Uit de Pers. Ayrnar. Gemengd Nieuws. Vierde Blad, behöorende bij De Leidsche Courant van Zaterdag 25 Nov. no. 642. Een lied per week. No, 42 uit „De L eeuw e r k". Verdrinken. tffiooréen van swr P, Jdeije. 3 diepe zee, o wijde plas! Waf ligt er ïn uw golven, Xl menigeen bedolven ■Maar toch! hoe groot het aantal was -iVan ben, die in uw afgrond zonken, '(Toch zijn er vrij wat meer verdronken, ft8 f Jdein jeneverglas. jü diepe zee, o wijde plas! Wie in juvv vloed: moest sneven, iWeetj dat zijn dood en leven (Toch in de hand des Heeren was!... jMaatr wie zegt, in wiens hand' zij zonken, pk ïn het helscfae vocht verdronken Van 'i klein jeneverglas? Kunst en Godsdienst. Onder dit opschrift lezen wij in de a a s b o d er" f De bekende prof. dr. H. J. Groene- #sregen, die door zijn voordracliten alom <tn den lande steeds bezig is.de menschen $van het materialisme af te trekken, en hun xin en oog te geven voor geestelijke din gen, hield gisteren te 's Gravenhage een Voordracht over het altijd actueelë (on derwerp: „Godsdienst en kunst". Ais wijlen d'e groote pater Burke, wees prof. Groenewegen er op hoe de gods dienst steeds geweest is de vader van talie kunsten. Als prof. Groenwegen dan van den godsdienst in het algemeen spreekt, dan ijveten wij dat wij 'hier de Katholieke i&terk hebben te lezen. „Als er geen godsdienst geweest was, zou de «nenschheid haar schoonste bouw werken «nissen, zouden de schoonste dra ma's ongeschreven zijn gebleven, zouden :1de heerlijkste composities niet gescha pen zijn. „Eerst dan zal de kunst weer ware jkunsfc worden cn kunst voor alle tijden zijrt, als de menschheid God den Vader 'weergevonden heeft Vervolgens komt de Leidsche' profes sor tot deze markante conclusie: „Kunst die God niet bedoelt te die- hen, wordt schier onherroepelijk diena res van het booze. „Wie zal het drama behoeden voor jten pervers sensualisme, het tooneel (weerhouden zich te verlagen tot ihet peil jvan het bordeel, de muzieit te houden bo ven den tingel-tangel. „Alleen de godsdienst Kunst moet |tot God gaan". .Wij weten het,fa ier wordt niets nieuws gezegd. Menig Katholiek priester heeft an een artikel over kunst, in courant, of Rijdschrift, in een lezing vaak precies het zelfde gezegd. Er was ook wel eens een tijd, dat uiten jhet aan onze zijde niet zoo (markant dorst jte zeggen ,uit vrees voor een oermensch ite worden aangezien. Zwaar phi'osophische aesthelica-hand- tboeken mochten toen deze theorieën (voorstaan, maar de practijk van de kunst |n het leven was zoo heel anders. En daarom als-men mondaine kunst besprak, begon men in een nootje on- kter aan de bladzijde de inoreeta zijde maar buiten gevecht te stellen. Enfin dat alles is nu voorbij, er is klaarheid van inzicht gekomen. Maar voor pas-bekeerden kan het zijn >nut hebben, dat wij hier nog eens lliet i&roord lieten aan den Leidschen pro cessor Groenewegen. Van een professoraten cathed'er van leen Leidsche universiteit wordt iets licli- ;|4er aanvaard, dan van een anoniem Idag- bladartikel." FEUILLETON. 'Naar het Fransch. M) i (siot.) Ik kom u gastvrijheid' verzoeken i^oor dezen avond, Koechler, zei-de hij, ik (ben bevroren, verkleumd van koude en pe gloeiendste haard zou, geloof ik, niet Woldoende zijn om mij te verwarmen. L -Toen hij daarop Leopold bemerkte, jgroette hij hem zeer vriendelijk. De ont roering der beide jonge lieden trof hem. r Stoor ik u? vroeg hij hun. p Aymar antwoordde met vuur: I' - Integendeel, mijnheer, ik verlangde Snaar uwe komst, want ik wilde u ver doeken mij een verlof toe te staan. Een verlof, hernam mijnheer ,West- ;iner verrast, dat zou ik u moeilijk kunnen {{weigeren, want dit is het eerste, aat gij ranij vraagt; maar wanneer wenscht gij Lte vertrekken? Oogenblikkelijk. f De verbazing van mijnheer Westner kcheen te vermeerderen. Koechler, zeide hij op harteiijken loon, wat is er voorgevallen? Ben lik