BINNENLAND.
Aymar.
Tweede Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant van
Dinsdag 31 Oct. no. 628.
Het Groene Kruis.
Onder leiding van dr. Ww Mees heeft
'Se Rotterdam vergaderd de Zuid-Holland-
pche Vereeniging Het Groene Kruis.
Medegeueeld werd, dat het aantal af-
Ideelingen ui Zuid-Holland thans 94 be
draagt en met 9 vermeerderd is. Het
dantal leden is gestegen tot ruim 25000.
yoor wijkverpleging werden aan verschil
lende atdceling subsidies verleend.
Naar aanleiding van een te Utrecht
gehouden vergadering tot oprichting van
een algemeene Nederlandsche vereeni
ging Het Groene Kruis werd in deze
gadering besloten tot die vereeniging
too te treden.
Daarna verkreeg het woord mr. H- W-
Methorst te 's Gravenhage, directeur van
it Centraal Bureau voor de Statistiek, die
leen voordracht hield over het zuigelingen-
vraagstuk.
Bij de oespreking, die op zijn voor
dracht vo^de, deelde mr. Methorst nog
mede, dai te 's Gravenhage een vereeni
ging tot bescherming van zuigelingen zal
.worden opgericht, die gediplomeerde per
sonen uitzendt tot voorlichting der moe
ders.
Aan het hoofdbestuur werd opgedra
gen onderhandelingen te voeren met de
Centrale Vereeniging om het Jubercu-
loserauseum over te nemen.
Bij de benoeming van drie leden van
het hoofdbestuur werd herkozen de heer
W. Poolman, arts te 's-Gravenhage, en
gekozen de heeren mr. Schim van der
Loeff, Gouda, en dr. T. Langeveld, arts
te Sliedrecht
Verder werden verschillende rapporten
uitgebracht. Het Tuberculosemuseum
.werd in 9 gemeenten tentoongesteld en
door 26.476 personen bezocht.
Daarna werden behandeld de voorstel
len der commissie voor kraamvrouwen-
verzorigng en zuigelingenbescherming, in
houdende:
a. het geven van cursussen met be
schikbaarstelling van f1000 voor salaris
van den leider of leidster en f100 voor
leermiddelen
b. f250 beschikbaar te stellen tot hei
instellen van een onderzoek naar de oor
zaak der zuigelingensterfte in een deel der
provincie Zuid-Holland.
Deze voorstellen werden na breedvoe
rige bespreking aangenoemn, nadat het
hoofdbestuur had medegedeeld, dat het
;zou trachten een en ander tot stand te
brengen zonder verhooging van het
quotum.
De jaarwedde van den secretaris werd
met f200 verhoogd.
Het quotum, door de afdeelingen in
1912 af te dragen, werd mede op lOpCt
vastgesteld.
Daarna werd de vergadering gesloten.
De relletjes op Kattenburg.
In den AlnsCrdamschen Gemeenteraad
zijn de discussies over het optreden der
politie- en militaire autoriteiten tijdens
de zeeliedenstaking voortgezet. Wij heb
ben reeds medegedeeld, wat de heer
Vliegen (S. D.) dienaangaande zeide. Had
deze van zijn liefde getuigd voor wet en
recht, pref. Diepenhorst (A.-R.) die even
eens over deze zaak het woord voèrde,
toonde door aanhalingen van vooraan
staande mannen der sociaal-democratie)
aan, dat het bewandelen van den revo
lutionairen weg wordt aanbevolen. Aan
betuiging van.liefde voor wet en wette-
Sjijken weg heeft men weinig, wanneer
van het bewandelen van dien weg wordt
afgeweken, wanneer de soc.-democraten
■meen-en, dat het belang der arbeiders
bóven een wettelijken. maatregel gaat. In
tegenstelling met den heer Vliegen be
toogt hij, dat de autoriteiten lof en dank
verdienen. De maatregelen, die zij na
men, waren noodzakelijk ter beteugeling
van terrorisme en ruw geweld. Terro-
FEUILLETON.
