Uit de Pers. Aymar. Tweede Blad, behoorende 4>y De Leidsche Courani van Dinsdag 2) Nov. no. 645. KAMEROVERZICHT. TWEEDE KAMER. Qt Indische Begrooting. Christelijke politiek In Indië. Een tocgt Kanjer, weinig belangstel- fing voor de redevoering van den ex- ivpogriaf, thans gepromoveerd tot „ko- J&aiêYe iptcaliteit der S. D. A. P.", .%M daarvoor instructies te hebben ont- «UOgen van den heer van Kol. W/irer. de gebruikelijke klachten, tflo wij al sinds jaren van den kant der ■Dciaai-democraten vernamen ontevre- Sknheidsuitingen, waarvan zij het mo nopolie bezitten. Oude kost dus, die wij hier niet be hoeven te herhalen. Ook het Timor-incident laten wij rus ten. Slechts stippen wij aan, dat de hecren fV. Vlijmen kori en de Savornin Loh- man breedvoerig de bekende quaestie uiteenzetten om beiden lot dezelfde con clusie te komen, nl. deze, dat den gou verneur-generaal noch de regeering een verwijt treft. Van meer belaiig is de quaestie Jüv'elke richting in Indië toon aan zal ge ven en of de kerstening van onze Oost door het gouvernement in de hand zal Üworden gewerkt. Alle sprekers van rechts dringen daar op aan. Hebben (Ir. Scheurer en de heer Bogaardt Vrijdag reeds gloedvolle jpleidooien gehouden om aan Indië naast 5de vrucht van de Westersche bescha- yign ook hst geluk des Christendoms te brengen, gisteren hebben de heer van ijVlijmen en dr. Kuype-r deze woorden her haald en aangevuld. Alleen door 't Chris tendom, aldus de heer van Vlijmen, fwordt den inboorlingen het ware ge luk gebracht. De Regeering kan ten op zichte hiervan niet neutraal blijven; zij •"moet de bevolking laten zien, dat zij rhet Christendom als de bron van het iware geluk beschouwt. Niet dat pressie geoefend moet worden, maar een Chris telijk gouvernement moet zicli zelf als zoodanig manifesteereii. Hoongelach van den heer Ketelaar folgde op deze woorden. Och, ter lin- Ikcrzijde beseft men zoo weinig de ze geningen, die het Christendom aan de linlandsche bevolking kan en zal bren gen. Men staat op zijn hoogst „welwil lend neutraal" tegenover het Christen dom, evenals men welwillend neutraal is /tegenover het dweepziek Mohamedanis- me. Erger nog, men zal liever de ver breiding van den Islam niet haar gevaar lijken invloed voor Indië oogluikend toe laten, dan krachtig den opbloei van een hei! aanbrengend Christendom be vorderen. Dr. Kuyper heeft daarom niet zonder reden gewaarschuwd tegen het jongste geschrift van prof. Snouck Hurgronje, dat hij als een gevaar voor onze kolo niale politiek beschouwt, al kan dr. Kuy per in vele opzichten met den bekwamen schrijver medegaan. Dr. Kuyper's beden- king gaat tegen de conclusie van den Leicischen hoogleeraar, dat de Wester- sche en de Oostersche beschaung moe ten geassocieerd worden door opvoeding tn onderwijs, maar met uitsluiting van eiken religieuzen factor. Met dit standpunt kan de groote strijder voor het Christelijk onderwijs in Nederland zich niet vereenigen. Hij staat ook voor Indië op de bres en komt voor het goede recht van onze scholen op. Neutraliteit op paedagogisch gebied is lii.et toelaatbaar, omdat geen enkele paedagoog zal dit meer bestrijden neu traal op paedagogisch terrein wel degelijk ten positieve beteekenis heeft. Op paedagogisch terrein tnoet men iets geven, waa; door uien ook de levensbe schouwing, de zedelijke opvattingen van het kind kan leiden. Inderdaad beteekent dan ook „neutraal" iets anders dan niet- joodsch, niet-Christelijk enz., maar mo dernistisch. Uit de levensbeschouwing komt op een richting om de geesten te leirden in een vooruit vaststaande lijn, die uien voor zich zelf voor de ware houdt, een richting, die niet godsdienstig is, maar psychologisch de geheel* geestesrichting van liet kind be- hcervüi*. Het wordt dan het overbren gen der modernistische denkbeelden. Deze opvatting is bij ons vrijwel ver laten. Zelfs bij mannen, die er vroeger niet aan gedacht