Uit de Pers. Liefde en Haat. Tweede Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Woensdag' 6 Dec. no. 658. KAMEROVERZICHT. TWEEDE KAMER. Troelstra aan het woord De politieke Sinterklaas. Van half elf tot dlrie uur is Troelstra aan het woord geweest. Bijna vier volle ju ren heeft de socialistische leider be steed aan critiek op d Regeering en jpns daarbij 'twas immers St. Nico- iaas eenige surprises bereid. Dit zou den we natuurlijk erg aardig vinden, als ■de verrassingen ook werkelijk iets goeds ïnhielden. Want ieder weet, dat onder de St. Ni- .iColaaspakjes, al zijn ze in nog zoo aan lokkelijk gewaad gestoken, er wel een of meerdere zijn, waarmede de ontvan ger invliegt. Troelstra heeft de politieke Sinterklaas gespeeld, en voor het Ministerie de gard bestemd, terwijl Minister Tal-ma, de stoutste van allen, door Pieterman in de zak moest worden meegenomen, onvdat (Talma zoo lui, langzaam cn onbe holpen was. Toen kwam Troelstra-Sinterklaas nog «iet eene terechtwijzing aan de Katho lieke Kamerleden, «d ie te Utrecht de Ka tholieke meeting voor sociale wetgeving padden bijgewoond, om vervolgens aan ■de zoete kindertjes suikergoed en mar- isepain uit te reiken. Ter Laan kreeg-, om dat hij zoo lang en zoo „mooi'7 bij (dei iMilitiewet had gesproken, een doos tin- Hien soldaten in de uniformen van het a.s. socialistisch volksleger en Schaper, die zich verdienstelijk maakte met een groot ■aantal onhebbelijkheden jegens Jiir. de 'jSavornin Lolurian, 'kreeg de nieuwste uit- fave van het „Handboek van mevrouw Üiquettc voor Heeren". De goede Sint had echter nog meer in zijn mars. Twee moties, om de „bewus te" proletariërs blij te maken. Zoo'n beste Troelstra! Was aan hem maar toevertrouwd het wel en wee van 1de- arbeidersklasse, wat zou dan in eens <le Maatschappij veranderen. De wetten •schudde hij even uit zijn mouw sociale hervormingen waren 'n kleinigheid; ter rorisme zou niet meer voorkomen; ge- zagsmisbruik werd. tegengegaan,, enz. "(Hoe jammer, dat .Troelstra en consorten zich voorloopig met de rol van critici tevreden moeten stellen, want* zij mee- uen liet zoo oprecht goed met de „verdrukte'' arbeiders! Niet waar, vandaag weer twee. moties. De eene was om voor de stakers liet recht van posten te waarborgen. Over 'de v r ij h e i dv a n arbeid door de genen, die niet willen staken, repte ïiir. Troelstra niet. Wel moet vastslaan de vrijheid van posten, welk-woord in het socialistisch woordenboek gelijk staat j met pesten op alle mogelijke manier. jiZcker, Troelstra keurde liet terrorisme ■hij' de laatste Arfistêrdamsche staking af, riuaar gaf hij niet op de eerste! plaats ide schuld van het terrorisme aan het optie- eden van het gezag? En werd het terro- rismc afgekeurd, omdat daden van ge- .Weid altijd afkeurenswaardig zijn, voot'- al als zij geschieden tegenover weerlooze 'vrouwen? Verre van dat. De arbeiders moesten begrijpen, aldus tnr. Troelstra, dat zij leven in een burgerlijke maat schappij, en dat, als zij middelen gebrui ken, die tegen de wet ingaan, zij tegen over zich zullen zien het burgerlijk ge zag, dat beschikt over een overgroote 'macht. Het terrorisme werd door oir. Troel- sira dus niet afgekeurd, omdat liet een groot onrecht is, maar omdat de arbei ders tegenover zich vindén een madht, die liet gezag hoog houdt. De oorzaak van de afschuwelijke daden die bij dc Amsterdamschc staking zijn geschied, ligt niei bij