Aymar.
Uit de Pers.
Gemengd Nieuws.
Tweede Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant van
Woensdag 8 Nov. no. 634.
KAMEROVERZICHT.
TWEEDE KAMER.
De Militiewet. Twee moties.
De Kamer was de yorige week' blij
ven steken in art. 67, dat bepalingen in
houdt omtrent het bewijs, dat voldaan is
aan de eischen van voorgeoefendlieid,
Waardoor de eerste oefentijd met twee
maanden wordt verkort. Vijf amendemen
ten waren hierop ingediend, die reeds
'Vrijdag toegelicht, bestreden en weer
verdedigd waren. Men weet echter, dat
in de Kamer groot verschil van gevoelen
heerschtc of het programma der eischen
van voorgeoefendheid in de wet thuis
behoorde, zooals de Regeering voor
stelde, dan wei of dit programma dooi
de Kroon moet worden vastgesteld, ge
lijk de heer Marchant en anderen wilden!.
De Regeering hield vast aan haar
standpuntzij vond het vvenschelijk het
programma in de wet vast te leggen, op
dat er niet telkens in veranderd zou
Worden. Deze mogelijkheid wilden ech
ter de heer Marchant openen, teneinde
de eischen te regelen naar de practijkl
De Voorzitter kon niet anders doen,
dan eerst het programma aan de orde te
stellen, om pas daarna te laten beslissen
over 'tvoorstel-Marchant. Dit was de nor
male gang van zaken, die echter heel wat
tijdverlies tengevolge kon hebben, omdat
als het programma met de grooUte nauw
keurigheid was bekeken, de Kamer ten
laatste zou kunnen zeggen: Nu nemen
wij het programma toch niet in de wet op.
De practische zin van dr. Nolens heeft
echter overbodig werk bespaard. Hij
stelde een motie voor om in beginsel te
laten beslissen of het programma in de
.wet zal worden opgenomen. Z. i. hoorde
hei niet in de wet, omdat het geen zaak
van wetgevende, maar van uitvoe
rende macht betrof. De meerderheid
der Kamer stelde dr. Nolens in 't
gelijk, zoodat ons een discussie be
spaard b.leef over stokspringen, steen-
werpen enz., zaken, die, naar de heer
Lehman terecht meende, door een tech
nisch ondeskundige Kamer" niet kunnen
worden beoordeeld. -
De Minister legde zich bij deze beslis
sing neer; 'twas het eerste punt, waarin
hij zijn zin niet heeft gekregen. Maar
•daarna ging de Kamer weer trouw met
hem mede en verwierp in de middag- en
Avondzitting vijf amendementen (waar
onder weer twee van de socialisten), die
door de Regeering waren bestreden. Al
leen had de heer Thomson 'n succesje met
zijn voorstel om ecu na-examen in te
stellen voor hen, die door ziekte verhin
derd zijn om aan het onderzoek naar
voorgeoeefndheid deel te nemen. Deze
aanvulling werd door den Minister jover-
genomen.
Verworpen werd het amendenient-
iThomson, om degenen, die bij het onder
zoek naar voorgeoefendheid een ongeluk
krijgen, van rijkswege genees- of heel
kundige hulp of vergoeding te geven.
De Minister had dit o.a. bestreden op
grond en geheel vrijwillig, dat de betrok
kene in zijn eigen belang aan het onder
zoek deelneemt. Wat zou de consequentie
zjjn, als men onder zulke omstandigheden
vergoeding wegens ongelukken ging uit-
keeren.
Het amendement Ter Laan om in-alle
gemeenten van rijkswege kostelooze cur
sussen voor het voorbereidend onder
richt te organiseeren, kon geen voldoen
de instemming vinden, omdat het onuit
voerbaar zou zijn én wegens het gemis
aan geschikte'onderwijskrachten én we
gens de hooge kosten.
Een roemioozen dood, door slechts wei
nigen betreurd, heeft het amendement v.
