Aymar. Uit de Pers. Gemengd Nieuws. Tweede Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Woensdag 8 Nov. no. 634. KAMEROVERZICHT. TWEEDE KAMER. De Militiewet. Twee moties. De Kamer was de yorige week' blij ven steken in art. 67, dat bepalingen in houdt omtrent het bewijs, dat voldaan is aan de eischen van voorgeoefendlieid, Waardoor de eerste oefentijd met twee maanden wordt verkort. Vijf amendemen ten waren hierop ingediend, die reeds 'Vrijdag toegelicht, bestreden en weer verdedigd waren. Men weet echter, dat in de Kamer groot verschil van gevoelen heerschtc of het programma der eischen van voorgeoefendheid in de wet thuis behoorde, zooals de Regeering voor stelde, dan wei of dit programma dooi de Kroon moet worden vastgesteld, ge lijk de heer Marchant en anderen wilden!. De Regeering hield vast aan haar standpuntzij vond het vvenschelijk het programma in de wet vast te leggen, op dat er niet telkens in veranderd zou Worden. Deze mogelijkheid wilden ech ter de heer Marchant openen, teneinde de eischen te regelen naar de practijkl De Voorzitter kon niet anders doen, dan eerst het programma aan de orde te stellen, om pas daarna te laten beslissen over 'tvoorstel-Marchant. Dit was de nor male gang van zaken, die echter heel wat tijdverlies tengevolge kon hebben, omdat als het programma met de grooUte nauw keurigheid was bekeken, de Kamer ten laatste zou kunnen zeggen: Nu nemen wij het programma toch niet in de wet op. De practische zin van dr. Nolens heeft echter overbodig werk bespaard. Hij stelde een motie voor om in beginsel te laten beslissen of het programma in de .wet zal worden opgenomen. Z. i. hoorde hei niet in de wet, omdat het geen zaak van wetgevende, maar van uitvoe rende macht betrof. De meerderheid der Kamer stelde dr. Nolens in 't gelijk, zoodat ons een discussie be spaard b.leef over stokspringen, steen- werpen enz., zaken, die, naar de heer Lehman terecht meende, door een tech nisch ondeskundige Kamer" niet kunnen worden beoordeeld. - De Minister legde zich bij deze beslis sing neer; 'twas het eerste punt, waarin hij zijn zin niet heeft gekregen. Maar •daarna ging de Kamer weer trouw met hem mede en verwierp in de middag- en Avondzitting vijf amendementen (waar onder weer twee van de socialisten), die door de Regeering waren bestreden. Al leen had de heer Thomson 'n succesje met zijn voorstel om ecu na-examen in te stellen voor hen, die door ziekte verhin derd zijn om aan het onderzoek naar voorgeoeefndheid deel te nemen. Deze aanvulling werd door den Minister jover- genomen. Verworpen werd het amendenient- iThomson, om degenen, die bij het onder zoek naar voorgeoefendheid een ongeluk krijgen, van rijkswege genees- of heel kundige hulp of vergoeding te geven. De Minister had dit o.a. bestreden op grond en geheel vrijwillig, dat de betrok kene in zijn eigen belang aan het onder zoek deelneemt. Wat zou de consequentie zjjn, als men onder zulke omstandigheden vergoeding wegens ongelukken ging uit- keeren. Het amendement Ter Laan om in-alle gemeenten van rijkswege kostelooze cur sussen voor het voorbereidend onder richt te organiseeren, kon geen voldoen de instemming vinden, omdat het onuit voerbaar zou zijn én wegens het gemis aan geschikte'onderwijskrachten én we gens de hooge kosten. Een roemioozen dood, door slechts wei nigen betreurd, heeft het amendement v. Vlijmen gevonden. Men weet, dat gene raal van Vlijmen het geheele stelsel van voorgeoefendheid wilde laten vervallen en bij amendement voorstelde art. 67 te schrappen. Daarvoor is geen amende ment noodig, meende de Voorzitter. De leden kunnen tegen het voorstel stem- FEUILLETON. 'Naar het Fransch. 