d%at gezag. Zij moet gezocht worden bij dc socialisten, wier opruiende taal de gemoederen der „bewuste" arbeiders ophitst, al durven de leiders de consequenties van hunne Scoorden als deze n.l. in daden wor den omgezet niet aanvaarden. De Am- sterdamsche staking, is niets anders ge weest dan eene herhaling van 1903, toen de socialisten eveneens door anarchisten op sleeptouw weiden genomen!. De motie, die de vrijheid van posten voor de arbeiders vraagt; is van socia listische zijde slechts een propaganda middel, dat den arbeiders als lokaas wordt voorgehouden. De tweede motie, om een tijdelijk pen sioen van f2 voor alle 70-jarigen, Jijkt op niets. Mr. .Troelstra weel wel beter, dat een wet, zelfs een noodwet, niet door een motie tot stand komt. De over gangsbepaling van dc voorgestelde in validiteitswet te maken tot grondslag ■eener noodwet, is toch wel wat al te dwaas. De uitnoodiging aan de Katholieke demo craten om eens met daden te komen, is niets dan misleiding der massa. Hoe kan een wetgever, die een serieus stel bepa lingen voor verzekering tegen ouderdom en invaliditeit ontwerpt, 'n overgangsbe paling uit zijn ontwerp nemen en daar van een noodwet maken? Tot welke aller zonderlingste consequenties komt men op zoo'n wijze? De Kamer had op enkele uitzonderingen na geen lust om in te gaan op het denkbeeld van tnr. Troelstra om de motie direct te behan delen. Zij komt nu later aan de orde. Vandaag zullen sprekers van rechts aan 't woord komen. Zelfmoord-Levensvreugd. Zooals onzen lezers bekend is, heb ben Paul Lafargue cn zijn vrouw, de schoonzoon en dochter van Marx, den geestelijken vader van het socialisme, zich van het leven beroofd. ïu ihet „M a r- xistisch Weekblad" durft de heer Wibaut over dezen schrikkelijkcn zelf moord op de volgende wijze schrijven En er is mooie levensvreugd in dezen zelfmoord die niet dc wanhoopsdaad is van een levensmoede, maar de welbe raamde handeling van een levenswijze die zich wel wachtte levensmoe te wor den. Daad van wien heel het leven sterk was geweest, voor wien hel leven waar de had, zoo lang hij wist aan zijn leven waarde te kunnen geven. Maar niet lan ger. Is dat, vraagt „Het Ceutr urn mcfï om te ijzen En het blad vervolgt Maar blijkt hier niet tevens opnieuw, welk een nauw verband er bestaat tus- schen het materialistisch ongeloof, dat den mensch stelt in de plaats van God, en de sociaal-democratic, welke zich van dat ongeloof de tolk en propaganidst maakt Neen, de socialisten zijn niet tegen godsdienst. Maar intussclieh verontschuldigen zij niet alleen, maar verheerlijken zij den zelfmoord als een handeling van „mooie levensvreugde". Moorc! levensvreugd. Hoe kan men de dingen zóó brutaal op hun kop zetten. En welken eerbied zal men ten slotte hebben voor liet leven van anderen, wan neer men willekéurig beschikken mag over het leven van ziehzelvcn? Ook de kroniekschrijver uit de „Ni eu- w e P r o v. O r o n. Cr t." heeft het over de woorden van den lieer Wibaut. De man uit Groningen zegt o.in. Ziehier dan de vrucht der materialis-- tische levensbeschouwing. Is er een sprankske vreugde in dezen dood? Welk een vreeselijke leugen... Heel de geschiedenis van ons men schel ijk geslaaht is daar om dit te be wijzen. En sic!lig huivert nog ieder nienschcnkind voor zulk ecu troosteloos levenseinde. Het einde van een leven, zonder hoop op de toekomsl. Waaraan heeft de mensch behoefte? Aan een