Uitkeering van f 600.- Onze GRATIS» Ongevallenverzekering. Aymar, Uit de Pers. Tweede Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Donderdag 26 Oct. no. 624. Heden is door ons aan Mej. de Wed. J. NOORDOVER te Wasse naar, wier echtgenoot het ongeluk had, verleden week Maandag op de landgoederen van H. M. de Konin gin, bij het opruimen van door den storm ontwortelde boomen, door een boom verpletterd te worden, een uitkeêring gedaan van Zes Honderd Gulden. DE DIRECTIE. Leiden, 24 October 1911. Wij brengen onzen abonné's in herinnering dat zij ingevolge art. 7 der verzekeringsvoorwaarden ver plicht zijn indien een verzekerde Ben ongeval overkomt en recht op eene uitkeering wil doen gelden, zoo spoedig mogelijk, uiterlijk binnen drie dagen (Zondagen en Katho lieke feestdagen, die als Zondagen gevierd worden, niet medegerekend) na dien waarop het ongeval plaats greep, hiervan mededeeling te doen aan de Directie van „De Leidsche Courant", daar anders geen uitkeering kan geschieden. KAMEROVERZICHT. TWEEDE KAMER. De Militiewet. Artikel 4. De militaire werkers. De drie eerste artikelen van de wet, die bepalen dat dC militie wordt saam- gesteld door. loting uit Nederlanders, en ingezetenen, niet-Nedeilanders en dat elk jaar een afzonderlijke lichting plaats heeft, zijn aangenomen. Maar Dinsdagavond bleef de Kamer in art. 4 steken zij heeft er gisteren den dag over volgebabbeld eu zal vandaag... ,eeh beslissing nemen? Wij gelooven het nog niet, want speciaal van socialistische zijde worden merkwaardige staaltjes van .welsprekendheid geleverd. Hugenholtz, Helsdingen, ter Laan, Duys en Troelstra, v i> f socialisten dus, hebben gisteren over -Jt wetsontwerp gesproken, waaraan zij ten siotte toch hun stem onthouden. Wat heeft de schijnvertooning der parlemen taire verzoennig gebaat? De socialisten rekken toch den tijd door hun gepraat. Maar ook van niet-socialistischen kant heeft men heel wat woorden versproken over het fameuze artikel 4. Dit artikel toch regelt twee van de voornaamste onderwerpen der wet: le. de contingentsuitbreiding tot ten hoog ste 23.000 man en 2e. dc instelling van miiitaire werkers, administratietroepen of hoe die categorie miliciens dan ge noemd anogen worden. Het derde iid van het art. stelt vast, dat bij de zeemilitie ten hoogste 1000 man worden ingelijfd, terwijl in het 4e en 5e lid bepalingen van administratie- ven aard zijn vastgelegd. Tegen c-lk onderdeel kwam verzet. Zoo wilde bijv. de-heer Hugenholtz, daar in gesteund door den heer Thomson, het aantal manschappen voor dc zeemilitie houden op 600, wijl hij meende dat door verhooging tot 1000 op het kustverdedi- jgiugs-ontwerp wordt vooruitgeloopen. De Minister van Marine was liet hier niet mede eens en bestreed aanvankelijk het amendement, maar hij nam het in den namiddag over, om de eindelooze de- FEUILLETON. 'Naar het Fransch. 24) Het spijt mïj geducht, ie moeten omgaan met een man, die in dejjevange- IIis geweest is, vervolgde Frits, het kan toor verlatend. Aymar had niets meer te {intwoor- jÜen maar toen hij alleen was,, zeide hij Jnet bitterheid: Een schuldig verleden! Het is een sisyphussteen, dien men veroordeeld is, voortdurend omhoog te rollen Leopold Davimart, na een lange af- jwezigheid tergugeekerd, vond hem in Slezen treurigen gemoedstoestand. Mijn arme vriend, wat doet gij Shier? zeide de jeugdige advocaat, terwijl hij rondkijkende eene pijnlijke verrassing !te kennen gaf. Mijn leertijd van den handel, hernam Aymar pogende te glimlachen. Door kaarsen te wegen? Neen, men vindt mij nog niet ver benoegi gevorderd, om mij het werk zaam deel van den handel toe leyertroy- «en. batten le beperken, terwijl met het amen dement geen beginsel van het wetsont werp is