Aymar,
Tweede Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant van
Maandag 20 Nov. no. 644.
De meeting der R. K. Vakbeweging
voor de Sociale Wetgeving.
(Van onzten eigen verslaggever.)
De zaal van het St. Josephshuis te
jUtrecht was gistermiddag reeds lang
voor den aangekondigden tijd gevuld met
afgevaardigden, zoowel dames als hee-
fen, uit alle deelen des lands om tegen
woordig te zijn ter meeting voor de So
ciale Wetgeving, belegd door de Nederl.
R. K. Werklieden vereenigingen en het
[Bureau voor de R. K. Vakorganisatie.
Aanwezig waren afgevaardigden van
deze organisaties tellende ruim 54.000 Je-
den. Voorts werden opgemerkt de Twee
de Kamerleden dr. Nolens, mr. Aalberse,
Passtoors, baron de Wijkerslooth de
iWeerdesteijn, baron van Wijnbergen, mr.
jd'r. Kooien, van Vuuren en Bogaardt; de
'H.Etrw. heer mgr. Konings, de Z.Eerw.
Iiecren pastoor Bult, rector Stroomer en
pastoor Radeinaker. Bericht van verhinde
ring hadden gezonden de Eerste Kamer-
leden baron van Lamsweerde, mr. van
(Basten Batenburg, en mr. van Water
schoot van der Gracht, en de Tweede
Kamerleden jhr. mr. O. van Nispen tot
Sevenaer (Nijmegen) mr. Janssen, jhr.
mr. Ruys de Beerenbrouck, jhr. van den
iBerch van Heemstede, van Wichen en
van Vlijmen. Vele organisaties, w. o. de
Diocesane vereeniging van R. K. Qnder-
Avijzers in het Bisdom Haarlem cn Bre
da, de Dioc. Comité's van de K- 3- A.
in Haarlem, Breda en Roermond, ver
schillende plaatselijke Comité's der K.
IS. A., .Volksbonden en Vakvereenigingen
hadden telegraphische betuigingen van
adhaesie ingezonden.
De voorzitter van de federatie van R.
K. Werklieden vereenigingen en Volks
bonden, de heer J. W. Smit, (Amsterdam)
opende de vergadering met den Christe-
lijkeii groet. „Op voor de Sociale
jWetgeving", aldus spr., is de leuze,
.waaronder de werklieden zijn opgeroepen
om te. getuigen wat zij van de sociale
wetgeving verwachten. Spr. wijst op den
geestdrift, waarmede het plan tot het
houden dezer meeting is begroet. Er be
stond behoefte aan dezen dag om hulde
,te brengen aan den Minister van .Arbeid,
[Talma (applaus), die den moed getoond
heeft om met kracht de sociale wetge
ving aan te pakken wat geen ander Mi
nister deed. Maar tevens zijn .wij saam-
gekomen om te protesteeren tegen de
verdachtmakingen tegen dezen Minister,
die -ajls reactionair wordt uitgekreten.
(Hiertegen moeten niet slechts de Katho
lieken maar ook de Christelijke arbeiders
verzet aanieekenen; de laatste staan met
ons op hetzelfde standpunt Het volk ver
langt naar sociale wetgeving en niet naar
liet algemeen stemrecht, zooals de so
cialisten meenen. Spr. dankt namens de
besturen voor de groote opkomst en voor
de werkzaamheid, die aan den dag is ge
legd, om deze meeting te doen slagen.
De rede, waarmede geprotesteerd wordt
zal door twee sprekers uit de arbeiders
beweging worden uiteengezet, 'Passtoors
ien Engels (applaus). Wel heeft spr. ge
aarzeld de uitnoodiging aan Passtoors
te doen, waar deze met werk overladen
is. Maar Passtoors zou met het oog op
zijn verleden niet weigeren, hij kon niet
.weigeren en hij heeft niet geweigerd (ap
plaus.) Spr. begroet ook den heer Engels
en liet verheugt hem, dat hij, wat hem
ook is overkomen, hier toch optreedt (ap
plaus.) Spr. verwelkomt de Katholieke
Kamerleden en verklaart hun tegenwoor-
hcid op hoogen prijs te stellen, zeker als
spr! is, dat zij hierdoor een bewijs van
sympathie met ons werk willen geven en
in de Kamer alles zullen doen om de
Avenschen der arbeiders te verwezenlijken
De woorden van Troelstra bij de „kies-
rechipoppenkasierij" aanhalend, zegt spr.
dat dc .Katholieke arbeiders zullen over
tuigd blijven dat in de Kamer nog een
kern van Katholieke mannen is, aan wien
zij hun belangen veilig kunnen toever-
FEUILLETON.
