'.en volgen, 'n zware, lange strijd. De Schou tenhof met zijn uitgest.ekte landerijen, zijn degelijke gebouwen, zijn trotsche vee stapel kwam voor zijn geest. .Tot ver in den* omtrek strekten zich de akkers uit; de velden begrensden elkaar tot aan dc Ems, waar de schoone Emsvveiden, de roem en rijkdom van den Schoutenhof lagen. Als hij wilde kon hij nog dit jaar heer van den hof worden. Zijn wil was nu begrensd. Hij was ge bonden. Hedwig had zijn woord en on der zulke omstandigheden zou hij nooit heerboer worden. Met een erfdeel van ijf, zes honderd talers kon hij vertrekken. Maakte het zijn geluk niet veel kleiner?. Had het niet een al te wrangen bij smaak? Uit de vergroeide heidegraven schaduwen op, rekten zich uit hem hoonlachend aan. Neen, hij verheelde zich niets. .Was de roes dan nu reeds voorbij? ,Was hij nu weer de practisch denkende, de overleg- plcgende boer, die standvastig en naden kend het leven doorgaat? Hoe hij de zaak ook bezag, hij had vandaag een domheid begaan. Dat begreep hij zelf en dat zouden anderen hem zeggen. Hij had zich te spoedig gebonden. (Wordt vervoigdjLi

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 5