Jidan niet genoeg uw vriend, om u in fSiUq ,Qprechth,eid voor mij te verklareo.? De opening der Staten-Generaal. Gelijk te voorzien was, zegt de „S t a li daa r d", is men met debat uit te lokken over de Opening der Staten- Generaal door een Commissie, geeti stap gevorderd. De Memorie van Antvy'oord zegt op de gemaakte opmerkingen in de afdee- lingen, dat zeer zeker de Ministerieele) verantwoordelijkheid ook hier geldt, doch alleen in zooverre het Kabinet te zorgen had, dat, waar de Koningin zel ve niet zou komen, een Commissie Haar vervangen zou. Dit laatste zegt iets te weinig. Het Kabinet was ook verantwoordelijk voor de samenstelling van deze Com missie. Er liet zich een Commissie den ken, die of door het geringe tal vair haar leden, of door de persoonlijkheid van haar leden, geen karakter genoeg bezat, om in plaats van de Koningin, voor de Volksvertegenwoordiging te ver schijnen. Maar verder gnat de ministerieele ver antwoordelijkheid op dit punt dan ook niet. Alleen bleef dan nog de moge lijkheid open, dat het Kabinet aan de Koningin had aangeraden ditmaal niet zelve te verschijnen. Nu ook dit blijkt niet het geval te zijn geweest, valt ook niet in te zien, waartoe verder diebat ten deze leiden zou. Reeds vroeger wezen we er op, dat art. 103 der Grondwet precies hetzelf de bepaalt omtrent de sluiting der zit ting als omtrent de opening. Nu had ook dit jaar de sluiting niet door de Ko ningin, maar door de Commissie plaats Niets stelt dan ook de onhoudbaarheid van de gemaakte critiek in helderder licht dan dat over de opening door de Com missie breedvoerig geargumenteerd is terwijl over de sluiting van de Commis sie geen woord viel. Gesteld, dat het Kabinet aan de Ko ningin gevraagd had, om wat reden Zij niet naar den Haag wenschte te komen en dat de Koningin hierop het antwoord schuldig ware gebleven, meent men, dan waarlijk dat de Ministers hun ontslag aan de Koningin hadden moeten verzoe ken Niemand die er aan denkt. Maar dan zou ook elk verder debat, eiken con- stitutioneelen grondslag missen. Zorge de Burgemeester in de Residen tie er voor, dat op den derden Dins dag in September, waarop de Grondwet beslag legt, geen lavvaaiachtige betoo ging- meer de rust in de Residentie ver store, en beter dan met urenlange debat ten zal voor de eere onzer Constitutie gewaakt women. Er is dan ook geen twijfel aan, of ide Roode Dinsdag zal in Rooden Woensdag zijn om te zetten. De Militiewet aangenomen. Merkwaardig en om te onthouden als uiting van een liberaal orgaan is hetgeen de „Nieuwe Courant" in haar Kameroverzicht schrijft over de hou ding der Liberale Unie bij de eindstem ming der Militiewet. Wij laten het hier onverkort volgen De Militiewet js heden bij eindstem ming met 53 tegen 34 stemmen aan genomen. Behalve de drie aanwezige vrij-libe- ralen, de heeren Tydeman, van Kare- beek en de Beaufort (de heer van Fo- reest was afwezig), stemde de geheele linkerzijde tegen. Van de rechterzijde scheidde de heer de Stuers zich af, die, gelijk men .weef, de geheele richting, waarin d'e legerquaestie zich ontwikkelt, afkeurt en de millioenen, voor de lands verdediging gevraagd, verspild ach!, ten zij ze aan een langdurig en streng ge oefend, hoofdzakelijk p:t vrijwilligers sa mengesteld, staand leger worden be steed Het is overigens uitgekomen zooals zich uit de stemmingen over de meeste, ->aan minister .Colijn's ontwerp vijandige, amendementen voorspellen Let. De lin kerzijde, behalve de vrij-liberalen, heeft door een ontkennend eindvotum aan deze wet op de Nationale Militie het karak ter eener nationale wet trachten te ont nemen. Wel, mijnheer, weet dan, dat mijn vader mij tot zich roept, hernam de jon geling, die uiting gaf aan de gevoelens, waarvan zijn hart overstroomde. Eindelijk dan! riep mijnheer West ner uit, wiens gelaat eene levendige vol doening uitdrukte. Mijn waarde Koechler, vervolgde