levensbeschouwing, beter ge zegd aan een grondslag voor zijn leven, die hem wapent tegen den lasLdes le vens, die hem sterkt in dén levensstrijd; die hem krcht geaeft de smarten des le vens te dragen en hem hoopvol de toe komst doet tegengaan. Daarop is al de ecuwen door hét zin nen en peinzen van den mensch geriqht. Hier is echter een levensbeschouwing die zegt ais ia iiderdijk's „anti-christe lijke tien geboden"„en zoo 't lot u te genloopt, dan u zelf maar opgeknoopt". Een levensbeschouwing, die ten slotte geen anderen troost biedt dan den dood en een daad van lafheid kroont als ware zij nog een daad van moed. Zoo ziet men, dat als de mensch ziah autonoom waant, als hij buiten God wil leven en zelf zijn lot wil bepalen, hij al reeds in principe zijn doodvonnis teekent I Anti-papismê. Onder het opschrift „Böndgenooten" driestart hcjt „C e n t r u m" Het is vooral bij de Sociale Wetgeving eigenaardig zooals telkenk de uitersten elkander raken. De prachtige meeiing, door dc katho lieke arbeidersorganisaties te Utrecht gé- houden ter aanmoediging en huldiging van minister Talma, heeft zoozeer den toorn der sociaal-democraten opgewekt, dat zij eenprotest-vergadering tegen die arbciders-belooging gaan op louw zetten De redactie van de „Beukelaar" kon daarop niet wachten, maar heeft zich ha rerzijds gehaast de meeting in ecu hoofd artikel te bestoken. Eenerzijds dus heiprotest der so ciaal-democraten, anderzijds de be- strijding van een „algemeen christelijk sociaal weekblad." Het is teekéneiid. En de heer Van de Laar fulmineert al niet minder hevig tegen de betooging der katholieke arbeiders, dan „Het Volk" en consorten. Ziehier een staaltje: De Roomsche sociale poliiiek staat in het teeken van den dwang, van de dwang-organisaiié. En minister Talma gaat niet zijn wetgeving in Roomsche lijn. Reeds telkens beioogden wij dit, dé jongste hulde der Roomschen aan Tahna's beleid, bevestigt ons betoog op merkwaardige wijze. Ia dien trant gaat het voort. Het anii-papisme geeft den toon aan in deze critiek op de sociale wetgeving. Het zal straks ook van invloed zijn op hel protest der socialisten. De .Beukelaar" en het „Volk" veree lt igd in eenzelfde .gevoel van afkeer je gens Talma en diens „Roomsche sociale politiek." Merkwaardige bondgen. oicn „Goud uit gif" De driestarschrijvet'" van de „Stan daard" wijdt een bespreking aan de internationale opium-conferentie. „Het feit, zoo zegt het blad,, dat. de internationale opium-conferentie ditmaal in Den Haag gehouden wordt, is een eere voor ons land, die te hooger is aan te slaan, oiiidat ook Nederland behoor de lot die-Koloniale Staten, die op onver antwoordelijke wijze goud uit gif sloe gen en op opiumpacht teerden. Het is zoo, de Regie bracht beter schap, maar 't kwaad dat onze Indische financiën aan het opiumgebruik nog al toos vastzitten, duurt vooni; cn het stemt tol verootmoediging, dat nidi het chris telijk Nederland, maar hei paganistisch China het initiatief heeft genomen, om het opiumgebruik veel ernstiger aan te tasten en zoo mogelijk binnen korten termijn onder den ban te leggen. We ontkennen niet, dat Engeland in het opiunigeding de hoofdschuldige is, daar het China letterlijk met wapenge weld dwong, om als groote opiumconsu- ment de Engelsche financiën te steunen. Maar omdat wij 't zoo driest niet deden, kan toch evenmin gezegd dat wij vrij uitgaan. De alcohol hier en het opium in den Archipel vertegenwoordigden saam een jaarlijksch bedrag van 47 millioen gulden voor ons gezamenlijk financieel beheer. En althans van daling in de winst is bij het opium nog zoo weinig te merken, dat de ontvangst voor onze schatkist, die in 1901 nog slechts IS millioen bedroeg, in 1910 tot 23 mil lioen was geklommen. En het is zeer de vraag, of wc zonder den stoot, dien Chi na thans gaf, op ingrijpende verbetering bedacht zouden geweest zijn. 