Uit de "Pers. Aymar. Derde Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Zaterdag 14 Oct. no. 614. Een lied per week. No. 8 uit „De Leeuwerk"; Vlaggelied. Muziek van Wifh. Smits. 1 Gij Schitterende kleuren van Neder lands vlag', JVat wappert gij fier langs den vloed Hoe klopt ons liet harte van vreugd en ontzag JJCanner het uw banen begroet. Ontplooi u, waai uit nu bij nacht en bi) dag, pij blijft ons het teelten, o heilige vlag, Van trouw en van vroomheid, van vroom heid en moed, Van trouw en van vroomheid en moed. 2 Of is niet dat blauw in zijn smeflooze .pracht Der trouw pnzer vad'ren gewijd, Of tuigt niet dat rood van hun manlijke kracht En moed in zoo inenigen strijd. Of wijst niet die blankheid zoo rein en zoo zacht Op vroomheid, die zegen van Oode ver wacht, Den zegen, die eenig, die eenig gedijt, Den zegen, die eenig gedijt. 3 JVaai uit dan, o vlag, zij de tolk onzer beê Om trouw en om vroomheid en moed. De wereld ontzie u op golven en reê Maar daaldet gij ooit op den vloed, (JVij heffen uw wit uit de schuimende zee !En voeren naar 't blauw van den hemel u mee, Al kleurt zich, al kleurt zich uw rood Imet ons bloed. Al kleurt zich uw rood met ons bloed. De obstructie in de Tweede Kamer geëindigd. Het oordeel der bladen over d« Ka merzitting van Woensdag is merkwaar dig uiteenloopend. Terwijl de rechtsche organen, volkomen terecht, volhouden dat de rechterzijde niet voor de socia listen capituleerde, spreken de liberale en socialistische organen van een over winning van mr. Troeistraj althans van een toegeven aan den socialistische*! eisch. Men vergeet daarbij, dat het M r. Troelslra aanvankelijk om heel iets an ders te doen was dan om het kiesrecht te bespreken. Hij wilde, naar een der bladen zeer juist opmerkt, een waar dig sluitstuk voor zijn kiesrechtagitatie hebben. De optocht moest bekroond worden met eene bespreking in de Ka mer over de kiesrechtkwestie. En om !het verband van die bespreking met agitatie en optocht te schitterender te doen uitkomen, moest die bespreking aanstonds plaats hebben. Daarvoor was noodig een Adres van Antwoord op de Troonrede. In dit streven is Mr. Troelstra niet geslaagd. Wij laten nu eenige persstem!men volgen De „Tijd" wijst erop, dat de aanma tiging van den socialistischen leider, wel ke, niet tevreden met de onderworpen heid der geheele Linkerzijde, thans van de geheele Kamer gehoorzaamheid vor derde aan zijn oppermachtig bevel, ein delijk de Rechterzijde te ver was ^ge- gaan. De eisch van pen adres van ant woord werd afgeslagen en bij die wei gering zou de Rechterzijde volharden doch tegelijkertijd zou zij, als blijk van tegemoetkoming aan hjiar socialistische medeleden weldra gelegenheid geven tot FEUILLETON. 'Naar het Fransch. 14) Beschuldigde, gij moet uwe woor den wikken en wegen, onderbrak de voorzitter. Ik moet het mijne inbrengen tegen zulke lasteriaal. Neen, gij hebt het recht verloren u belasterd te noemen, hernam de eerste advocaat. Dit woord trof den ongeiukkigen Koechler als een kogel in volle borst. Ilc houd vol, vervolgde hij heftig, dat slechts een lafaard hatelijke laste ringen kan voegen bij den last, die een reeds gevallen man drukt. Aymar, Aymar, zwijg! onderbrak Leopold. Beschuldigde! zei de voorzitter, gij roept over u een nog' veel zwaardere straf af, door aldus den man ie belee- jdigc-n, die. het slachtoffer uwer oneer lijkheid geweest is. Welnu, ik zweer, dat er geen enkel lipt indif.