Vlijmen gevonden. Men weet, dat gene
raal van Vlijmen het geheele stelsel van
voorgeoefendheid wilde laten vervallen
en bij amendement voorstelde art. 67 te
schrappen. Daarvoor is geen amende
ment noodig, meende de Voorzitter. De
leden kunnen tegen het voorstel stem-
FEUILLETON.
'Naar het Fransch.
34)
Er is brand geweest in Straatsburg,
vervolgde zij, eene geheel straat is afge
brand en daarmede meer -koopwaar, dan
k'onze geheele tuin .bevatten kan. Mijnheer
rAymar heeft, in plaats van zich rustig te
houden, zooals in zuil: geval ieder verstan
dig mensch doen moet, zich in de vlam
men gewaagd, is over de daken geklom
men, en heeft, ik weet niet wat nog meer,
fMTrgehaald. Men zegt, dat hij een klein
-kind gered heeft, maar of het waar is?
ik heb het niet gezien, maar ik houd vol,
dat een mensch vóór alles zijn ledematen
moet bewaren, omdat deze onontbeerlijk
zijn voor den arbeid, en dat hi) zich niet
zoo onzinnig gedragen moet.
Magdalena hoorde niet eens naar de
Uitleggingen van de egoïstische Jeanne-
(itonzij begreep wel, dat het gedrag van
ijAymar slechts lof verdiende; maar was
jÜiet waar, dat hij zoo lijdend, zoo ver
linkt >vas?, Moe de juiste toedracht der
men. Maar... generaal van Vlijmen was
afwezig en stemming over het artikel
werd niet aangevraagd.
De drie andere amendementen, die
verworpen werden, betroffen art. 68, dat
in de avondzitting werd afgehandeld.
Art. 68 bepaalt dat de indeeling der
manschappen geschiedt in December, bij
welke toewijzing de voorgeoefenden zoo
veel mogelijk vrijheid van keuze hebben
voor de korpsen en de garnizoensplaat
sen, terwijl het de gelegenheid cment van
vrijwiliige aanmelding voor de zeemili
tie en de bereden korpsen.
De heer Duymaer van Twist wilde in
dit artikel ook opnemen de mogelijkheid
van vrijwillige aanmelding voor de ad
ministratietroepen. Maar dit amendement
kwam nu aan twee kanten in den knel.
De Minister vond het verkeerdin
art. 68 deze zaak op te nemendoch
is voornemens in een bestuursmaat
regel aan de wenschen van den heer
van Twist tegemoet te komen. De heer
Marchant bestreed het, wijl de heer van
Twist in conflict kwam met Marchant,'s
amendement om de administratietroepen
door loting te iaten aanwijzen. De heer
van Twist was te stijfhoofdig om zijn
voorstel in te trekken zoodat de Ka
mer het met 59 tegen 9 st. verwierp.
De heer Marchant wilde de miliciens
in de gelegenheid stellen van de aan
wijzing in beroep te komen bij Ged. Sta
ten. Toen van verschillende zijden werd
aangetoond op welke groote bgzwaren
dit beroep op Ged. Staten afstuit, wij
zigde dc heer Marchant zijn voorstel in
een beroep op de militieraden. Maar ook
in dien vorm kreeg het wel een grooten,
doch geen voldoenden aanhang en werd
verworpen.
Eenzelfde negatief resultaat bereik
te ook de heer .Hugenholtz met een
voorstel, om den bestaanden toestand
ten opzichte van de zeemilitie te handha
ven. De Regeering heeft n.l. voorgesteld
dat ook voor de zeemilitie de miliciens
kunnen worden aangewezen, terwijl er
tot nu toe slechts vrijwilligers voor ge
bruikt worden. Door afwijzing van het
voorstel Hugenholtz bewees de Kamer
liet met den Minister eens te zijn.