hebben, vraagt men nu naar een religieus element in de opvoe ding. Dan gaat het niet aan, dit bij ons verlaten standpunt naar Indië over te brengen. Het gevolg hiervan zou niets anders zijn, dan dat een klein deel der bevol king tot vrijdenkers oversloeg. Maar de groote meerderheid zal niet vrijdenker of modernist of cultuuraanbidder worden, maar terugzinken tot het Hindoeïsme, tot welks ideeën ook de tegenwoordige theo sofie wil terugbrengen. Onze Regeering zal dus meewerken om de menschen \an den Islam terug te brengen tot liet hei dendom. En dan prefereert dr. Kuyper in elk geval den Islam. Doch op dc Regcering rust een ande ren plicht. Ze moei ook in indië het stelsel toepassen, dat hier door dr. Kuy per gehuldigd wordtd a t b ij z o n d e r on d e r w ijs regel moet z ij 11 en li et gouvernemen tsonderwijs slechts aanvulling. Moet het onderwijs op breede schaal worden uitgebreid onder alle klassen der Javaausehe bevolking, dan kan de Re geering niet een religieus element in het onderwijs brengen. Maar dan moet zij in indië het particulier onder wijs tot regel maken. Zij moet de de sa-scholen overlaten aan de desa-bestu ren. Dan zullen er drieërlei scholen ont staan: le. de scholen, die door de in landers zelf worden opgericht2e. de missionaire scholen, en Je. de scholen, die liet modernisme van uit Nederland zal vestigen, meenende daardoor de in- landsche bevolking gelukkig te maken. De Regeering moei het aa i de besturen der scholen overlaten, of zij op >de school een religieus element, en, zoo ja, welk religieus element zij er willen brengen. Het eenigc waarvoor de Regeering heeft te zorgen, is, dat ook op de scholen niets gepredikt wordt tegen de orde en te gen de wetten des lands. Wordt die weg opgegaan, dan wordt geen geweld aangedaan, cn dan /al van zelf blijken, ivelke cultuur de Oos tersche of de Westersche in den strijd overwint. Het kiesrecht-debat. Het „Centrum" driesfart over de genomen beslissing in de Tweede Ka mer Het kiesrecht-debat, dat in zijn on middellijke gevolgen uit den aard deT zaak, onvruchtbaar inoest zijn, heeft des niettemin eenige interessante momenten opgeleverd, die wij ons voornemen nader in 't licht te stellen. Er werden sommige merkwaardige verkiezingen afgelegd en enkele dingen gezegd, die de aandacht verdienen. Rechts ging men niet diep op de quaes tie zelve in, en met reden. Toch heeft ook dit debat den indruk versterkt, dat de meerderheid allerminst voor een regeling van het vraagstuk te rug schrikt en dat, wanneer het tot d a- den komt, blijken zal, hoe de Christe lijke partijen heel wat vrijer en kloeker en vooral minder angstvallig tegenover de kiesrecht-uitbreiding staan, dan tal van leden der Linkerzijde. De christe!ijk-historische afgevaardig de De Geer deed zich nog eens kennen als voorstander van het algemeen kies recht. Hij deed dit in een kort speech je, waarin hij als zijn gevoelen uitsprak, dat men zich voor algemeen kiesrecht kan verklaren zonder deswege een revo- lutionnair standpunt in te nemen. Dit is volkomen juist. De strijd tegen en de vrees voor het A. K. zijn veelal de strijd tegen en de vrees voor een woord. .Een woord, dat bovendien verschillend wordt uitgelegd, zoodat omtrent zijne beteekenis zich ook thans weer een de bat ontspon. De zaak zelve wordt daardoor niet ge troffen. En in elk geval is het goed, dat men er zich tegen kante het A. K. te doen stempelen tot een revolutionnairen of socialistische» cisch, wat een dwaash i I zou zijn, en erger. Het „Huisgezin" merkt op: De kiesrechtveldslag in de Tweede Ka mer is ten einde. Het resultaat is: twee dooden het voorstel-Troelstra en de motie Borgesius cn drie verlóren dagen. Een on. ..He opzichten negatief re sultaat dus. Het kon niet anders. Het voorstel-Troelstra was een dood geboren kind en kon alleen de stemmen der onderteekenaars verwerven. Toch zullen de socialisten uit dit iso lement