Uit de Pers.
Aymar.
Tweede Blad, behoorende
4>y De Leidsche Courani van
Dinsdag 2) Nov. no. 645.
KAMEROVERZICHT.
TWEEDE KAMER.
Qt Indische Begrooting. Christelijke
politiek In Indië.
Een tocgt Kanjer, weinig belangstel-
fing voor de redevoering van den ex-
ivpogriaf, thans gepromoveerd tot „ko-
J&aiêYe iptcaliteit der S. D. A. P.",
.%M daarvoor instructies te hebben ont-
«UOgen van den heer van Kol.
W/irer. de gebruikelijke klachten,
tflo wij al sinds jaren van den kant der
■Dciaai-democraten vernamen ontevre-
Sknheidsuitingen, waarvan zij het mo
nopolie bezitten.
Oude kost dus, die wij hier niet be
hoeven te herhalen.
Ook het Timor-incident laten wij rus
ten. Slechts stippen wij aan, dat de hecren
fV. Vlijmen kori en de Savornin Loh-
man breedvoerig de bekende quaestie
uiteenzetten om beiden lot dezelfde con
clusie te komen, nl. deze, dat den gou
verneur-generaal noch de regeering een
verwijt treft.
Van meer belaiig is de quaestie
Jüv'elke richting in Indië toon aan zal ge
ven en of de kerstening van onze Oost
door het gouvernement in de hand zal
Üworden gewerkt.
Alle sprekers van rechts dringen daar
op aan. Hebben (Ir. Scheurer en de
heer Bogaardt Vrijdag reeds gloedvolle
jpleidooien gehouden om aan Indië naast
5de vrucht van de Westersche bescha-
yign ook hst geluk des Christendoms te
brengen, gisteren hebben de heer van
ijVlijmen en dr. Kuype-r deze woorden her
haald en aangevuld. Alleen door 't Chris
tendom, aldus de heer van Vlijmen,
fwordt den inboorlingen het ware ge
luk gebracht. De Regeering kan ten op
zichte hiervan niet neutraal blijven; zij
•"moet de bevolking laten zien, dat zij
rhet Christendom als de bron van het
iware geluk beschouwt. Niet dat pressie
geoefend moet worden, maar een Chris
telijk gouvernement moet zicli zelf als
zoodanig manifesteereii.
Hoongelach van den heer Ketelaar
folgde op deze woorden. Och, ter lin-
Ikcrzijde beseft men zoo weinig de ze
geningen, die het Christendom aan de
linlandsche bevolking kan en zal bren
gen. Men staat op zijn hoogst „welwil
lend neutraal" tegenover het Christen
dom, evenals men welwillend neutraal is
/tegenover het dweepziek Mohamedanis-
me. Erger nog, men zal liever de ver
breiding van den Islam niet haar gevaar
lijken invloed voor Indië oogluikend toe
laten, dan krachtig den opbloei van een
hei! aanbrengend Christendom be
vorderen.
Dr. Kuyper heeft daarom niet zonder
reden gewaarschuwd tegen het jongste
geschrift van prof. Snouck Hurgronje,
dat hij als een gevaar voor onze kolo
niale politiek beschouwt, al kan dr. Kuy
per in vele opzichten met den bekwamen
schrijver medegaan. Dr. Kuyper's beden-
king gaat tegen de conclusie van den
Leicischen hoogleeraar, dat de Wester-
sche en de Oostersche beschaung moe
ten geassocieerd worden door opvoeding
tn onderwijs, maar met uitsluiting
van eiken religieuzen factor.
Met dit standpunt kan de groote
strijder voor het Christelijk onderwijs in
Nederland zich niet vereenigen. Hij staat
ook voor Indië op de bres en komt
voor het goede recht van onze scholen op.
Neutraliteit op paedagogisch gebied is
lii.et toelaatbaar, omdat geen enkele
paedagoog zal dit meer bestrijden neu
traal op paedagogisch terrein wel degelijk
ten positieve beteekenis heeft.