Op art. 69, dat niet afgedaan werd,
komen wij morgen terug. Slechts vermel
den wij, dat d'e dag van gisteren, behalve
de motie-Nolens, die de debatten ver
kortte, ons aan 'tslot nog bracht een
motie-Ter Laan, die niets anders is dan
een poging om de behandeling der wet
nog meer tegen te houden en de tot
standkoming ervan zoo lang mogelijk uit
ie stellen. De motie vraagt n.l. aan den
Minister, alle bezwaren over de viermaan-
ders aan de Kamer mede te deelen, alvo
rens over art. 69 te beslissen. Veel kans
op succes heeft zij wel niet, maar zij
houdt weer den tijd op.
Met een redevoering van den heer Ter
Laan werd gisteren de Kamer geopend;
in de avondvergadering was Ter Laan
't eerst aan het woord en een speech
van Ter Laan besloot de zitting.
De oude waan.
Het „Huisgezin" driestart:
In het afdeélingsverslag der Tweede
Kamer over de begrooting van fJinnen-
landsche Zaken lezen wij de klacht
„Steeds meer en meer wordt openbaar
onderwijs ui bijzonder onderwijs omge
zet tot schade van de ontwikkeling des
volks".
Dat er voor de liberalen iets spijtigs
in moet gelegen zijn. hun schepping en
troetelkind te zien aftakelen, geven wij
grif toe.
Maar daarom hebben zij nog niet het
recht, het bijzonder onderwijs het brand
merk van minderwaardigheid op te
drukken.
Met is. we weten 't wel, een restant
van den ouden waan, maar 't is meer
dan tijd dat zij dien laten varen.
Waarom zou het bijzonder onderwijs
minderwaardig zijn?
Hebben de bijzondere onderwijzers
niet dezelfde bevoegdheid, hebben zij
minder liefde voor hun taak, minder toe
wijding dan de openbare?
zaak te weten te komen Er bestond één
middel, maar oin bijzondere redenen aar
zelde Magdalena dit aan te wenden.
Welnu, vervolgde de oude meid, die
niet begreep, dat juist de stilte de hevig
ste ontroering vertolkt, het schijnt, dat
dit alles u koud Iaat; tot nu toe heb ik
gemeend, dat gij ïn dezen mijnheer eenig
belang steldet; het is waar, dat hij dit
niet verdient, na wat hij gedaan heeft
Zwijg, zei Magdalena verontwaar
digd, of ik zou gelooven, dat gij geen
hart hebt. Hoe verkeerd de zoon van
uw meester ook moge gehandeld hebben,
dit op zoo'n oogenblik in herinnering
te brengen, is laag.
Toen Magdalena in het salon terug
keerde, was de eerste blik, dien zij op
mijnheer Koechler wierp, voldoende om
haar te overtuigen, dat hij alles ver
staan moest hebben; hij zag zeer bleek,
en het boek had hij omgekeerd op zijne
knieën liggen.
Magdalena vroeg zich af wat verkies
lijker waszich onkundig te houden, of
wel met hem te spreken, teneinde hem
oenige afleiding te bezorgen. Terwijl zij
nog aarzelde, werd aan de voordeur
geklopt
„Als het mijnheer Davimart eeii9 wezen
mocht!" dacht zij.
J^nnetofl, kwam mjjnhqer K,oeqhier
Natuurlijk is de één beter onderwijzer
dan de ander, maar dit treft men ook bij
het openbaar onderwijs aan.
Als korps staan de bijzonder onder
wijzers niet bij de openbare achter.
Welnu, wat geeft dan het recht, in de
toeneming van het bijzonder onderwijs
een schadepost voor de volksontwikkeling
te zien?
Het lasterlijk praatje, geregeld door
het „Volk" gedebiteerd, dat het de bij
zondere school er om te doen is de kin
deren dom té houden, neemt geen eerlijk
en' verstandig mensch voor z'n rekening.
Maar ook' in 7n anderen, schijnbaar
minder kwetsenden vorm voorgedragen,
blijft de beschuldiging van minderwaar
digheid een aanklacht, waarvoor men be
wijzen heeft bij te brengen.
En op die bewijzen wachten we nog
steeds.
De duurte der levensmiddelen.