'•Naar het Fransch.
-- Ik heb u niet gezegd, dat die ge
degenheid gedeeld .werd door haar, die
Ê-ze mij 'inboezemt.
Weet zij er van?
Dat geloof ik niet. Er was een tijd,
.waarop ik had kunnen rekenen op be
antwoording mijner gevoelens voor haar,
maar heden is dat niet meer mogelijk.
Zeg mij hoe zij heet?
-- Ik doe dit Jiever niet.
Zeg mij haar naam, ik wil hem we
ten.
-Magdalena, zeide Aymar ondanks
zich zei ven een weinig zwichtend' voor
dc verlangens van dat kind.
Lucile bewaarde een oogenblik het stil
zwijgen, en haar gelaat nam een ernstige
.uitdrukking aan, die men bij haar nooit
opmerkte; daarna vervolgde zij:
Ik wensch dat meisje te kennen.
En ik, ik zou u zulk eene vriendin
tccwenschen, vervolgde Aymar levendig.
Zij zou wellicht vinden, dat ik be
hept ben met veel gebreken.
trouwen (applaus). Spr. acht sociale wet
geving urgenter dan kiesrechiherziening.
Onder applaus en fanfares begroet spr.
ook mgr. G. W. Konings, oud-centraal-
advtseur van den Ned. R. K- Volksbond,
als warm strijder voor de sociale wetge
ving, pastoor Bult en rector Stroomer.
Ten slotte deelt spr. nog mede, dat de
afd. Haarlem het amendement op verzoek
van het uitvoerend comité heeft inge
trokken.
Nadat de secretaris, de heer Lammers,
mededeeüng van ingekomen stukken had
gedaan, en het bondslied van de Uirecht-
sche werklieden vereeniging was gezon
gen, verkreeg de heer Passtoors het
woord.
Rede van den heer W. C. J.
Passtoors.
Spr. begint met te zeggen, dat hij met
veel genoegen gevolg heeft gegeven aan
de uitnoodiging van het Federatiebestuur
om op deze bijeenkomst, belegd door de
kath. arbeiderspartij, het woord te voe
ren, omdat hij daardoor in de gelegenheid
wordt gesteld, de tegenwoordige regee
ring mede op de meest krachtige wijze
te helpen, te steunen en te schragen in
haar schoon, in haar ede', in haar prij
zenswaardig streven voor de tot standko-
ming der Sociale Wetgeving, (applaus.)
Spr. herinnert er aan, dat het thans
ongeveer vijf-en-twintig jaar geleden is,
dat de Katholieke Partij in ons Jand stel
ling heeft genomen op het Sociale ar
beidsveld en in dien tijd velen onzer me
nigmaal gelegenheid hebben gehad, op
vergaderingen en bijeenkomsten te plei
ten voor de tot stand koming der Sociale
Wetgeving, terwijl spr. hier met dankbaar
heid constateert, dat we in die jaren tijds
stap voor stap zijn vooruit gegaan. Maar
een bijeenkomst als deze heeft in ons
'land nog nooit plaats gehad.
We zijn hier wel opgeroepen en bijeen
gekomen onder de leuze: „Op voor de
Sociale Wetgeving," maar het eigenaar
dige van het geval is: dat we niet bijeen
zijn gekomen, om de Regeering aan te
porren en tot spoed aan te manen voor
de tot standkoming der Sociale Wetge
ving, of om invloedrijke personen te win
nen voor onze ideeën ten oprichte der
Sociale Wetgeving
Niets van dat alles! Wij zijn hier bij
een gekomen, om verzet aan te teekenen
tegen de pogingen der socialisten, die
niets onbeproefd laten, den Minister van
Arbeid in zijn werk te bemoeilijken en
zijn werk, waardoor tevens de Sociale
Wetgeving wordt bemoeilijkt en be
dreigd, op een wijze, die noodlottig kan
worden voor belanghebbenden.