Op paedagogisch terrein tnoet men iets
geven, waa; door uien ook de levensbe
schouwing, de zedelijke opvattingen van
het kind kan leiden. Inderdaad beteekent
dan ook „neutraal" iets anders dan niet-
joodsch, niet-Christelijk enz., maar mo
dernistisch. Uit de levensbeschouwing
komt op een richting om de geesten te
leirden in een vooruit vaststaande lijn,
die uien voor zich zelf voor de
ware houdt, een richting, die niet
godsdienstig is, maar psychologisch de
geheel* geestesrichting van liet kind be-
hcervüi*. Het wordt dan het overbren
gen der modernistische denkbeelden.
Deze opvatting is bij ons vrijwel ver
laten. Zelfs bij mannen, die er vroeger
niet aan gedacht hebben, vraagt men nu
naar een religieus element in de opvoe
ding. Dan gaat het niet aan, dit bij ons
verlaten standpunt naar Indië over te
brengen.
Het gevolg hiervan zou niets anders
zijn, dan dat een klein deel der bevol
king tot vrijdenkers oversloeg. Maar de
groote meerderheid zal niet vrijdenker of
modernist of cultuuraanbidder worden,
maar terugzinken tot het Hindoeïsme, tot
welks ideeën ook de tegenwoordige theo
sofie wil terugbrengen. Onze Regeering
zal dus meewerken om de menschen \an
den Islam terug te brengen tot liet hei
dendom. En dan prefereert dr. Kuyper
in elk geval den Islam.
Doch op dc Regcering rust een ande
ren plicht. Ze moei ook in indië het
stelsel toepassen, dat hier door dr. Kuy
per gehuldigd wordtd a t b ij z o n d e r
on d e r w ijs regel moet z ij 11 en
li et gouvernemen tsonderwijs
slechts aanvulling.
Moet het onderwijs op breede schaal
worden uitgebreid onder alle klassen der
Javaausehe bevolking, dan kan de Re
geering niet een religieus element in
het onderwijs brengen. Maar dan moet
zij in indië het particulier onder
wijs tot regel maken. Zij moet de de
sa-scholen overlaten aan de desa-bestu
ren.
Dan zullen er drieërlei scholen ont
staan: le. de scholen, die door de in
landers zelf worden opgericht2e. de
missionaire scholen, en Je. de scholen,
die liet modernisme van uit Nederland
zal vestigen, meenende daardoor de in-
landsche bevolking gelukkig te maken.
De Regeering moei het aa i de besturen
der scholen overlaten, of zij op >de school
een religieus element, en, zoo ja, welk
religieus element zij er willen brengen.
Het eenigc waarvoor de Regeering heeft
te zorgen, is, dat ook op de scholen niets
gepredikt wordt tegen de orde en te
gen de wetten des lands.
Wordt die weg opgegaan, dan wordt
geen geweld aangedaan, cn dan /al van
zelf blijken, ivelke cultuur de Oos
tersche of de Westersche in den
strijd overwint.
Het kiesrecht-debat.
Het „Centrum" driesfart over de
genomen beslissing in de Tweede Ka
mer
Het kiesrecht-debat, dat in zijn on
middellijke gevolgen uit den aard deT
zaak, onvruchtbaar inoest zijn, heeft des
niettemin eenige interessante momenten
opgeleverd, die wij ons voornemen nader
in 't licht te stellen.
Er werden sommige merkwaardige
verkiezingen afgelegd en enkele dingen
gezegd, die de aandacht verdienen.
Rechts ging men niet diep op de quaes
tie zelve in, en met reden.
Toch heeft ook dit debat den indruk
versterkt, dat de meerderheid allerminst
voor een regeling van het vraagstuk te
rug schrikt en dat, wanneer het tot d a-
den komt, blijken zal, hoe de Christe
lijke partijen heel wat vrijer en kloeker
en vooral minder angstvallig tegenover
de kiesrecht-uitbreiding staan, dan tal
van leden der Linkerzijde.
De christe!ijk-historische afgevaardig
de De Geer deed zich nog eens kennen
als voorstander van het algemeen kies
recht.
