BINNENLAND. Aymar. Tweede Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Dinsdag 31 Oct. no. 628. Het Groene Kruis. Onder leiding van dr. Ww Mees heeft 'Se Rotterdam vergaderd de Zuid-Holland- pche Vereeniging Het Groene Kruis. Medegeueeld werd, dat het aantal af- Ideelingen ui Zuid-Holland thans 94 be draagt en met 9 vermeerderd is. Het dantal leden is gestegen tot ruim 25000. yoor wijkverpleging werden aan verschil lende atdceling subsidies verleend. Naar aanleiding van een te Utrecht gehouden vergadering tot oprichting van een algemeene Nederlandsche vereeni ging Het Groene Kruis werd in deze gadering besloten tot die vereeniging too te treden. Daarna verkreeg het woord mr. H- W- Methorst te 's Gravenhage, directeur van it Centraal Bureau voor de Statistiek, die leen voordracht hield over het zuigelingen- vraagstuk. Bij de oespreking, die op zijn voor dracht vo^de, deelde mr. Methorst nog mede, dai te 's Gravenhage een vereeni ging tot bescherming van zuigelingen zal .worden opgericht, die gediplomeerde per sonen uitzendt tot voorlichting der moe ders. Aan het hoofdbestuur werd opgedra gen onderhandelingen te voeren met de Centrale Vereeniging om het Jubercu- loserauseum over te nemen. Bij de benoeming van drie leden van het hoofdbestuur werd herkozen de heer W. Poolman, arts te 's-Gravenhage, en gekozen de heeren mr. Schim van der Loeff, Gouda, en dr. T. Langeveld, arts te Sliedrecht Verder werden verschillende rapporten uitgebracht. Het Tuberculosemuseum .werd in 9 gemeenten tentoongesteld en door 26.476 personen bezocht. Daarna werden behandeld de voorstel len der commissie voor kraamvrouwen- verzorigng en zuigelingenbescherming, in houdende: a. het geven van cursussen met be schikbaarstelling van f1000 voor salaris van den leider of leidster en f100 voor leermiddelen b. f250 beschikbaar te stellen tot hei instellen van een onderzoek naar de oor zaak der zuigelingensterfte in een deel der provincie Zuid-Holland. Deze voorstellen werden na breedvoe rige bespreking aangenoemn, nadat het hoofdbestuur had medegedeeld, dat het ;zou trachten een en ander tot stand te brengen zonder verhooging van het quotum. De jaarwedde van den secretaris werd met f200 verhoogd. Het quotum, door de afdeelingen in 1912 af te dragen, werd mede op lOpCt vastgesteld. Daarna werd de vergadering gesloten. De relletjes op Kattenburg. In den AlnsCrdamschen Gemeenteraad zijn de discussies over het optreden der politie- en militaire autoriteiten tijdens de zeeliedenstaking voortgezet. Wij heb ben reeds medegedeeld, wat de heer Vliegen (S. D.) dienaangaande zeide. Had deze van zijn liefde getuigd voor wet en recht, pref. Diepenhorst (A.-R.) die even eens over deze zaak het woord voèrde, toonde door aanhalingen van vooraan staande mannen der sociaal-democratie) aan, dat het bewandelen van den revo lutionairen weg wordt aanbevolen. Aan betuiging van.liefde voor wet en wette- Sjijken weg heeft men weinig, wanneer van het bewandelen van dien weg wordt afgeweken, wanneer de soc.-democraten ■meen-en, dat het belang der arbeiders bóven een wettelijken. maatregel gaat. In tegenstelling met den heer Vliegen be toogt hij, dat de autoriteiten lof en dank verdienen. De maatregelen, die zij na men, waren noodzakelijk ter beteugeling van terrorisme en ruw geweld. Terro- FEUILLETON. 'Naar het Fransch. m Deze gedachten vervolgden Aymar tot in 'de kerkmaar eindelijk toch vond hij eeni ge kalmte en troost in het gebed. Indien pod hem zijne vroegere dwalingen nog biet vergeven had, had Hij hem dan niet den vorigen avond een duidelijk be wijs gegeven, dat Hij hem toch niet aan fcijn lot overliet, door zich van den mond Iran een kind te bedienen, om hem voor ^roote onheilen te vrijwaren? Na iangen tijd gebeden te hebben ge doelde Aymar zich krachtiger en moe diger gestemd, om de rampen te dragen, lie hem wellicht nog te wacNten ston- ien. Toen hij de kerk verliet was zijn Voor nemen, zich te begeven naar zijne vroe gere kostvrouw, de weduwe Arnold, ten linde te vernemen, of hy weder bij haar fcen kanier betrekken kon. Aangename Herinneringen waren voor hem aan deze gescheiden woning verbonden, want fear had hij gevoelige en teedere J\anen risme tegenover de winkeliers, die ge dwongen werden op lijsten voor de sta kers te teekenenterrorisme tegenover de werkwilligen die werden afgeranseld. En hebben nu de soe.