'Naar het Fransch.
m
Deze gedachten vervolgden Aymar tot in
'de kerkmaar eindelijk toch vond hij eeni
ge kalmte en troost in het gebed. Indien
pod hem zijne vroegere dwalingen nog
biet vergeven had, had Hij hem dan niet
den vorigen avond een duidelijk be
wijs gegeven, dat Hij hem toch niet aan
fcijn lot overliet, door zich van den mond
Iran een kind te bedienen, om hem voor
^roote onheilen te vrijwaren?
Na iangen tijd gebeden te hebben ge
doelde Aymar zich krachtiger en moe
diger gestemd, om de rampen te dragen,
lie hem wellicht nog te wacNten ston-
ien.
Toen hij de kerk verliet was zijn Voor
nemen, zich te begeven naar zijne vroe
gere kostvrouw, de weduwe Arnold, ten
linde te vernemen, of hy weder bij haar
fcen kanier betrekken kon. Aangename
Herinneringen waren voor hem aan deze
gescheiden woning verbonden, want
fear had hij gevoelige en teedere J\anen
risme tegenover de winkeliers, die ge
dwongen werden op lijsten voor de sta
kers te teekenenterrorisme tegenover
de werkwilligen die werden afgeranseld.
En hebben nu de soe.-democraten iets
gedaan tegen het ruw geweld en terro
risme? Integendeel. Geen dag ging voor
bij waarop niet op krasse wijze tegen
de autoriteiten in hun blad „Het Volk"
werd opgetreden en terrorisme ontkend.
In proza en poëzie met behulp van de
beeldende kunst werd op schandelijke
wijze geïnsinueerd in „Het Volk", dat
alleen om louter gezagswellust door de
autoriteiten werd opgetreden en niet om
orde en rust te bewaren.
Is dat de wettelijke weg, dien de soc.-
democraten willen bewandelen?
En terwijl zij eerst het terrorisme ont
kenden, wordt later, na de staking, dit
terrorisme afgekeurd en besproken. En
terwijl de heer Vliegen het optreden der
autoriteiten afkeurde, is zelfs in hun blad
gezegd, dat zij, die terrorisme plegen,
moeten afwachten, dat de autoriteiten
optreden.
Den burgemeester komt hulde en dank
toe voor zijn optreden. En zal hij, bij
het overige van zijn loopbaan, met wee
moed terugdenken aan den tijd van de
zeeliedenstaking, hem treft geen zelfver
wijt, wel de soc.-democraten, wier ge
schiedenis tijdens de zeeliedenstaking pa
rallel loopt met volksophitsen tot dol-
wordens toe. Zij hfjbben een deel van
de verantwoordelijkheid te dragen van
de onheilen, ook door hun ophitserij
gesticht
In zijn antwoord verdedigde de burge
meester, jhr. Roëll, aan de hand van tal
rijke rapporten de noodzakelijkheid van
het optreden op Kattenburg. Het publiek
nam een zeer vijandige houding tegen de
politie en later aangerukte militairen aan.
De voorzitter deelde sterke staaltjes mede
van het optreden der bewoners. Duizen
den steenen zijn uit de straten gebroken
vóór en na de salvo's. Totaal werden er
7 personen gewond, onder wie een agent.
Toen de soldaten er bij waren, vielen
er maar vier, welke begrepen zijn in die
gewonden. En dat bij een optreden van
twee-en-een-half uur. $pr. neemt het op
treden op Kattenburg voor zijn voile ver
antwoording. Wat er gebeurd is, strookte
met zijn bevelen.
In verband met het bezoek van presi
dent Falltères werd bevel gegeven, dat
niemand van Kattenburg stadwaarts gaan
mocht, waarvan men met eenigen grond
mocht verwachten, dat hij in een ander
deel van de stad de rust zou verstoren.
Vandaar dat de kapiteins der mare
chaussees, die bevel hadden gekregen
voor bewaking te zorgen, twee mare
chaussees plaatsten voor de deur van
de woning van den Zeemansbond.
Nu het voorgevallene op den Zeedijk.