't Is daarom, zegt spr., dat op dezen
dag htt geheele Kath. arbeidersleger als
één man opkomt tegen dit onheilspellend
drijven (applaus).
Immers, wanneer de arbeid van Minis
ter Talma met succes zal worden be
kroond, zal het maatschappelijk vraagstuk
in ons land weer een stap nader tot de
oplossing zijn gebracht en zullen de mis-
deeldcn en ouden van dagen worden
geholpen.
Misschien is de verdachtmaking en agi
tatie tegen Minister Talma niet zoo zeer
gericht omdat hij Minister van Arbeid js,
ook niet omdat hij» een Christelijk Minis
ter is, maar Talma is Patrimoniumman,
en dat doet dc deur dicht!
Verbeeld'je, zegt spr., een Patrimonium
man, die dc sociale lakens uitgeeft op het
Binnenhof! Dat is het ergste wat een so
cialist kan overkomen. (Gelach en ap
plaus.)
Maar al dat geschetter gaf niemen
dal, want Minister Talma werkt stevig
door. Het eene wetsontwerp na het an
dere kwam in, 't werd een zeer respec
tabele stapel!
En thans, ondanks al het lawaai prijken
de Arbeidswet en de Steenhouwerswet
in het Staatsblad.
Spr. staat eenige oogenbükken stil bij
de tot stand koming der Arbeidswet en
schetste hoe de socialisten met de conser
vatieven het aanleggen om de sociale
wetten te bederven.
Allerlei peuterwerk werd naar voren
gebracht, de vrouw in de fabriek werd
allerlei kleine voordeelen toegezegd.
Maar toen het groote amendement van
Aalberse c.s: „de gehuwde vrouw uit .de
Zij zou ook rekening houden met
uwe goede hoedanigheden.
Neen! hernam Lucile, met moeite
een snik weerhoudend, zij zou mij niet
kunnen beminnen.
Daarna ging zij aanstonds heen, Ay
mar verbaasd achterlatend, over deze
plotselinge ontroering.
Dit onderhoud had twee toehoorders
gehad. Joen mijnheer Lercey Aymar en
Lucile alleen had gezien, had hij mijnheer
Westner meegetroond en hem verzocht,
zich schuil te houden achter een dichten
oranjeboom, waarvandaan zij alles kon
den hooren, zonder gezien te worden. Het
was onmogelijk nog langer te twijfelen
aan de eerlijkheid van Aymar en niettegen
staande zijn onrechtvaardige voorgevoe
lens was mijnheer Lerecy zelf gedwongen
ze te erkennen. Hij vreesde echter van
den kant van Jhet meisje ernstige hin
derpalen voor zijne verlangens, en mijn
heer .Westner had' eenige moeite hem ge
rust te stellen, omtrent de kinderachtige
handeling van Lucile, waarvan zij getui
gen waren geweest.
De schemering ha|d plaats gemaakt
voor den nacht; de wandelaars waren in
de zaal teruggekeerd, en het spel had
een aanvang genomen. Lucile, als opper
ste meesieres, besloot, dat er dien avond
zon gedanst wenden. Eenige (dames pa-
fabriek" in behandeling kwam, siemden
de socialisten met de conservatieven als
één man tegen het amendement. Het
werd' verworpen en toen had het grootste
schandaal plaats, waarvan in de sociale
geschiedenis van Nederland geen tweede
is aan te wijzen, de moeder slavin van 't
grcot-kapitaal(applaus.)
Toen de Arbeidswet uitkwam, zette
deisocialist Schaper zich aan 't lezen en
kon zich niet weerhouden in „Het Volk"
te schrijvenWat een mooie .wet js dat
Maar het „Weekblad" van de 3- D. A.
P. bracht Sthaper aan het verstand, dat
hij wat voorzichtiger moést wezen, .want
het was een slechte wet, en onmiddellijk
daarna riep de heele S. JD. A. P: in koor:
Wat een slechte wet is dat!