34) Er is brand geweest in Straatsburg, vervolgde zij, eene geheel straat is afge brand en daarmede meer -koopwaar, dan k'onze geheele tuin .bevatten kan. Mijnheer rAymar heeft, in plaats van zich rustig te houden, zooals in zuil: geval ieder verstan dig mensch doen moet, zich in de vlam men gewaagd, is over de daken geklom men, en heeft, ik weet niet wat nog meer, fMTrgehaald. Men zegt, dat hij een klein -kind gered heeft, maar of het waar is? ik heb het niet gezien, maar ik houd vol, dat een mensch vóór alles zijn ledematen moet bewaren, omdat deze onontbeerlijk zijn voor den arbeid, en dat hi) zich niet zoo onzinnig gedragen moet. Magdalena hoorde niet eens naar de Uitleggingen van de egoïstische Jeanne- (itonzij begreep wel, dat het gedrag van ijAymar slechts lof verdiende; maar was jÜiet waar, dat hij zoo lijdend, zoo ver linkt >vas?, Moe de juiste toedracht der men. Maar... generaal van Vlijmen was afwezig en stemming over het artikel werd niet aangevraagd. De drie andere amendementen, die verworpen werden, betroffen art. 68, dat in de avondzitting werd afgehandeld. Art. 68 bepaalt dat de indeeling der manschappen geschiedt in December, bij welke toewijzing de voorgeoefenden zoo veel mogelijk vrijheid van keuze hebben voor de korpsen en de garnizoensplaat sen, terwijl het de gelegenheid cment van vrijwiliige aanmelding voor de zeemili tie en de bereden korpsen. De heer Duymaer van Twist wilde in dit artikel ook opnemen de mogelijkheid van vrijwillige aanmelding voor de ad ministratietroepen. Maar dit amendement kwam nu aan twee kanten in den knel. De Minister vond het verkeerdin art. 68 deze zaak op te nemendoch is voornemens in een bestuursmaat regel aan de wenschen van den heer van Twist tegemoet te komen. De heer Marchant bestreed het, wijl de heer van Twist in conflict kwam met Marchant,'s amendement om de administratietroepen door loting te iaten aanwijzen. De heer van Twist was te stijfhoofdig om zijn voorstel in te trekken zoodat de Ka mer het met 59 tegen 9 st. verwierp. De heer Marchant wilde de miliciens in de gelegenheid stellen van de aan wijzing in beroep te komen bij Ged. Sta ten. Toen van verschillende zijden werd aangetoond op welke groote bgzwaren dit beroep op Ged. Staten afstuit, wij zigde dc heer Marchant zijn voorstel in een beroep op de militieraden. Maar ook in dien vorm kreeg het wel een grooten, doch geen voldoenden aanhang en werd verworpen. Eenzelfde negatief resultaat bereik te ook de heer .Hugenholtz met een voorstel, om den bestaanden toestand ten opzichte van de zeemilitie te handha ven. De Regeering heeft n.l. voorgesteld dat ook voor de zeemilitie de miliciens kunnen worden aangewezen, terwijl er tot nu toe slechts vrijwilligers voor ge bruikt worden. Door afwijzing van het voorstel Hugenholtz bewees de Kamer liet met den Minister eens te zijn. Op art. 69, dat niet afgedaan werd, komen wij morgen terug. Slechts vermel den wij, dat d'e dag van gisteren, behalve de motie-Nolens, die de debatten ver kortte, ons aan 'tslot nog bracht een motie-Ter Laan, die niets anders is dan een poging om de behandeling der wet nog meer tegen te houden en de tot standkoming ervan zoo lang mogelijk uit ie stellen. De motie vraagt n.l. aan den Minister, alle bezwaren over de viermaan- ders aan de Kamer mede te deelen, alvo rens over art. 69 te beslissen. Veel kans op succes heeft zij wel niet, maar zij houdt weer den tijd op. Met een redevoering van den heer Ter Laan werd gisteren de Kamer geopend; in de avondvergadering was Ter Laan 't eerst aan het woord en een speech van Ter Laan besloot de zitting. De oude waan. Het „Huisgezin" driestart: In het afdeélingsverslag der Tweede Kamer over de begrooting van fJinnen- landsche Zaken lezen wij de klacht „Steeds meer en meer wordt openbaar onderwijs ui bijzonder onderwijs omge zet tot schade van de ontwikkeling des volks". Dat er voor de liberalen iets spijtigs in moet gelegen zijn. hun schepping en troetelkind te zien aftakelen, geven wij grif toe. Maar daarom hebben zij nog niet het