Aan de politie was een gerucht ter
oore gekomen, dat in den nacht van
7 op 8 Juli een aanval zou worden ge
daan op de kantoren der stoomvaartmaat
schappijen. In den nacht van 7 Juli ont
dekte de politie op de Prins Hendrik
kade menschendie steenen bij zich
hadden. Hieruit mocht worden opge
maakt, dat het gerucht van den aanval
wel eens waar kon zijn. Toen werd be
sloten de militairen te laten patrouil
leeren in dez$ buurt. Zij waren onder
bevel van een wachtcommandant en wer-
1 den in het bureau Warmoesstraat onder
gebracht. Van deze 24 man zou telkens
de helft patrouilleeren. Door een ver
keerd begrepen of niet goed overgegeven
bevel werden de 12 man in plaats van
in 2 clubjes van 6, in 3 clubjes van 4\
verdeeld. Een van die clubjes kwam op
den Zeedijk' terecht bij een relletje. De
militairen dachten, dat politieagenten in
'tnauvv waren gebracht Zij wilden hen
ontzetten en toen werd geschoten, 7 scho
ten werden gelost, met het, helaas, onge
lukkige gevolg, dat 6 gewonden vielen.
Dienzelfden morgen gebeurde door een
misverstand het schieten op „de Alster".
De burgemeester betreurt deze twee
gevallen. Het spreekt vanzelf, dat dit niet
geschiedde op zijn bevel. Den 10, 13 en
18 Juli breidde zich de staking uit. Als
een bewijs, dat krachtige maatregelen
noodig waren, wijst spr. er op, dat van
10—17 Juli 102 gevallen van bedreiging
gevonden.
Nauwelijks had Aymar eenige stappen
gedaan, toen hij zidh eensklaps tegen
over Mijnheer Westner bevond. Sedert
den dag van zijne veroordeeling was dat
de eerste ontmoeting. Hij was geheel
en al verward en de doodelijke bleek
heid van zijn gelaat verried deze hevige
ontroering. Na eene eerbiedige buiging,
wendde hij haastig liet hoofd af en
wilde zijn weg vervolgen maar Mijn
heer Westner hield hem staande en zei-
de op weiwillenden toon:
Hoe maakt ge het, Mijnheer Koechk
Ier? reeds lang wenschte ik u te zien.
Mijnheer, antwoordde Aymar, wel
ke bewijzen ik ook reeds heb jrehad van
uwe toegeeflijke goedheid, toöh zou ik
nooit hebben durven geiooven, dat gij
zulk een verlangen zoudt koesteren.
Kon ik u slechts spoedig de som terug
betalen, die ik u schuldig ben, maar onge
lukkig genoeg heb ik het nog niet zoo
ver kunnen brengen.
Mettertijd komt alles terecht. Ik heb
vernomen en verberg het u niet, dat het
mij genoegen deed zulks te hooren, dat
gij er u met allen ernst toe beijverd hebt
andere meer dringende schulden af te
lossen, wijl zij, wier gij nog schuldig
waart, niet zoo gemakkelijk hun geld kon
den ontberen aÏs ik* Gij hebt goed ge
en molest door stakers bij de politie
waren bekend geworden. In overleg met
den procureur-generaal werd toen de
rijkspolitie gerequireerd. Dat requireeren
heeft gelukkige gevolgen gehad.
En nu de vraag van den heer Vliegen,
wat sprekers houding zal zijn bij een
volgende dergelijke gelegenheid.
Spr. antwoordt hierop, dat hij geen toe
zegging wenscht te doen. In dergelijke
dagen berust het gezag bij den burge
meester. Hij is aansprakelijk voor de
maatregelen, die hij neemt, en voor de
bevelen, die hij geeft. Door hier een toe
zegging te doen, zou hij zich voor het
vervolg binden. En dit wil hij niet.
Spr. heeft steeds het voornemen gehad
den Raad uitvoerig in te lichten. Hij zou
dit ook gedaan hebben zonder de inter
pellatie van den heer Vliegen. Want veel
plezier zou hij niet gehad hebben om
alleen den heer Vliegen te antwoorden.
