Uitkeering van f 600.-
Onze GRATIS»
Ongevallenverzekering.
Aymar,
Uit de Pers.
Tweede Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant van
Donderdag 26 Oct. no. 624.
Heden is door ons aan Mej. de
Wed. J. NOORDOVER te Wasse
naar, wier echtgenoot het ongeluk
had, verleden week Maandag op de
landgoederen van H. M. de Konin
gin, bij het opruimen van door den
storm ontwortelde boomen, door een
boom verpletterd te worden, een
uitkeêring gedaan van
Zes Honderd Gulden.
DE DIRECTIE.
Leiden, 24 October 1911.
Wij brengen onzen abonné's in
herinnering dat zij ingevolge art. 7
der verzekeringsvoorwaarden ver
plicht zijn indien een verzekerde Ben
ongeval overkomt en recht op eene
uitkeering wil doen gelden, zoo
spoedig mogelijk, uiterlijk binnen
drie dagen (Zondagen en Katho
lieke feestdagen, die als Zondagen
gevierd worden, niet medegerekend)
na dien waarop het ongeval plaats
greep, hiervan mededeeling te doen
aan de Directie van „De Leidsche
Courant", daar anders geen uitkeering
kan geschieden.
KAMEROVERZICHT.
TWEEDE KAMER.
De Militiewet. Artikel 4. De
militaire werkers.
De drie eerste artikelen van de wet,
die bepalen dat dC militie wordt saam-
gesteld door. loting uit Nederlanders,
en ingezetenen, niet-Nedeilanders en dat
elk jaar een afzonderlijke lichting plaats
heeft, zijn aangenomen.
Maar Dinsdagavond bleef de Kamer
in art. 4 steken zij heeft er gisteren den
dag over volgebabbeld eu zal vandaag...
,eeh beslissing nemen? Wij gelooven het
nog niet, want speciaal van socialistische
zijde worden merkwaardige staaltjes van
.welsprekendheid geleverd. Hugenholtz,
Helsdingen, ter Laan, Duys en Troelstra,
v i> f socialisten dus, hebben gisteren over
-Jt wetsontwerp gesproken, waaraan zij ten
siotte toch hun stem onthouden. Wat
heeft de schijnvertooning der parlemen
taire verzoennig gebaat? De socialisten
rekken toch den tijd door hun gepraat.
Maar ook van niet-socialistischen kant
heeft men heel wat woorden versproken
over het fameuze artikel 4.
Dit artikel toch regelt twee van de
voornaamste onderwerpen der wet: le.
de contingentsuitbreiding tot ten hoog
ste 23.000 man en 2e. dc instelling van
miiitaire werkers, administratietroepen
of hoe die categorie miliciens dan ge
noemd anogen worden.
Het derde iid van het art. stelt vast,
dat bij de zeemilitie ten hoogste 1000
man worden ingelijfd, terwijl in het 4e
en 5e lid bepalingen van administratie-
ven aard zijn vastgelegd.
Tegen c-lk onderdeel kwam verzet.
Zoo wilde bijv. de-heer Hugenholtz, daar
in gesteund door den heer Thomson, het
aantal manschappen voor dc zeemilitie
houden op 600, wijl hij meende dat door
verhooging tot 1000 op het kustverdedi-
jgiugs-ontwerp wordt vooruitgeloopen.
De Minister van Marine was liet hier
niet mede eens en bestreed aanvankelijk
het amendement, maar hij nam het in
den namiddag over, om de eindelooze de-
FEUILLETON.
'Naar het Fransch.
24)
Het spijt mïj geducht, ie moeten
omgaan met een man, die in dejjevange-
IIis geweest is, vervolgde Frits, het kan
toor verlatend.
Aymar had niets meer te {intwoor-
jÜen maar toen hij alleen was,, zeide hij
Jnet bitterheid:
Een schuldig verleden! Het is een
sisyphussteen, dien men veroordeeld is,
voortdurend omhoog te rollen
Leopold Davimart, na een lange af-
jwezigheid tergugeekerd, vond hem in
Slezen treurigen gemoedstoestand.