gemoeid. Anders staat het met de contingents uitbreiding en de militaire werkers. De oppositie tegen het eerste is van velerlei aard. Vooreerst heeft men de voorstanders der uitbreiding, die er ech ter aan vastkoppelen beperking van het kazerneverblijf en die nu zullen tegen stemmen, daar de motie-Marchant is ver worpen. Anderen juichen de uitbreiding als stap in cje richting van algemeenen dienstplicht toe, waartegenover staat dat deze aanbeveling voor de tegenstanders van algemeenen dienstplicht een rede tot voorzichtigheid, zeifs tot tegenstem men is. Al deze meeningen zijn gisteren tot uiting gekomen. Wat de houding der Ka tholieken aangaat, er bestaan onder hen verschillende stroomingen. Oeneraal van Vlijmen bijv. acht contingents-uitbrei- ding voor verbetering van ons hoofd wapen noodig, terwijl jhr. van Nispen er geen genoegen mede kan ne men. Hij wil liefst zoo ver mogelijk van algemeenen dienstplicht en afschaffing der loting blijven, zoodat hij van de richting van dit wetsontwerp niet veel moet hebben. De heer van Nispen deed daarom het tusschenvoorstel om h'et contingent te brengen op 19.000 man, d.i. dus 1500 man mcér, met een dienst tijd van IO1/2 maand. De Minister be houdt dan volgens den heer van Nispen hetzelfde aantal man-maanden. Of het voorstel van den heer van 'Nis- pen voor verwezenlijking vatbaar is, mag betwijfeld worden. Reeds op het eerste gezicht lijkt de oplossing gewrongen. We zuilen echter afwachten, wat de Mi nister ertegen inbrengt. Over de militaire werkers is geen nieuws meer te zeggen. Het instituut heeft slechts weinig verdedigers gevon den maar hoezeer wij erkennen dat niet alle critiek ongegrond is, er wordt toch overdreven. De heer Eiand, die de admi nistratietroepen verdedigde, betoogde, dat alle arbeid in de maatschappij even eerbiedwaardig is. Het is verkeerd be paalden arbeid minderwaardig te noe men. Hij heeft daarom geen bezwaar in scheiding van verschillende soorten van dienstplichtigen. De hoofdzaak ligt voor hem niet hierin, of spottijdsch'riften aar digheden zuilen maken, maar of het in stituut de oefeningen tot haar recht zai doen komen en dan verwacht hij, dat in die richting iets verkregen zal worden. Wie weet, of de minister alsnog geen uitweg vindt om sommige bezwaren uit den weg te ruimen. Scherpe polemieken. Het is bekend dat er onder de Ne- deriandsche Katholieke bladen één be staat, die zich scherp van de andere onderscheidt door rijn heftigheid van toon en zijne herhaalde bittere aan vallen op geloofsgenooten. Meermalen is er in de pers op ge wezen, welke verlammende indruk op de Katholieke zaak in 't alg-eineen deze persoonlijke bestrijdingen maakt. Zeker meri óntzegt niet aan de Roomsche pers het recht van critiek op geloofsgenooten, er mag toch wel geëischt worden, dat bij die critiek de Christelijke naasten liefde worde betracht en niet Qp vaak insunueereiide wijze geioofsgenooten worden neergehaald, die ongetwijfeld op velerlei gebied zich voor de Katho lieke zaak verdienstelijk maakten. Uit de „Nieuwe Zuid-Hoilan- d e r" nemen wij het volgende over, dat het bovenstaande illustreert. iWij lezen het volgende: Dat het verdachtmakend geschrijf van „Dc Maasbode" niet zonder ge vaar is voor ons Katholiek-sociaal vereenigingsieven, blijkt uit liet ge beurde ter Zondag gehouden bijeen komst der Goudsche Hanze". Het bestuur onzer R. K. Midden- standsvereeniging had op de agenda voor die vergadering het voorstel ge plaatst tot aansluiting bij het plaatse- Leopold aanhoorde met veel oplet tendheid het verhaal van al de omstan digheden, die aan de intrede van zijn vriend in dit huis waren voorafgegaan eii gevolgd. Zulk een marteling is onuitstaan baar, riep hij uit, tegen wil en dank neem