mijnheer Westner, mijn rijtuig wacht nog aan de deur, maak er gebruik vanmijne paarden zullen u in minder dan twee uur op d'e gewenSchte plaats brengen. Men beweert, dat het ongeluk vleugelen heeft, terwijl het geluk slechts zeer lang zaam ons bereikt. Over twee uur! riep Aymar, te zelfdertijd gelukkig en eenigszins be schroomd. Hij vertrok. De koude was nog steeds zeer hevig, de wind blies fel: Aymar bemerkte het niet Hij dacht alleen, dat de paarden van mijnheer Westner slechts zeer lang zaam voortreden. Mijnheer Koechler en Magdalena wil den zich juist ter ruste begeven, toen liet gedruisch van een rijtuig, dat voortrolde over den weg, die naar him kleine wo ning geleidde, hen deed opschrikken. Zij keken elkaar aan zonder een woord' te spreken; waarom ook zouden zij gesproken hebben Zij hadden elkan der begrepen. Liet rijtuig houtd,t stil. Men klopt aan Vooral van de Liberale-Unie-groep be treuren wij die houding ten zeerste. Zij is blijkbaar aangenomen krachtens be sluit der fractie, vermoedelijk bij meer derheid, want er zijn bij de eindstem ming twee, de heeren Eland en de Kanter, afwezig gebleven. Hoe dit zij, de ver tegenwoordiging der talrijkste van de vrijzinnige groepen ontkomt niet aan het verwijt, dat zij haar houding tegenover deze belangrijke wet, strekkende om het werk van haar eigen handen (de wet- Eland) op vele punten te verbeteren, van door de ervaring gebleken fouten te zuiveren en de vruchten te doen drajen, welke zij er in^Ol van gehoopt, maar niet van verkregen heeft dat zij haar houding, zeggen wij, in sterke mate heeft laten beheerschen door partij-politiek. Dit verwijt stemt op moeilijk weer legbare gronden. Van de liberale pers zijn verreweg de meeste, zoo niet alle organen, van de ver schijning vim het ontwerp-Militiewet af, hoogst welwillend geweest in hun oor deel. Zij hebben op onderdeelen" critiek geoefend', maar geen is er geweest, dat niet de veie qualiteiten met lof ver meldde, geen enkel dat op een afwijzing aandrong of zelfs maar zinspeelde. De militaire specialiteit van de Libe rale-Unie-groep, generaal Jüland, de ma ker der wet van 1901, bij uitstele ge roepen dus om te beoordeelen of zijn werk door de thans voorgestelde herzie ning verbeterd dan wel bedorven werd, heeft in het „Vaderland" met een milde critiek een bijzonder gunstig oordeel uit gesproken. Hij heeft later, bij de behan deling in de Kamer, een voortdurende aarzeling getoond, die wel de waarheid bewees van zijn eigen woord, dal het hem te moede was alsof hij beurtelings aan den eenen en aan den andereu arm werd getrokken, jlnderuaad aan den rechterarm trok hem het be ang d_r .ands- verdadiging en de liefde voor zijm eigen werk, aan den linkerarm de partij-poli tiek zijner staatkundige vrienden. Zijn leiding heeft de Liberale-Unie- groep prijsgegeven 'voor die van dan heer Thomson, van wien men, bij alle waardeering voor het onbluschbare vuur, dat hem Jhezielt, en liet ontembare élan, waarmede hij verre toekomst-mogelijk heden in onmiddellijke militaire werxe- lijkheid wil omzetten, niet anders kan zeggen, dan dat hij de rol vervult van ■een aan onze tegenwoordige weer kracht vijandige macht. In dat opzicht staat hij, ondanks alle verschil van be doeling, met de sociaal-democraten op dezelicte lijn; hun samenwerking liet dan ook gedurende de behandeling der Mili tiewet aan hartelijkheid niets te wenschen over. Van deze specialiteit heeft de Kamergroep der Liberale Unie de lei ding in defensio-zaken definitief aan vaard. De heer Borgesius had er schijn baar niets bij te doen dan toe te kijken: het liep als gesmeerd. Ook in gemis van vertrouwen in het talent of den persoon van den minister van Oorlog kon de houding der Unie hagr verontschuldiging piet vinden. Er ging maar één roep over de uitnemende, bekwame en karaktervolle verdediging van het ontwerp door den heer Coiijn. Hoe zou het