De heer Vliegen heeft het toch oirbaar
geacht, niet af te wachten, wat spr. op
zijn interpellatie zou antwoorden. Den
dag na de raadszitting, waarop werd
besloten met de interpellatie te wachten,
heeft de heer Vliegen zich niet ontzien,
in een volksvergadering en onder luid
applaus van de vergadering op krenkende
wijze over den burgemeester te spreken,
alsof hij partij had gekozen voor de
kapitalisten tegen de arbeiders. Zeker
had hij den heer Vliegen niet moeten
antwoorden, waar spr. weet, dat de heer
Vliegen reeds, bij voorbaat, heeft gezegd,
dat hij geen genoegen zou nemen met
het antwoord van den voorzitter.
Hij bracht dank aan de militaire -en
de maritieme commandanten, den procu
reur-generaal en den hoofdcommissaris
voor hun hulp in de troebele dagen.
Wat het afbreken van telefoongesprek
ken betreft, de zaak is onderzocht, maar
de directie kon geen opheldering geven.
Van opzet is geen sprake. Was gebeurd
hetgeen door den lieer Vliegen wordt
beweerd, dan zou hij dit zeker afkeuren.
Na re- en dupliek werden de debatten
over dit onderwerp gesloten.
STATEN-GENERAAL.
TWEEDE KAMER.
Staatsbegrooting voor 1912.
Aan de algemeene beschouwingen is
het volgende ontleend:
Vrij algemeen was men van oordeel,
dat er ditmaal, in het derde jaar der legis
latieve periode geene reden is wederom
te spreken over de
positie van het Kabinet
Van de belangrijke hervormingen, wel
ke het Kabinet zich voorstelde te ver
wezenlijken, is tot dusverre weinig tot
stand gekomen, ofschoon het Kabinet
reeds meer dan 3Va jaar aan het bewind
is en in de beide Kamers eene groote
meerderheid heeft Vele leden waren van
gevoelen, dat de schraalheid aan den
oogst te wijten is aan de regeering zelve.
De wijze, waarop zij gewichtige zaken
aanvatte,, was, naar men meende, niet
geschikt om spoedig afdoende en goe
de uitkomsten te verzekeren.
Waar in de openingsrede werd gezegd
dat dit zittingsjaar van groot gewicht zal
kunnen zijn door de behande.ing van de
aanhangige wetsvoorstellen, waarbij van
de krachtsinspanning en toewijding der
Kamer ongetwijfeld veel zal worden ge-
eischt, vroegen sommige leden of hierin
een bedekt verwijt aan de Kamer is ge
lezen, dat zij de aanhangige voorstellen
niet spoedig genoeg afdoet. Zoo ja, dan
meenden zij tegen dit verwijt te moeten
opkomen. Men vindiceerde voor de op
positie het recht hare beginselen te pro-
pageeren en op te komen tegen voorstel
len, die zij afkeurt. De lange duur der
beraadslagingen, was, meenden deze le
den, niet zelden het gevolg van de ge
brekkige samenstelling der aan de be
slissing der Kamer onderworpen voor
stellen.
Ook schreven sommigen de onvrucht
baarheid van den wetgevenden arbeid toe
aan de verdeeldheid onder de groepen
der meerderheid in de Kamer en aan de
omstandigheid, dat de conservatieve ele
menten in die meerderheid het welslagen
van de voorstellen der regeering bemoei
lijken.
handeld, jongeling en ik heb daaruit ge
zien, dat ik met het volste recht zeggen
kon, dat een karakter als het uwe wel
kon afdwalen, maar niet voor goed be
dorven was.
