üoor onze jongens en meisjes. Beste vriendjes en vriendinnetjes, Bet ongehoorzame spee'goed. nituwt opgaven. 344 Met begeerige oogen. keek de emir naar den prachligen manteL EEN JUBILÉ IN DE FINANTIEELE WERELD de heer A. J. A. Gillissen te Rotter dam ook in het Katholieke open bare leven van stad en bisdom een persoonlijkheid van groole beteekenis die dezer dagen het veertigjarig be staan der door hem gestichte ban kiersfirma Arnold Gilissen onder van alle kanten toestroomen.de bewijzen van r-r; belangstelling herdacht. Montforts, die voor ongeveer aclrt maanden hier verkocht waren. „Gij bedoelt dien ge weldigen reus met de breede schouders, dien woes ten knevel en de rimpels in zijn voor hoofd, bij wien die aardige jongen hoorde?" „Juist, dien meen ik," zei de pater, „kunt gij mij-niet zeggen, waar zij zijn?" „Den jongen moet gij bij den emir gezien hebben, die het aardige ventjetot page heeft benoemd, en heel veel schik in hem 'heeft. St. Nicolaas komt weer in 't zicht en met het oog daarop wil ik u hier even vertellen, hoe 'het kwam, dat op een zekeren Sinterklaasavond de arme Mina tegen alle verwachting in toch goed bediacht werd. Ge weet allen, dat de goede Heilige Sint Ni colaas in de maand November het verbazend druk heeft om alle brave kinderen te bedenken. De geheele maand loopt hij rond'om te hooren of de kinderen wel zoet zijn. Maar alle kinde- NOG EEN 40-JARIG JUBILÉ ie heer H. van Gastel, die «gelijk met de jubileer ende •firma Arnold Gilissen zijn veertigjarige werkzaamheid ia deze zaak mocht vieren. Ahmed Kara-manly (houdt van die suikerpopjes. De oude heeft ons veel werk gegeven. Vier mannen konden hem nauwelijks vasthouden, toen hij hier binnen gebracht werd. Zijne ketens w«a- ren als spinrag voor hem en hij schuimbekte als een gevangen leeuw. Er waren verschillende kooplustigen, die naar het hooge losgeld dongen, want dat hij een voornaam heer moest zijn, kon men ,aan zijn prachtige kleeren wel zien, maar den meesten was hij toch to gevaarlijk. (Wordt vervolgd.) zoo'n groote slurf voor. Brr! wat was het koud! Spits liep naar buiten om te ruiken of de Sint er nog niet aan kwam, maar er kwam niets. „Hij heeft "ons werkelijk vergeten," huii voor 1, 9, 3, 2, 8, dat de 4, 9, 10 hem niet ge hoord had, want dan had er voor den jongen nog wat opgezeten. 2. Mijn eerste vindt men in tuinen, mijn de Lilly. „Wat doet dat er toe," riep de grove tweede in eiken winkel, en mijn geheel is in Jack, we gaan hem zoeken." ,,'t Is mij te koud menig kamer. buiten," meende Jumbo. Maar Lilly werd1 ook 3. Mijn geheel is een stad in Rusland, en ongeduldig en zoo ging zij met Jack en Spits bestaat uit tien letters: op weg. Maar Lilly bad slechts een dun jurkje aan en witte satijnen schoentjes en toen het nn ook nog begon te sneeuwen, kon zij niet verder en zuchtte: „Ik kan niet meer, ik moet bier bevriezen," en zij ging in de sneeuw, zitten. Maar Spits liep medelijdend op haar toe en1 zei: „Ga op mijn rug zitten, dan zult ge 't wel warm 1, 2, 4, 5 is een vrucht. 7, 9, 8, 10 voert ons over een water. 3. 4, 2, 5 wordt door schippers gebruikt. 4. Mijn laatste wordt door mijn eerste ver bouwd. Mijn geheel wordt 's winters vaak ge geten. 5. Ik geloof, dat het Lang geleden is, dat ge het immers?) en zoo gebeurde 'het dan ook, dat de goede Sint op een zekeren avonid in Novem- k lij gen." Daar zagen zij plotseling een klein een Bijbelsch raadsel hebt opgekregen; ik heb lichtje schemeren. „Misschien woont de Sint nu een heel gemakkelijk bijbelsch kamraadsel gemaakt, ziehier zyn in de maand November zoet (Zoo is daar wel z<?i Sp5tS) en toen zij bij het huisje her kwam luisteren aan de ramen gekomen waren, ging hij op zijn achterste poo- ten staan om door 't venlster te kijken1. Hij zag naam huis. Twee