't Scheen zoo lieflijk met cijfers te kunnen voor rekenen, dat we vorderden, en toch in middels van jaar tol jaar een millioen FEUILLETON. ROMAN UIT WESTFALEN. 8) „Dan is.het al lang goed", meende de. ■burgemeester. „Jullie moesten nu naar jhuis gaande tijden zijn slecht eu het 'drinken maakt je arm. Goéden avond saam." Hij ging naar tie deur ,en verliet het lokaal. Joris Ha min ei er, de veldwachter, volg de. In de nabijheid van 's hceren burge meesters woning kou Joris niet palaten (Cvcu op ie merken„Dat hebben we te Saam weer knapjes in orde gebracht. De 'domme kerels zijn bang van ons en dur ven niets." De burgemeester kende zijn trouw fac totum en lachte bij diens «woorden... Kastelein Rothmann was met het pp- treden van den burgervader niet geheel [ingenomen. Den vreesachtigen veldwach ter zou hij zulks wel inpeperen; er bood Mzich ongetwijfeld nog wel eens een ge- •kgenheid aan,- om hem te plagen en 'ie ergeren. Ondanks een vriendelijke uii- ifioodiging om te blijven, verlieten de nveeste gasten de herberg en onder hen was Willem Banning een van de eerste. Hij hield zich heel kalmpjes en had zeer veel haast met het huiswaarts gaan. Ook Dirk .Tweehuis stapte vlug door en wachtte ni-et eens op gezelschap, dat liem vandaag niet zou hebben ontbroken. Neen, hij kón geen gezelschap gebrui ken. Zijn weg voerde naar de eenzaam heid, naar de verlaten heide, paar een woestenij, die berucht, maar desondanks zoo rijk aan natuurschoon was. Jets on weerstaanbaars trok hem daarheen op een zoo sterke wijze, als hij zich nimmer tot de ouderlijke woning getrokken had gevoeld. Midden in de heide, waarheen slechts zelden een mensch zijn schreden richtte, lag een kleine boerderij „Heidehoeve". Men moest goed toezien om ze van den smallen heideweg tc kunnen onder scheiden, want een - dik geboomte om ringde ze. Achter de boerderij lagen ;eenige akkers en een stuk .weiland en dan weer de onmetelijke heide. Men kon loopen naar welke richting men ook wilde, de dichtstnabijzijnde woning lag minstens een uur verwijderd. Het volksgeloof verhaalde, dat voor vele jee. uwen .een vluchteling deze /een zaamheid tot schuilhoek had genomen, en sindsdien was „Heidehoeve" meesten tijds slechts door zulke menschen be woond, die elders op de een of andere wijze schipbreuk hadden geleden. Ook thans huisden er op de kleine boerderij wederom vreemde lieden. Nie mand wist, van waar zij kwamen of wie zij waren. Zij hadden den eigendom van die boerderij verworven, waren in stilte gekomen en leefden er rustig zonder zich om iemand te bekommeren. Af en toe hoorde men iets van de „kluizenaars", zooals men de bewoners van „Heide hoeve" placht te betitelen. Bijvoorbeeld, toen de vrouw des huizes na een korte ongesteldheid overleed. Later had de oudste dochter des nachts het huis ver laten en geen mensch had iets verder van haar vernomen. Ook de eenige zoon was ten grave gedaald en sindsdien woon de de oude «man alleen met zijn jongste