de gebruikelijke popagandistische munt pogen te slaanopnieuw is ge bleken, dat de sociaal-democraten de wa re cn eenige vrienden van „bet volk" zijn en dat dc liberale bourgeoisie niet veel beter is dan de clericale. De inotie-Borgesius was onzuiver ge steld cn lokte een onzuivere stemming uit. Zij stelde de wenschelijkheid vast van algemeen kiesrecht en evenredige ver tegenwoordiging. En dwong derhalve de voorstanders van evenredige vertegenwoordiging,. En dwong derhalve de voorstanders van evenredige vertegenwoordiging, te genstanders van algemeen kiesrecht, le gen te stemmen. Bovendien is algemeen kiesrecht een zoo vaag en ook dubbelzinnig begrip geworden alleen reeds omdat men niet zeker ineer is dat onder dien teifn niet ook algemeen kiesrecht voor vrou wen moet worden verstaan dat al leen zij, die voor allemans kiesrecht zijn. derhalve tot de uiterste grens willen gaan, liever, geen grens meer erkennen, hun stem eraan konden geven. Uit het feit, dat de meerderheid der Kamer de motie-Borgesius afwees mag niet worden besloten dat de meerderheid tegen een zeer ruime uitbreiding van het kiesrecht en nog veel minder dat zij tegen evenredige vertegenwoordiging is. Is heel de motie een nieuwe politieke slimmigheid van den heer Borgesius ge weest, die op een stemming rechts tegen links en als gevolg daarvan op den grond slag voor een liberale concentratie spe culeerde, dan is hij bedrogen uitgeko men, want de oud-liberalen hebben te gen gestemd en daarmee geweigerd den eersten steen te helpen leggen voor het vrijzinnige concentratie-gebouw. STATEN-GENERAAL. TWEEDE KAMER. Zitting van Maandag 20 November. Het algemeen debat over de Indi sche begrooting wordt voortgezet De heer Vliegen (S. D.) zet uiteen, dat de optimistische stemming welke uit de openingsrede sprak, sterk overdreven is, althans stellig ten opzichte van den inlander. Uit verschillende hoofden heeft dat optimisme geen recht van bestaan de criminaliteit neemt toe, de rietbran den vermeerderen, de gezondheidstoe stand laat te wenschen over, op Atjeh en elders sneuvelen nog steeds velen, enz., terwijl in Indië niet minder de duurte is ingetreden, tengevolge van een slecht rijstjaar, dat het rijstverbod van rijstuit- voer iets helpen zal, omdat het hier de duurdere rijst betreft, die de Javaan toch niet gebruikt. Principieel betuigt spr. instemming met de voorgenomen instelling van een lichaam van vertegenwoordigend karak ter, dat verschillende volkskringen en volksbenlangen omvatten zal. Maartegen de samensmelting ontwik kelt spr. bezwaren. Spr. betoogt verder dat de belastingregeling niet in het be lang van den inlandsche bevolking is en dringt aan op krachiige ter handneming van de Indische gouvernementsbedrijfs- ontwikkelting. Hoogere belasting hef- Arthur wierp rondom zich een .wilden blik; op aller gelaat schilderde zich schrik, ontzetting en afschuw af, daarna las hij in aller oogen het verschrikkelijke vonnis, hij meende van alle lippen een veroor deeling van vervloeking te hooren en hij vluchtte weg als een krankzinnige, met een hart door wanhoop vervuld. XIX, MAGDALENA. Er heerschic een strengen winter; de vensters van de kleine zaal van mijnheer Koechler waren bedekt met een driedub bele sneeuwlaag en ondanks het knette rend haardvuur en de goed gesloten deu ren, was de koude nog zeer hevig, zoodat Magdalena bij de kachel haar werktafel tje had geplaatst, waarop eene kaars stond, die het vertrek moest verlichten. Mijnheer Koechler, in een gemakkelijken leunstoel gelegen, met de beenen op het haardijzer, scheen te slapen. Zijn verma gerd gelaat droeg nog de sporen eener slepende ziekte, waarvan hij nu langza merhand herstelde. Sinds eenige minuten had Magdalena haar handwerkje ter zijde gelegd en hare oogen bleven op het haardvuur gevestigd waarvan zij .de wondefijike en pnpohpy- fing van de Lu..qKCsche handelsonder nemingen acht