ik u met mij mede." De kantoorbediende van Mijnheer Kruff schudde het hoofd. !k bedank u voor uwe volhardende en vriendelij*ke belangstellingmaar al was ik nog ongelukkiger, dan nog zou ik van u geen enkelen geldel ijken steun aannemen. Vóór alles behoor ik mijnen schuldeischers toe, zij hebben alle rechtt op het loon van mijnen arbeid. Maar toch moet dat werk geëven- redigd zijn aan uw verstand en uwe ont wikkeling. Ik heb mijn tegen woo rdigen toe stand niet uit(gekozen. Hij is mij, in ze keren zin, opgelegd door de omstandig heden, ik zal er dan ook niet van af zien, alvorens zeker te zijn eene an dere betrekking, die mij evenveel of au eer, doet verdienen. Arme vriend, ik wilde u ten .minste eenigszins deelgenoot maken van de vol doening, die ik geniet. Ik heb in de toe komst zooveel fortuin te verwachten, dat ik reeds ten halve de vervulling mijner vurigste yerlangens zie, IK bemin teven,s lijk comité der Kath. Sociale Actie. Dezer dagen genoot Mr. Aalberse en met hem het bureau der „K. S. A" intusschen de twijfelachtige eer in de kolommen van de „Msb." le worden besjyroken en „afgemaakt". De Rotterdamsche redactie schreef 't wei niet met evenveel woorden, dat de „K. S. A." en haar sympathieke voorman modernistisch waren aange legd, doch tusschen de regels door was deze tendens heel duidelijk te bemerken. Dit pharizeïsch gedoe van „het Katholieke dagblad voor Nederland" dat gelukkig in steeds breeder wor denden kring van Katholieken met schouderophalen wordt bejegend, schijnt nog indruk gemaakt te heb ben op eenige bestuurders onzer Hanze-vereeniging. Althans door den voorzitter werd Zondag geadviseerd, omnaar aanleiding dier „M a a s b o d e"-a r t i Ic e 1 en, betref fende de reeds voorgestelde aanslui ting der vereeniging bij de „K. S. A." een afwachtende houding aan te nemen. Treurig, dit motief voor zoo'n advies. Doch niet aileen treurig, ook on doordacht. Indien toch het advies van het be stuur door.de vergadering ware ge volgd, dan zou daardoor een zeer ern stige blaam zijn gelegd niet alleen op Mr. Aalberse en het mooie werk der Nederlandsche „K. S. A.", maar ook indirect op een priester als Prof. J. D. J. Aengeneut, die ais algem. ad viseur aan die instelling verbonden den is. En dit ailes zou zijn geschied en- kei en alleen op gezag van den „Maas- bode"-man die, door sommigen ais ontoerekenbaar beschouwd, nu al ja renlang bezig is zich belachelijk te maken door in velerlei toonaard 't den Pharizeër uit hei: Evangelieverhaal na te zeggenHeer, ik dank U, dat i k toch niet ben gelijk die andere lieden.. Edoch, niet ieder is gene'gd in stom me bewondering zieii te buigen voor het orakel der Rotterdamsche groente markt. Daarom deed 'het 011s deugd, in het verslag. der Hanze-vergadering te lezen, hoe krachtig Kap. de Jong, de adviseur der „Hanze", onmiddellij ke aansluiting der vereeniging bij de „K. S. A." bepleitte en hoe Z.Eerw. de partij voor Mr. Aalberse opnam. Gelukkig, dat het woord van den ad viseur en diens medestanders in deze zaak, den doorslag gaf en „de Hanze" aldus behoed werd tegen het gevaar, te geraken in het kielzog der „Maasbode". Want spijtig zou het zijn voor onze Roomsche „goede zaak", indien uit sluitend op advies van „Maasbode" en consorten, dc „K. S. A." en haar onedel bestreden voormannen werden neergehaald in hun actie. Sommige personen schijnen geen on- derscheid te zien tusschen waanwijze schimpscheuten en zakelijke aanklach ten. Hetgeen zeer te bejammeren is. Ook uit andere bladen blijkt, dat de „Msb." het niet altijd bij liet rechte einde heeft. Zoo schreef de „Tijd" dezer dagen, doelende op beweringen van het 'Rot- terdamsch orgaan, ten opzichte van mr. P. J. M. Aalberse: Wat b.v. in den laatsten tijd