dochter, die Jdedwig heette, een paam, welke maar enkelen in de streek droegen. Reeds lang had de oude Menne en zijn gezin de boerderij betrokken, toen Dirk Tweehuis met hen in kennis kwam. Maar nimmer had Dirk dit vergeten. Twee jaren geleden kwam Menne aan den Schoutenhof en vroeg of Tweehuis dit jaar zijn akkers wilde laten bebouwen, daar zijn koeien ziek >varen en hij ze hooger inkonun.l bedrag te kunnen boe ken. De vraag is nu maar, of de Conferen tie, die thans daagde, en waarop we natuurlijk meer invloed kunnen oefenen, nu ze in Den Haag, dan zoo ze elders ge houden werd, ook ons den weg zal ont sluiten, om op een wijze die ons snel een goeden sprong vooruit helpt, van* nu voortaan de Opiumkwestie aan te pak ken. Hier te lande zijn we met den alcohol sinds twee jaar opgeschoten. Reeds van 1878 hadden we er steeds op aangedron-, gen, om den accijns plotseling cn op eenmaal een geducht eind op te zetten. Dit is dan nu eindelijk geschied en de uitkomst was gelijk we steeds haddén verwacht, het gebruik nam af, zelfs zeer merkbaar af. Leden nu onze financiën hieronder? Integendeel. Niet dan hoogst zelden vlogen letterlijk onze inkomsten zoonaar boven, als juist in deze twee jaren. Min der alcoholgebruik doet de welvaart toe nemen en toeneming van welvaart doet de gewone belastingen klimmen. Er is dan ook geen twijfel, of ook in Indië zou afneming van het opiumdebiet de welvaart, en hierdoor vanzelf de bn- lastingopbrengst doen klimmen. Welk middel men thans zal aangrijpen wachten we niet zonder spanning af. Maar welke keuze ook gedaan worde, we hopen en verwachten, dat ook deze gede legeerden op deze Conferentie van alle lapmiddelen zullen afzien, en den moed zullen hebben en zullen weten in te boezemen, om nu toch eindelijk de koe bij de horens te grijpen. Een kip zonder kop. Onder dezen titel, die door den Mi nister van justitie, mr. E. R. H. Regout, aan het Zaandamschc socialistisch Ka merlid is gegeven, en welken de heer Duys ten volle verdient, schrijft dc (A.R.) „Rotterdammer In hooge mate ergerlijk heeft Zaan- dain's afgevaardigde, de heer Duys, in den loop der vorige week in de Tweede Kamer huisgehouden. Drie uren lang heeft hij aan één stuk gekakeld over Klassejustitie. Meer dan kakelen was het niet en te recht kwalificeerde de Minister zijn op treden als dat van een kip zonder kop. Alles haalt deze man overhoop. Hij laakt de huidige gedragingen van ecu kantonrechter, die reeds lang dood is. De handelwijze van het Arnhemsche hof in zake de Pap end rechts che affaire en de besprekingen daarover in de Eerste Kamer hekelend, noemt hij, af gaande op den klank van den naam, het Eerste Kamerlid mr. van der Does de Willebois raadsheer in liet Arnhemsche hof. Wordt hij opmerkzaam gemaakt op liet feit, dat dit onjuist en de raadsheer een neef van het Eerste Kamerlid is, dan galmt hij: „Alles hetzelfde! Een pot nat! Twee handen op één buik!" Bij zijn kritiek op rechterlijke uitspra ken is hij vertoornd, dat een man voor den diefstal van twee kippen zes maan den heeft gekregenDat is drie maan den per kip jainmenteert hij verder, de feiten ontdoende van iedere toedracht der zaak. En eindelijk na deze drie lange, lange urén besluit hij zijn bliksem- en donder rede met letterlijk tc zeggen: „Als Frans Rosier morgen tot presi dent van den Hoogen Raad benoemd werd, zou een groot gedeelte van het Nederlandsche volk zich er wellicht hoog- stens