Mijn arme vriend, wat doet gij
Shier? zeide de jeugdige advocaat, terwijl
hij rondkijkende eene pijnlijke verrassing
!te kennen gaf.
Mijn leertijd van den handel, hernam
Aymar pogende te glimlachen.
Door kaarsen te wegen?
Neen, men vindt mij nog niet ver
benoegi gevorderd, om mij het werk
zaam deel van den handel toe leyertroy-
«en.
batten le beperken, terwijl met het amen
dement geen beginsel van het wetsont
werp is gemoeid.
Anders staat het met de contingents
uitbreiding en de militaire werkers.
De oppositie tegen het eerste is van
velerlei aard. Vooreerst heeft men de
voorstanders der uitbreiding, die er ech
ter aan vastkoppelen beperking van het
kazerneverblijf en die nu zullen tegen
stemmen, daar de motie-Marchant is ver
worpen. Anderen juichen de uitbreiding
als stap in cje richting van algemeenen
dienstplicht toe, waartegenover staat dat
deze aanbeveling voor de tegenstanders
van algemeenen dienstplicht een rede
tot voorzichtigheid, zeifs tot tegenstem
men is.
Al deze meeningen zijn gisteren tot
uiting gekomen. Wat de houding der Ka
tholieken aangaat, er bestaan onder hen
verschillende stroomingen. Oeneraal van
Vlijmen bijv. acht contingents-uitbrei-
ding voor verbetering van ons hoofd
wapen noodig, terwijl jhr. van Nispen
er geen genoegen mede kan ne
men. Hij wil liefst zoo ver mogelijk van
algemeenen dienstplicht en afschaffing
der loting blijven, zoodat hij van de
richting van dit wetsontwerp niet veel
moet hebben. De heer van Nispen deed
daarom het tusschenvoorstel om h'et
contingent te brengen op 19.000 man,
d.i. dus 1500 man mcér, met een dienst
tijd van IO1/2 maand. De Minister be
houdt dan volgens den heer van Nispen
hetzelfde aantal man-maanden.
Of het voorstel van den heer van 'Nis-
pen voor verwezenlijking vatbaar is, mag
betwijfeld worden. Reeds op het eerste
gezicht lijkt de oplossing gewrongen.
We zuilen echter afwachten, wat de Mi
nister ertegen inbrengt.
Over de militaire werkers is geen
nieuws meer te zeggen. Het instituut
heeft slechts weinig verdedigers gevon
den maar hoezeer wij erkennen dat niet
alle critiek ongegrond is, er wordt toch
overdreven. De heer Eiand, die de admi
nistratietroepen verdedigde, betoogde,
dat alle arbeid in de maatschappij even
eerbiedwaardig is. Het is verkeerd be
paalden arbeid minderwaardig te noe
men. Hij heeft daarom geen bezwaar in
scheiding van verschillende soorten van
dienstplichtigen. De hoofdzaak ligt voor
hem niet hierin, of spottijdsch'riften aar
digheden zuilen maken, maar of het in
stituut de oefeningen tot haar recht zai
doen komen en dan verwacht hij, dat in
die richting iets verkregen zal worden.
Wie weet, of de minister alsnog geen
uitweg vindt om sommige bezwaren uit
den weg te ruimen.
Scherpe polemieken.
Het is bekend dat er onder de Ne-
deriandsche Katholieke bladen één be
staat, die zich scherp van de andere
onderscheidt door rijn heftigheid van
toon en zijne herhaalde bittere aan
vallen op geloofsgenooten.