Hij deed dit in een kort speech je,
waarin hij als zijn gevoelen uitsprak,
dat men zich voor algemeen kiesrecht
kan verklaren zonder deswege een revo-
lutionnair standpunt in te nemen.
Dit is volkomen juist.
De strijd tegen en de vrees voor
het A. K. zijn veelal de strijd tegen en
de vrees voor een woord.
.Een woord, dat bovendien verschillend
wordt uitgelegd, zoodat omtrent zijne
beteekenis zich ook thans weer een de
bat ontspon.
De zaak zelve wordt daardoor niet ge
troffen.
En in elk geval is het goed, dat men
er zich tegen kante het A. K. te doen
stempelen tot een revolutionnairen of
socialistische» cisch, wat een dwaash i I
zou zijn, en erger.
Het „Huisgezin" merkt op:
De kiesrechtveldslag in de Tweede Ka
mer is ten einde.
Het resultaat is: twee dooden het
voorstel-Troelstra en de motie Borgesius
cn drie verlóren dagen.
Een on. ..He opzichten negatief re
sultaat dus.
Het kon niet anders.
Het voorstel-Troelstra was een dood
geboren kind en kon alleen de stemmen
der onderteekenaars verwerven.
Toch zullen de socialisten uit dit iso
lement de gebruikelijke popagandistische
munt pogen te slaanopnieuw is ge
bleken, dat de sociaal-democraten de wa
re cn eenige vrienden van „bet volk"
zijn en dat dc liberale bourgeoisie niet
veel beter is dan de clericale.
De inotie-Borgesius was onzuiver ge
steld cn lokte een onzuivere stemming
uit.
Zij stelde de wenschelijkheid vast van
algemeen kiesrecht en evenredige ver
tegenwoordiging.
En dwong derhalve de voorstanders
van evenredige vertegenwoordiging,.
En dwong derhalve de voorstanders
van evenredige vertegenwoordiging, te
genstanders van algemeen kiesrecht, le
gen te stemmen.
Bovendien is algemeen kiesrecht een
zoo vaag en ook dubbelzinnig begrip
geworden alleen reeds omdat men
niet zeker ineer is dat onder dien teifn
niet ook algemeen kiesrecht voor vrou
wen moet worden verstaan dat al
leen zij, die voor allemans kiesrecht zijn.
derhalve tot de uiterste grens willen
gaan, liever, geen grens meer erkennen,
hun stem eraan konden geven.
Uit het feit, dat de meerderheid der
Kamer de motie-Borgesius afwees mag
niet worden besloten dat de meerderheid
tegen een zeer ruime uitbreiding van
het kiesrecht en nog veel minder dat zij
tegen evenredige vertegenwoordiging is.
Is heel de motie een nieuwe politieke
slimmigheid van den heer Borgesius ge
weest, die op een stemming rechts tegen
links en als gevolg daarvan op den grond
slag voor een liberale concentratie spe
culeerde, dan is hij bedrogen uitgeko
men, want de oud-liberalen hebben te
gen gestemd en daarmee geweigerd den
eersten steen te helpen leggen voor het
vrijzinnige concentratie-gebouw.
STATEN-GENERAAL.
TWEEDE KAMER.
Zitting van Maandag 20 November.
Het algemeen debat over de Indi
sche begrooting wordt voortgezet
De heer Vliegen (S. D.) zet uiteen,
dat de optimistische stemming welke uit
de openingsrede sprak, sterk overdreven
is, althans stellig ten opzichte van den
inlander. Uit verschillende hoofden heeft
dat optimisme geen recht van bestaan
de criminaliteit neemt toe, de rietbran
den vermeerderen, de gezondheidstoe
stand laat te wenschen over, op Atjeh en
elders sneuvelen nog steeds velen, enz.,
terwijl in Indië niet minder de duurte
is ingetreden, tengevolge van een slecht
rijstjaar, dat het rijstverbod van rijstuit-
voer iets helpen zal, omdat het hier de
duurdere rijst betreft, die de Javaan toch
niet gebruikt.