over verwonderen, dat het nog niet reeds lang was geschied". „En wanneer morgen aan den dag een advertentie mocht verschijnen in de „Staatscourant", dat er vacaiuren zijn bij verschillende betrekkingen bij de rechterlijke macht, en dat sollicitanten worden verzocht zich met gezegelde adressen te wenden tot den Minister van Justitie, mr. E. R. H. Regout, doch dat op sollicitatie*!, die niet kunnen aantoonen, dat zij zich in hunne rechter lijke carrière hebben schuldig gemaakt aan het afleggen van valsche eeden of het opmaken van valsche processen- verbaal enz., geen acht zal worden ge slagen, dan zal het Nederlandsche volk zich daarover niet verwonderen". Zoo zwetst en snatert deze mensch. dus ontzien moest Voor zijn ploegen had hij geen andere trekdieren. Met tegenzin voldeed de boer aan het verzoekhij vatte evenwel de „goede buurschap" te hoog op, om den armen heibewoner in den steek te Jaten. Zoo kwam Dirk Tweehuis met de be woners van „Heidehoeve" voor 'teerst in aanraking. Aanvankelijk liet hij zich aan hen niet veel gelegen liggenhij deed zijn arbeid cn verwonderde zich een beetje over den ouden man met zijn slecht verzorgden witten baard. Het mid dagmaal werd hem door Hedwig op den akker gebracht. Dirk had dit aldus ge- wenscht, teneinde zoo spoedig mogelijk klaar te zijn. Een eigenaardig gevoel kwam in hem op, toen hij het vreemde meisje voor zich zag. Hij had haar welter- loops een paar maal ontmoet, maar nu stond zij voor hem en .wachtte tot hij het sobere maal had verorberd, terwijl zij de paarden streelde. De jonge onervaren boerenzoon kon zijn blikken nauwelijks van Hedwig af houden. Zij was een mooi meisje, slank van vorm en met lenige gestalte, al kwam door haar armoedige kleeren haar schoon heid niet ten volle uit Zwarte lokken omgaven als een krans het fijne smalle gelaat. Haar groote donkere oogen fon kelden als edelgesteeule cn de friscji Welk eene beproeving om dergelijke taai te moeten aanhooren! Welk eene vernedering voor ons parle mentaire leven, dat redevoeringen van die kracht door een volksvertegenwoordiger wórden uitgesproken. Het in Rotterdam verschijnend socia listische „Volksweekblad" merkte dezer dagen op, dat het zoo goed was, dat dfl heer Duys ook nog als Rijksambtenaar in ruste salaris genoot. Immers hij in tegenstelling met den heer van der Molen, die geen boeken behoefde moest als propagandist zooveel boeken koopen. Mochten wij den heer Duys een raad geven, het zou deze zijnKoop geen boeken meer! Studeer alleen en uitslui tend in het boek van levenswijsheid eu burgerlijk fatsoen. Misschien helpt het nog. Kort dag. De „S t a n d aar d" komt tot de be cijfering, dat de Kamer in twaalf dagen tien hoofdstukken zal moeten afhandelen. „Het meest zal daarbij", merkt het blad op, „Marine in het gedrang komen. Bij dit Departement komt toch de quaes- tie van het nieuwe schipeen aanvrage waarover de geesten zèer sterk verdeeld zijn, en die daarom een breede discussie zal vergeneen discussie, die allicht op twee volle dagen beslag legt, ook al rept men zich nog zoo. Eenig redmiddel zou dan zijn, den post van het schip lijdelijk uit de Begrooting te lichten en begin van Februari suppletoir hierover te beslissen. Hier zou alles voor, niets tegen zijn- Voor vooral, dat zulk een netelig ding niet behandeld moet worden met een doodmoede Kamer in geprikkelde stem ming. Door in dit korte uitstel tc be willigen, zou