Uit de Pers.
Liefde en Haat.
Tweede Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant van
Woensdag' 6 Dec. no. 658.
KAMEROVERZICHT.
TWEEDE KAMER.
Troelstra aan het woord De politieke
Sinterklaas.
Van half elf tot dlrie uur is Troelstra
aan het woord geweest. Bijna vier volle
ju ren heeft de socialistische leider be
steed aan critiek op d Regeering en
jpns daarbij 'twas immers St. Nico-
iaas eenige surprises bereid. Dit zou
den we natuurlijk erg aardig vinden, als
■de verrassingen ook werkelijk iets goeds
ïnhielden.
Want ieder weet, dat onder de St. Ni-
.iColaaspakjes, al zijn ze in nog zoo aan
lokkelijk gewaad gestoken, er wel een
of meerdere zijn, waarmede de ontvan
ger invliegt.
Troelstra heeft de politieke Sinterklaas
gespeeld, en voor het Ministerie de gard
bestemd, terwijl Minister Tal-ma, de
stoutste van allen, door Pieterman in de
zak moest worden meegenomen, onvdat
(Talma zoo lui, langzaam cn onbe
holpen was.
Toen kwam Troelstra-Sinterklaas nog
«iet eene terechtwijzing aan de Katho
lieke Kamerleden, «d ie te Utrecht de Ka
tholieke meeting voor sociale wetgeving
padden bijgewoond, om vervolgens aan
■de zoete kindertjes suikergoed en mar-
isepain uit te reiken. Ter Laan kreeg-, om
dat hij zoo lang en zoo „mooi'7 bij (dei
iMilitiewet had gesproken, een doos tin-
Hien soldaten in de uniformen van het a.s.
socialistisch volksleger en Schaper, die
zich verdienstelijk maakte met een groot
■aantal onhebbelijkheden jegens Jiir. de
'jSavornin Lolurian, 'kreeg de nieuwste uit-
fave van het „Handboek van mevrouw
Üiquettc voor Heeren".
De goede Sint had echter nog meer in
zijn mars. Twee moties, om de „bewus
te" proletariërs blij te maken.
Zoo'n beste Troelstra! Was aan hem
maar toevertrouwd het wel en wee van
1de- arbeidersklasse, wat zou dan in eens
<le Maatschappij veranderen. De wetten
•schudde hij even uit zijn mouw sociale
hervormingen waren 'n kleinigheid; ter
rorisme zou niet meer voorkomen; ge-
zagsmisbruik werd. tegengegaan,, enz.
"(Hoe jammer, dat .Troelstra en consorten
zich voorloopig met de rol van critici
tevreden moeten stellen, want* zij mee-
uen liet zoo oprecht goed met de
„verdrukte'' arbeiders!
Niet waar, vandaag weer twee. moties.
De eene was om voor de stakers liet
recht van posten te waarborgen. Over
'de v r ij h e i dv a n arbeid door de
genen, die niet willen staken, repte ïiir.
Troelstra niet. Wel moet vastslaan de
vrijheid van posten, welk-woord in het
socialistisch woordenboek gelijk staat
j met pesten op alle mogelijke manier.
jiZcker, Troelstra keurde liet terrorisme
■hij' de laatste Arfistêrdamsche staking af,
riuaar gaf hij niet op de eerste! plaats ide
schuld van het terrorisme aan het optie-
eden van het gezag? En werd het terro-
rismc afgekeurd, omdat daden van ge-
.Weid altijd afkeurenswaardig zijn, voot'-
al als zij geschieden tegenover weerlooze
'vrouwen? Verre van dat. De arbeiders
moesten begrijpen, aldus tnr. Troelstra,
dat zij leven in een burgerlijke maat
schappij, en dat, als zij middelen gebrui
ken, die tegen de wet ingaan, zij tegen
over zich zullen zien het burgerlijk ge
zag, dat beschikt over een overgroote
'macht.
Het terrorisme werd door oir. Troel-
sira dus niet afgekeurd, omdat liet een
groot onrecht is, maar omdat de arbei
ders tegenover zich vindén een madht,
die liet gezag hoog houdt.