Principieel betuigt spr. instemming met
de voorgenomen instelling van een
lichaam van vertegenwoordigend karak
ter, dat verschillende volkskringen en
volksbenlangen omvatten zal.
Maartegen de samensmelting ontwik
kelt spr. bezwaren. Spr. betoogt verder
dat de belastingregeling niet in het be
lang van den inlandsche bevolking is en
dringt aan op krachiige ter handneming
van de Indische gouvernementsbedrijfs-
ontwikkelting. Hoogere belasting hef-
Arthur wierp rondom zich een .wilden
blik; op aller gelaat schilderde zich schrik,
ontzetting en afschuw af, daarna las hij
in aller oogen het verschrikkelijke vonnis,
hij meende van alle lippen een veroor
deeling van vervloeking te hooren en
hij vluchtte weg als een krankzinnige,
met een hart door wanhoop vervuld.
XIX,
MAGDALENA.
Er heerschic een strengen winter; de
vensters van de kleine zaal van mijnheer
Koechler waren bedekt met een driedub
bele sneeuwlaag en ondanks het knette
rend haardvuur en de goed gesloten deu
ren, was de koude nog zeer hevig, zoodat
Magdalena bij de kachel haar werktafel
tje had geplaatst, waarop eene kaars
stond, die het vertrek moest verlichten.
Mijnheer Koechler, in een gemakkelijken
leunstoel gelegen, met de beenen op het
haardijzer, scheen te slapen. Zijn verma
gerd gelaat droeg nog de sporen eener
slepende ziekte, waarvan hij nu langza
merhand herstelde.
Sinds eenige minuten had Magdalena
haar handwerkje ter zijde gelegd en hare
oogen bleven op het haardvuur gevestigd
waarvan zij .de wondefijike en pnpohpy-
fing van de Lu..qKCsche handelsonder
nemingen acht spr. geboden.
Spr. bestrijdt het betoog van den heer
Bogaardt, dat de Javanen maar moeten
behandeld worden als heidenen, wier
godsdienst volstrekt niet is de Islam en
die dus maar een Christelijke opvoe
ding moeten ontvangen.
Het geliceie voeren van een Jslam- of
andere godsdienstpolitiek keurt spr. ech
ter af. Liet beste standpunt is alles weg
te nemen wat den Javaan in zijne ont
wikkeling kan hinderen. In dat verband
ook bestreed spr. den lieer Scheurer, die
blijkbaar de economische ontwikkeling
wil achterstellen bij de godsdienstige.
De lieer van Vlijmen (R. K.) be
sprak kort de Timor-zaak en meende dat
onze Regeering aan de Portugeesche
moet duidelijk maken dat de Gouver
neur-Generaal geen verontschuldigingen
heeft aangeboden, doch slechts leedwe
zen heeft uitgesproken dat er gesneuvel
den zijn gevallen, en dat, als er van ver-
ontsclvuldigingen sprake is, de Portugee
sche Regeering die aan dc onze had moe
ten aanbieden, waar het ongelijk aan
Portugal's zijde was.
Spr. sloot zich aan bij de betoogen van
de heer en Scheurer en Bogaardt, dat al
leen hei Christendom den Javaan de wa
re beschaving znl brengen.
De heer de Savornin Lobman
(C. H.) besprak eveneens Timor. Had hij
a(anvanke'ijk den indruk dat de gouver
neur-generaal verontschuldigingen had
aangeboden, bij nader onderzoek is hem
echter gebleken dat noch den gouver
neur-generaal, noch onze regeering in
deze cenig verwijt kan treffen, gelijk
spr. uitvoerig aantoont.
De heer Kuyper (A.R.) bestrijdt het
jongste boek van dr. Snouck Hurgronje
dat een spaak in het wiel steekt ten aan
zien van het vaststaande goede oordeel
over de Zending. Deze schrijver komt
tot de betreurenswaardige conclusie, dat
de aansluiting tusschen de Oostersche en
de Westersche Maatschappij moei ver
kregen worden maar slechts tot stand
tc brengen is door op zijde zetting van
den godsdienstige» factor en op uitslui
tend neutrale wijze moet geschieden.