Meermalen is er in de pers op ge
wezen, welke verlammende indruk op
de Katholieke zaak in 't alg-eineen deze
persoonlijke bestrijdingen maakt. Zeker
meri óntzegt niet aan de Roomsche pers
het recht van critiek op geloofsgenooten,
er mag toch wel geëischt worden, dat
bij die critiek de Christelijke naasten
liefde worde betracht en niet Qp vaak
insunueereiide wijze geioofsgenooten
worden neergehaald, die ongetwijfeld
op velerlei gebied zich voor de Katho
lieke zaak verdienstelijk maakten.
Uit de „Nieuwe Zuid-Hoilan-
d e r" nemen wij het volgende over, dat
het bovenstaande illustreert.
iWij lezen het volgende:
Dat het verdachtmakend geschrijf
van „Dc Maasbode" niet zonder ge
vaar is voor ons Katholiek-sociaal
vereenigingsieven, blijkt uit liet ge
beurde ter Zondag gehouden bijeen
komst der Goudsche Hanze".
Het bestuur onzer R. K. Midden-
standsvereeniging had op de agenda
voor die vergadering het voorstel ge
plaatst tot aansluiting bij het plaatse-
Leopold aanhoorde met veel oplet
tendheid het verhaal van al de omstan
digheden, die aan de intrede van zijn
vriend in dit huis waren voorafgegaan
eii gevolgd.
Zulk een marteling is onuitstaan
baar, riep hij uit, tegen wil en dank neem
ik u met mij mede."
De kantoorbediende van Mijnheer
Kruff schudde het hoofd.
!k bedank u voor uwe volhardende
en vriendelij*ke belangstellingmaar al
was ik nog ongelukkiger, dan nog zou
ik van u geen enkelen geldel ijken steun
aannemen. Vóór alles behoor ik mijnen
schuldeischers toe, zij hebben alle rechtt
op het loon van mijnen arbeid.
Maar toch moet dat werk geëven-
redigd zijn aan uw verstand en uwe ont
wikkeling.
Ik heb mijn tegen woo rdigen toe
stand niet uit(gekozen. Hij is mij, in ze
keren zin, opgelegd door de omstandig
heden, ik zal er dan ook niet van af
zien, alvorens zeker te zijn eene an
dere betrekking, die mij evenveel of au eer,
doet verdienen.
Arme vriend, ik wilde u ten .minste
eenigszins deelgenoot maken van de vol
doening, die ik geniet. Ik heb in de toe
komst zooveel fortuin te verwachten, dat
ik reeds ten halve de vervulling mijner
vurigste yerlangens zie, IK bemin teven,s
lijk comité der Kath. Sociale Actie.
Dezer dagen genoot Mr. Aalberse
en met hem het bureau der „K. S.
A" intusschen de twijfelachtige eer
in de kolommen van de „Msb." le
worden besjyroken en „afgemaakt".
De Rotterdamsche redactie schreef 't
wei niet met evenveel woorden, dat
de „K. S. A." en haar sympathieke
voorman modernistisch waren aange
legd, doch tusschen de regels door
was deze tendens heel duidelijk te
bemerken.
Dit pharizeïsch gedoe van „het
Katholieke dagblad voor Nederland"
dat gelukkig in steeds breeder wor
denden kring van Katholieken met
schouderophalen wordt bejegend,
schijnt nog indruk gemaakt te heb
ben op eenige bestuurders onzer
Hanze-vereeniging. Althans door den
voorzitter werd Zondag geadviseerd,
omnaar aanleiding dier
„M a a s b o d e"-a r t i Ic e 1 en, betref
fende de reeds voorgestelde aanslui
ting der vereeniging bij de „K. S.
A." een afwachtende houding aan te
nemen.
Treurig, dit motief voor zoo'n advies.
Doch niet aileen treurig, ook on
doordacht.
Indien toch het advies van het be
stuur door.de vergadering ware ge
volgd, dan zou daardoor een zeer ern
stige blaam zijn gelegd niet alleen op
Mr. Aalberse en het mooie werk der
Nederlandsche „K. S. A.", maar ook
indirect op een priester als Prof. J.
D. J. Aengeneut, die ais algem. ad
viseur aan die instelling verbonden
den is.