spr. geboden. Spr. bestrijdt het betoog van den heer Bogaardt, dat de Javanen maar moeten behandeld worden als heidenen, wier godsdienst volstrekt niet is de Islam en die dus maar een Christelijke opvoe ding moeten ontvangen. Het geliceie voeren van een Jslam- of andere godsdienstpolitiek keurt spr. ech ter af. Liet beste standpunt is alles weg te nemen wat den Javaan in zijne ont wikkeling kan hinderen. In dat verband ook bestreed spr. den lieer Scheurer, die blijkbaar de economische ontwikkeling wil achterstellen bij de godsdienstige. De lieer van Vlijmen (R. K.) be sprak kort de Timor-zaak en meende dat onze Regeering aan de Portugeesche moet duidelijk maken dat de Gouver neur-Generaal geen verontschuldigingen heeft aangeboden, doch slechts leedwe zen heeft uitgesproken dat er gesneuvel den zijn gevallen, en dat, als er van ver- ontsclvuldigingen sprake is, de Portugee sche Regeering die aan dc onze had moe ten aanbieden, waar het ongelijk aan Portugal's zijde was. Spr. sloot zich aan bij de betoogen van de heer en Scheurer en Bogaardt, dat al leen hei Christendom den Javaan de wa re beschaving znl brengen. De heer de Savornin Lobman (C. H.) besprak eveneens Timor. Had hij a(anvanke'ijk den indruk dat de gouver neur-generaal verontschuldigingen had aangeboden, bij nader onderzoek is hem echter gebleken dat noch den gouver neur-generaal, noch onze regeering in deze cenig verwijt kan treffen, gelijk spr. uitvoerig aantoont. De heer Kuyper (A.R.) bestrijdt het jongste boek van dr. Snouck Hurgronje dat een spaak in het wiel steekt ten aan zien van het vaststaande goede oordeel over de Zending. Deze schrijver komt tot de betreurenswaardige conclusie, dat de aansluiting tusschen de Oostersche en de Westersche Maatschappij moei ver kregen worden maar slechts tot stand tc brengen is door op zijde zetting van den godsdienstige» factor en op uitslui tend neutrale wijze moet geschieden. Maar neutraal is niet christelijk, niet Isla mitisch, niet Roomsch, enz., maar een voudig modern. En aldus zou de moder nistische 1 ..-vensbeschouwing worden overgebracht op de Indische scholen. Dan zou de Indische volksopvoeding dus worden gesloten buiten elke confessio nele richting. De uitkomst zal zijn, dat de Javaan zal loswecken van den Islam. Slechts enkelen zullen tot de vrijdenkerij overgaan, maar het grootste gedeelte zal terugvallen tot het Hindoeïsme. En alzoo zou de Re geering er toe medewerken om de Ja vanen naar het Heidendom terug te brengen. Laat ze dan liever bij den Islam blijven. Betere weg om tot aansluiting van de Oostersche bij dc Westersche be schaving te komen, achtte spr. betere regeling van het bijzonder onderwijs, met gou ver nemen tsonderwijs ais aanvullend onderwijs. Regel worde betere subsi- dieering van het bijzonder onderwijs, dat moet primeeren. Hieromtrent treedt spr. in nadere beschouwingen. Als men dc/.en weg opgaat, zal een Indische schoolstrijd voorkomen worden. De heer Bos (V. D.) acht voor Indië een goede oplossing van het vraagstuk der Oostersche vreemdelingen van het hoogste belang. Een tweede belangrijke factor is de ontwikkeling van de in landsche bevolking. De politiek van den gouverneur-generaal Van Heutsz heeft ons op dat gebied reeds veel goeds ge bracht. In die richting moet worden voortgegaan, en deccntraiisitic inoct het kenmerk van het beleid in Indië worden. Maar het gaat daar nog te langzaam mee. Uitvoerig zet spr. zijn zienswijze ten aanzien der decentralisatie uiteen. Spr. trad daarna in financieele beschou wingen. Hoewel de Minister de optimis tische stemming van de Indische Regee ring niet deelt, oordeelde spr., dat het niet zoo mooi is a|s in de Openingsrede wordt voorgesteld. Dinsdag half elf uur zal spr. zijn rede voortzetten. delijke vormveranderingen gadesloeg. De stem van haar voogd, dien zij nog in slaap waande, deed haar eensklaps op schrikken. Wat scheelt u, Magdalena? vroeg hij; zijt gij ziek? Neen, mijnheer. Gij verveelt u zeker. Ik begrijp wel, dat liet leven dat hier geleid wordt, een weinig naargeestig is voor een meisje van uw jaren, en dat gij naar een ander ge zelschap verlangt, dan naar dat van een droefgeestige» en ziekelijke» grijsaard. Daar kom ik tegen op, mijnheer....