In de „Middenstandsbond"
wijdt de heer J. S. Meuwsen een tweede
artikel aan dc duurte der levensmiddelen
en bespreekt o.a. de prijsstijging van ver
schillende artikelen. Aan het slot zegt hij:
Het wil mij voorkomen van het hoog
ste belang ie zijn, dat men hier te lande
voorzichtig zijn moet met het treffen van
maatregelen zij het ook van tijdelijken
aard alvorens op uitgebreide wijze
wetenschappelijk is vastgesteld, welke de
oorzaken der stijging zijn en hoe voor
de naaste toekomst de verwachtingen zijn.
Bij al hetgeen over de voortdurende
stijging der prijzen van levensmiddelen,
de stijging der huurprijzen, kortom over
het stijgen van den levensstandaard ge
schreven wordt, lijkt mij afgescheiden
van de abnormale prijzen van vele groen
ten en enkele zuivelproducten een
zekere veronachtzaming der andere oor
zaken, welke tot deze stijging hebben
bijgedragen, te bestaan.
Want, niet evenredig aan de stijging
der levensmiddelen, doch deze aanzienlijk
overtreffend, is de loonstandaard in de
laatste 20 jaren gestegen. Het verband
tusschen deze beide stijgingen dient men
wel goed in het oog te houden bij het
doen van voorstellen tot leniging van
den nood, als hij bestaat.
STATEN-GENERAAL.
TWEEDE KAMER.
Zittjng van Dinsdag 7 Nov. (Vervolg.)
Aan de orde is art. 67 der Militiewet
(verkorting van diensttijd wegens voor
geoefendheid) met de daarop ingediende
amendementen.
De heereu Thomson (U. L.), Ma r-
chant (V. D.Duyrnar van Twist
(A. R.) en de M i n i s t e r v a n O o r 1 o g,
de heer Colijn, repiiceeren, waarbij
de Minister het amendement-Thomson
(examen-uitstel bij ziekte) overneemt,
na de wijziging daarin door den voorstel
ler gebracht.
In stemming komt het amendement-
Ter Laan (oprichting van Rijkscursussen,
waar zulks mogelijk is. Het wordt ver
worpen met 51 tegen 20 stemmen.
Hierna wordt het amêndement-Thom-
son (tegemoetkoming aan lotelingen die
bij het examen een ongeluk krijgen) ver
worpen met 50 tegen 20 stemmen.
Het amendement van Vlijmen (schrap-
pnig van art. 67) is vervallen na de op
merking van den V o o r z i 11 er, dat de
voorstanders ervan tegen liet artikel kun
nen stenmmen.
Het regeeringsartikel betreffende de
vooroefening wordt hierop zonder
hoofdei ij kestemming aange no
men.
In behandeling komt artikel 68, re
gelende de indeeling van de militie.
Hierbij verdedigt de heer Duymaer v.
Twist (A.R.) een amendement, strek
kende om ten aanzien der administratie
troepen vrijwillige aanmelding mogelijk
te maken.
De heer Marchant (V.D.) verdedigt
een amendement om beroep op Ged. Sta
ten open te stellen tegen de aanwijzing
tot indeeling van een loteling bij de ver
schillende wapens. Spr. oordeelt dat de
beslissing over de vraag of een milicien
81/2 maand dan wel 2 jaar zal dienen, miet
zonder beroep bij den provincialen ad
judant behoort te berusten.
een brief brengen, dien deze met bevende
hand opende. Hij poogde eerst zelf te
lezen, maar daar hem dit niet gelukte,
reikte hij hem stilzwijgend aan zijn pleeg
kind over.
Hij kwam van Leopold Davmarit, en
berichtte op een beknopte, maar ware
en juiste wijze de feiten, door Jeanneton
zoo verdraaid voorgesteld.
Na het gedrag van zijn vriend een
welverdienden lof te hebben toegezwaaid,
voegde Leopold er bij, dat de toestand
van Aymar niet verontrustend was; hoe
wel hij zich aan de grootste gevaren had
blootgesteld, had hij slechts kleine ver
wondingen bekomen, op wier spoedige
genezing men hopen mocht.