Maar neutraal is niet christelijk, niet Isla
mitisch, niet Roomsch, enz., maar een
voudig modern. En aldus zou de moder
nistische 1 ..-vensbeschouwing worden
overgebracht op de Indische scholen.
Dan zou de Indische volksopvoeding dus
worden gesloten buiten elke confessio
nele richting.
De uitkomst zal zijn, dat de Javaan zal
loswecken van den Islam. Slechts enkelen
zullen tot de vrijdenkerij overgaan, maar
het grootste gedeelte zal terugvallen tot
het Hindoeïsme. En alzoo zou de Re
geering er toe medewerken om de Ja
vanen naar het Heidendom terug te
brengen. Laat ze dan liever bij den
Islam blijven.
Betere weg om tot aansluiting van
de Oostersche bij dc Westersche be
schaving te komen, achtte spr. betere
regeling van het bijzonder onderwijs, met
gou ver nemen tsonderwijs ais aanvullend
onderwijs. Regel worde betere subsi-
dieering van het bijzonder onderwijs, dat
moet primeeren. Hieromtrent treedt spr.
in nadere beschouwingen. Als men dc/.en
weg opgaat, zal een Indische schoolstrijd
voorkomen worden.
De heer Bos (V. D.) acht voor Indië
een goede oplossing van het vraagstuk
der Oostersche vreemdelingen van het
hoogste belang. Een tweede belangrijke
factor is de ontwikkeling van de in
landsche bevolking. De politiek van den
gouverneur-generaal Van Heutsz heeft
ons op dat gebied reeds veel goeds ge
bracht. In die richting moet worden
voortgegaan, en deccntraiisitic inoct het
kenmerk van het beleid in Indië worden.
Maar het gaat daar nog te langzaam
mee. Uitvoerig zet spr. zijn zienswijze
ten aanzien der decentralisatie uiteen.
Spr. trad daarna in financieele beschou
wingen. Hoewel de Minister de optimis
tische stemming van de Indische Regee
ring niet deelt, oordeelde spr., dat het
niet zoo mooi is a|s in de Openingsrede
wordt voorgesteld.
Dinsdag half elf uur zal spr. zijn rede
voortzetten.
delijke vormveranderingen gadesloeg.
De stem van haar voogd, dien zij nog
in slaap waande, deed haar eensklaps op
schrikken.
Wat scheelt u, Magdalena? vroeg
hij; zijt gij ziek?
Neen, mijnheer.
Gij verveelt u zeker. Ik begrijp wel,
dat liet leven dat hier geleid wordt, een
weinig naargeestig is voor een meisje van
uw jaren, en dat gij naar een ander ge
zelschap verlangt, dan naar dat van een
droefgeestige» en ziekelijke» grijsaard.
Daar kom ik tegen op, mijnheer....-
Waarom het ontkennen? Gij zoekt
verstrooiing, gij moet naar Straatsburg
gaan, en daar uwe vroegere vriendinnen
opzoeken. Ik heb dan één verzoek aan u:
Jcarmeton mee te nemen, opdat zij on
der voorwendsel, mij gezelschap t. hou
den, mijn gehoor niet verdooven.
Ik zal niet naar Straatsburg gaan,
waarde mijnheer, en ik zal Jeanneton niet
meenemen.
Enfin, gij zijt toch bedoefd; reeds
hvee malen heb ik u gezegd uwe tranen
»c drogen; zoudt gij mij niet kunnen
zeggen, wat de oorzaak van ,uw verdriet
is?
Het stilzwijgen van het meisje verried
eene zekere verlegenheid. Toen hernam
mijnheer Koechler ontsteld;
Marinebegrooting voor 1912.