En dit ailes zou zijn geschied en-
kei en alleen op gezag van den „Maas-
bode"-man die, door sommigen ais
ontoerekenbaar beschouwd, nu al ja
renlang bezig is zich belachelijk te
maken door in velerlei toonaard 't den
Pharizeër uit hei: Evangelieverhaal na
te zeggenHeer, ik dank U, dat i k
toch niet ben gelijk die andere lieden..
Edoch, niet ieder is gene'gd in stom
me bewondering zieii te buigen voor
het orakel der Rotterdamsche groente
markt. Daarom deed 'het 011s deugd,
in het verslag. der Hanze-vergadering
te lezen, hoe krachtig Kap. de Jong,
de adviseur der „Hanze", onmiddellij
ke aansluiting der vereeniging bij de
„K. S. A." bepleitte en hoe Z.Eerw. de
partij voor Mr. Aalberse opnam.
Gelukkig, dat het woord van den ad
viseur en diens medestanders in deze
zaak, den doorslag gaf en „de Hanze"
aldus behoed werd tegen het gevaar, te
geraken in het kielzog der „Maasbode".
Want spijtig zou het zijn voor onze
Roomsche „goede zaak", indien uit
sluitend op advies van „Maasbode"
en consorten, dc „K. S. A." en haar
onedel bestreden voormannen werden
neergehaald in hun actie.
Sommige personen schijnen geen on-
derscheid te zien tusschen waanwijze
schimpscheuten en zakelijke aanklach
ten.
Hetgeen zeer te bejammeren is.
Ook uit andere bladen blijkt, dat de
„Msb." het niet altijd bij liet rechte
einde heeft.
Zoo schreef de „Tijd" dezer dagen,
doelende op beweringen van het 'Rot-
terdamsch orgaan, ten opzichte van mr.
P. J. M. Aalberse:
Wat b.v. in den laatsten tijd werd
beweerd omtrent zijn (mr. Aalberse's)
sociaal modernisme, zijn verkleefdheid
aan de interconfessioneele vakorganisa
tie, is de reinste onzin, die ooit
geschreven werd. En dat wil wat zeg
gen. Men behoeft nog niet de intiemere
gezindheid en denkbeelden van dezen
socioloog te kennenmen behoeft
slechts te lezen, wat hij in de laatste
jaren geschreven heeft, en te zien, wat
hij voor de oogen van geheel Nederland
in het belang der Katholieke Sociale
Actie doet, om tot het besluit te komen,
dat, zoo iemand, mr. Aalberse zuiver
is van alle sociaal-modernistische smet
ten, om in de taal zijner bestrijders
te spreken.
een meisje, dat alle hoedanigheden 'bezit,
welke ik voor mijne levensgezellin ge
droomd heb maar tot op heden durfde
ik niet naar hare hand te dingenmijn-
eerzucht bepaalde zich er toe, haar som
tijds te zien ,haar lief aangezicht te be
schouwen. Maar gij kendet ze reeds vóór
mij, gij hebt reeds haar naam geraden,
daar ben ik zeker van.
Dat is Magdalena, hernam Aymar,
zich omwendend, opdat zijn vriend de
onaangename uitwerking niet zien zou,
door deze bekentenis op hem gemaakt.
Ja, het is het bekoorlijke pleegkfnd
van uw vader, die voor eeuwig mijne in
nigste genegenheid cn liefde heeft vero
verd.
En kent zij uwe gevoelens?
U begrijpt, dat ik tot heden nog niet
durfde haar eene verklaring te doen en
toch....
Hebt gij hoop?
Er bestaat tusschen ons zuike een
overeenstemming van gedachten, van ge
voelens; de meening, die zij is toegedaan,
is ook de mijne. Indien ik zoo gelukkig zijn
zal, hare hand te verwerven, zal nooit een
verbinding van twee harten zoo volmaakt
en gelukkig zijn geweest.