De oorzaak van de afschuwelijke daden
die bij dc Amsterdamschc staking zijn
geschied, ligt niei bij d%at gezag. Zij
moet gezocht worden bij dc socialisten,
wier opruiende taal de gemoederen der
„bewuste" arbeiders ophitst, al durven
de leiders de consequenties van hunne
Scoorden als deze n.l. in daden wor
den omgezet niet aanvaarden. De Am-
sterdamsche staking, is niets anders ge
weest dan eene herhaling van 1903, toen
de socialisten eveneens door anarchisten
op sleeptouw weiden genomen!.
De motie, die de vrijheid van posten
voor de arbeiders vraagt; is van socia
listische zijde slechts een propaganda
middel, dat den arbeiders als lokaas wordt
voorgehouden.
De tweede motie, om een tijdelijk pen
sioen van f2 voor alle 70-jarigen, Jijkt
op niets. Mr. .Troelstra weel wel beter,
dat een wet, zelfs een noodwet, niet door
een motie tot stand komt. De over
gangsbepaling van dc voorgestelde in
validiteitswet te maken tot grondslag
■eener noodwet, is toch wel wat al te dwaas.
De uitnoodiging aan de Katholieke demo
craten om eens met daden te komen, is
niets dan misleiding der massa. Hoe kan
een wetgever, die een serieus stel bepa
lingen voor verzekering tegen ouderdom
en invaliditeit ontwerpt, 'n overgangsbe
paling uit zijn ontwerp nemen en daar
van een noodwet maken? Tot welke aller
zonderlingste consequenties komt men
op zoo'n wijze? De Kamer had op
enkele uitzonderingen na geen lust om
in te gaan op het denkbeeld van tnr.
Troelstra om de motie direct te behan
delen. Zij komt nu later aan de orde.
Vandaag zullen sprekers van rechts aan
't woord komen.
Zelfmoord-Levensvreugd.
Zooals onzen lezers bekend is, heb
ben Paul Lafargue cn zijn vrouw, de
schoonzoon en dochter van Marx, den
geestelijken vader van het socialisme,
zich van het leven beroofd. ïu ihet „M a r-
xistisch Weekblad" durft de heer
Wibaut over dezen schrikkelijkcn zelf
moord op de volgende wijze schrijven
En er is mooie levensvreugd in dezen
zelfmoord die niet dc wanhoopsdaad is
van een levensmoede, maar de welbe
raamde handeling van een levenswijze
die zich wel wachtte levensmoe te wor
den. Daad van wien heel het leven sterk
was geweest, voor wien hel leven waar
de had, zoo lang hij wist aan zijn leven
waarde te kunnen geven. Maar niet lan
ger.
Is dat, vraagt „Het Ceutr urn mcfï
om te ijzen En het blad vervolgt
Maar blijkt hier niet tevens opnieuw,
welk een nauw verband er bestaat tus-
schen het materialistisch ongeloof, dat
den mensch stelt in de plaats van God,
en de sociaal-democratic, welke zich van
dat ongeloof de tolk en propaganidst
maakt
Neen, de socialisten zijn niet tegen
godsdienst.
Maar intussclieh verontschuldigen zij
niet alleen, maar verheerlijken zij den
zelfmoord als een handeling van „mooie
levensvreugde".
Moorc! levensvreugd.
Hoe kan men de dingen zóó brutaal
op hun kop zetten.
En welken eerbied zal men ten slotte
hebben voor liet leven van anderen, wan
neer men willekéurig beschikken mag
over het leven van ziehzelvcn?
Ook de kroniekschrijver uit de „Ni eu-
w e P r o v. O r o n. Cr t." heeft het over
de woorden van den lieer Wibaut. De
man uit Groningen zegt o.in.
Ziehier dan de vrucht der materialis--
tische levensbeschouwing. Is er een
sprankske vreugde in dezen dood? Welk
een vreeselijke leugen...
Heel de geschiedenis van ons men
schel ijk geslaaht is daar om dit te be
wijzen. En sic!lig huivert nog ieder
nienschcnkind voor zulk ecu troosteloos
levenseinde. Het einde van een leven,
zonder hoop op de toekomsl.