-sicn van een voorstel, strekken de tot het indienen van een eenvoudig adres aan H. M. de Koningin, waar in de wensch wordt uitgesproken, dat de Regeering nog in den loop dezer pe riode van wetgeving een voorstel tot Grondwetsherziening zal indienen ,in verband met de urgentie (sic?) van bet Kiesrecht. Drie, vier dagen misschien zullen de Kamer en het geheele land dit geschet ter hebben aan te hooren, maar daarmede zal de vrede gekocht zijn. Dr. Nolens, en met hem de geheele Rechterzijde, heeft gemeend, dat die prijs, waarvoor eene verdere geregel de gang van werkzaamheden, kon ge kocht worden, in het gegeven geval niet te hoog was. En de prijs is betaald. Het christelijke volk, door dc Rechter zijde vertegenwoordigd, zal deze poli tiek begrijpen en er hare goedkeuring aan schenken. Maar voor eens en voor deze enkele maa.l Verder dan thans gegaan is, wat wel willende tegemoetkoming, wat toege vendheid betreft ten opzichte der so cialisten, mag niet gegaan worden. N u iiict en ook niet later. Ook al zou nog opnieuw, al zou nog honderd- malen bij eenig wetsontwerp of eenig voorstel de bedreiging met obstructie door de socialisten worden geuit, in geen geval, meenen wij, heeft verder de rechterzijde met zoodanige bedreiging rekenschap te houden. Er mag dan van komen, wat wil. Blijkt het dan, dat de socialistische af gevaardigden in de Tweede Kamer, een behoorlijke behandeling en afdoening van 's Lands zaken onmogelijk maken, dan zal het op dén weg liggen van de Regeering en van eene welgezinde meer derheid, om naar middelen tot afdoende bestrijding van het nationaal gevaar om te zien. Hetzij door een beroep op de kiezers, hetzij door verscherping van lret Regle ment van Orde der Kamer of op welke andere wijze ook. Het zou daarbij blijken of het Neder- landsche volk zou toestaan, dat door en kele personen, ter wille van het socia listisch partijbelang, den spot werd ge dreven met de hoogste belangen on zer geheele natie. Uit het „Centrum": Ware liet socialistische voorstel ter stond in zijn tegenwoordigen vorm inge diend, en niet van een Adres van Ant woord op de Openingsrede gesproken, onaangename dingen van eenige weken geleden zouden zeer waarschijnlijk aan de Kamer bespaard zijn giebleven. Want tweeërlei is thans, ook voor den meest verstokten tegenstander van de Rechter zijde gebleken: le. dat zij er niet aan denkt de vrijheid van het woord te ver smoren 2e. dat zij er geen bezwaar te gen heeft een Adres over het kiesrecht- rechtvraagstuk afzonderlijk in behande ling te nemen. Dc „Maasbode" betoogt, dat van een nederlaag der rechterzijde geen sprake kan zijn en haalt aan, wat zij vroeger schreef, om aan te toonen, dat de rechterzijde van haar eens gekozen lijn is afgeweken. I11 het „Huisgezin" lez-en wij: Aan het kiesrechtdebat, hoe overbodig thans óók, viel, nu de socialisten daarop eenmaal hun zinnen gezet hadden, niet te ontkomen. Het bleef dus, practisch, volkomen hetzelfde, of dit debat gevoerd zou wor den bij de algemeene beschouwingen1 over de Staatsbegrooting of apart. Indien met dit laatste de vrede in de Kamer en de rustige afdoening van za ken ware te koopen, dan zou het onver standig zijn geweest, deze concessie, die feitelijk geen concessie is, niet te doen. Welnu, de Kamer heeft aan de socia listen in zooverre hun zin gegeven, dat zij een afzonderlijk kiesrechtdebat krij gen voor de behandeling der begrootin gen. En de socialisten, blij dat ze met [goed fatsoen van hun obstructieplicht afkwa- woord meer over mijne lippen zal ko men. Oordeelt mij, veroordeelt mij, het is mij onverschillig, wanneer mij de fol tering van dit verhoor slechts