Gij verdient dat geluk, vervolgde
Aymar, en ik hoop van harte, dat (het uw
deel worden zal.
Maai: zal uw vader .er in toestem-
Op denzeliden avond, waarop de „Tijd"
dit schreef, bevatte het „Huisgezin"
een artikel van den Weleerw. pater Fa-
bianus, Ord. Cap., waarin werd aange
toond, dat de „Msb." niet goed is inge
licht en daarom niet goed voorlicht over
de z.g. M. Glad^acher richting. 'Schr. zet
uiteen, dat eene verklaring van dr. Ba-
chem, waarop de „Msb." zich beroept,
verdraaid of vervalscht wordt weergege
ven, en vervolgt dan:
De „Maasb." laat verder „de" Bis
schoppen van Duitschland uitdrukkelijk
tot driemaal toe tegen de „christelijke"
corporaties waarschuwen en durft
schrijven, dat de 'Encycliek van 11 Juni
1905 regelrecht ingaat tegen de sociale
strevingen van M. Gladbach.
Maar waarom verzwijgt de „Maasb."
dat Pi us X 17 Mei 1908 zijn portret
met eigenhandig geschreven zegen „aan
zijnen geliefden Volksverein" gaf, daar
bij gewagende, dat die is ingesteld om
de ontwikkeling en sociale welvaart
des volks ie bevorderen en het chris
telijk leven in de gezinnen en in het
opeubaar te bewaren en te verdedigen
Eigenhandig heeft toen de H. Vader
geschreven, dat de Volksverein „onder
goedkeuring der hoogvv. Bisschoppen
en van alle geestelijken de rijkste vruch
ten heeft voortgebracht en nog steeds
rijkere belooft". Hoe durft men dan de
Bisschoppen tegen Gladbach laten ge
tuigen, terwijl toch in Duitschland al
gemeen bekend is, dat de meeste kerk
voogden daar geen stelling nemen te
gen dat zoogenaamde „ondogmatisch
Christendom"
Heeft de Kardinaal van Keulen zich
dan nooit openlijk ten gunste van Glad-
bach uitgelaten, en hebben zulks ook
de bisschoppen van Paderborn, Frei
burg en München niet gedaan?
Wij willen zien, of de „Maasbode"
iets van 'het door haar geschrevene te
rugneemt, en ontzeggen haar bij dezen
alle recht om te censureeren gelijk zij
deed, om van Gladbach te spreken als
van eene „besmetting" en om nir. Aal
berse te verwijten, „dat hij bij zulke
lieden in- ea uitloopt."
„Tcekenend" zet dan ook het „Cen
trum" boven een driestar, waarin het
't volgende schrijft
Binnen de tijdruimte van één enkele
maand lazen wij in één en h et z e 1 f-
d e dagblad:
een. aanval op dc katholieke vakorgani
satie;
een stormloop tegen het Centraal Bu
reau der K. S. A.
een kleineering van de apologetische
vereeniging „Petrus Canisius".
Niets minder, en nog wat meer.
Natuurlijk denkt de lezer hierbij aan
een liberaal blad.
Of aan een socialistisch.
Mogelijk ook aan een anti-papistisch
blad.
In elk geval aan het orgaan van een
tegenstander.
Het blad in quaestie is* een. ka
tholiek blad!!
En het verschijnt te Rotterdam
Nog fataler.
De „S landaard" driestart
Voor de redactie van het „Volle" was
onze becijfering inzake het petitionnement
een harde pil. Gelijk vanzelf spreekt, heelt
deze redaciie nooii ongelijk, ze verspreekt
zich nooit en vergist zich nimmer; en
durft iemand hei tegendeel beweren, dan
vuurt ze met schroot zoo fel en niets
ontziende, dat geen scheldwoord u ge
spaard wordt.
Intusschen, mei cijfers gaat dit zoo niet.