Aan het voorloopig verslag ont-
leenen wij:
Na de breede uiteenzetting in zake het
jaarlijks voor nieuwen aanbouw benoo-
digd bedrag van 4,2 millioen gulden, door
den Minister bij de begrooting van het
loopende jaar gegeven, wenschte men
in eene bespreking van de noodzakelijk
heid van dit bedrag niet terug te treden.
Alleen kwam de vraag ter sprake of de
Minister bij zijn aanvraag voor nieuwen
aanbouw niet vooruitloopt op de omtrent
het aanhangig kustverdedigingsontwerp
te neinen beslissing. Sommige leden be
antwoordden deze vraag bevestigend. An
dere leden keurden het goed, dat dc Mi
nister het door hem bij herhaling ver
dedigde stelsel betreffende nieuwen aan
bouw handhaaft
Het beleid van den Minister ten aan
zien van onze marine in Jndië werd van
verschillende zijden aan ernstige critiek
onderworpen en zijn voorstel om over
te gaan tot den bouw van een paivtser-
sdiip, als eerste van vijf dergelijke sche
pen, gaf tot een breedvoerige gedachten-
wisseling in de afdeelingcn aanleiding.
Vele leden konden zicli met hel voor
stel niet ve.reenigen. Anderen meenden,
dat met dit voorstel ten aanzien van
verdediging in Iuuk mnc verkeerde nu.
ting yvordt ingeslagen.
Eerstbedoelde leden stelden er prijs op
om, vooraleer tot een beslissing jn deze
medt te werken, in kennis te worden
gesteld met de vele adviezen, welke den
Minister tot zijn voorstel hebben geleid.
Zij verzochten derhalve de aanvraag van
deze begrooting af te voeren.
Onder de leden die oordeelen, dat du
bouw van het pantserschip voor Jndië
een stap in eene verkeerde richting zou
zijn, waren er verscheidene», die zich op
het standpunt stelden van genoemde
staatscommissie, die in haar rapport ecu-
stemmig tot de conclusie kwam, dat in
verband met de beperkte middelen eene
torpedovloot, als door de commissie be
doeld, in alle opzichten verre te verkie
zen is boven een artillerievlool.
Nagaande hoe groot de schepen, jnet
het oog op de te verwachten tegenstan
ders zouden jnoeten wezen en het aantal,
dat zou worden vereischt, bevond de
commissie, dat de afmetingen verre die
van de bestaande schepen zouden moeien
overtreffen, terwijl ook het aantal gelde
lijke eischen zou stijgen, waaraan wij niet
zouden kunnen voldoen.
De tneening werd geuit dat ceu vloot
als de Minister zich denkt, geringe kans
op een succesvol optreden zou hebben.
Verwachtten derhalve de leden, hier aan
het woord, geen nut van een artillerie-
vloot als door den Minister bedoeld, niet
een torpedovloot, samengesteld overeen
komstig de voorsleHcn der Staatscommis
sie, uit jagers en scouts, zou h.' i. dc
verdediging onzer bezittingen zee» 'gehaat
zijn.
lcgeno\er deze bestrijding wn\i
voorstel van den Minister dooi au
leden verdedigd. Dezen konden ziel» ze:;
goed vereenigen met de nij den Minister
bestaande plannen en waren van oordeel,
dat dc vier schepen van het door
Minister beoogde type in vercc
met de reeds gebouwde en ju aaim
zijnde torpedojagers een macht zuilen
vormen, welke in staa: zal zijn. den aan
rander van onze ücuiralileii ontzag in tc
boezemen, hem althans zal noodzaken
met aanzienlijke middelen, zoowel wat
het materieel als wat het personeel aan
gaat, tegen ons op te treden Naar dc
mcenitig dezer leden behoeven wij voor
Indië krachtige schepen, bewapend rr.ct
zwaar geschut, voldoende gepantserd cit
met zoo groot mogelijke snelheid, waar
door dc vijand tot groote krachtsinspan
ning wordt gedwongen en onze -torpedo-
booten behoorlijk worden gesteund. 1 iet
bezit van zulk een eskader is zoo be
toogden deze leden een noodzakelijk
middel om onze neutraliteit te verdedi
gen en slechts op die wijze kunnen wij
ecu eventueelen bondgenoot de hulp vci-
schaffen, die hij terecht van ons verwacht.