Waaraan heeft de mensch behoefte?
Aan een levensbeschouwing, beter ge
zegd aan een grondslag voor zijn leven,
die hem wapent tegen den lasLdes le
vens, die hem sterkt in dén levensstrijd;
die hem krcht geaeft de smarten des le
vens te dragen en hem hoopvol de toe
komst doet tegengaan.
Daarop is al de ecuwen door hét zin
nen en peinzen van den mensch geriqht.
Hier is echter een levensbeschouwing
die zegt ais ia iiderdijk's „anti-christe
lijke tien geboden"„en zoo 't lot u te
genloopt, dan u zelf maar opgeknoopt".
Een levensbeschouwing, die ten slotte
geen anderen troost biedt dan den dood
en een daad van lafheid kroont als ware
zij nog een daad van moed.
Zoo ziet men, dat als de mensch ziah
autonoom waant, als hij buiten God wil
leven en zelf zijn lot wil bepalen, hij al
reeds in principe zijn doodvonnis teekent
I Anti-papismê.
Onder het opschrift „Böndgenooten"
driestart hcjt „C e n t r u m"
Het is vooral bij de Sociale Wetgeving
eigenaardig zooals telkenk de uitersten
elkander raken.
De prachtige meeiing, door dc katho
lieke arbeidersorganisaties te Utrecht gé-
houden ter aanmoediging en huldiging
van minister Talma, heeft zoozeer den
toorn der sociaal-democraten opgewekt,
dat zij eenprotest-vergadering tegen
die arbciders-belooging gaan op louw
zetten
De redactie van de „Beukelaar" kon
daarop niet wachten, maar heeft zich ha
rerzijds gehaast de meeting in ecu hoofd
artikel te bestoken.
Eenerzijds dus heiprotest der so
ciaal-democraten, anderzijds de be-
strijding van een „algemeen christelijk
sociaal weekblad."
Het is teekéneiid.
En de heer Van de Laar fulmineert al
niet minder hevig tegen de betooging
der katholieke arbeiders, dan „Het Volk"
en consorten.
Ziehier een staaltje:
De Roomsche sociale poliiiek staat
in het teeken van den dwang, van de
dwang-organisaiié. En minister Talma
gaat niet zijn wetgeving in Roomsche
lijn. Reeds telkens beioogden wij dit,
dé jongste hulde der Roomschen aan
Tahna's beleid, bevestigt ons betoog op
merkwaardige wijze.
Ia dien trant gaat het voort.
Het anii-papisme geeft den toon aan
in deze critiek op de sociale wetgeving.
Het zal straks ook van invloed zijn
op hel protest der socialisten.
De .Beukelaar" en het „Volk" veree
lt igd in eenzelfde .gevoel van afkeer je
gens Talma en diens „Roomsche sociale
politiek."
Merkwaardige bondgen. oicn
„Goud uit gif"
De driestarschrijvet'" van de „Stan
daard" wijdt een bespreking aan de
internationale opium-conferentie.
„Het feit, zoo zegt het blad,, dat. de
internationale opium-conferentie ditmaal
in Den Haag gehouden wordt, is een
eere voor ons land, die te hooger is aan
te slaan, oiiidat ook Nederland behoor
de lot die-Koloniale Staten, die op onver
antwoordelijke wijze goud uit gif sloe
gen en op opiumpacht teerden.
Het is zoo, de Regie bracht beter
schap, maar 't kwaad dat onze Indische
financiën aan het opiumgebruik nog al
toos vastzitten, duurt vooni; cn het stemt
tol verootmoediging, dat nidi het chris
telijk Nederland, maar hei paganistisch
China het initiatief heeft genomen, om
het opiumgebruik veel ernstiger aan te
tasten en zoo mogelijk binnen korten
termijn onder den ban te leggen.
We ontkennen niet, dat Engeland in
het opiunigeding de hoofdschuldige is,
daar het China letterlijk met wapenge
weld dwong, om als groote opiumconsu-
ment de Engelsche financiën te steunen.