De brief eindigde aldus:
„Niettegenstaande het stilzwijgen, mij
door u opgelegd, over de twee onderwer
pen, die mij het naast aan hel hart liggen
mijn verlangen, de hand van Magdalena
te bekomen en mijn genegenheid voor
uw zoon, heb ik gemeend dit laatste ver
bod te moeten overtreden, opdat geen
valsch gerucht u misleide of uw hart
koine bedroeven. Door dit edel gedrag
kan het niet anders, of Aymar zal weder
de algemeene achting, die hij reeds ten
deele heeft terugverworven, volkomen
herwinnen; en zijn vader zal voorzeker
niqt fte& dex laatste® zijn om Jieun recht
De heer V e r h e y (U.L.) bepleit hand
having van den bestaanden toestand,
waarbij alleen, voor de zeemilitie vrijwil
lige aanmelding kan plaats hebben.
De heer v. d .Borchv. Verwolde
(A.R.) wilde geen beroep bij Ged. Sta-
Staten van eene aanwijzing bij een der'
corpsen daar dit college niet geschikt
is tot beoordeeling dezer zaak.
Nog werd het woord gevoerd door de
heeren Duymaer v. Twist (A. R.),
T e r L a a n (S.D.en Marchant (V.
D.)
DeMinistervanOorlogde heer
C o 1 ij n bestrijdt het amendement Mar
chant.
Na nog eenig debat werd de verga
dering verdaagd tot 's avonds half acht.
Avondzitting.
De beraadslagingen worden hervat
over artikel 68.
De heer Ter Laan (S. D.) verdedigt
het amendement van den heer Marchant,
strekkende om van de aanwijzing beroep
open te stellen bij Ged. .Staten.
De heer H u g e n h o 11 z (S. D.) diende
alsnog een amendement in om te hand
haven den bestaanden toestand voor de
aanwijzing bij de zeemilitie, m. a. w. dat
alleen zullen aangewezen worden die zich
vrijwillig aanmelden.
De heer v. d. Borch v. Verwolde
(A. R.) merkte op, dat tot dusverre Ged.
Staten alleen te beslissen hadden in mili
tiezaken, het Departement van Binnen-
landsche Zaken betreffende.
De Minister van Oorlog, de heer
C o 1 ij n, verzoekt den heer Duymaer van
Twist zijn amendement (vrijwillige aan
melding voor de adrainistratietroepen)
terug te nemen. Hij wil bij den uitvoe
ringsmaatregel vrijwillige aanmelding jpij
den provincialen adjudant voor de ad-
ministratietroepen mogelijk maken. Het
amendement-Marchant is onuitvoerbaar.
De Minister van Marine, de heer
W e n t h o 11, bestreed het amendement-
Hugenholtz als onnuttig, omdat in de
practijk de vrijwillige aanmelding voor
de zeemi.itie blijft gehandhaaid.
Na re- en dupliek en nadat de heer
Thomson (U. L.) het amendement-
Marchant had verdedigd, werd dit door
den voorzitter aidus gewijzigd, dat be
roep zou openstaan niet bij Ged. Staten,
doch bij de Militieraden.
De Minister van Oorlog, de heer
Col ij 11, bleef ook in dien vorm het
amendement bestrijden. Hij kan, met het
oog op de kosten, er de gevolgen niet
van overzien.
De heeren Marchant en .Ter Laan
merkten naar aanleiding daarvan op, dat,
waar het de rechten des volks geldt, de
kosten niet mochten wegen.
Het amendement-van Twist werd ver
worpen met 59 tegen .9 st.het amen-
dement-Hugenholtz met 49 tegen 19 st.;
het amendement-Marchant met 38 tegen
33 stemmen.
Artikel 68 wordt daarna z.h.s. goed
gekeurd.