recht, het bijzonder onderwijs het brand merk van minderwaardigheid op te drukken. Met is. we weten 't wel, een restant van den ouden waan, maar 't is meer dan tijd dat zij dien laten varen. Waarom zou het bijzonder onderwijs minderwaardig zijn? Hebben de bijzondere onderwijzers niet dezelfde bevoegdheid, hebben zij minder liefde voor hun taak, minder toe wijding dan de openbare? zaak te weten te komen Er bestond één middel, maar oin bijzondere redenen aar zelde Magdalena dit aan te wenden. Welnu, vervolgde de oude meid, die niet begreep, dat juist de stilte de hevig ste ontroering vertolkt, het schijnt, dat dit alles u koud Iaat; tot nu toe heb ik gemeend, dat gij ïn dezen mijnheer eenig belang steldet; het is waar, dat hij dit niet verdient, na wat hij gedaan heeft Zwijg, zei Magdalena verontwaar digd, of ik zou gelooven, dat gij geen hart hebt. Hoe verkeerd de zoon van uw meester ook moge gehandeld hebben, dit op zoo'n oogenblik in herinnering te brengen, is laag. Toen Magdalena in het salon terug keerde, was de eerste blik, dien zij op mijnheer Koechler wierp, voldoende om haar te overtuigen, dat hij alles ver staan moest hebben; hij zag zeer bleek, en het boek had hij omgekeerd op zijne knieën liggen. Magdalena vroeg zich af wat verkies lijker waszich onkundig te houden, of wel met hem te spreken, teneinde hem oenige afleiding te bezorgen. Terwijl zij nog aarzelde, werd aan de voordeur geklopt „Als het mijnheer Davimart eeii9 wezen mocht!" dacht zij. J^nnetofl, kwam mjjnhqer K,oeqhier Natuurlijk is de één beter onderwijzer dan de ander, maar dit treft men ook bij het openbaar onderwijs aan. Als korps staan de bijzonder onder wijzers niet bij de openbare achter. Welnu, wat geeft dan het recht, in de toeneming van het bijzonder onderwijs een schadepost voor de volksontwikkeling te zien? Het lasterlijk praatje, geregeld door het „Volk" gedebiteerd, dat het de bij zondere school er om te doen is de kin deren dom té houden, neemt geen eerlijk en' verstandig mensch voor z'n rekening. Maar ook' in 7n anderen, schijnbaar minder kwetsenden vorm voorgedragen, blijft de beschuldiging van minderwaar digheid een aanklacht, waarvoor men be wijzen heeft bij te brengen. En op die bewijzen wachten we nog steeds. De duurte der levensmiddelen. In de „Middenstandsbond" wijdt de heer J. S. Meuwsen een tweede artikel aan dc duurte der levensmiddelen en bespreekt o.a. de prijsstijging van ver schillende artikelen. Aan het slot zegt hij: Het wil mij voorkomen van het hoog ste belang ie zijn, dat men hier te lande voorzichtig zijn moet met het treffen van maatregelen zij het ook van tijdelijken aard alvorens op uitgebreide wijze wetenschappelijk is vastgesteld, welke de oorzaken der stijging zijn en hoe voor de naaste toekomst de verwachtingen zijn. Bij al hetgeen over de voortdurende stijging der prijzen van levensmiddelen, de stijging der huurprijzen, kortom over het stijgen van den levensstandaard ge schreven wordt, lijkt mij afgescheiden van de abnormale prijzen van vele groen ten en enkele zuivelproducten een zekere veronachtzaming der andere oor zaken, welke tot deze stijging hebben bijgedragen, te bestaan. Want, niet evenredig aan de stijging der levensmiddelen, doch deze aanzienlijk overtreffend, is de loonstandaard in de laatste 20 jaren gestegen. Het verband tusschen deze beide stijgingen dient men wel goed in het oog te houden bij het doen van voorstellen tot leniging van den nood, als hij bestaat. STATEN-GENERAAL. TWEEDE KAMER. Zittjng van Dinsdag 7 Nov. (Vervolg.) Aan de orde is art. 67 der Militiewet (verkorting van diensttijd wegens voor geoefendheid) met de daarop ingediende amendementen. De heereu Thomson (U. L.), Ma r- chant (V. D.Duyrnar van Twist (A. R.) en de M i n i s t e r v a n O o r 1 o g, de heer Colijn, repiiceeren, waarbij de Minister het amendement-Thomson (examen-uitstel bij ziekte) overneemt, na de wijziging daarin door den voorstel ler gebracht. In stemming komt het amendement- Ter Laan (oprichting van Rijkscursussen, waar zulks mogelijk is. Het wordt ver worpen met 51 tegen 20 stemmen. Hierna wordt het amêndement-Thom- son (tegemoetkoming aan lotelingen die bij het examen een ongeluk krijgen) ver worpen met 50 tegen 20 stemmen. Het amendement van Vlijmen (schrap- pnig van art. 67) is vervallen na de op merking van den V o o r z i 11 er, dat de voorstanders ervan tegen liet artikel kun nen stenmmen. Het regeeringsartikel betreffende de vooroefening wordt hierop zonder hoofdei ij kestemming aange no men. In behandeling komt artikel 68, re gelende de indeeling van de militie. Hierbij verdedigt de heer Duymaer v. Twist (A.R.) een amendement, strek kende om ten aanzien der administratie troepen vrijwillige aanmelding mogelijk te maken. De heer Marchant (V.D.) verdedigt een amendement om beroep op Ged. Sta ten open te stellen tegen de aanwijzing tot indeeling van een loteling bij de ver schillende wapens. Spr. oordeelt dat de beslissing over de vraag of een milicien 81/2 maand dan wel 2 jaar zal dienen, miet zonder beroep bij den provincialen ad judant behoort te berusten. een brief brengen, dien deze met bevende hand opende. Hij poogde eerst zelf te lezen, maar daar hem dit niet gelukte, reikte hij hem stilzwijgend aan zijn pleeg kind over. Hij kwam van Leopold Davmarit, en berichtte op een beknopte, maar ware en juiste wijze de feiten, door Jeanneton zoo verdraaid voorgesteld. Na het gedrag van zijn vriend een welverdienden lof te hebben toegezwaaid, voegde Leopold er bij, dat de toestand van Aymar niet verontrustend was; hoe wel hij zich aan de grootste gevaren had blootgesteld, had hij slechts kleine ver wondingen bekomen, op wier spoedige genezing men hopen mocht. De brief eindigde aldus: „Niettegenstaande het stilzwijgen, mij door u opgelegd, over de twee onderwer pen, die mij het naast aan hel hart liggen mijn verlangen, de hand van Magdalena te bekomen en mijn genegenheid voor uw zoon, heb ik gemeend dit laatste ver bod te moeten overtreden, opdat geen valsch gerucht u misleide of uw hart koine bedroeven. Door dit edel gedrag kan het niet anders, of Aymar zal weder de algemeene achting, die hij reeds ten deele heeft terugverworven, volkomen herwinnen; en zijn vader zal voorzeker niqt fte& dex laatste® zijn om Jieun recht De heer V e r h e y (U.L.) bepleit hand having van den bestaanden toestand, waarbij alleen, voor de zeemilitie vrijwil lige aanmelding kan plaats hebben. De heer v. d .Borchv. Verwolde (A.R.) wilde geen beroep bij Ged. Sta- Staten van eene aanwijzing bij een der' corpsen daar dit college niet geschikt is tot beoordeeling dezer zaak. Nog werd het woord gevoerd door de heeren Duymaer v. Twist (A. R.), T e r L a a n (S.D.en Marchant (V. D.) DeMinistervanOorlogde heer C o 1 ij n bestrijdt het amendement Mar chant. Na nog eenig debat werd de verga dering verdaagd tot 's avonds half acht. Avondzitting. De beraadslagingen worden hervat over artikel 68. De heer Ter Laan (S. D.) verdedigt het amendement van den heer Marchant, strekkende om van de aanwijzing beroep open te stellen bij Ged. .Staten. De heer H u g e n h o 11 z (S. D.) diende alsnog een amendement in om te hand haven den bestaanden toestand voor de aanwijzing bij de zeemilitie, m. a. w. dat alleen zullen aangewezen worden die zich vrijwillig aanmelden. De heer v. d. Borch v. Verwolde (A. R.) merkte op, dat tot dusverre Ged. Staten alleen te beslissen hadden in mili tiezaken, het Departement van Binnen- landsche Zaken betreffende. De Minister van Oorlog, de heer C o 1 ij n, verzoekt den heer Duymaer van Twist zijn amendement (vrijwillige aan melding voor de adrainistratietroepen) terug te nemen. Hij wil bij den uitvoe ringsmaatregel vrijwillige