verkort wordt. Na dit voorval ontstond er in alle deelen der zaal een gemompel, waarvan de juiste beteekenis niet te bepalen was. De voorzitter moest herhaalde malen bellen, alvorens de stilte eenigszins her steld was. Het eerst kon men de stem van Leo pold onderscheiden, die zich tot de rech ters wendde, zeggende: Ik verzoek u, de opgewonden drift van mijn ongelukkigen vriend te veront schuldigen. Zeg maar: van den beschuldigde, zei de eerste advocaat. Van mijn ongelukkigen vriend, her nam Leopold, want sinds twee dagen is hij ten prooi aan een hevige kooris, waar door hij niet in staat is de zwaarte zijner woorden te meten. Mijn wensch was, dat hij" uitstel verzocht, maar hij heeft er zich met kracht tegen verzet. Daar zullen wij rekening mee hou den, hernam de voorzitter. Mijnheer Ler- cey, gij kunt heengaan. Men brenge de andere getuigen. Na deze gehoord te hebben, sprak de eerste advocaat zelf in uiterst gestrenge men, sloegen dadelijk toe en h er.: tel ecu den vrede. De driesfarschrljvcr in de „S t a n- d a a r d" zegt o.a. Zeer wijselijk werd over de excessen van 20 en 21 September geen woord uitgelaten. Alles bepaalde zich tot deze twee vragen: le. of Mr. Treolstra ge negen was thans nogmaals een afzonder lijk voorstel te doen, maar dan er uit weg te later*, wat de Rechterzijde tot verzet genoopt had en 2e of dc Rech terzijde, kwam het hiertoe, bereid was de behandeling van zulk een voorstel on gestoord te laten doorgaan. Natuurlijk kon het antwoord van Rechts hierop niet anders dan onvoor waardelijk toestemmend zijn. Het verzet der Rechterzijde had zich uitsluitend ge richt tegen een Adres-antwoord op dc Openingsrede. Tegen niets anders. Va i verzet tegen een adres ter zake van het kiesrecht, geheel los van de Openings rede, was door de sprekers van Rechts geen boe of ba gezegd. Veeleer hadden de organen der Pers van Rechts duide lijk uitgesproken, dat er niet aan ge dacht zou worden, hiertegen oppositie te voeren. Toen derhalve de sociaal-democrati sche fractie op dit allesbeheerschende punt toegaf, viel vanzelf alle onzeker heid weg. Ten besluite het oordeel van de „N e- d e r 1 a n d e r" Wanneer de soc.-democraten op 20 September terstond hetzelfde voorstel hadden ingediend als nu, dan zou het geheele incident niet zijn voorgekomen. Wanneer zij jwat minder doordrenkt waren van wantrouwen in de motieven hunner tegenstanders, dan zou ook de indiening en de huiten-beha idlenig-stel- ling van hun vitieuse voorstel van 20 September het incident niet in het leven geroepen hebben, maar zouden zij ter stond na dat hun onwelgevallig votum, eerbiedigend de motieven van hen die het uitbrachten, een beteren weg dan den nu gevolgden gezocht hebben De duurte De „Standaard", de droogte be sprekend eii als gevolg daarvan de dunne, zegt o. a. Leed hier nu alleen ons eigen land onder, zoo zou invoer het ontbrekende kunnen aanvullen, maar nu eenzelfde plaag de meeste landen trof, zal de invoer, insteê van toe te nemen, eer minderen. Gevolg hiervan is dan weer, dat rijkere landen, zooals Amerika, Engeland en Frankrijk,-hooger bod zuilen doen, om zich van den beschikbaren voorraad meester ie maken, zoodat wij gevaar loo- pen, dat le. de. akker minder oplevert, 2e. de invoer afneemt, en 3e. de uitvoer toeneemt. Op drieërlei wijze zou zoo doende de beschikbare voorraad op onze markten dalen. Dit maakt dan weer, dat •wie in 't eigen land dubbel betalen kan, extra voorraad opdoet om voorzien te zijn. En zoo staat het metterdaad te wachten, dat er èn gebrek aan voorraad