Cijfers ziju taai. E11 al nam men alleen
ons argument, ontleend aan de vermeer
dering van onze bevolking met de helft
van toen, dan voelde ieder toch, dat de
redactie vast in de klem zat.
Dat voelde ze zelve natuurlijk ook, en
daarom schreef ze vellen vol, om haar
aftocht te dekken. Doch niets hielp. Het
beweren van sociaal-democratische zijde,
dat in Nederland nog nimmer zulk een
petitionnement plaats greep, lag voor den
grond. En het siond 1111 zoo, dat tegenover
de 317.000 handteekeningen, die het roode
petitionnement kreeg, onzerzijds bijna een
men van haar beminnelijk gezelschap te
scheiden
Ik verlang er naar, maar schrik
er tevens voor terug, hem over zulki
een teer onderwerp aan te spreken, maar
waarvan toch geheel mijn geluk afhangt.
Gij gaat bij mijnheer Koechler
smartelijke herinneringen wakker roe
pen, zeide hijhij zal zich herinneren,
dat Magdaiena het meisje zijner keuze
was, alvorens ik door mijn dwaasheden
alle verwachtingen verijdeld had, die hjj
voor mij, zijn eenigen zoon, voedde.
Maar dat dit u niet wëerhoude, Leo
pold, ik ben dit engelachtige wezen niet
waardig geweest, maak haar gelukkig,
gij, die haar hebt weten te verdienen.
De toon, waarop Aymar zich uitdrukte,
verried zuike bittere smart, en zulk diep
berouw, dat de jeugdige advocaat er le
vendig door ontroerd werd.
Noch Magdalena, noch ik, zullen
ooit volmaakt gelukkig zijn, vervolgde
hij, zoolang wij weten, dat jjij ongeluk-
kig zijt.
Maar waarom dan toch? Ieder is
verantwoordelijk voor zijn eigene daden.
Doe u beminnen door Magdaiena, als gij
het niet reeds zijt, ding naar hare Ihandj
het leven zij u aangenaam en voorspoe
dig, terwijl ik verpletterd zal blijven,
dat is billijk en rechtvaardig, en ik heb
zelfs niet het recht er .over te klagen.
millioen stond, oftewel, dat, zoo men het
bevolkingscijfer van 1878 neemt, tegen*
over onze 638.079 handteekeningen hun*
nerzijds slechts 211.000 overstonden; niet
meer dan één derde.
Doch nu kregen we nog iets te hooren*
Ontdekt is namelijk, le. dat er nog een
duizend stemmen bij hun cijfer bijhooren,
zoodat dit cijfer nu 317.588 wordt, wat
aan den stand van zaken natuurlijk niets
verandert; maar ook ten 2e. dat getee*
kend is door 114.810 vrouwen tegenover
196.501 mannen. Een 6000 blijven daar*
bij onvermeld. Die kon men niet uit
elkaar pluizen.
Juist dus wat we in onze eerste critiek
opmerkten. Ook in 1878 was er hier eu
daar door vrouwen geteekend, maar zeer
spaarzamelijk, en daartegenover gisten
we, dat op het adres van de sociaal-demo
craten zeer veel door vrouv^gn zou ge
teekend zijn; en precies zoo komt het
uit. Ver over de honderdveertien duizend
vrouwen hebben meegedaan, en al kent
men de ongesplitste 6000 voor twee derde
aan de mannen toe, zoo geeft het nog
slechts even 200.000 heeren. Herleid mea
ook dit cijfer weer naar het bevolkings
cijfer van 1878, dan gaat er één derde af,
en wordt het gereduceerd op pl. m.
138.000.
Hoemeer we van dit opgesmukte peti
tionnement te weten komen, hoe meer
de beteekenis er van daalt.
Bedenkt men nu, hoe er maanden lang
aan alle wateren gehengeld is, om dat
cijfer bijeen te brengen; houdt men in
het oog, dat uitkwam hoe er zélfs onder
teekenaars en onderteekenaressen verrast
en overbluft werden; en dat alle controle
op wat de honderden agenten uitvoer*
den, volstrekt ontbreekt; dan is wel nog
nimmer zoo kras en duidelijk als thans
bewezen, hoe bitter-weinig het geroep om
algemeen stemrecht insloeg.