Maar zoo is het altijd geweest, zegt spr.
adres aan Duiischland. Ze hebben .er ge
stemd tegen alle sociale wetten.
Wij hebben dus niet het oor te Jeenen
aan al die bakerpraatjes, want daarin zijn
de socialisten groot. Menigmaal heeft spr.
socialistsiche vergaderingen bijgewoond
cn dan hoorde hij gewoonlijk deze tira
de aan het einde van eeri rede: „Wij zijn
de hanen, die het morgenrood kraaien
van de naderende overwinning!"
Maar spr. zegt, 't zijn geen hanen,
maar 't zijn kippen, die ons wel de gou
den eieren beloven, maar die het gebrék
hebben, zelve niet te kunnen lachen, (ge
lach).
Wij stellen ons dus tevreden niet het
stevig maal van minister Talma in te
genstelling van het fijn diner der soc.-de-
mocrafen, wat wel eenige eeuwen zal
kunnen duren, alvorens het kan Avorden
opgediend en gebruikt.
Over de invoering der pensionneering
zegt spr., zijn de socialisten het felst ge
beten.
De wonde moet open blijven
Spr .wijst er op, hoe van de zijde der
socialisten in de Kamer gepoogd is, om
het afdeelingsonderzoek betretfende de
pensioenwetten uitgesteld te krijgen.
Niet waar? Ze kunnen niet wachten,
geen dag en geen nacht!
Maar nu puntje bij paaltje komt .en de
lange nacht eindelijk raad heeft geschaft
tracht men de zaak op de lange baan te
brengen, maar, roept spr. uit, dat zal niet
gebeuren
Daarvoor zijn we hier bijeengekomen
Hoor maar, hoe de socialist 3chaper
in de Kamerzitting van 14 Sept. j. i.
klaagt om hei onderzoek van de Jnvalidi-
teits- en Pensioenwetten uitgesteld te
krijgen
„Ik wensch, zoo zegt hij, aan te toonen,
dat de onhyerpen betreffende de Invali-
diteils- en Pensioenwetten niet kunnen
behandeld worden op grond vanEn
dan begint-ie.
Pas hebben we gedebaieerd over de
Ziektewet.
Toen is die schrikkelijke warmte inge
vallen.
Ik kon toen niet studeeren en ik ging
liever naar Scheveningen naar 't siiand
om wat op te frisschen.
Een wetsontwerp uitpluizen is zoo'n
.zwaar werk.
De Invaliditeitswet heeft niet minder
dan 394 atrikelen.
De Memorie van Toelichting heeft niet
minder dan 90 kolom druks!
En dan ncy tal van bijlagen over sterf
tekansen en verdere berekeningen.
't Is een studie zegt hij, om wanhopig
te worden, en de haren te berge te doen
rijzen.
Zoo, zegt spr., spreekt de socialist,
die drie jaren lang den Minister voor
traag heeft uitgescholden.
Spr. wenscht slechts op te merken,
dat Minister .Talma ze te vlug af is ge
weest, ondanks de warmte, reuzenarbe d
verricht heeft, ondanks verdediging Ziek
tewet, Steenhouwerswet, heeft hij er zijn
tegenstanders onder liggen, en diep ook.
Spr. wijst op een ander socialist, met
name de heer Duys. (Groote vroolijk-
heicl.)
Deze is niet begonnen met de pagina's
en de kolommen druks te gaan tellen.
Hij heeft blijkbaar het wetsontwerp niet
ingezien, maar heeft het gewogen en het
woog schoon aan den haak .1 kilo aan
papier. Maar natuurlijk nog te Jicht be
vonden. (Gelach.)
Spr. stelt daarom voor de kilo papier
men een handwerkje, terwijl de heeren,
die niet speelden, te zamen praatten en
in de zaal rondwandelden.
Eensklaps hoorde men een hevigen
twist tusschen twee spelers, waarvan de
eene Arthur Lercey was, en de andere een
jongeling, bloedverwant van Mevrouw
Westner. Deze riep driftig uit:
Ja, ik herhaal het nog eens, omdat
het mijn diepe overtuiging is, gij speelt
niet eerlijk, niet als. een eerlijk inan; het
is vandaag niet de eerste keer, dat ik het
merk, maar ik zal u niet Janger als slacht
offer dienen.