der liberale partij tot eer gestrekt hebben, indien zij eenstem mig, althans bij groote meerderheid, aan deze jonge, f r i s s c h e kracht, die reeds in de weinige maanden van zijn bewind getoond had te willen en te durven aan pakken al droeg hij dan het anti revolutionaire etiket, haar gulle steun en medewerking had geschonken. Uit de openbare meening, voorzoover zij zich heeft uitgesproken, kan eindelijk de houding der Unie-groep evenmin wor den verklaard. De liberale pers bleef tot het einde minister Coiijn en zijn ontwerp welwillend gezind. .Verzet tegen de her ziening, hetzij In geschriften, hetzij in vergadering, werd behalve van den kant des heeren Thomson in liberale kringen bijna niet waargenomen. Het kwam zoo goed als uitsluitend tot uiting in... een enkele roomsch-dainocratische kïesvereeniging en bij de S. D. A. P.! Het is onze vaste overtuiging, dat de de deur, Magdalena staat op, mijnheer Koechler poogt tevergeefs haar voor beeld te volgen. Men klopt harder Jeanneton bes.luit eindelijk open te doen, aldoor brommend op dezen laten be zoeker. Het scheelde weinig of Aymar liep haar omver, toen bij in opgewonden haast naar de deur der zaal liep, waarbij Mag dalena stond te wachten Het blijde weerzien tusschen vader en zoon, tusschen de jeugdige verloofden laat zich niet beschrijven. Geen woorden werden gewisseld, maar hun blikken wa ren welsprekender dan de uitgezochtste woordenschat zou geweest zijn. Waarom zijn zulke oogenblikken zoo zeldzaam in het leven? Waarom moet men ze zoo dikwijls koopen door lange dagen van smart en rouw? XXI. BESLUIT. Aymar Koechler was sinds twee jaren gehuwd, en zijn lever verliep, aangenaam en 'kalm bij zijn vader, zijne geliefde Mag dalena en een aanvalligen kleine, toen de revolutie van 1848 uitbrak. Hij had toen al zijne wilskracht noodig' behoefde al het overwicht, dat hij door een rechtvaar dig en kloek gedrag uitoefende over de werklieden der smelterij, om met voor deel ,te (kjumeji strijden tegen den geest Liberate-', tete-groep in dezen gehandeld heeft noch m het belang van het land' dat a'.getneene opgewektheid behoeft tot deelneming aan den voornaamsten na- tionalen plicht noch in het belang van de liberale partij. Dat er van het eerste zoo weinig mogelijk te bespeuren zij, is onze hoop; het' tweede zal zij, vreezen wij, maar al te spoedig be merken. Voor minister .Coiijn begint na d'e in voering der wet misschien het moeilijk ste en belangrijkste deel zijner taak. Moge daarbij mede de gedachte hem moed geven, dat, ondanks de 34 Kamer- stemmen van heden, zeer velen in het land, die niet tot zijn staatkundige geest verwanten behooren, hem den zoo ge lukkig aangevangen arbeid met vertrou wen zien voortzetten. Het „Handelsblad" schreef: Eenige stemmotiveerlng vernam men niet, ook niet van de Liberale Unie, die toch wel reden had kunnen vinden om te verduide*ijken waarom zij dit maal, voor 't eerst, in militaire zaken als één man de leiding van den heer Thomson aanvaardde. Dat wij het tegen stemmen vooral van deze groep betreuren behoeven wij, na wat wij reeds schre ven, niet nader te motiveeren. Deu Minister van Oorlog zij intusschen gelukgevvenscht met den einduitslag. Loten. Onze lezers worden attent gemaakt op de in ons nummer van heden voorkomende advertentie der Holland- sche Credietbanken die 2 pCt. Loten Stad Antwerpen van 1903 aanbiedt te gen maandel. aflossing van f 1f2; f3. Zooals uit de advertentie blijkt, heeft er bij die Loten 6 «maal 's jaars eene Trekking plaats met Hoofdprijzen van frs. 101'.000; 25000 enz. De eerstvol gende .Trekking met 700 prijzen, waar onder 1 Hoofdprijs van frs. 100.000, h-eft reeds op 9 December a.s. plaats. Ook een b ij s 1 a gDe raad te M ddrtburg besloot in haar jongste ver gadering tot het geven van bijslag op de loonen tier persoonen in gemeentedienst de regeling werd aan B. en W. overge laten. Deze hebben nu een regeling ge troffen, die tot zéér eigenaardige resul taten aanleiding heeft gegeven zoo zijn er agenten van politie die per week..