Maar omdat wij 't zoo driest niet deden,
kan toch evenmin gezegd dat wij vrij
uitgaan. De alcohol hier en het opium in
den Archipel vertegenwoordigden saam
een jaarlijksch bedrag van 47 millioen
gulden voor ons gezamenlijk financieel
beheer. En althans van daling in de
winst is bij het opium nog zoo weinig
te merken, dat de ontvangst voor onze
schatkist, die in 1901 nog slechts IS
millioen bedroeg, in 1910 tot 23 mil
lioen was geklommen. En het is zeer de
vraag, of wc zonder den stoot, dien Chi
na thans gaf, op ingrijpende verbetering
bedacht zouden geweest zijn. 't Scheen
zoo lieflijk met cijfers te kunnen voor
rekenen, dat we vorderden, en toch in
middels van jaar tol jaar een millioen
FEUILLETON.
ROMAN UIT WESTFALEN.
8)
„Dan is.het al lang goed", meende de.
■burgemeester. „Jullie moesten nu naar
jhuis gaande tijden zijn slecht eu het
'drinken maakt je arm. Goéden avond
saam."
Hij ging naar tie deur ,en verliet het
lokaal.
Joris Ha min ei er, de veldwachter, volg
de. In de nabijheid van 's hceren burge
meesters woning kou Joris niet palaten
(Cvcu op ie merken„Dat hebben we te
Saam weer knapjes in orde gebracht. De
'domme kerels zijn bang van ons en dur
ven niets."
De burgemeester kende zijn trouw fac
totum en lachte bij diens «woorden...
Kastelein Rothmann was met het pp-
treden van den burgervader niet geheel
[ingenomen. Den vreesachtigen veldwach
ter zou hij zulks wel inpeperen; er bood
Mzich ongetwijfeld nog wel eens een ge-
•kgenheid aan,- om hem te plagen en
'ie ergeren. Ondanks een vriendelijke uii-
ifioodiging om te blijven, verlieten de
nveeste gasten de herberg en onder hen
was Willem Banning een van de eerste.
Hij hield zich heel kalmpjes en had zeer
veel haast met het huiswaarts gaan.
Ook Dirk .Tweehuis stapte vlug door
en wachtte ni-et eens op gezelschap, dat
liem vandaag niet zou hebben ontbroken.
Neen, hij kón geen gezelschap gebrui
ken. Zijn weg voerde naar de eenzaam
heid, naar de verlaten heide, paar een
woestenij, die berucht, maar desondanks
zoo rijk aan natuurschoon was. Jets on
weerstaanbaars trok hem daarheen op
een zoo sterke wijze, als hij zich nimmer
tot de ouderlijke woning getrokken had
gevoeld.
Midden in de heide, waarheen slechts
zelden een mensch zijn schreden richtte,
lag een kleine boerderij „Heidehoeve".
Men moest goed toezien om ze van den
smallen heideweg tc kunnen onder
scheiden, want een - dik geboomte om
ringde ze. Achter de boerderij lagen
;eenige akkers en een stuk .weiland en
dan weer de onmetelijke heide. Men kon
loopen naar welke richting men ook
wilde, de dichtstnabijzijnde woning lag
minstens een uur verwijderd.
Het volksgeloof verhaalde, dat voor
vele jee. uwen .een vluchteling deze /een
zaamheid tot schuilhoek had genomen,
en sindsdien was „Heidehoeve" meesten
tijds slechts door zulke menschen be
woond, die elders op de een of andere
wijze schipbreuk hadden geleden.
Ook thans huisden er op de kleine
boerderij wederom vreemde lieden. Nie
mand wist, van waar zij kwamen of wie
zij waren. Zij hadden den eigendom van
die boerderij verworven, waren in stilte
gekomen en leefden er rustig zonder zich
om iemand te bekommeren. Af en toe
hoorde men iets van de „kluizenaars",
zooals men de bewoners van „Heide
hoeve" placht te betitelen. Bijvoorbeeld,
toen de vrouw des huizes na een korte
ongesteldheid overleed. Later had de
oudste dochter des nachts het huis ver
laten en geen mensch had iets verder
van haar vernomen. Ook de eenige zoon
was ten grave gedaald en sindsdien woon
de de oude «man alleen met zijn jongste
dochter, die Jdedwig heette, een paam,
welke maar enkelen in de streek droegen.