- Waarom het ontkennen? Gij zoekt verstrooiing, gij moet naar Straatsburg gaan, en daar uwe vroegere vriendinnen opzoeken. Ik heb dan één verzoek aan u: Jcarmeton mee te nemen, opdat zij on der voorwendsel, mij gezelschap t. hou den, mijn gehoor niet verdooven. Ik zal niet naar Straatsburg gaan, waarde mijnheer, en ik zal Jeanneton niet meenemen. Enfin, gij zijt toch bedoefd; reeds hvee malen heb ik u gezegd uwe tranen »c drogen; zoudt gij mij niet kunnen zeggen, wat de oorzaak van ,uw verdriet is? Het stilzwijgen van het meisje verried eene zekere verlegenheid. Toen hernam mijnheer Koechler ontsteld; Marinebegrooting voor 1912. Aan het voorloopig verslag ont- leenen wij: Na de breede uiteenzetting in zake het jaarlijks voor nieuwen aanbouw benoo- digd bedrag van 4,2 millioen gulden, door den Minister bij de begrooting van het loopende jaar gegeven, wenschte men in eene bespreking van de noodzakelijk heid van dit bedrag niet terug te treden. Alleen kwam de vraag ter sprake of de Minister bij zijn aanvraag voor nieuwen aanbouw niet vooruitloopt op de omtrent het aanhangig kustverdedigingsontwerp te neinen beslissing. Sommige leden be antwoordden deze vraag bevestigend. An dere leden keurden het goed, dat dc Mi nister het door hem bij herhaling ver dedigde stelsel betreffende nieuwen aan bouw handhaaft Het beleid van den Minister ten aan zien van onze marine in Jndië werd van verschillende zijden aan ernstige critiek onderworpen en zijn voorstel om over te gaan tot den bouw van een paivtser- sdiip, als eerste van vijf dergelijke sche pen, gaf tot een breedvoerige gedachten- wisseling in de afdeelingcn aanleiding. Vele leden konden zicli met hel voor stel niet ve.reenigen. Anderen meenden, dat met dit voorstel ten aanzien van verdediging in Iuuk mnc verkeerde nu. ting yvordt ingeslagen. Eerstbedoelde leden stelden er prijs op om, vooraleer tot een beslissing jn deze medt te werken, in kennis te worden gesteld met de vele adviezen, welke den Minister tot zijn voorstel hebben geleid. Zij verzochten derhalve de aanvraag van deze begrooting af te voeren. Onder de leden die oordeelen, dat du bouw van het pantserschip voor Jndië een stap in eene verkeerde richting zou zijn, waren er verscheidene», die zich op het standpunt stelden van genoemde staatscommissie, die in haar rapport ecu- stemmig tot de conclusie kwam, dat in verband met de beperkte middelen eene torpedovloot, als door de commissie be doeld, in alle opzichten verre te verkie zen is boven een artillerievlool. Nagaande hoe groot de schepen, jnet het oog op de te verwachten tegenstan ders zouden jnoeten wezen en het aantal, dat zou worden vereischt, bevond de commissie, dat de afmetingen verre die van de bestaande schepen zouden moeien overtreffen, terwijl ook het aantal gelde lijke eischen zou stijgen, waaraan wij niet zouden kunnen voldoen. De tneening werd geuit dat ceu vloot als de Minister zich denkt, geringe kans op een succesvol optreden zou hebben. Verwachtten derhalve de leden, hier aan het woord, geen nut van een artillerie- vloot als door den Minister bedoeld, niet een torpedovloot, samengesteld overeen komstig de voorsleHcn der Staatscommis sie, uit jagers en scouts, zou h.' i. dc verdediging onzer bezittingen zee» 'gehaat zijn. lcgeno\er deze bestrijding wn\i voorstel van den Minister dooi au leden verdedigd. Dezen konden ziel» ze:; goed vereenigen met de nij den Minister bestaande plannen en waren van oordeel, dat dc vier schepen van het door Minister beoogde type in vercc met de reeds gebouwde en ju aaim zijnde torpedojagers een macht zuilen vormen, welke in staa: zal zijn. den aan rander van onze ücuiralileii ontzag in tc boezemen, hem althans zal noodzaken met aanzienlijke middelen, zoowel wat het materieel als wat het personeel aan gaat, tegen ons op te treden Naar dc mcenitig dezer leden behoeven wij voor Indië krachtige schepen, bewapend rr.ct zwaar geschut, voldoende gepantserd cit met zoo groot mogelijke snelheid, waar door dc vijand tot groote krachtsinspan ning wordt gedwongen en onze -torpedo- booten behoorlijk worden gesteund. 