-democraten iets gedaan tegen het ruw geweld en terro risme? Integendeel. Geen dag ging voor bij waarop niet op krasse wijze tegen de autoriteiten in hun blad „Het Volk" werd opgetreden en terrorisme ontkend. In proza en poëzie met behulp van de beeldende kunst werd op schandelijke wijze geïnsinueerd in „Het Volk", dat alleen om louter gezagswellust door de autoriteiten werd opgetreden en niet om orde en rust te bewaren. Is dat de wettelijke weg, dien de soc.- democraten willen bewandelen? En terwijl zij eerst het terrorisme ont kenden, wordt later, na de staking, dit terrorisme afgekeurd en besproken. En terwijl de heer Vliegen het optreden der autoriteiten afkeurde, is zelfs in hun blad gezegd, dat zij, die terrorisme plegen, moeten afwachten, dat de autoriteiten optreden. Den burgemeester komt hulde en dank toe voor zijn optreden. En zal hij, bij het overige van zijn loopbaan, met wee moed terugdenken aan den tijd van de zeeliedenstaking, hem treft geen zelfver wijt, wel de soc.-democraten, wier ge schiedenis tijdens de zeeliedenstaking pa rallel loopt met volksophitsen tot dol- wordens toe. Zij hfjbben een deel van de verantwoordelijkheid te dragen van de onheilen, ook door hun ophitserij gesticht In zijn antwoord verdedigde de burge meester, jhr. Roëll, aan de hand van tal rijke rapporten de noodzakelijkheid van het optreden op Kattenburg. Het publiek nam een zeer vijandige houding tegen de politie en later aangerukte militairen aan. De voorzitter deelde sterke staaltjes mede van het optreden der bewoners. Duizen den steenen zijn uit de straten gebroken vóór en na de salvo's. Totaal werden er 7 personen gewond, onder wie een agent. Toen de soldaten er bij waren, vielen er maar vier, welke begrepen zijn in die gewonden. En dat bij een optreden van twee-en-een-half uur. $pr. neemt het op treden op Kattenburg voor zijn voile ver antwoording. Wat er gebeurd is, strookte met zijn bevelen. In verband met het bezoek van presi dent Falltères werd bevel gegeven, dat niemand van Kattenburg stadwaarts gaan mocht, waarvan men met eenigen grond mocht verwachten, dat hij in een ander deel van de stad de rust zou verstoren. Vandaar dat de kapiteins der mare chaussees, die bevel hadden gekregen voor bewaking te zorgen, twee mare chaussees plaatsten voor de deur van de woning van den Zeemansbond. Nu het voorgevallene op den Zeedijk. Aan de politie was een gerucht ter oore gekomen, dat in den nacht van 7 op 8 Juli een aanval zou worden ge daan op de kantoren der stoomvaartmaat schappijen. In den nacht van 7 Juli ont dekte de politie op de Prins Hendrik kade menschendie steenen bij zich hadden. Hieruit mocht worden opge maakt, dat het gerucht van den aanval wel eens waar kon zijn. Toen werd be sloten de militairen te laten patrouil leeren in dez$ buurt. Zij waren onder bevel van een wachtcommandant en wer- 1 den in het bureau Warmoesstraat onder gebracht. Van deze 24 man zou telkens de helft patrouilleeren. Door een ver keerd begrepen of niet goed overgegeven bevel werden de 12 man in plaats van in 2 clubjes van 6, in 3 clubjes van 4\ verdeeld. Een van die clubjes kwam op den Zeedijk' terecht bij een relletje. De militairen dachten, dat politieagenten in 'tnauvv waren gebracht Zij wilden hen ontzetten en toen werd geschoten, 7 scho ten werden gelost, met het, helaas, onge lukkige gevolg, dat 6 gewonden vielen. Dienzelfden morgen gebeurde door een misverstand het schieten op „de Alster". De burgemeester betreurt deze twee gevallen. Het spreekt vanzelf, dat dit niet geschiedde op zijn bevel. Den 10, 13 en 18 Juli breidde zich de staking uit. Als