Reeds lang had de oude Menne en
zijn gezin de boerderij betrokken, toen
Dirk Tweehuis met hen in kennis kwam.
Maar nimmer had Dirk dit vergeten.
Twee jaren geleden kwam Menne aan
den Schoutenhof en vroeg of Tweehuis
dit jaar zijn akkers wilde laten bebouwen,
daar zijn koeien ziek >varen en hij ze
hooger inkonun.l bedrag te kunnen boe
ken.
De vraag is nu maar, of de Conferen
tie, die thans daagde, en waarop we
natuurlijk meer invloed kunnen oefenen,
nu ze in Den Haag, dan zoo ze elders ge
houden werd, ook ons den weg zal ont
sluiten, om op een wijze die ons snel
een goeden sprong vooruit helpt, van*
nu voortaan de Opiumkwestie aan te pak
ken.
Hier te lande zijn we met den alcohol
sinds twee jaar opgeschoten. Reeds van
1878 hadden we er steeds op aangedron-,
gen, om den accijns plotseling cn op
eenmaal een geducht eind op te zetten.
Dit is dan nu eindelijk geschied en de
uitkomst was gelijk we steeds haddén
verwacht, het gebruik nam af, zelfs zeer
merkbaar af.
Leden nu onze financiën hieronder?
Integendeel. Niet dan hoogst zelden
vlogen letterlijk onze inkomsten zoonaar
boven, als juist in deze twee jaren. Min
der alcoholgebruik doet de welvaart toe
nemen en toeneming van welvaart doet
de gewone belastingen klimmen.
Er is dan ook geen twijfel, of ook in
Indië zou afneming van het opiumdebiet
de welvaart, en hierdoor vanzelf de bn-
lastingopbrengst doen klimmen.
Welk middel men thans zal aangrijpen
wachten we niet zonder spanning af.
Maar welke keuze ook gedaan worde, we
hopen en verwachten, dat ook deze gede
legeerden op deze Conferentie van alle
lapmiddelen zullen afzien, en den moed
zullen hebben en zullen weten in te
boezemen, om nu toch eindelijk de koe
bij de horens te grijpen.
Een kip zonder kop.
Onder dezen titel, die door den Mi
nister van justitie, mr. E. R. H. Regout,
aan het Zaandamschc socialistisch Ka
merlid is gegeven, en welken de heer
Duys ten volle verdient, schrijft dc (A.R.)
„Rotterdammer
In hooge mate ergerlijk heeft Zaan-
dain's afgevaardigde, de heer Duys, in
den loop der vorige week in de Tweede
Kamer huisgehouden.
Drie uren lang heeft hij aan één stuk
gekakeld over Klassejustitie.
Meer dan kakelen was het niet en te
recht kwalificeerde de Minister zijn op
treden als dat van een kip zonder kop.
Alles haalt deze man overhoop.
Hij laakt de huidige gedragingen van
ecu kantonrechter, die reeds lang dood is.
De handelwijze van het Arnhemsche
hof in zake de Pap end rechts che affaire
en de besprekingen daarover in de
Eerste Kamer hekelend, noemt hij, af
gaande op den klank van den naam, het
Eerste Kamerlid mr. van der Does de
Willebois raadsheer in liet Arnhemsche
hof. Wordt hij opmerkzaam gemaakt op
liet feit, dat dit onjuist en de raadsheer
een neef van het Eerste Kamerlid is,
dan galmt hij: „Alles hetzelfde! Een pot
nat! Twee handen op één buik!"
Bij zijn kritiek op rechterlijke uitspra
ken is hij vertoornd, dat een man voor
den diefstal van twee kippen zes maan
den heeft gekregenDat is drie maan
den per kip jainmenteert hij verder,
de feiten ontdoende van iedere toedracht
der zaak.