^ 5 cent, zegge vijf cent, meer krijgen terwijl .collega's van hen bijna één gul den opslag ontvangen. De vermiste „Car ra ra". De burgemeester der gemeente Texel is ge machtigd, een belooning van f 300 uit te keeren aan hem, die kan opsporen het wrak van het Duitsche stoomschip „Car rara", zoodat de oorzaak van het ver gaan van dat schip zal kunnen worden vastgesteld. Genoemd stoomschip, 3 November 1911 vertrokken van Hamburg met be stemming naar Barcelona, Genua en Na pels, is vermoedelijk in den nacht van 5 op 6 November en waarschijnlijk in de Noordzee, Zuidwestelijk van Texel, ver gaan. W M. k za a m li e i d van een hond. Gisternacht ontstond brand ten huize van J. H. J. te Apeldoorn. De man en de vrouw waren om 10 uur ter ruste gegaan, toen ze oin 12 uur gewekt 'werden, door dat de hond op hun bed sprong. Daar dit geen gewoonte was, meende de man, dat er iets buitengewoons moest zijn ging kijken en vond de benedenkamer in brand. De brand bleef, dank zij de spoedige hulp tot die kamer beperkt. Drie vingers vermofseld. Bij het heien te Rotterdam iheeft de 56- jarige losse werkman P. D., liet 700 kilo zware heiblok op de rechterhand gekre gen, .waardoor drie vingers werden ver morzeld. De man is per rijtuig naar het Ziekenhuis gebracht. Een goochelaar. De zeöman J. L., een Amerikaan, kwam in een sigaren winkel te Rotterdam om sigaren te koo pen. In zijn gezelschap was zekere S. S, De Amerikaan betaalde met een Engelsch •muntstuk, dat hij op de toonbank legde, van oproer en verzet, die zjich toen van! aller hoofden meester maakte. Mijnheer Westner, wiens moed door de onver wachte gebeurtenissen was verslagen, en die vreesde een gedeelte van zijn for tuin te verliezen, vond bij Aymar kracht en bemoedigingop zijn beurt werd nu de beschermeling een nuttige bescher mer. Tegen het einde van Juli 1S48 kwam een kleine jongen van 10 jaar op zekeren avond aankloppen aan de deur van Ay- mar's .woning. Hij was zoo bleek en be droefd en scheen de reden van zijn komst niet te durven uitleggen. Maar toen Ay mar hem kalm ondervraagd had, zeide hij eindelijk „Mijne moeder is dood, mijn vader, na geld en goeden naam verspeeld te hebben, is naar Californië vertrokken maar hij heeft mij aangeraden, u op te zoeken. Mijnheer Koechler heeft eertijds zijn leven gewaagd, om het uwe te redden zeide hij mij, ik hoop, dat hij u niet tza.l verstooten. Wilhelm! Mijn arme Wilhelm zijt J^j hetriep Aymar uit. En hij opende voor het kind zijne ar men, dat er zich weenende in wierp. Magdalena, .vervolgde hij zich wen dend tot de jonge vrouw, die gansch bewogen dit tooneel bijwoonde, dat is onze tweede izoon, dien wjj willen pp- voeden, niet waar?, maar toen hij zich even had omgekeerd; was dit geldstuk verdwenen. De politie kwam er aan te pas, en ten slotte werd het vermiste goudstukje teruggevonden in de omgeslagen broekspijpen van S. S. Wie het daar zoo vlug in gegoocheld had bleef onbekend. Een grimmige winter? Vol gens een Veluwsche imker staat er etfri grimmige, strenge winter voor de deur. De man grondt zijn uitspraak op het vol gende feit: De bijen hebben dit jaar de vlieggaten hunner woningen zoo klein mogelijk gemaakt, als blijkbaar in geert jaren het geval was. Ze willen zich zoo doende beter tegen koude beschermen!