werd beweerd omtrent zijn (mr. Aalberse's) sociaal modernisme, zijn verkleefdheid aan de interconfessioneele vakorganisa tie, is de reinste onzin, die ooit geschreven werd. En dat wil wat zeg gen. Men behoeft nog niet de intiemere gezindheid en denkbeelden van dezen socioloog te kennenmen behoeft slechts te lezen, wat hij in de laatste jaren geschreven heeft, en te zien, wat hij voor de oogen van geheel Nederland in het belang der Katholieke Sociale Actie doet, om tot het besluit te komen, dat, zoo iemand, mr. Aalberse zuiver is van alle sociaal-modernistische smet ten, om in de taal zijner bestrijders te spreken. een meisje, dat alle hoedanigheden 'bezit, welke ik voor mijne levensgezellin ge droomd heb maar tot op heden durfde ik niet naar hare hand te dingenmijn- eerzucht bepaalde zich er toe, haar som tijds te zien ,haar lief aangezicht te be schouwen. Maar gij kendet ze reeds vóór mij, gij hebt reeds haar naam geraden, daar ben ik zeker van. Dat is Magdalena, hernam Aymar, zich omwendend, opdat zijn vriend de onaangename uitwerking niet zien zou, door deze bekentenis op hem gemaakt. Ja, het is het bekoorlijke pleegkfnd van uw vader, die voor eeuwig mijne in nigste genegenheid cn liefde heeft vero verd. En kent zij uwe gevoelens? U begrijpt, dat ik tot heden nog niet durfde haar eene verklaring te doen en toch.... Hebt gij hoop? Er bestaat tusschen ons zuike een overeenstemming van gedachten, van ge voelens; de meening, die zij is toegedaan, is ook de mijne. Indien ik zoo gelukkig zijn zal, hare hand te verwerven, zal nooit een verbinding van twee harten zoo volmaakt en gelukkig zijn geweest. Gij verdient dat geluk, vervolgde Aymar, en ik hoop van harte, dat (het uw deel worden zal. Maai: zal uw vader .er in toestem- Op denzeliden avond, waarop de „Tijd" dit schreef, bevatte het „Huisgezin" een artikel van den Weleerw. pater Fa- bianus, Ord. Cap., waarin werd aange toond, dat de „Msb." niet goed is inge licht en daarom niet goed voorlicht over de z.g. M. Glad^acher richting. 'Schr. zet uiteen, dat eene verklaring van dr. Ba- chem, waarop de „Msb." zich beroept, verdraaid of vervalscht wordt weergege ven, en vervolgt dan: De „Maasb." laat verder „de" Bis schoppen van Duitschland uitdrukkelijk tot driemaal toe tegen de „christelijke" corporaties waarschuwen en durft schrijven, dat de 'Encycliek van 11 Juni 1905 regelrecht ingaat tegen de sociale strevingen van M. Gladbach. Maar waarom verzwijgt de „Maasb." dat Pi us X 17 Mei 1908 zijn portret met eigenhandig geschreven zegen „aan zijnen geliefden Volksverein" gaf, daar bij gewagende, dat die is ingesteld om de ontwikkeling en sociale welvaart des volks ie bevorderen en het chris telijk leven in de gezinnen en in het opeubaar te bewaren en te verdedigen Eigenhandig heeft toen de H. Vader geschreven, dat de Volksverein „onder goedkeuring der hoogvv. Bisschoppen en van alle geestelijken de rijkste vruch ten heeft voortgebracht en nog steeds rijkere belooft". Hoe durft men dan de Bisschoppen tegen Gladbach laten ge tuigen, terwijl toch in Duitschland al gemeen bekend is, dat de meeste kerk voogden daar geen stelling nemen te gen dat zoogenaamde „ondogmatisch Christendom" Heeft de Kardinaal van Keulen zich dan nooit openlijk ten gunste van Glad- bach uitgelaten, en hebben zulks ook de bisschoppen van Paderborn, Frei burg en München niet gedaan? Wij willen zien, of de „Maasbode" iets van 'het door haar geschrevene te rugneemt, en ontzeggen haar bij dezen alle recht om te censureeren gelijk zij deed, om van Gladbach te spreken als van eene „besmetting" en om nir. Aal berse te verwijten, „dat hij bij zulke lieden in- ea uitloopt." „Tcekenend" zet dan ook het „Cen trum" boven een driestar, waarin