En eindelijk na deze drie lange, lange
urén besluit hij zijn bliksem- en donder
rede met letterlijk tc zeggen:
„Als Frans Rosier morgen tot presi
dent van den Hoogen Raad benoemd
werd, zou een groot gedeelte van het
Nederlandsche volk zich er wellicht hoog-
stens over verwonderen, dat het nog niet
reeds lang was geschied". „En wanneer
morgen aan den dag een advertentie
mocht verschijnen in de „Staatscourant",
dat er vacaiuren zijn bij verschillende
betrekkingen bij de rechterlijke macht,
en dat sollicitanten worden verzocht zich
met gezegelde adressen te wenden tot den
Minister van Justitie, mr. E. R. H. Regout,
doch dat op sollicitatie*!, die niet kunnen
aantoonen, dat zij zich in hunne rechter
lijke carrière hebben schuldig gemaakt
aan het afleggen van valsche eeden of
het opmaken van valsche processen-
verbaal enz., geen acht zal worden ge
slagen, dan zal het Nederlandsche volk
zich daarover niet verwonderen".
Zoo zwetst en snatert deze mensch.
dus ontzien moest Voor zijn ploegen
had hij geen andere trekdieren.
Met tegenzin voldeed de boer aan
het verzoekhij vatte evenwel de „goede
buurschap" te hoog op, om den armen
heibewoner in den steek te Jaten.
Zoo kwam Dirk Tweehuis met de be
woners van „Heidehoeve" voor 'teerst
in aanraking. Aanvankelijk liet hij zich
aan hen niet veel gelegen liggenhij
deed zijn arbeid cn verwonderde zich een
beetje over den ouden man met zijn
slecht verzorgden witten baard. Het mid
dagmaal werd hem door Hedwig op den
akker gebracht. Dirk had dit aldus ge-
wenscht, teneinde zoo spoedig mogelijk
klaar te zijn. Een eigenaardig gevoel
kwam in hem op, toen hij het vreemde
meisje voor zich zag. Hij had haar welter-
loops een paar maal ontmoet, maar nu
stond zij voor hem en .wachtte tot hij
het sobere maal had verorberd, terwijl
zij de paarden streelde.
De jonge onervaren boerenzoon kon
zijn blikken nauwelijks van Hedwig af
houden. Zij was een mooi meisje, slank
van vorm en met lenige gestalte, al kwam
door haar armoedige kleeren haar schoon
heid niet ten volle uit Zwarte lokken
omgaven als een krans het fijne smalle
gelaat. Haar groote donkere oogen fon
kelden als edelgesteeule cn de friscji
Welk eene beproeving om dergelijke
taai te moeten aanhooren!
Welk eene vernedering voor ons parle
mentaire leven, dat redevoeringen van die
kracht door een volksvertegenwoordiger
wórden uitgesproken.
Het in Rotterdam verschijnend socia
listische „Volksweekblad" merkte dezer
dagen op, dat het zoo goed was, dat dfl
heer Duys ook nog als Rijksambtenaar
in ruste salaris genoot. Immers hij
in tegenstelling met den heer van der
Molen, die geen boeken behoefde
moest als propagandist zooveel boeken
koopen.
Mochten wij den heer Duys een raad
geven, het zou deze zijnKoop geen
boeken meer! Studeer alleen en uitslui
tend in het boek van levenswijsheid eu
burgerlijk fatsoen. Misschien helpt het
nog.
Kort dag.
De „S t a n d aar d" komt tot de be
cijfering, dat de Kamer in twaalf dagen
tien hoofdstukken zal moeten afhandelen.
„Het meest zal daarbij", merkt het
blad op, „Marine in het gedrang komen.
Bij dit Departement komt toch de quaes-
tie van het nieuwe schipeen aanvrage
waarover de geesten zèer sterk verdeeld
zijn, en die daarom een breede discussie
zal vergeneen discussie, die allicht op
twee volle dagen beslag legt, ook al rept
men zich nog zoo. Eenig redmiddel zou
dan zijn, den post van het schip lijdelijk
uit de Begrooting te lichten en begin van
Februari suppletoir hierover te beslissen.