Aymar's schoon gelaat werd door een
uitdrukking van onuitsprekelijk geluk ver
levendigd bij het hooren dezer aanmoedi
gende en troostende woorden die vooral
in den mond van mijnheer Westner zulk
eene gewichtige beteekenis hadden. Na
de wreede, vernederingen van den vori
gen dag, was het of hij weder voor zijn
eigene oogen herleefde. Had hij gedurfd
dan had hij deze edelmoedige hand ge
kust, die zich zoo medevoelend en opbeu
rend naar hem uitstrekte. Mijnheer West
ner las op de trekken van den jongeling
zijn levendige en diepgevoelde dankbaar
heid en zonder hem den tijd te gunnen,
deze te uiten, vervolgde hij:
Gij moet het wel slecht getroffen
hebben in dat huis Kruff, Kruffhebt
gij niet getracht eene betere betrekking
te krijgen?
In mijn toestand had ik geen recht
eir toe, te lang te dralen, yóór ik eene
"betrekking aannam; evenwel ben ik be
sloten over drie dagen te vertrekken, ten
gevolge van bijzondere omstandigheden
wier beschrijving van u te veel tijd zou
den vorderen,
Naar aanleiding van deze beschouwin
gen werd door anderen in de eerste plaats
aangevoerd, dat het Kabinet met ijver
en nauwgezetheid zijn taak vervult Het
heeft de voorstellen gedaan, die het had
toegezegd, zij het dan ook dat enkele
daarvan later werden ingediend dan ver
wacht was.
Sommigen dezer leden voegden hier
aan toe, dat de omstandigheid, dat de
politieke medestanders van het Kabinet
bestaan uit drie groepen, het welslagen
van voorstellen, waaromtrent tusschen
die groepen geen eenstemmigheid be
staat wel is waar bemoeilijkt maar dat
met die omstandigheid dan ook bij de
critiek op de schraalheid van den oogstop
wetgevend gebied rekening dient gehou
den te worden.
Verscheidene leden meenden, dat de
oorzaak van den tragen gang van den
wetgevenden arbeid vooral gelegen is in
de werkwijze der Kamer.
Van de zijde van politieke medestan
ders van het Kabinet werd verder aan
gevoerd, dat het, ook bij de grootst mo
gelijke inspanning der Kamer, niet mo
gelijk kon zijn alle ingediende belangrijke
voorstellen van socialen, militairen en fi-
nancieelen aard in de loopende legista-
tieve periode af te doen. Men wensch-
te daarom te vragen, of de regeering zou
willen aangeven, welke van de reeds inge
diende of nog in te dienen omvangrijke
voorsteilen naar hare meening nog vóór
de verkiezingen van 1913 bovenal zou
den moeten worden afgedaan en welke
volgorde zij daarbij wenschte te zien in
acht genomen. Hierbij werd ook van de
ze zijde het verlangen geuit, dat de re
geering het hare zou doen ten einde
spoedige afdoening om het wetsontwerp
betreffende de ouderdoms- en invalidi
teitsverzekering, zoo noodig vóór de ziek
teverzekering, mogelijk te maken. Voorts
merkten sommigen dezer leden op, jiat
het ontwerp-Bakkerswet slechst van be
lang is voor eene enkele groep van ar
beiders en dat daaraan niet de voorrang
behoort te worden gegeven boven de
voorstellen betreffende de sociale verze
keringen, welke het belang van alle ar
beiders betreffen. Ook werd de meening
geuit, dat in eventueele verwerping van
liet voorstel voor de minister van land
bouw, N. en H. geene reden kon zijn
om niet voort te gaan met zijn zooveel
meer omvattenden arbeid op sociaal ge
bied.
Enkelen achtten de houding, die van
de zijde der regeering werd aangeno
men tegenover de Grondwet niet altijd
correct.
Eenige leden wenschten de aandacht
der regeering te vestigen op het belang
der op 19 Sept. 11. gehouden
kiesrechtbetooging
Terwijl elders in de laatste tijden, ten
gevolge van de duurte der levensmiddelen
revolutionnaire bewegingen zijn ontstaan
bewandelt men ten onzent den weg der
rustige, doch daardoor te meer indruk
wekkende betooging. Men betreurde het
dat de regeering geen oog scheen te heb
ben voor de beteekenis dezer beweging.