de Minister zichzelf en de Kamer een onmiskenbare» dienst bewij zen. Nu doorgezet, heeft 't schip alle kans op het rif vast te varen. Kalm in Februari behandeld, kan 't wind en tij allicht mee krijgen. Een ernstig bezwaar, dat tegen zulk kort uitstel zou rijzen, kunnen we ons niet indenken. Te minder, daar er een beslissing zal moeten vallen schijn baar slechts over één schip, maar feite lijk over een vijftal schepen, althans wat de snelheid betreft. Doch ook al krimpt het debat over Marine hierdoor op één dag in, toch zal 'took zoo nog duchtig spannen, om met al wat af te doen is, gereed te komen. Wel heeft de Voorzitter de clubs bewogen om voor repliek weer de maat van tien minuten aan te nemen, en kan dit, dan is 't prijslijk, maar men weet hoe 't daar vroeger mèe ging. Zoolang er niets aan 't handje is, houdt men er zich aan, maar zóó komt er niet weer een opstuifje, of de eerste de beste spreker blijft door praten, cn de Voorzitter Tan. hem dit niet beletten. Toch mag er niet op toegepraat. Af doen vóór Kerstmis! moet de leuze blij ven, cn al moesten ook nu weer do goeden om de kwaden lijden, tienmaal beter te zwijgen, opdat anderen hun spreeklust bot kunnen vieren, dan door 't kwade voorbeeld zich te laten trekken tot wat men op .zichzelf moe t afkeuren. Vooral bij Waterstaat zette men dé sluisjes niet te wijd open." De loting afgeschaft. In het laatste nummer van „Allen Weerbaar" geeft de heer A. E. Dudok van Heel een zeer interessante beschou wing, waarbij hij tot de conclusie komt, dat de hoop op vrijloiing door de nieu w militiewet feitelijk is vervallen. „Zeker, officieel bestaat de loting nog", zegt hij, „en het ware zeker verkiese lijker geweest, wanneer die verkeerde wet ruiterlijk voor altijd de deur gewezen ware, maar feitelijk is dit dan toch het geval. De zaak is aldus Jaarlijks vallen er ca. 53.000 jonge mannen in de termen om, wat hun leef tijd betreft, bij het leger te worden inge lijfd. Volgens de nu vervallen militiewet moesten van deze circa 53.000 man - r 17.500 dienen, welke, zooals bekend, loting werden aangewezen. Vervolgens werden deze 17.500 man gekeurd en voor diegenen, die wegens lichaamsgebreken enz. afvielen, kwamen dan andere in da roode lippen verborgen slechts ten deele haar gave .Witte tanden. Hedwig scheen voor den boer geen oog te Jiebben en hoe onverschillig hem dit eers't .was, later maakte de houding van het meisje hem verlegen en ergerde zij hem. Jdij haastte zich niet meer zoo, en at heel langzaam zijn groentesoep op, omdat zij moest wachten tot hij met eten gereed .was. Zelfs had hij den moed haar toe te spreken„Blijf nog 'n poosje hier; je hebt wel den tijd." Zij lachte hem toe en met sierlijke pasjes kwam zij op hem af, zag hein aan en" lachte dan .nog eens: „Zijt ge de zoon van den boer of bent ge maar zijn knecht?" In onberispelijk Duitsch had zij dat gezegd. Dirk was niet gewoon zoo te spreken en antwoordde zoo goed als hij kon. Toen hij .wederom was gaan ploegen, keek hij meer dan eens naar de vervallen boerenwoning, of Hedwig haar /naam was hij te weet gekomen zich niet liet zien. En als hij haar dan zag, bruiste er iets in zijn binnenste; en als zij hem aan keek, vergat hij alles, vergat hij, dat hij de zoon van den heerboer Tweehuis was en bood zich zelfs aan, nog veel meer te doen, dan hem oorspronkelijk was opgedragen, (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 5