een bewijs, dat krachtige maatregelen noodig waren, wijst spr. er op, dat van 10—17 Juli 102 gevallen van bedreiging gevonden. Nauwelijks had Aymar eenige stappen gedaan, toen hij zidh eensklaps tegen over Mijnheer Westner bevond. Sedert den dag van zijne veroordeeling was dat de eerste ontmoeting. Hij was geheel en al verward en de doodelijke bleek heid van zijn gelaat verried deze hevige ontroering. Na eene eerbiedige buiging, wendde hij haastig liet hoofd af en wilde zijn weg vervolgen maar Mijn heer Westner hield hem staande en zei- de op weiwillenden toon: Hoe maakt ge het, Mijnheer Koechk Ier? reeds lang wenschte ik u te zien. Mijnheer, antwoordde Aymar, wel ke bewijzen ik ook reeds heb jrehad van uwe toegeeflijke goedheid, toöh zou ik nooit hebben durven geiooven, dat gij zulk een verlangen zoudt koesteren. Kon ik u slechts spoedig de som terug betalen, die ik u schuldig ben, maar onge lukkig genoeg heb ik het nog niet zoo ver kunnen brengen. Mettertijd komt alles terecht. Ik heb vernomen en verberg het u niet, dat het mij genoegen deed zulks te hooren, dat gij er u met allen ernst toe beijverd hebt andere meer dringende schulden af te lossen, wijl zij, wier gij nog schuldig waart, niet zoo gemakkelijk hun geld kon den ontberen aÏs ik* Gij hebt goed ge en molest door stakers bij de politie waren bekend geworden. In overleg met den procureur-generaal werd toen de rijkspolitie gerequireerd. Dat requireeren heeft gelukkige gevolgen gehad. En nu de vraag van den heer Vliegen, wat sprekers houding zal zijn bij een volgende dergelijke gelegenheid. Spr. antwoordt hierop, dat hij geen toe zegging wenscht te doen. In dergelijke dagen berust het gezag bij den burge meester. Hij is aansprakelijk voor de maatregelen, die hij neemt, en voor de bevelen, die hij geeft. Door hier een toe zegging te doen, zou hij zich voor het vervolg binden. En dit wil hij niet. Spr. heeft steeds het voornemen gehad den Raad uitvoerig in te lichten. Hij zou dit ook gedaan hebben zonder de inter pellatie van den heer Vliegen. Want veel plezier zou hij niet gehad hebben om alleen den heer Vliegen te antwoorden. De heer Vliegen heeft het toch oirbaar geacht, niet af te wachten, wat spr. op zijn interpellatie zou antwoorden. Den dag na de raadszitting, waarop werd besloten met de interpellatie te wachten, heeft de heer Vliegen zich niet ontzien, in een volksvergadering en onder luid applaus van de vergadering op krenkende wijze over den burgemeester te spreken, alsof hij partij had gekozen voor de kapitalisten tegen de arbeiders. Zeker had hij den heer Vliegen niet moeten antwoorden, waar spr. weet, dat de heer Vliegen reeds, bij voorbaat, heeft gezegd, dat hij geen genoegen zou nemen met het antwoord van den voorzitter. Hij bracht dank aan de militaire -en de maritieme commandanten, den procu reur-generaal en den hoofdcommissaris voor hun hulp in de troebele dagen. Wat het afbreken van telefoongesprek ken betreft, de zaak is onderzocht, maar de directie kon geen opheldering geven. Van opzet is geen sprake. Was gebeurd hetgeen door den lieer Vliegen wordt beweerd, dan zou hij dit zeker afkeuren. Na re- en dupliek werden de debatten over dit onderwerp gesloten. STATEN-GENERAAL. TWEEDE KAMER. Staatsbegrooting voor 1912. Aan de algemeene beschouwingen is het volgende ontleend: Vrij algemeen was men van oordeel, dat er ditmaal, in het derde jaar der legis latieve periode geene reden is wederom te spreken over de positie van het Kabinet Van de belangrijke hervormingen, wel ke het Kabinet zich voorstelde te ver wezenlijken, is tot dusverre weinig tot stand gekomen, ofschoon het Kabinet reeds meer dan 3Va jaar aan het bewind is en in de beide Kamers eene groote meerderheid heeft Vele leden waren van gevoelen, dat de schraalheid aan den oogst te wijten is aan de regeering zelve. De wijze, waarop zij gewichtige zaken aanvatte,, was, naar men meende, niet geschikt om spoedig afdoende en goe de uitkomsten te verzekeren. Waar in de