Verscheidene leden, die zich niet plaat
sten op het eigenaardige sociaal-demo
cratische standpunt dezer betooging, ver
klaarden zich even sterk voor toekenning
van kiesbevoegdheid aan allen, die daar
van niet om overwegende redenen van
staatsbelang moest worden uitgesloten.
Tusschen de meeningen van de aanhan
gers der verschillende politieke richtin
gen is omtrent de noodzakelijkheid der
uitbreiding van het kiesrecht allengs meer
toenadering gekomen.
Andere leden merkten op, dat uit het
petitionnement geenszins blijkt, dat de
meerderheid of zelfs een groot deel der
bevolking invoering van algemeen stem
recht verlangt
Er waren leden, die zich vóór algemeen
mannenkiesrecht verklaarden, doch de
invoering van algemeen vrouwenkies
recht zouden afkeuren; wel zouden h. i.
ontwikkelde vrouwen tot de stembus kun
nen worden toegelaten. Vele leden wilden
kiesrechtuitbreiding gepaard laten gaan
aan invoering van evenredige vertegen
woordiging. Ook werd de meening ge
uit, dat aanstonds evenredige vertegen
woordiging voor de gemeenteraadsverkie-
Om eene meer passende betrekking
te aanvaarden.
Helaas, neen mijnheer, maar met
de meening er eene te zoeken.
Kom morgen bij mij, hernam mijn
heer Westner, dan praten wij samen en
wellicht vinden wij gemakkelijker iets
door samen te overleggen.
O, mijnheer! riep Aymar, hoe zal
ik u kunnen danken. Geloof mij, ik zou
voor u mijn leven willen geven.
Ik hoop u een .middel te kunnen aan
wijzen om mij van dienst en nuttig te
zijn, maar op een minder geweldige wij
ze, hernam mijnheer Westner glimlachen
de.
U van dienst kunnen zijn?.... Zou
zulk een geluk mogelijk wezen?....
Morgen avond verwacht ik u, dan
zullen wij vrij kunnen praten, want ik
waarschuw u, dat ons gesprek lang zal
duren, vergeet vooral niet te komen.
Om dat te vergeten zou ik wel dood
moeten wezen.
Welnu, vaarwel en tot morgen.
Toen mijnheer Westner Aymar had
verlaten, na hem nog met de hand ge
groet te hebben, liep deze eenigen tijd
door, zonder zelf te weten waarheen.
Om góed de hevigheid zijner ontroe
ring te kunnen begrijpen, zou men even
als hjj een geheele kelk van bittere smar-
zingen behoort te worden ingevoerd.
De wenschelijkheid werd bepleit, om
bij herziening der kieswet de termijnen
zóó. te stellen, dat de algemeene verkie
zingen vroeger in het jaar, uiterlijk ia
Mei, liefst in April, kunnen worden ge
houden.
Dat in de Openingsrede van de
herziening van het kiesrecht
niet wordt gewag gemaakt, had verschei
dene leden teleurgesteld. Hiertegen werd
opgemerkt, dat voor zoodanige vermel
ding geen reden was, nu de Regeering<
alvorens voorstellen tot grondwetsherzie
ning te doen, het verslag der Staatscom
missie dient af te wachten.
Van verschillende zijden werd ge
vraagd, of, indien het rapport tijdig ge*
reed is, de regeering voornemens is voor
stellen tot grondwetsherziening, althans
voor zooveel die betrekking hebben op»
het kiesrecht, zoo spoedig aanhangig tfl
maken, dat het mogelijk is die in eerstei
lezing af te doen vóór de verkiezingen
van 1913.
Vele leden betreurden, dat de
zitting der State n-G e n e r a a I
ditmaal niet door de Koningin werd ges
opend.