Tegen het dooi den Minister voor een
pantserschip gekozen type werden door
velschillende leden bedenkingen ge
opperd.
Waar blijkens het advies van den Raad
Indien gij mij veriaten wilt, Magda
lena. beken het mij dan oprecht.
Neen, neen, en liever dan u jn
deze onjuiste veronderstelling te laten,,
wil ik u zeggen, wat de oorzaak was
der treurige stemming, die u terecht hebt
opgemerkt.
Welnu?
Mijne gedachten waren teruggegaan
naar den tijd, waarin gij ziek waart, zoo
ziek zelfs, dat wij voor uw leven vrees
den, en ik dacht bij mij zeiven, dat gij,
zoo God u aan tccderheid had
willen onttrekken... gij dan gestorven
zoudt zijn zonder vergeven te hebben.
Magdalena!
Hebt gij er mij niet toe gedwongen
u mijn hart te openen? Ik dacht nog bij
mij zelve, dat uw - <un reeds vier jaar
op eene edele n:r zijn misslag voor
aller oogen heeft hersteld; geen enkele
stem zou zich op heden tegen hem dur
ven verheffen, zonder tot zwijgen genood
zaakt te worden door honderd andere
stemmen, die zouden bewijzen, dat de
herstelling zijner eer een gansch vol
trokken feit isEu zou zijn vadicf
alleen er aan blijven twijfelen?
{VZordt vervolgd)^
FEUILLETON.
'Naar hel Fratisch.
"45)
- Neen, dat gaat te ver, zei Arthur
den arm opheffend.
Arthur, riep zijn vader, wiens ge-
heele lichaam van woede beefde, ik be
veel, dat men je doorzoekt, ik .verstaat
Se. Opdat al de hier aanwezigen zien, dat
ie mijnheer daar dwaasheid verkoopt en
daa rna rullen wij het recht bekomen heb
ben, hem uit de deur te werpen, als een
onzinnige of liever als een woedende
dwaas.
Neen, noch aan u, vader, noch aan
Iemand anders geef ik het recht, mij aan
la raken.
Watl Ah» dit het eenige middel is
Om de beleediging terug te werpen op
bezn, di# ze heeft aangedaan....!
Noen, honderd maaJ, duizend maal
een.
Komaan, mijnbeer, tooneel heeft
goed* it lang geduurd, relde mijnheer
JRestner.
N«t beraam de Jeugüigt blood ver-
want, men Ijxeït mij uitgemaakt voor een
schaainteloozen lasteraar. Ik heb het
recht op zijne onderzoeking aan te drin
gen, daar men bij den eerloozen Arthur
Lercey de bewijzen zal vinden, van wat
ik hem ten laste leg en dat ik blijf vol
houden, clat het de zuivere waarheid is.
Gedurende deze samenspraak fluister
de een stem mijnheer Lercey in het oor:
Indien men uw zoon onderzoekt, is
hij voor aller oogen een verloren man.
Voer hem weg, indien er nog tijd voor is,
zoek een voorwendsel om te beletten,
dat zijn schanddaad aan het licht komt
Na zich haastig omgekeerd te hebben,
herkende de vader van Arthur in hem,
die dezen gedienstigen raad gegeven
had, Aymar Koechler.
Ik zal u eens laten zien welke ach
ting ik voor uw raad' heb, zcide hij.
En zich eensklaps tot zijn zoon wen
dend, keerde hij diens zakken om, en
deed er zoo twee spel kaarten uit val
len, die zich op den vloer verspreidden.
Indien de ongelukkige vader door den
bliksem getroffen was geworden, t zou de
uitwerking niet sneller noch verschrik
kelijker zijn geweest Zijn oogen ston
den onbeweeglijk, zijn leden verstijfden,
en hij viel dood neer aan de voeten van
de toeschouwers van dit afgrijselijk too-