* En zegt deze weervoorspeller: hoe kleiner gaatje, hoe harder winter. Ontploffing. Te Zwolle is eert ontploffing ontstaan, doordat de arbei der G. S„ die bezig was een vat te vullen, er met de lamp te dicht bij kwam. Bei de bodems werden uit het vat geslagen en den arbeider werden beide been en verbrijzeld. Een dertigtal ruiten van de fabriek zijn stukgeslagen. De toestand van S. is zorgelijk. Verdronken. Te Doetmchem is de wed. K. te water geraakt en in eert draaikolk verdronken. Ongelukken. Te Kortgene is de werkman d. L. bij het lossen van eert schip met pulp in het ruim van een ander schip gevallen. Bewusteloos werd hij on der toezicht van een geneesheer ptfr draagbaar naar zijn woning gebracht. Na, nog even tot bewustzijn te zijn gekomen, is hij des nachts overleden. :Bij gelegenheid van de jaarmarkt te Diever in het laatst van de vorige maand, bracht de jongeling J. van V. te Wapse een meisje uit Havelte huiswaarts en se dert was hij spoorloos verdwenen. Eert dertigtal personen heeft dagen aaneen gedregd in de vaarten in den omtrek, doch zonder resultaat. Men heeft gedacht aan misdaad, doch licht was in deze niet te krijgen. Thans is zijn lijk gevonden in de Drentsche Hoofdvaart. Een eigenaardig geval. Hef Hbld. van Antwerpen schrijft: Een boer van St. Martin had op de markt van Foix een varken gekocht om1 te vetten. Twee dagen later, toen hij den stal van het dier kuischte, vond hij in hqt mest een goudstuk van 20 fr., met dett beeldenaar van Napoleon III en liet jaar tal 1860. Zijne verrassing was groot. Maar zij verdubbelde den volgenden dag: toen hij weer een goudstuk vond. Vijf da gen Jang vernieuwde zich het wonder. Het varken „legde" goudstukken Het nieuws lekte uit, het kwam aan de oorert van den verkooper en deze eischte aan stonds de goudstukken op. Mijn verken, zegde hij, moet zeker den portemennaie hebben opgegeten, elfen fff op cfen Uag zeff ran vfc ui ai hi' heb verloren. En er za e i negen goudstu- ken van 20 fr. in en twee bankoriefjes. 't Is dus mijn geld en gij moet het terug! geven. De kooper echter hoorde aan dien kant niet. Ik heb het verken gekocht en be taald. Het behoort -mij dus toe niet al wat er in is. Men heeft mannen van zaken geraad pleegd. Er zal gezegeld papier volgen en vroolijke pleidooien zijii op til. H er sen vl i es r ugg em e r g ont steking. ln drie weken tijd zijn te Melissant twee gevallen van hcrseii- vliesruggemerg-ontsteking voorgekomen, beide niet doodelijken afloop. De slacht offers zijn jongedochters van 20 jaar. Gezonken. In de Houkesloot bij 'tSneekermeer is Maandagavond het met steenkolen geladen schip van B. Drenth, van De Leek, gezonken. De vracht, te Groningen geladen, was bestemd voor een firma te Bols ward. Vrouw, man en 10 kinderen konden, met achterlating van alles, zelfs den vrachtbrief, ternauwer nood worden gered door een voorbijva renden modderschipper. Te Sneek zijn de menschen onder dak gebracht. Er was niets verzekerd. Ik wilde u dit voorstel doen, mijn beste Aymar, antwoordde zij. Ondanks de hartelijke ontvangst, die den zoon van mijnheer Kruff was te beurt gevallen, was zijne tegenwoordigheid voldoende geweest, ,om bij Aymar eefie menigte van bittere herinneringen op te wekken, die de tijd wel had kunnen verzachten, maar niet had kunnen uit- wisschen. Vaii Wilhelm vernam hij, dat zijn vroegeren vijand, Fritz, als oproer ling verbannen was, tengevolge der nood lottige gebeurtenissen van de maand Juni Aymar beklaagde hem, zooals hij eeni- gen tijd ,te voren Arthur Lercey had be klaagd, die gedood werd in een duel na een nieuwen twist, veroorzaakt door on eerlijken winst van het spel. Zijn eigen' misslagen hadden hem in de toegevend- ook schipbreuk geleden, na langdurige heid onderwezen. .Had hij in zijn leven en edelmoedige pogingen was hij er ech ter ten laatste in geslaagd, de haven te bereiken. Onder de talrijke bewijzen van de herstelling van zijn eer, was dit wel een der voldoendste voor zijn hart, dat een vader, die naar den vreemde vertrok! hem de opvoeding van zijn kind toever trouwde. Mocht nog ééne het wagen dur ven hem te beschuldigen, doelend op zijn! verleden, dan kon hij dit nieuwe en zoo schoon bewijs aanhalen, als eene verze-t kering, dat hem zijne vorige achting en| vereering was JeruggeschojikeiL

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 9