het 't volgende schrijft Binnen de tijdruimte van één enkele maand lazen wij in één en h et z e 1 f- d e dagblad: een. aanval op dc katholieke vakorgani satie; een stormloop tegen het Centraal Bu reau der K. S. A. een kleineering van de apologetische vereeniging „Petrus Canisius". Niets minder, en nog wat meer. Natuurlijk denkt de lezer hierbij aan een liberaal blad. Of aan een socialistisch. Mogelijk ook aan een anti-papistisch blad. In elk geval aan het orgaan van een tegenstander. Het blad in quaestie is* een. ka tholiek blad!! En het verschijnt te Rotterdam Nog fataler. De „S landaard" driestart Voor de redactie van het „Volle" was onze becijfering inzake het petitionnement een harde pil. Gelijk vanzelf spreekt, heelt deze redaciie nooii ongelijk, ze verspreekt zich nooit en vergist zich nimmer; en durft iemand hei tegendeel beweren, dan vuurt ze met schroot zoo fel en niets ontziende, dat geen scheldwoord u ge spaard wordt. Intusschen, mei cijfers gaat dit zoo niet. Cijfers ziju taai. E11 al nam men alleen ons argument, ontleend aan de vermeer dering van onze bevolking met de helft van toen, dan voelde ieder toch, dat de redactie vast in de klem zat. Dat voelde ze zelve natuurlijk ook, en daarom schreef ze vellen vol, om haar aftocht te dekken. Doch niets hielp. Het beweren van sociaal-democratische zijde, dat in Nederland nog nimmer zulk een petitionnement plaats greep, lag voor den grond. En het siond 1111 zoo, dat tegenover de 317.000 handteekeningen, die het roode petitionnement kreeg, onzerzijds bijna een men van haar beminnelijk gezelschap te scheiden Ik verlang er naar, maar schrik er tevens voor terug, hem over zulki een teer onderwerp aan te spreken, maar waarvan toch geheel mijn geluk afhangt. Gij gaat bij mijnheer Koechler smartelijke herinneringen wakker roe pen, zeide hijhij zal zich herinneren, dat Magdaiena het meisje zijner keuze was, alvorens ik door mijn dwaasheden alle verwachtingen verijdeld had, die hjj voor mij, zijn eenigen zoon, voedde. Maar dat dit u niet wëerhoude, Leo pold, ik ben dit engelachtige wezen niet waardig geweest, maak haar gelukkig, gij, die haar hebt weten te verdienen. De toon, waarop Aymar zich uitdrukte, verried zuike bittere smart, en zulk diep berouw, dat de jeugdige advocaat er le vendig door ontroerd werd. Noch Magdalena, noch ik, zullen ooit volmaakt gelukkig zijn, vervolgde hij, zoolang wij weten, dat jjij ongeluk- kig zijt. Maar waarom dan toch? Ieder is verantwoordelijk voor zijn eigene daden. Doe u beminnen door Magdaiena, als gij het niet reeds zijt, ding naar hare Ihandj het leven zij u aangenaam en voorspoe dig, terwijl ik verpletterd zal blijven, dat is billijk en rechtvaardig, en ik heb zelfs niet het recht er .over te klagen. millioen stond, oftewel, dat, zoo men het bevolkingscijfer van 1878 neemt, tegen* over onze 638.079 handteekeningen hun* nerzijds slechts 211.000 overstonden; niet meer dan één derde. Doch nu kregen we nog iets te hooren* Ontdekt is namelijk, le. dat er nog een duizend stemmen bij hun cijfer bijhooren, zoodat dit cijfer nu 317.588 wordt, wat aan den stand van zaken natuurlijk niets verandert; maar ook ten 2e. dat getee* kend is door 114.810 vrouwen tegenover 196.501 mannen. Een 6000 blijven daar* bij onvermeld. Die kon men niet uit elkaar pluizen. Juist dus wat we in onze eerste critiek opmerkten. Ook in 1878 was er hier eu daar door vrouwen geteekend, maar zeer spaarzamelijk, en daartegenover gisten we, dat op het adres van de sociaal-demo craten zeer veel door vrouv^gn zou ge teekend zijn; en precies zoo komt het uit. Ver over de honderdveertien duizend vrouwen hebben meegedaan, en al kent men de ongesplitste 6000 voor twee derde aan de mannen toe, zoo geeft