openingsrede werd gezegd dat dit zittingsjaar van groot gewicht zal kunnen zijn door de behande.ing van de aanhangige wetsvoorstellen, waarbij van de krachtsinspanning en toewijding der Kamer ongetwijfeld veel zal worden ge- eischt, vroegen sommige leden of hierin een bedekt verwijt aan de Kamer is ge lezen, dat zij de aanhangige voorstellen niet spoedig genoeg afdoet. Zoo ja, dan meenden zij tegen dit verwijt te moeten opkomen. Men vindiceerde voor de op positie het recht hare beginselen te pro- pageeren en op te komen tegen voorstel len, die zij afkeurt. De lange duur der beraadslagingen, was, meenden deze le den, niet zelden het gevolg van de ge brekkige samenstelling der aan de be slissing der Kamer onderworpen voor stellen. Ook schreven sommigen de onvrucht baarheid van den wetgevenden arbeid toe aan de verdeeldheid onder de groepen der meerderheid in de Kamer en aan de omstandigheid, dat de conservatieve ele menten in die meerderheid het welslagen van de voorstellen der regeering bemoei lijken. handeld, jongeling en ik heb daaruit ge zien, dat ik met het volste recht zeggen kon, dat een karakter als het uwe wel kon afdwalen, maar niet voor goed be dorven was. Aymar's schoon gelaat werd door een uitdrukking van onuitsprekelijk geluk ver levendigd bij het hooren dezer aanmoedi gende en troostende woorden die vooral in den mond van mijnheer Westner zulk eene gewichtige beteekenis hadden. Na de wreede, vernederingen van den vori gen dag, was het of hij weder voor zijn eigene oogen herleefde. Had hij gedurfd dan had hij deze edelmoedige hand ge kust, die zich zoo medevoelend en opbeu rend naar hem uitstrekte. Mijnheer West ner las op de trekken van den jongeling zijn levendige en diepgevoelde dankbaar heid en zonder hem den tijd te gunnen, deze te uiten, vervolgde hij: Gij moet het wel slecht getroffen hebben in dat huis Kruff, Kruffhebt gij niet getracht eene betere betrekking te krijgen? In mijn toestand had ik geen recht eir toe, te lang te dralen, yóór ik eene "betrekking aannam; evenwel ben ik be sloten over drie dagen te vertrekken, ten gevolge van bijzondere omstandigheden wier beschrijving van u te veel tijd zou den vorderen, Naar aanleiding van deze beschouwin gen werd door anderen in de eerste plaats aangevoerd, dat het Kabinet met ijver en nauwgezetheid zijn taak vervult Het heeft de voorstellen gedaan, die het had toegezegd, zij het dan ook dat enkele daarvan later werden ingediend dan ver wacht was. Sommigen dezer leden voegden hier aan toe, dat de omstandigheid, dat de politieke medestanders van het Kabinet bestaan uit drie groepen, het welslagen van voorstellen, waaromtrent tusschen die groepen geen eenstemmigheid be staat wel is waar bemoeilijkt maar dat met die omstandigheid dan ook bij de critiek op de schraalheid van den oogstop wetgevend gebied rekening dient gehou den te worden. Verscheidene leden meenden, dat de oorzaak van den tragen gang van den wetgevenden arbeid vooral gelegen is in de werkwijze der Kamer. Van de zijde van politieke medestan ders van het Kabinet werd verder aan gevoerd, dat het, ook bij de grootst mo gelijke inspanning der Kamer, niet mo gelijk kon zijn alle ingediende belangrijke voorstellen van socialen, militairen en fi- nancieelen aard in de loopende legista- tieve periode af te doen. Men wensch- te daarom te vragen, of de regeering zou willen aangeven, welke van de reeds inge diende of nog in te dienen omvangrijke voorsteilen naar hare meening nog vóór de verkiezingen van 1913 bovenal zou den moeten worden afgedaan en welke volgorde zij daarbij wenschte te zien in acht genomen. Hierbij werd ook van de ze zijde het verlangen geuit, dat de re geering het hare zou doen ten einde spoedige afdoening om het wetsontwerp betreffende de ouderdoms- en invalidi teitsverzekering, zoo noodig vóór de ziek teverzekering, mogelijk te maken. Voorts merkten sommigen dezer leden op, jiat het ontwerp-Bakkerswet slechst van be lang is voor eene enkele groep van ar beiders