aanmelding jpij den provincialen adjudant voor de ad- ministratietroepen mogelijk maken. Het amendement-Marchant is onuitvoerbaar. De Minister van Marine, de heer W e n t h o 11, bestreed het amendement- Hugenholtz als onnuttig, omdat in de practijk de vrijwillige aanmelding voor de zeemi.itie blijft gehandhaaid. Na re- en dupliek en nadat de heer Thomson (U. L.) het amendement- Marchant had verdedigd, werd dit door den voorzitter aidus gewijzigd, dat be roep zou openstaan niet bij Ged. Staten, doch bij de Militieraden. De Minister van Oorlog, de heer Col ij 11, bleef ook in dien vorm het amendement bestrijden. Hij kan, met het oog op de kosten, er de gevolgen niet van overzien. De heeren Marchant en .Ter Laan merkten naar aanleiding daarvan op, dat, waar het de rechten des volks geldt, de kosten niet mochten wegen. Het amendement-van Twist werd ver worpen met 59 tegen .9 st.het amen- dement-Hugenholtz met 49 tegen 19 st.; het amendement-Marchant met 38 tegen 33 stemmen. Artikel 68 wordt daarna z.h.s. goed gekeurd. Op artikel 69 /bepalingen omtrent de inlijving) verdedigde de heer van Veen (C. H.) een amendement, strekkende om de regeling der tijdstippen van de inlij ving niet n de iwet op te nemen, maar ving) niet in de wet op te nemen, maar bij Kon. besluit vast te stellen. De heer T e r L a a n (S. D.) verdedigde een amendement, strekkende om den diensttijd van de voorgeoefenden van 6V2 maand tot 51/2 maand terug te brengen. Spr. betoogde, dat voor voorgeoefenden met 51/2 maand kan worden volstaan, zich over die meening beroepende op het „instituut der viermaanders", dat niet zou zijn mislukt, als men niet ongeoefenden en voorgeoefenden dooreen had gemengd. De heer Duymaer van Twist (A. R.) bestreed het amendement-v.Veen. Het tijdstip van inlijving moet in de wet staan. De loteling moet, met het oog op zijn betrekking, weten waaraan hij ge houden is. De heer Thomson (U.L.) onder steunde het amendement der sociaal-de mocraten. Uit rapporten van compagnies commandanten toonde hij aan, dat de viermaanders voldeden bij behoorlijke in deeling. Mannen als majoor Bosboom, de kapiteins Tonnet en Duymaer v. Twist te doen wedervaren." Wil mijnheer Davimart mij een les geven? onderbrak de grijsaard op ver toornden toon. Het is weleer een verlangen, waar aan hij uitdrukking geeft En zoudt gij misschien willen, Mag dalena, dat ik mij schik naar zijne wenschen? Magdalena bloosde. Gij weet wel, hernam zij, dat ik u niet verlaten wil, zoolang ik u onge lukkig weet Maar het offer, dat gij mij biedt, zal dan alleen maar gebracht worden ter wille van mijn leven. Gij zult wel veranderen. Nooit! Wanneer zelfs de verandering in het gedrag van uw zoon volmaakt en on tegensprekelijk zijn zal? Dat kan zij niet wezen. Indien u daarvan het ontegenzegge- lijkste bewijs gegeven was Genoeg, Magdalena. God heeft van de vergiffenis een geheiligde wet gemaakt, en gij, die vader zijt Zwijg, meisje, en oordeel niet over hetgeen ge niet kunt begrijpen. waren greote voorstanders van de vier maanders en ook generaal Eland was geen tegenstander van het instituut, mits1 goed voorbereid. DeMinistervanOorlog, de heer Colijn, beloofde overweging van het denkbeeld om bij verschuiving van het tijdstip van inlijving schadeloosstelling] toe te kennen. Waar de Minister reeds herhaaldelijk heeft gezegd dat 6V2 maand het minimum is voor den eersten oefentijd na vooroefening, daar sluit dit reeds in zich dat hij niet lager kan \gaanl Waar de toestand onbevredigend is, k a n( niet tot verlaging van oefent tijd worden overgegaan. Overne ming van het amendement zou een td hoogen prijs zijn voor den stem vamj den heer Thomson vóór het ontwerp. De Minister vond het amendement vai^ Veen aantrekkelijk; hij kon het echter na de bestrijding uit de Kamer, niet over nemen, wél daarentegen aanbevelen. De heeren v. V e