1 iet bezit van zulk een eskader is zoo be toogden deze leden een noodzakelijk middel om onze neutraliteit te verdedi gen en slechts op die wijze kunnen wij ecu eventueelen bondgenoot de hulp vci- schaffen, die hij terecht van ons verwacht. Tegen het dooi den Minister voor een pantserschip gekozen type werden door velschillende leden bedenkingen ge opperd. Waar blijkens het advies van den Raad Indien gij mij veriaten wilt, Magda lena. beken het mij dan oprecht. Neen, neen, en liever dan u jn deze onjuiste veronderstelling te laten,, wil ik u zeggen, wat de oorzaak was der treurige stemming, die u terecht hebt opgemerkt. Welnu? Mijne gedachten waren teruggegaan naar den tijd, waarin gij ziek waart, zoo ziek zelfs, dat wij voor uw leven vrees den, en ik dacht bij mij zeiven, dat gij, zoo God u aan tccderheid had willen onttrekken... gij dan gestorven zoudt zijn zonder vergeven te hebben. Magdalena! Hebt gij er mij niet toe gedwongen u mijn hart te openen? Ik dacht nog bij mij zelve, dat uw - <un reeds vier jaar op eene edele n:r zijn misslag voor aller oogen heeft hersteld; geen enkele stem zou zich op heden tegen hem dur ven verheffen, zonder tot zwijgen genood zaakt te worden door honderd andere stemmen, die zouden bewijzen, dat de herstelling zijner eer een gansch vol trokken feit isEu zou zijn vadicf alleen er aan blijven twijfelen? {VZordt vervolgd)^ FEUILLETON. 'Naar hel Fratisch. "45) - Neen, dat gaat te ver, zei Arthur den arm opheffend. Arthur, riep zijn vader, wiens ge- heele lichaam van woede beefde, ik be veel, dat men je doorzoekt, ik .verstaat Se. Opdat al de hier aanwezigen zien, dat ie mijnheer daar dwaasheid verkoopt en daa rna rullen wij het recht bekomen heb ben, hem uit de deur te werpen, als een onzinnige of liever als een woedende dwaas. Neen, noch aan u, vader, noch aan Iemand anders geef ik het recht, mij aan la raken. Watl Ah» dit het eenige middel is Om de beleediging terug te werpen op bezn, di# ze heeft aangedaan....! Noen, honderd maaJ, duizend maal een. Komaan, mijnbeer, tooneel heeft goed* it lang geduurd, relde mijnheer JRestner. N«t beraam de Jeugüigt blood ver- want, men Ijxeït mij uitgemaakt voor een schaainteloozen lasteraar. Ik heb het recht op zijne onderzoeking aan te drin gen, daar men bij den eerloozen Arthur Lercey de bewijzen zal vinden, van wat ik hem ten laste leg en dat ik blijf vol houden, clat het de zuivere waarheid is. Gedurende deze samenspraak fluister de een stem mijnheer Lercey in het oor: Indien men uw zoon onderzoekt, is hij voor aller oogen een verloren man. Voer hem weg, indien er nog tijd voor is, zoek een voorwendsel om te beletten, dat zijn schanddaad aan het licht komt Na zich haastig omgekeerd te hebben, herkende de vader van Arthur in hem, die dezen gedienstigen raad gegeven had, Aymar Koechler. Ik zal u eens laten zien welke ach ting ik voor uw raad' heb, zcide hij. En zich eensklaps tot zijn zoon wen dend, keerde hij diens zakken om, en deed er zoo twee spel kaarten uit val len, die zich op den vloer verspreidden. Indien de ongelukkige vader door den bliksem getroffen was geworden, t zou de uitwerking niet sneller noch verschrik kelijker zijn geweest Zijn oogen ston den onbeweeglijk, zijn leden verstijfden, en hij viel dood neer aan de voeten van de toeschouwers van dit afgrijselijk too-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 5