Op artikel 69 /bepalingen omtrent de
inlijving) verdedigde de heer van Veen
(C. H.) een amendement, strekkende om
de regeling der tijdstippen van de inlij
ving niet n de iwet op te nemen, maar
ving) niet in de wet op te nemen, maar
bij Kon. besluit vast te stellen.
De heer T e r L a a n (S. D.) verdedigde
een amendement, strekkende om den
diensttijd van de voorgeoefenden van 6V2
maand tot 51/2 maand terug te brengen.
Spr. betoogde, dat voor voorgeoefenden
met 51/2 maand kan worden volstaan,
zich over die meening beroepende op het
„instituut der viermaanders", dat niet zou
zijn mislukt, als men niet ongeoefenden
en voorgeoefenden dooreen had gemengd.
De heer Duymaer van Twist
(A. R.) bestreed het amendement-v.Veen.
Het tijdstip van inlijving moet in de wet
staan. De loteling moet, met het oog op
zijn betrekking, weten waaraan hij ge
houden is.
De heer Thomson (U.L.) onder
steunde het amendement der sociaal-de
mocraten. Uit rapporten van compagnies
commandanten toonde hij aan, dat de
viermaanders voldeden bij behoorlijke in
deeling. Mannen als majoor Bosboom,
de kapiteins Tonnet en Duymaer v. Twist
te doen wedervaren."
Wil mijnheer Davimart mij een les
geven? onderbrak de grijsaard op ver
toornden toon.
Het is weleer een verlangen, waar
aan hij uitdrukking geeft
En zoudt gij misschien willen, Mag
dalena, dat ik mij schik naar zijne
wenschen?
Magdalena bloosde.
Gij weet wel, hernam zij, dat ik
u niet verlaten wil, zoolang ik u onge
lukkig weet
Maar het offer, dat gij mij biedt,
zal dan alleen maar gebracht worden
ter wille van mijn leven.
Gij zult wel veranderen.
Nooit!
Wanneer zelfs de verandering in het
gedrag van uw zoon volmaakt en on
tegensprekelijk zijn zal?
Dat kan zij niet wezen.
Indien u daarvan het ontegenzegge-
lijkste bewijs gegeven was
Genoeg, Magdalena.
God heeft van de vergiffenis een
geheiligde wet gemaakt, en gij, die vader
zijt
Zwijg, meisje, en oordeel niet over
hetgeen ge niet kunt begrijpen.
waren greote voorstanders van de vier
maanders en ook generaal Eland was
geen tegenstander van het instituut, mits1
goed voorbereid.
DeMinistervanOorlog, de heer
Colijn, beloofde overweging van het
denkbeeld om bij verschuiving van het
tijdstip van inlijving schadeloosstelling]
toe te kennen. Waar de Minister reeds
herhaaldelijk heeft gezegd dat 6V2 maand
het minimum is voor den eersten
oefentijd na vooroefening, daar sluit dit
reeds in zich dat hij niet lager kan \gaanl
Waar de toestand onbevredigend is, k a n(
niet tot verlaging van oefent
tijd worden overgegaan. Overne
ming van het amendement zou een td
hoogen prijs zijn voor den stem vamj
den heer Thomson vóór het ontwerp.
De Minister vond het amendement vai^
Veen aantrekkelijk; hij kon het echter
na de bestrijding uit de Kamer, niet over
nemen, wél daarentegen aanbevelen.
De heeren v. V e e n Duymaer v. Twist
en Ter Laan repiiceeren.
Laatstgenoemde diende de volgende
motie in: i
„De Kamer, van oordeel dat de be
zwaren omtrent de viermaanders aan de
Kamer volledig bekend moeten zijn, eer
eene beslissing over artikel 69 kan wor
den genomen, gaat over tot de orde van|
den dag".
Besloten werd deze motie dadelijk in
behandeling te nemen, maar de vergade
ring werd verdaagd tot Woensdagoch
tend.
Branden. Tijdens de kaasmarkt
te Purmerend is gistermorgen de boven
bouw van het Noordhollandsche koffie
huis van P. Jongens, aan de Kaasmarkt
aldaar, geheel uitgebrand.