Mijnheer, hernam Arthur, .wiens ge
zicht elven bleek was, als dat van zijn
tegenstander purperrood, gij dient mij
rekenschap te geven van zulk eene be-
leediging.
Des te erger voor u, zoo de waar
heid hoonend js, maar ik houd vol wat ik
gezegd heb.
Dat ïs te zeggen, dat gij dezen schan
delijken laster hebt uitgebracht, ten einde
de som te moeten betalen, die gij mij
schuldig zijt, vervolgde Arthur met nieu
we hevigheid; maar ik zal u ontmaske
ren voor aller oogen, en dan zult gij van
hier verjaagd' worden, gelijk gij het ver
dient.
Gij zijt degene, die verdient .weg
gejaagd te .worden, jyant gij zijt onwaair-
met Minister Talma zoodanig te verwer
ken, dat hij ieder jaar een zekere som
geld opbrengt ter verlichting en opbeu
ring der laatste jaren der ouden van da
gen.
En daarom moet spr. ten slotte den
wensch uitspreken, dat het deze Regeering
gegeven moge zijn, binnen niet al te Jan
gen tijd aan H. M. onze geéer|biedigde
Koningin een wet ter teekening aan 1c
bieden en te bekrachtigen, waarbij de ou
den van dagen niet langer meer aan de
publieke liefdadigheid zullen worden over
geleverd! (Daverende en langdurige toe
juichingen.)
Het Bondslied van den Ned. R. K.
Volksbond weerklonk thans door de zaal
waarna de heer A. H. J. Engels, ambte
naar aan het Centraal Bureau voor de K.
S. A., met applaus begroet, het woord
nam.
Rede van den heer A. H- J-
Engels.
Spr. acht het onder de huidige omstan
digheden een goede gedachte bij de lei
ders der R. K. Arbeidersbeweging, zoo
van de Federatie als van Jiet Bureau voor
de R ,K. Vakorganisatie, om .deze mee
ting te beleggen.
Dit samenzijn is een zitting van ernsti-
gen wil en eigen overtuiging.
De tijd toch ligt achter ons, dat de
arbeiders zich om eigen lot niet schenen
te bekommeren en dat zij met zekere
feodale gevoelens opzagen tegen de hoo-
gere standen.
Het vertrouwen, het goedgeloovig
blind vertrouwen, is te loor gegaan jn
vele en bittere ontgoochelingen op aelk
gebied.
De mensch is van nature egoïst, altijd
geneigd het eerst aan zich zelf te den
ken. Op zich zelf is dat geen kwaad, het
streven naar zelfbehoud is een natuurlijk
gevoel, door den Schepper het schepsel
bijgebracht. Maar gelijk het schepsel van
vele andere door den Schepper goedbe
doelde gaven en gevoelens misbruik ge
maakt heeft, uit menscheüjke onvolko
menheid, zoo js het ook gegaan met het
streven naar zooveel mogelijk persoon
lijk goed.
Dc waarheid van deze bewering is
vooral merkbaar in het maatschappelijk
en economisch leven. Twee omstandig
heden zijn er die dit mogelijk gemaakt
en zeer in de hand gewerkt hebben.
Ten eerste de vooruitgang der moder
ne techniek, die de arbeiders meer dan
ooit van het kapitaal afhankelijk ge
maakt heeft.
De techniek heeft aan den arbeid alle
poëzie oninomen, heeft den arbeid ge
maakt tot een last, die door honderddui
zenden als een looden last .wordt gedra
gen. De moderne techniek toch heeft
mogelijk gemaakt, dat vrouwen en kin
deren den arbeid kunnen verrichten van
volwassen mannen, zij heeft bovendien
duizenden handen overbodig gemaakt en
maakt ze nog dagelijks overbodig.
En wie geregeld bijhoudt wat mede
gedeeld wordt in de maandbladen der
onderscheidene vakbonden zal wel tot
de conclusie komen, dat er jn menig be-
drijf nog heel wat rots aanwezig js.
Hoe moet de arbeider met veel te lage
loonen al die monden open houden?
Hoe zorgen voor ziekte en ouden dag?