Eenige leden achtten het niet mogelijk
hierover de regeering ter verantwoording
te roepen. Anderen merkten op, dat de
opening een regeeringsdaad is en dat de
minister van binnenlandsche zaken, die
het Kon. besluit van 16 Sept. jl. tot op
dracht van de opening aan eene commis
sie contrasigneerde, voor dit besluit ver
antwoordelijk is. Algemeen was men in-
tusschen van oordeel, dat, indien rede
nen van persoonlijken aard Hare Majes
teit hebben bewogen deze plechtigheid
niet te verrichten, het niet zou aangaan
daarover in beschouwingen te treden. Er
is echter aanleiding om aan te nemen
dat hier redenen van politieken aard van
invloed zijn geweest. Terwijl in de ope
ningsreden van 1908 en 1909 werd ver
meld, dat de Koningin verhinderd was,
de zitting te openen, ontbreekt zulk een
verklaring in de jongste openingsrede.
Bovendien is verband gezocht tusschen
het wegblijven der Koningin en de op
den dag der opening gehouden betoo
ging voor algemeen kiesrecht en het
scheen gewenscht, dat omtrent het be
staan van zoodanig verband geen onze
kerheid bleef bestaan.
Heeft het Kabinet gemeend, dat de
komst der Koningin niet wenschelijk was
nu vergunning was verleend juist op den
door de Grondwet vastgestelden dag der
opening een veel drukte veroorzakenden
optocht te houden? Of heeft het Kabinet
de opdracht aan de commissie wensche
lijk geacht in verband met den inhoud
van den brief van den minister van bin
nenlandsche zaken aan het bestuur der
sociaal-democratische arbeiderspartij? Uit
dien brief is op te maken, dat het ont
vangen van een deputatie tot overhandi
ging van het verzoekschrift betreffende
de invoering van het algemeen kiesrecht
naar het oordeel der ministers zou zijn
het verleenen van medewerking tot een
anti-monarchale (Jemonstratie. Heeft het
Kabinet gemeend, dat de overkomst der
Koningin wegens het anti-monarchale
karakter der betooging geen aanbeve
ling verdiende? i
Tegen den bekenden
brief van den minister van
binnenlandsche zaken
werden verschillende bedenkingen geop
perd. Het had velen bevreemd, dat de
minister in zijn antwoord was ingegaan
op uitlatingen van een spreker op een
congres der sociaal-democratische partij.
Eenige leden vreesden, dat de houding
des ministers ook voor die der Kamer
verkeerde gevolgen had gehad. Uit de
weigering der Kamer om het voorstel
tot het zenden van een adres van ant
woord aan de Koningin in behandeling
te nemen, meenden zij te moeten aflei
den, dat de politieke meerderheid een
debat over de invoering van het alge
meen stemrecht wenschte te beletten.
Andere leden achtten de door den mi
nister aangenomen houding alleszins ver
klaarbaar. De op het congres der sociaal
democraten uitgesproken rede, waarop
de minister het oog had, heeft aan de
ten moet..; geledigd hebben, gebukt zijn
geweest onder het gewicht eener alge
meene minachting en eindelijk gevoelen
dat een edelmoedige hand ons ter hulp
komt, om uit onzen ellendigen toestand
op te staan. En wanneer werd hem deze
hulp aangeboden? Op het oogenblik,
waarop de toekomst zich voor hem inet
de treurigste vooruitzichten ontsloot, op
het oogenblik, dat de toekomst hem het
wanhopigst voorkwam.
Nu gevoelde hij behoefte met een
vriend over "zijn geluk te spreken en be
gaf hij zich onmiddellijk naar Davimart
Eenige uren te voren nog had hij het
voornemen gemaakt, dit bezoek niet af
te leggen, hij wilde Leopold niet met
het ongeluk, dat hem opnieuw getroffen
had, lastig vallen, maar nu het ongeLuk
vergeten en hij de aangenaamste ver
wachtingen heeft om zijn vriend mede
te deelen, moet hij hem ook deelgenoot
van zijn vreugde maken.
Toen hij bij den jeugdigen advocaat
kwam, vernam hij, dat deze was uitge
gaan, men meende dat hij den ouden
heer Koechler was gaan bezoeken.
Daar heeft hij gelijk in, zeide Aymar
bij zich zelf, er is iets van dien kanl*
wat hem aantrekt
{Wordt vervolgd}.