het nog slechts even 200.000 heeren. Herleid mea ook dit cijfer weer naar het bevolkings cijfer van 1878, dan gaat er één derde af, en wordt het gereduceerd op pl. m. 138.000. Hoemeer we van dit opgesmukte peti tionnement te weten komen, hoe meer de beteekenis er van daalt. Bedenkt men nu, hoe er maanden lang aan alle wateren gehengeld is, om dat cijfer bijeen te brengen; houdt men in het oog, dat uitkwam hoe er zélfs onder teekenaars en onderteekenaressen verrast en overbluft werden; en dat alle controle op wat de honderden agenten uitvoer* den, volstrekt ontbreekt; dan is wel nog nimmer zoo kras en duidelijk als thans bewezen, hoe bitter-weinig het geroep om algemeen stemrecht insloeg. Zelfs in onze kringen had men zich den drang naar algemeen kiesrecht onder wie links staan veel bedenkelijker voorgesteld. Dat het petitionnement op zoo onge* dacht laag cijfer bleef, gaf ons dan ook betere hoop voor de toekomst. Blijkbaar wil men het petitionnement nu in dc Tweede Kamer nog wat rele- veeren, maar ook dit zal niet baten. Tegen cijfers baat geen gong-gedreun. STATEN-GENERAAL, TvVEEDE kamer Zitting van Woensdag 25 Oct. (Vcrv.) Voortgezet worden de beraadslagingen over de Militiewet. Le M i n i s t e r v a 11 M a r i n e, de heer Wentholt, verklaart het amendement der sociaal-democraten betreffende het contingent der zeemilitie over te nemen, daar het geen hoofdbeginsel der wet raakt. De heer v. V1 ij m e n (R. K.) stemt in met coniingentsverhooging tot 23000 man. De heer Duyma er v. Twist (A.R.) begint met een protest tegen de wijze, waarop Dinsdagavond een einde is ge maakt aan de discussies. De heer Duys had ui. medegedeeld dat op zeker oogen- blik slechts twaalf leden van de rech terzijde aanwezig waren. Dit is echter onjuist. Er waren meer dan deriig le den van de rechtsche partijen "111 het ge bouw. Daarna verdedigt spr. het regeerings- ariikel, maar hij betreurt dat door het instituut der militaire werkers weder zoo velen onttrokken zullen worden aan de. legersterkte. Als equivalent beveelt spr, aan de bij dc militaire werkers in te dee- len lotelingen niet 14V2 maand, doch 81/2 maand te laten dienen. Hierdoor wordt bespaard f 131.430, en voor dat geld kunnen 300 burgercorveeërs in dienst worden genomen. De heer Ela nd(U.L.) verklaart, dat hij voor de militaire werkers is, omdat hij on mogelijk an inzien, dat liet verrichten van arbeid, gelijk zij zullen moeten doen, iemand tot een minderwaardige stempelt Spr. verklaarde voorts te zullen stem men tegen het amendement der sociaal democratenbeoogende contingentsver- mindering. De heer Duys (S.D.) beweerde,tegen over den heer Dumaer van Twist, dat hij Dinsdagavond bedoelde, dat er slechts Niet in staat nog meer te zeggen, ver borg Aymar het gelaat in beide handen, en stortte bittere tranen. Frits, die plotseling het kantoor kwam ingeloopen, bracht hem weer tot zioh' zelvewaarschijnlijk had de onbeschei den jongeling in 't geheim een deel van' dit onderhoud afgeluisterd en wilde hij getuige zijn van Aymar's smart. Na eerst op beide vrienden een onbe- schaamden blik te hebben geworpen, zei de hij Koechler, oom wacht op u. Hoewel gewoonlijk vreedzaam ge stemd, gevoelde Leopold nu een hevig verlangen, deze onbeschaamdheid te be straffen. Wie is die slecht opgevoede; klei ne jongen, vroeg hij op een minachten den toon. Frits bloosde tot achter de oorenj Die kleine jongen is meer waard, dan zekere lieden, die' hier zijn, hernam' hij. Dat zou men niet gelooven, als men hem ziet en hoort. Aymar reikte de hand aan zijn vriend en zeide zacht: Vergeet dit oogenblik van zwakte, zooals ik het zelf ook vergeten zal en.J vaarwel. (W.ordt vervolgd.)]

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 5