Hoe aan schulden maken ontkomen?
Hoe eerlijk blijven zelfs? Groote Avils-
kracht en zedelijke moed is hiervoor poo-
dig.
Naast den vooruitgang der techniek,
die de uitbreiding van de breede volks
klasse heeft mogelijk gemaakt, staat een
ongekend cynisme, dat de grofste mo
gelijkheden in werkelijkheid omzet.
De oorzaak van dit cynisme is gele
gen in het gebrek aan godsdienstzin, of in
het totaal gemis aan elk godsdienstig ge
voel. Dat cynisme maakt den menschelij-
ken arbeid en den mensch zelf tot een
voorwerp van koude berekening.
Hoe waar dat is, leert ons het leven,
doch dat is ons ook reeds geleerd 20 jaar
geleden in de Encycliek „Reruni No
varum", gelijk spr. met citaten aantoont.
Tegen dergelijke toestanden komen de
georganiseerde Katholieke arbeiders in
verzet. Met alle gepaste middelen zullen
zij daartegen sirijden. En waar de vak-
vereenigmg door allerlei omstandigheden
dig deel uit te maken van een gezelschap
van eerlijke Jiedeu.
Het zou onmogelijk zijn de uitwerking
te schertsen door zulk een tooneel op alle
toeschouwers teweeggebracht. MÜnheer
Lercey, de vader, was haastig toegesneld
toen hij zijn zoon op zulk een onrecht
vaardige manier had hooren aanvallen en
men begrijpt, dat zijn toorn niet onder
deed voor den gegronden of voorgewen
den toorn van zijn zoon.
Al dc aanwezigen spraken verward
dooreende eenen otn Arthur te verde
digen, de anderen, om opheldering tc
vragen, omtrent eenige feiten, die hun
vreemd waren voorgekomen. Het was
zulk een opschudding, dat men elkander
niet meer verstaan kon: De dames, van
angst bevend, hadden zich teruggetrok
ken tot in den uitersten hoek der zaal.
Lucile alleen was weder naderbij geko
men en de blik, dien zij op Arthur Ser-
cey drukte verontwaardiging en verach
ting uit.
Het gelukte M. Westner eindelijk met
zijne stem al de andere te overheerschen
en nu wendde hij zich op een toon van
gezag tot den tegenstander van den jon
gen Sercey:
Neef, zeide hij, wanneer men zulk
een vreeselijkc beschuldiging inbrengt
teffen ee.n als eerliik bekend staand Der-
vooreerst nog niet bij machte zal zijn,
ook maar de meest noodige verbeterin
gen aan te brengen, daar roepen .wii de
hulp in van den wetgever.
Deze is, wijl hij geroepen js te zorgen
voor het algemeen welzijn, daartoe geroe
pen. Gelukkig hebben de arbeiders jn Mi
nister Talma een man, die hiervan ten
volle overtuigd js.
In Minister .Tahna hebben de arbei
ders een man gevonden, die hun volste
vertrouwen verdient. Daarom is het niet
misplaatst, dezen veel-becritiseerden, veel
gescholden en door de socialisten gchoon-
den man op een vergadering als deze te
huldigen en hem eenige woorden van
warmen en welgemeenden dank te bren
gen. Om zijn karakter en om zijn arbeid
is de Minister dat volkomen waard.
(Applaus.)
Want de arbeid, die deze Minister heeft
verricht, is uiterst moeilijk, terwijl de
omstandigheden, waaronder hij verricht
moet worden, hem nog heel .wat zwaar
der maakt.
In voortdurende worsteling met con
servatieven en socialisten, moet .Talma
zijn moeitevollen wetgevenden arbeid ver
richten. De eene groep verwijt hem, dat
zijn optreden de vaderlandsche industrie
in gevaar brengt; dat hij veel te ver
gaat; dat hij het bestaand en goed wer
kende, het door particulier initiatief ge
stichte in gevaar brengt door de invoe
ring van jets, dat veel minder goed js;
dat hij op weg is naar staatssocialisme,
enz. enz.
De andere groep, de socialisten, ver
wijten hem, dat hij prulwerk levert; dat
hij lang niet ver genoeg gaat; dat hij
het kapitaal de hand boven het hoofd
houdt; dat hij een vijand is van het
waarachtig arbeidersbelang, enz. enz.