Ba mum of te wel boerenbe
drog. Carl Hagenbeek vertelt in
zijn boek Van Dieren en Menschen
De koning van alle circus-ondernes
mers, de grootste en de meest interes
sante van hen was mijn oude vriend Baf-
num. Hij begon zijn loopbaan, zooals be
kend is met de zwarte min of voedster
van Washington te laten zien, die 161
jaar oud was, waarmede hij in de Ver-*
eenigde Staten een reusachtig opzie.nf
baarde. De geschiedenis had slechts 2
onjuisthedenten eerste was zij gee.i
161, maar slechts 75 jaar oud en ten
tweede was zij nooit de min van Washing
ton geweest. Later ontdekte Barnum 'a'
zeemeermin, die nog óp alie kermissen
rondspookt, en nog later begeleidde hij
Jenny Lind, de Zwcedsche nachtegaal,
op haar reis door de nieuwe Wereld en
eindelijk stichtte hij zijn „Show", die
eigenaardige Amerikaansche veryeniging
van circus, rariteiten-museum en arena.
Toen hij daarbij den zoogenaamden eer
sten orang-oetan, die naar Amerika ge
bracht was, tentoonstelde, en een geleer
de 111 een der couranten beweerde, dat
het geen oerang-oetna was, omdat het
dier een staart had, maar dat het een
soort van mantelbaviaan moest zijn,
maakte .Barnum door reusachtige aan
plakbiljetten bekend, dat zich in zijn ver
zameling de eenige oerang-oetan ter
wereld met een staart bevond.
Een goede rechter. Hij was
al eenige malen veroordeeld wegens
dronkenschap; al zóó dikwijls, dat hij
de periode van geldboeten al lang en(
lang achter zich had liggen. Reeds ette
lijke keeren had hij zulk een hechtenis-
straf ondergaan, maar met dat al bleef
hij aan den drank. Zaterdagmorgen stond
hij voor den kantonrechter te Utechtl
voor de zooveelste maal. Hij was dron
ken geweest van bier.
De ambtenaar van het O. M. vond nu
den tijd gekomen, om den man te zendewj
naar een rijkswerkinrichting, ei\ eischtei
een verblijf aldaar voor drie maanden.
„Asjeblieft niet", smeekte de man,
„neen, zend me nog niet op. Ik wil 'Hie
beteren, maar ik kan niet. Ziet 11 eens^
toen ik vroeger koetsier was dronk ik)
nietmaar ik kreeg een ongeluk aan mijn
hand, en kon niet meer rijden, toenf
ben- ik reiziger geworden voor een krui-
XV.
DE OPZICHTER DER SMELTOVENS.
Een maand is verloopen sedert Aymar
bij mijnheer Westner '111 dienst gekomen
is. Hij bewoont een huis gelegen op on
geveer 100 meter afstand van de weelde
rige woning van den schatrijken eigenaar,
het huisje nl. van de weduwe Arnold.
Getrouw aan het voornemen, zich geen
enkel genoegen van het leven te gunnen,
tot het oogenblik, waarop hij geheel en al
van zijn schulden bevrijd zou zijn, stond
Aymar erop alleen te blijven en zich zei
ven te bedienen; hij zou dit ook gedaan
hebben, indien mijnheer Westner zich
niet uitdrukkelijk er tegen verzet had. Hij
besloot daarom te schijven naar de wedu
we Arnold, om haar te verzoeken, zijn vo
rige kamer weer te mogen betrekken. Dit
nam de goede vrouw, evenals haar zoon
met de meeste vreugde aan.
Deze eerste maand had Aymar besteed
om een menigte misbruiken uit te roeien,
die door de zwakheid van zijn voorgan
ger ruimschoots wortel geschoten had-
vervolgcns bracht hij halve nachten door
met zich de noodige kennis te verschaf
fen om zijne nieuwe betrekking naar be-
hooren te kunnen vervullen.
(W.ordt .vervolgd), J