Hier zou alles voor, niets tegen zijn-
Voor vooral, dat zulk een netelig ding
niet behandeld moet worden met een
doodmoede Kamer in geprikkelde stem
ming. Door in dit korte uitstel tc be
willigen, zou de Minister zichzelf en de
Kamer een onmiskenbare» dienst bewij
zen. Nu doorgezet, heeft 't schip alle kans
op het rif vast te varen. Kalm in Februari
behandeld, kan 't wind en tij allicht mee
krijgen. Een ernstig bezwaar, dat tegen
zulk kort uitstel zou rijzen, kunnen we
ons niet indenken. Te minder, daar er
een beslissing zal moeten vallen schijn
baar slechts over één schip, maar feite
lijk over een vijftal schepen, althans wat
de snelheid betreft.
Doch ook al krimpt het debat over
Marine hierdoor op één dag in, toch zal
'took zoo nog duchtig spannen, om met
al wat af te doen is, gereed te komen.
Wel heeft de Voorzitter de clubs bewogen
om voor repliek weer de maat van tien
minuten aan te nemen, en kan dit, dan is
't prijslijk, maar men weet hoe 't daar
vroeger mèe ging. Zoolang er niets aan
't handje is, houdt men er zich aan, maar
zóó komt er niet weer een opstuifje, of
de eerste de beste spreker blijft door
praten, cn de Voorzitter Tan. hem dit
niet beletten.
Toch mag er niet op toegepraat. Af
doen vóór Kerstmis! moet de leuze blij
ven, cn al moesten ook nu weer do
goeden om de kwaden lijden, tienmaal
beter te zwijgen, opdat anderen hun
spreeklust bot kunnen vieren, dan door
't kwade voorbeeld zich te laten trekken
tot wat men op .zichzelf moe t afkeuren.
Vooral bij Waterstaat zette men dé
sluisjes niet te wijd open."
De loting afgeschaft.
In het laatste nummer van „Allen
Weerbaar" geeft de heer A. E. Dudok
van Heel een zeer interessante beschou
wing, waarbij hij tot de conclusie komt,
dat de hoop op vrijloiing door de nieu w
militiewet feitelijk is vervallen.
„Zeker, officieel bestaat de loting nog",
zegt hij, „en het ware zeker verkiese
lijker geweest, wanneer die verkeerde wet
ruiterlijk voor altijd de deur gewezen
ware, maar feitelijk is dit dan toch het
geval.
De zaak is aldus
Jaarlijks vallen er ca. 53.000 jonge
mannen in de termen om, wat hun leef
tijd betreft, bij het leger te worden inge
lijfd. Volgens de nu vervallen militiewet
moesten van deze circa 53.000 man - r
17.500 dienen, welke, zooals bekend,
loting werden aangewezen. Vervolgens
werden deze 17.500 man gekeurd en voor
diegenen, die wegens lichaamsgebreken
enz. afvielen, kwamen dan andere in da
roode lippen verborgen slechts ten deele
haar gave .Witte tanden.
Hedwig scheen voor den boer geen
oog te Jiebben en hoe onverschillig hem
dit eers't .was, later maakte de houding
van het meisje hem verlegen en ergerde
zij hem. Jdij haastte zich niet meer zoo,
en at heel langzaam zijn groentesoep op,
omdat zij moest wachten tot hij met
eten gereed .was. Zelfs had hij den moed
haar toe te spreken„Blijf nog 'n poosje
hier; je hebt wel den tijd."
Zij lachte hem toe en met sierlijke
pasjes kwam zij op hem af, zag hein
aan en" lachte dan .nog eens: „Zijt ge
de zoon van den boer of bent ge maar
zijn knecht?"
In onberispelijk Duitsch had zij dat
gezegd. Dirk was niet gewoon zoo te
spreken en antwoordde zoo goed als
hij kon.
Toen hij .wederom was gaan ploegen,
keek hij meer dan eens naar de vervallen
boerenwoning, of Hedwig haar /naam
was hij te weet gekomen zich niet liet
zien. En als hij haar dan zag, bruiste er
iets in zijn binnenste; en als zij hem aan
keek, vergat hij alles, vergat hij, dat hij
de zoon van den heerboer Tweehuis was
en bood zich zelfs aan, nog veel meer
te doen, dan hem oorspronkelijk was
opgedragen, (Wordt vervolgd.)