en dat daaraan niet de voorrang behoort te worden gegeven boven de voorstellen betreffende de sociale verze keringen, welke het belang van alle ar beiders betreffen. Ook werd de meening geuit, dat in eventueele verwerping van liet voorstel voor de minister van land bouw, N. en H. geene reden kon zijn om niet voort te gaan met zijn zooveel meer omvattenden arbeid op sociaal ge bied. Enkelen achtten de houding, die van de zijde der regeering werd aangeno men tegenover de Grondwet niet altijd correct. Eenige leden wenschten de aandacht der regeering te vestigen op het belang der op 19 Sept. 11. gehouden kiesrechtbetooging Terwijl elders in de laatste tijden, ten gevolge van de duurte der levensmiddelen revolutionnaire bewegingen zijn ontstaan bewandelt men ten onzent den weg der rustige, doch daardoor te meer indruk wekkende betooging. Men betreurde het dat de regeering geen oog scheen te heb ben voor de beteekenis dezer beweging. Verscheidene leden, die zich niet plaat sten op het eigenaardige sociaal-demo cratische standpunt dezer betooging, ver klaarden zich even sterk voor toekenning van kiesbevoegdheid aan allen, die daar van niet om overwegende redenen van staatsbelang moest worden uitgesloten. Tusschen de meeningen van de aanhan gers der verschillende politieke richtin gen is omtrent de noodzakelijkheid der uitbreiding van het kiesrecht allengs meer toenadering gekomen. Andere leden merkten op, dat uit het petitionnement geenszins blijkt, dat de meerderheid of zelfs een groot deel der bevolking invoering van algemeen stem recht verlangt Er waren leden, die zich vóór algemeen mannenkiesrecht verklaarden, doch de invoering van algemeen vrouwenkies recht zouden afkeuren; wel zouden h. i. ontwikkelde vrouwen tot de stembus kun nen worden toegelaten. Vele leden wilden kiesrechtuitbreiding gepaard laten gaan aan invoering van evenredige vertegen woordiging. Ook werd de meening ge uit, dat aanstonds evenredige vertegen woordiging voor de gemeenteraadsverkie- Om eene meer passende betrekking te aanvaarden. Helaas, neen mijnheer, maar met de meening er eene te zoeken. Kom morgen bij mij, hernam mijn heer Westner, dan praten wij samen en wellicht vinden wij gemakkelijker iets door samen te overleggen. O, mijnheer! riep Aymar, hoe zal ik u kunnen danken. Geloof mij, ik zou voor u mijn leven willen geven. Ik hoop u een .middel te kunnen aan wijzen om mij van dienst en nuttig te zijn, maar op een minder geweldige wij ze, hernam mijnheer Westner glimlachen de. U van dienst kunnen zijn?.... Zou zulk een geluk mogelijk wezen?.... Morgen avond verwacht ik u, dan zullen wij vrij kunnen praten, want ik waarschuw u, dat ons gesprek lang zal duren, vergeet vooral niet te komen. Om dat te vergeten zou ik wel dood moeten wezen. Welnu, vaarwel en tot morgen. Toen mijnheer Westner Aymar had verlaten, na hem nog met de hand ge groet te hebben, liep deze eenigen tijd door, zonder zelf te weten waarheen. Om góed de hevigheid zijner ontroe ring te kunnen begrijpen, zou men even als hjj een geheele kelk van bittere smar- zingen behoort te worden ingevoerd. De wenschelijkheid werd bepleit, om bij herziening der kieswet de termijnen zóó. te stellen, dat de algemeene verkie zingen vroeger in het jaar, uiterlijk ia Mei, liefst in April, kunnen worden ge houden. Dat in de Openingsrede van de herziening van het kiesrecht niet wordt gewag gemaakt, had verschei dene leden teleurgesteld. Hiertegen werd opgemerkt, dat voor zoodanige vermel ding geen reden was, nu de Regeering< alvorens voorstellen tot grondwetsherzie ning te doen, het verslag der Staatscom missie dient af te wachten. Van verschillende zijden werd ge vraagd, of, indien het rapport tijdig ge* reed is, de regeering voornemens is voor stellen tot grondwetsherziening, althans voor zooveel die betrekking hebben op» het kiesrecht, zoo spoedig aanhangig tfl maken, dat het mogelijk is die in eerstei lezing af te doen vóór de verkiezingen van 1913. Vele leden betreurden, dat