kinderen zaten daar aan een tafel en schreven hun wenschen op, waardoor zij geheel vergaten met elkaar te twisten, wat zij «anders elk oogenblik deden. Wel waren zij zeer ongehoorzaam aan hun ouders, maar dit zag de goede Sint niet, en in de meening, dat v.an een voor- daar een meisje met een arme Vrouw aan een armoedige tafel zitten. Hij boorde bet meisje vragen, of Sinterklaas ook bij haar zou komen en de arme moeder weende. Toen zag hij hoe zij de armpjes om haar moeders hals sloeg om baar te troosten, en toen Spits den anderenl ver- telde wat hij zag, 9telde Lilly voor om daar het altijd zulke zoete kinderen waren;, schreef heen te gaari) opdait 't arme kind ook een Sin hij hun wenschen ophet meisje wou twee pop pen hebben, een blonde en een Japansche pop en een spitsbond op raderen, terwijl de jongen terklaas zou hebben. De anderen waren 't daar mede eens; Spits duwde voorzichtigdedeuropen en de drie gingen binnen. En toen moeder en een hobbelpaard moest hebben, een olifant en dochter naar bed waren, kropen zij stilletjes in een doos met een duivelskop er in. De goede Sint legde nu het speelgoed bij elkaar en beval het zoet te zijn, om dat ze nu ook bij zoete kinderen zouden komen. Maar ,toen nu de klok twaalf uren 's nachts de duivelskop uit zijn doosje en riep: „Ei wat, jullie slapen nog en het is al middernacht, de ouwe zal ons vergeten/ zijn. Komt, wordt wak ker, of wil jullie hier tot den volgenden Sinter klaasavond blijven wachten. Ik niet." en hij maakte zooveel geraas met zijn klapdoos, dat alles wakker werd. De blonde pop Lilly keek verwonderd in 't rond: ,Is bet al zoo laat. dan komen wfy" gauw onder den schoorsteen." ,,'t Zou wat." zei Jack, het duivelsmannetje, „de ouwe heeft ons vergeten!" „Gij spreekt altijd zoo on aardig van den goeden* Sint," bracht de Japan sche pop in 't midden, „bij ons spreekt men veel omzichtiger. „Wat kan mij schelen, wat men in de kamer boven op de tafel en bleven daar stil zitten, totdat opeens een hel licht in de kamer blonk, en de Sint voor hen stond. ,,Ha, heb ik je daar eindelijk, stouters," en hij dreigde met groote toren- deïl vinger. „Ach, goede Sint." smeekte Lilly, sloeg, sprong ;jlaat ons hier, dit arme kind heeft niets en ze is zoo braaf." „Zoo, nu„dan moogt ge hier blij ven," en hij wierp nog een heelen zak «met noten, suikergoed en lekkers in de kamer. Zoo ontving ook het arme kind nog een Sinterklaas, terwijl de stoute rijke kinderen maar de helft kregen van wat hun bedacht was. Zij verdienden ook niet meer, want zfi waren alweer aan 't ruzie maken enl gehoorzaamden .hunne ouders niet. 1. 1, 9, 3, 2, 8 ging eens met zijn papa naar de 7, 2, 3, 1. Toen zij over dè 1, 2, 3, 4, 5, 6 Japan doet, maar ik blijf hier niet, ik moet er kwamen, greep 1, 9, 3, 2, 8 zijn papa bij de pan- nit! Jumbo, doe de deur open!" En de olifant den van zijn jas en riep: „Kijk eens, pa, wat deed gewillig de deur open, waar had hij anders loopt daar een aardige 7, 8, 9, 10, 11!" Gelukkig De bovenste regel is een stad aan de Jor- daan; in de vier rijen van vier letters moeten worden ingevuld den naam 1. van een der twaalf stammen van Israël 2. van een dochter Israëls, bekend om haar moederliefde 3. van een stad in Boven-Palestina 4. van een bekenden. berg uit de Bijbelsche geschiedenis. 6. Hoe wordt een Moor, als hij zich met wa ter en zeep wascht? 7. Ik hoor op alle flesschen thuis, onthoofdt ge mij, dan word ik het bovenste deel van een berg of van een boom. 8. Mijn eerste scheidt het kaf Van 't rijpe koren af. Mijn tweede blijft ons bij, Tot zelfs in slavernij Maar als, door 't lot gesard, 't Geheel zich plaatst in 't hart Dan is men deerniswaard, Daar drift den mensch niet spaart. DE RAADSELREDACTEUR.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 18