Zelfs in onze kringen had men zich den
drang naar algemeen kiesrecht onder wie
links staan veel bedenkelijker voorgesteld.
Dat het petitionnement op zoo onge*
dacht laag cijfer bleef, gaf ons dan ook
betere hoop voor de toekomst.
Blijkbaar wil men het petitionnement
nu in dc Tweede Kamer nog wat rele-
veeren, maar ook dit zal niet baten.
Tegen cijfers baat geen gong-gedreun.
STATEN-GENERAAL,
TvVEEDE kamer
Zitting van Woensdag 25 Oct. (Vcrv.)
Voortgezet worden de beraadslagingen
over de Militiewet.
Le M i n i s t e r v a 11 M a r i n e, de heer
Wentholt, verklaart het amendement
der sociaal-democraten betreffende het
contingent der zeemilitie over te nemen,
daar het geen hoofdbeginsel der wet raakt.
De heer v. V1 ij m e n (R. K.) stemt in
met coniingentsverhooging tot 23000 man.
De heer Duyma er v. Twist (A.R.)
begint met een protest tegen de wijze,
waarop Dinsdagavond een einde is ge
maakt aan de discussies. De heer Duys
had ui. medegedeeld dat op zeker oogen-
blik slechts twaalf leden van de rech
terzijde aanwezig waren. Dit is echter
onjuist. Er waren meer dan deriig le
den van de rechtsche partijen "111 het ge
bouw.
Daarna verdedigt spr. het regeerings-
ariikel, maar hij betreurt dat door het
instituut der militaire werkers weder zoo
velen onttrokken zullen worden aan de.
legersterkte. Als equivalent beveelt spr,
aan de bij dc militaire werkers in te dee-
len lotelingen niet 14V2 maand, doch
81/2 maand te laten dienen. Hierdoor
wordt bespaard f 131.430, en voor dat
geld kunnen 300 burgercorveeërs in
dienst worden genomen.
De heer Ela nd(U.L.) verklaart, dat hij
voor de militaire werkers is, omdat hij on
mogelijk an inzien, dat liet verrichten van
arbeid, gelijk zij zullen moeten doen,
iemand tot een minderwaardige stempelt
Spr. verklaarde voorts te zullen stem
men tegen het amendement der sociaal
democratenbeoogende contingentsver-
mindering.
De heer Duys (S.D.) beweerde,tegen
over den heer Dumaer van Twist, dat hij
Dinsdagavond bedoelde, dat er slechts
Niet in staat nog meer te zeggen, ver
borg Aymar het gelaat in beide handen,
en stortte bittere tranen.
Frits, die plotseling het kantoor kwam
ingeloopen, bracht hem weer tot zioh'
zelvewaarschijnlijk had de onbeschei
den jongeling in 't geheim een deel van'
dit onderhoud afgeluisterd en wilde hij
getuige zijn van Aymar's smart.
Na eerst op beide vrienden een onbe-
schaamden blik te hebben geworpen, zei
de hij
Koechler, oom wacht op u.
Hoewel gewoonlijk vreedzaam ge
stemd, gevoelde Leopold nu een hevig
verlangen, deze onbeschaamdheid te be
straffen.
Wie is die slecht opgevoede; klei
ne jongen, vroeg hij op een minachten
den toon.
Frits bloosde tot achter de oorenj
Die kleine jongen is meer waard,
dan zekere lieden, die' hier zijn, hernam'
hij.
Dat zou men niet gelooven, als
men hem ziet en hoort.
Aymar reikte de hand aan zijn vriend
en zeide zacht:
Vergeet dit oogenblik van zwakte,
zooals ik het zelf ook vergeten zal en.J
vaarwel.
(W.ordt vervolgd.)]