de zitting der State n-G e n e r a a I ditmaal niet door de Koningin werd ges opend. Eenige leden achtten het niet mogelijk hierover de regeering ter verantwoording te roepen. Anderen merkten op, dat de opening een regeeringsdaad is en dat de minister van binnenlandsche zaken, die het Kon. besluit van 16 Sept. jl. tot op dracht van de opening aan eene commis sie contrasigneerde, voor dit besluit ver antwoordelijk is. Algemeen was men in- tusschen van oordeel, dat, indien rede nen van persoonlijken aard Hare Majes teit hebben bewogen deze plechtigheid niet te verrichten, het niet zou aangaan daarover in beschouwingen te treden. Er is echter aanleiding om aan te nemen dat hier redenen van politieken aard van invloed zijn geweest. Terwijl in de ope ningsreden van 1908 en 1909 werd ver meld, dat de Koningin verhinderd was, de zitting te openen, ontbreekt zulk een verklaring in de jongste openingsrede. Bovendien is verband gezocht tusschen het wegblijven der Koningin en de op den dag der opening gehouden betoo ging voor algemeen kiesrecht en het scheen gewenscht, dat omtrent het be staan van zoodanig verband geen onze kerheid bleef bestaan. Heeft het Kabinet gemeend, dat de komst der Koningin niet wenschelijk was nu vergunning was verleend juist op den door de Grondwet vastgestelden dag der opening een veel drukte veroorzakenden optocht te houden? Of heeft het Kabinet de opdracht aan de commissie wensche lijk geacht in verband met den inhoud van den brief van den minister van bin nenlandsche zaken aan het bestuur der sociaal-democratische arbeiderspartij? Uit dien brief is op te maken, dat het ont vangen van een deputatie tot overhandi ging van het verzoekschrift betreffende de invoering van het algemeen kiesrecht naar het oordeel der ministers zou zijn het verleenen van medewerking tot een anti-monarchale (Jemonstratie. Heeft het Kabinet gemeend, dat de overkomst der Koningin wegens het anti-monarchale karakter der betooging geen aanbeve ling verdiende? i Tegen den bekenden brief van den minister van binnenlandsche zaken werden verschillende bedenkingen geop perd. Het had velen bevreemd, dat de minister in zijn antwoord was ingegaan op uitlatingen van een spreker op een congres der sociaal-democratische partij. Eenige leden vreesden, dat de houding des ministers ook voor die der Kamer verkeerde gevolgen had gehad. Uit de weigering der Kamer om het voorstel tot het zenden van een adres van ant woord aan de Koningin in behandeling te nemen, meenden zij te moeten aflei den, dat de politieke meerderheid een debat over de invoering van het alge meen stemrecht wenschte te beletten. Andere leden achtten de door den mi nister aangenomen houding alleszins ver klaarbaar. De op het congres der sociaal democraten uitgesproken rede, waarop de minister het oog had, heeft aan de ten moet..; geledigd hebben, gebukt zijn geweest onder het gewicht eener alge meene minachting en eindelijk gevoelen dat een edelmoedige hand ons ter hulp komt, om uit onzen ellendigen toestand op te staan. En wanneer werd hem deze hulp aangeboden? Op het oogenblik, waarop de toekomst zich voor hem inet de treurigste vooruitzichten ontsloot, op het oogenblik, dat de toekomst hem het wanhopigst voorkwam. Nu gevoelde hij behoefte met een vriend over "zijn geluk te spreken en be gaf hij zich onmiddellijk naar Davimart Eenige uren te voren nog had hij het voornemen gemaakt, dit bezoek niet af te leggen, hij wilde Leopold niet met het ongeluk, dat hem opnieuw getroffen had, lastig vallen, maar nu het ongeLuk vergeten en hij de aangenaamste ver wachtingen heeft om zijn vriend mede te deelen, moet hij hem ook deelgenoot van zijn vreugde maken. Toen hij bij den jeugdigen advocaat kwam, vernam hij, dat deze was uitge gaan, men meende dat hij den ouden heer Koechler was gaan bezoeken. Daar heeft hij gelijk in, zeide Aymar bij zich zelf, er is iets van dien kanl* wat hem aantrekt {Wordt vervolgd}.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 5