Het eene is een leugen, .evengroot .en
evenzeer als het andere.
Want was de bewering der conserva
tieven waar, dan was de Duitsche indus
trie, die onder veel zwaarder jasten ge
bukt gaat, reeds lang op de Jlesch. Ter
wijl die industrie integendeel bloeit.
Het beweren der socialisten, als zou
Talma's wetgevende arbeid niets betee-
kenen, is een evengroote, zoo niet groo-
tere leugen. .Want als burgerlijke wet
gevers zoo absoluut onbekwaam zijn
moet het voor de geniale socialisten toch
niet moeilijk zijn het beter tc doen. Doch
tevergeefs vraagt men om voorbeelden
van meer beteekenenden wetgever Am
aard; in 't buitenland aan Millerand,
welzijn socialisme verloochende, doch
de arbeiders tevergeefs op den heilstaat
liet wachten. In ons Jand aan Troelstra,
aan Hugenho'tz, aan al de anderen.
Groot, naast al dit peuterig gedoe, staat
Talma's arbeid.
Alles hier te bespreken is onmogelijk.
Spr. moet zich bepalen tot eenige aandui
dingen.
Daar is in de eerste plaats de reorga
nisatie van de Arbeidsinspectie, waarvan
een uitvloeisel js de benoeming van de
bekende "Controleurs van den Arbeid.
Daar is de wijziging van de Arbeids
wet. Van hoe groote bctcekenis die is
leert u het speciale vlugschrift, daarover
uitgegeven door het Centraal Bureau.
Daar is de Steenhouvverswei. Wat is
niet jaren gewezen op het moordende
van dien arbeid. Wie bond hem aan wet
telijke bepalingen? Wie roeide de ergste
misstanden uit? Minister Talma.
Wie diende een wet in op het Stuvva-
doorsbedrijf, om een einde te maken aan
de ergerlijke toestanden, welke bestaan
in onze havens? Het was MinisterTalina.
Wie diende een wetsontwerp jn oin
den nachtarbeid der bakkers af te schaf
fen? Wederom: Talma.
Wie diende jn een wetsontwerp tot
verzekering tegen ziekie? Minister Talma.
Terwijl in verband hiermede nog be
langrijke wijzigingen gebracht moesten
worden iïï de Ongevallenwet.
Het laatste groote wetsontwerp betreft
de verzekering tegen invaliditeit en
ouderdom.
En hetgeen al dat werk voor de ar
beiders nog ineer sympathiek maakt, dat
is de geest, welke uit al deze ontwerpen
luide spreekt. Dat is de geest om den
arbeider de plaats toe te kennen, welke
hem in de maatschappij toekomt. Patroon
en arbeider worden hier behandeld als
soon, moet gij in staat zijn er onmiddel
lijk de bewijzen van te leveren op straf
fe van anders als een lage lasteraar be
handeld te worden. Welnu, indien deze
bewijzen bestaan, indien gij ze bezit1,
maan ik u'aan, ze oogenblikkelijk te le
veren.
Mijnheer Westner had geen oogenblik
getwijfeld aan de onschuld van Arthur
en hij meende, dat zijn ongelukkige me
despeler slechts uit wraak deze beschul
diging had ingebracht.
Welnu, dat men Sercey doorzoeke,
hernam de jongeling met vuur en ik ben
er van overtuigd dat men een dubbel spel
kaarten bij hem zal vinden, zooals in de
Parijzer speelhuizen de Grieken gebrui
ken, oneerlijke speler als hij is.
Mij doorzoeken, hernam SerceyV
plotseling achteruitwijkend, nooit zal ik»
deze onteerende formaliteit gedoogen, en
niemand keu ik het recht toe, ze op mij
toe te passen, want daardoor zou men;
toonen stilzwijgend geloof te hechten aan
de lage beschuldigingen van mijn tegen
stander.
Gij ziet wel, dat hij reeds minder
heftig is in zijn verweer en niet meer
van laster, maar nog slechts van beschul
diging spreekt, vervolgde de bloedver-'-
want van mevrouw Westner.
IWoid* vervol crdX-