e n Duymaer v. Twist en Ter Laan repiiceeren. Laatstgenoemde diende de volgende motie in: i „De Kamer, van oordeel dat de be zwaren omtrent de viermaanders aan de Kamer volledig bekend moeten zijn, eer eene beslissing over artikel 69 kan wor den genomen, gaat over tot de orde van| den dag". Besloten werd deze motie dadelijk in behandeling te nemen, maar de vergade ring werd verdaagd tot Woensdagoch tend. Branden. Tijdens de kaasmarkt te Purmerend is gistermorgen de boven bouw van het Noordhollandsche koffie huis van P. Jongens, aan de Kaasmarkt aldaar, geheel uitgebrand. Ba mum of te wel boerenbe drog. Carl Hagenbeek vertelt in zijn boek Van Dieren en Menschen De koning van alle circus-ondernes mers, de grootste en de meest interes sante van hen was mijn oude vriend Baf- num. Hij begon zijn loopbaan, zooals be kend is met de zwarte min of voedster van Washington te laten zien, die 161 jaar oud was, waarmede hij in de Ver-* eenigde Staten een reusachtig opzie.nf baarde. De geschiedenis had slechts 2 onjuisthedenten eerste was zij gee.i 161, maar slechts 75 jaar oud en ten tweede was zij nooit de min van Washing ton geweest. Later ontdekte Barnum 'a' zeemeermin, die nog óp alie kermissen rondspookt, en nog later begeleidde hij Jenny Lind, de Zwcedsche nachtegaal, op haar reis door de nieuwe Wereld en eindelijk stichtte hij zijn „Show", die eigenaardige Amerikaansche veryeniging van circus, rariteiten-museum en arena. Toen hij daarbij den zoogenaamden eer sten orang-oetan, die naar Amerika ge bracht was, tentoonstelde, en een geleer de 111 een der couranten beweerde, dat het geen oerang-oetna was, omdat het dier een staart had, maar dat het een soort van mantelbaviaan moest zijn, maakte .Barnum door reusachtige aan plakbiljetten bekend, dat zich in zijn ver zameling de eenige oerang-oetan ter wereld met een staart bevond. Een goede rechter. Hij was al eenige malen veroordeeld wegens dronkenschap; al zóó dikwijls, dat hij de periode van geldboeten al lang en( lang achter zich had liggen. Reeds ette lijke keeren had hij zulk een hechtenis- straf ondergaan, maar met dat al bleef hij aan den drank. Zaterdagmorgen stond hij voor den kantonrechter te Utechtl voor de zooveelste maal. Hij was dron ken geweest van bier. De ambtenaar van het O. M. vond nu den tijd gekomen, om den man te zendewj naar een rijkswerkinrichting, ei\ eischtei een verblijf aldaar voor drie maanden. „Asjeblieft niet", smeekte de man, „neen, zend me nog niet op. Ik wil 'Hie beteren, maar ik kan niet. Ziet 11 eens^ toen ik vroeger koetsier was dronk ik) nietmaar ik kreeg een ongeluk aan mijn hand, en kon niet meer rijden, toenf ben- ik reiziger geworden voor een krui- XV. DE OPZICHTER DER SMELTOVENS. Een maand is verloopen sedert Aymar bij mijnheer Westner '111 dienst gekomen is. Hij bewoont een huis gelegen op on geveer 100 meter afstand van de weelde rige woning van den schatrijken eigenaar, het huisje nl. van de weduwe Arnold. Getrouw aan het voornemen, zich geen enkel genoegen van het leven te gunnen, tot het oogenblik, waarop hij geheel en al van zijn schulden bevrijd zou zijn, stond Aymar erop alleen te blijven en zich zei ven te bedienen; hij zou dit ook gedaan hebben, indien mijnheer Westner zich niet uitdrukkelijk er tegen verzet had. Hij besloot daarom te schijven naar de wedu we Arnold, om haar te verzoeken, zijn vo rige kamer weer te mogen betrekken. Dit nam de goede vrouw, evenals haar zoon met de meeste vreugde aan. Deze eerste maand had Aymar besteed om een menigte misbruiken uit te roeien, die door de zwakheid van zijn voorgan ger ruimschoots wortel geschoten had- vervolgcns bracht hij halve nachten door met zich de noodige kennis te verschaf fen om zijne nieuwe betrekking naar be- hooren te kunnen vervullen. (W.ordt .vervolgd), J

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 5