zou kunnen ontstaan, èn dat de prijs der levensmiddelen merkelijk stijgen kon. En dit zoo zijnde, staat men boven dien aan het gevaar bloot, dat speculatie van zulk een toestand misbruik zoekt te maken. Het is een oude zonde, dat wie dan kan, opkoopt, de markt leeg haalt, en later tegen hooger prijs, als de nood aan den man komt, afzet. De vraag besprekend, welke maatrege len kunnen worden genomen, zegt het blad Ook onze Regeering zal zich deze aan gelegenheid hebben aan te trekken, al is het nog verre van duidelijk, wat ze er tegen zal kunnen doen. Uitvoer stuiten is het meest voor de hand liggend middel-; een middel, dat, zoo gebrek dreigt, van zelf geboden is. Bevordering van invoer, door het tarief te laten glippen, zal weinig baten, waar we op eerste levens middelen bijna geen rechten heffen. Dat niet de ééne klasse te veel naar zich toe trekt, om de andere honger te laten lijden, ware billijk, maar is moeilijk te regelen. Opkoop kan tegengegaan. En ook kan gewaakt, dat grondstof voor voedsel niet gebruikt worde voor de be- bewoordingen. Hij herinnerde slechts aan de ongeschonden eerlijkheid der fa milie Koechler, om aan Aymar des te dieper zijn onwaardig gedrag te doen gevoelen. Hij sprak over het verdriet, zijn ouden vader aangedaan bij zijn weg zenden van de polytechnische school ter zake van een duel. Daarna, in plaats van te trachten dezen misslag door onderdanigheid en noesten vlijt uit te wisschen, gaf hij slechts toe aan zijne neiging tot genoegens en uit spattingen; welhaast kwam hij tot het maken van schulden, om eindelijk af te dalen tot misbruik van vertrouwen en tot diefstal. De misdaad van den beschuldigde mocht om geen enkele reden met toe geeflijkheid behandeld worden, want hoe meer hij, die het feit bedreven had, ver heven was door opvoeding en door on derricht, des te meer verdiende hij eene strenge straf. Het was voor Aymar een bittere kelk, die hij druppel voor druppel tot den bo dem toe moest ledigen. Zijn hoogmoed was gebroken door deze beschuldigingen, vooral door die zijner vroegere jaren; hij voelde zich verpletterd onder den slag van deze lange en verschrikkelijke op somming van zijne misslagen en met moeite .weerhield hij de tranen. ïvid'Ug ma cMnkvn enz., die men des noods missen kan. Maar het probleem is en blijft uiterst moeilijk, en het nader onderzoek mag wel tijdig beginnen, op dat, als de nood benauwen gaai, de hulpe niet ie laat komt. Het straatrelletje tegen den heer de Savornin Lohman. De „V a d e r 1 a 11 d e 1", weekblad der Liberale Unie, protesteert tegen de be jegening, die Jhr. de Savornin Lohman op 21 September bij het verlaten van het Kamergebouw ondervond. Het blad schrijft: Nu de heer Schaper heeft kunnen goedvinden het kabaaltje, waarvan de heer Lohman, in den avond van 21 Sept. uit de Kamer komende, het slachtoffer is geworden, te vergoelijken en zelfs, mits matig toegepast, niet te misprijzen, gaat daartegen ons krachtig woord van protest. Zeker ook hierom, omdat eene dergelijke bejegening, een bejaard man aangedaan, welke billijke grieven men ook tegen hem moge hebben, voor ons ieis uitermate lafs heeft; maar nog veelmeer hierom, omdat mei deze vergoeilijking van den heer Schaper een eerste stap gezet wordt op den bedenkelijken weg, die leidt tot afhankelijkheid van de Volks vertegenwoordiging van de massa daar buiten. Wie de geschiedenis van de Fransche revolutie kent, weet, wat al jammer die afhankelijkheid van de Natio nale Conventie gekweekt heeft. Onze leden der 'Staien-Generaal moeten, .hoe hoog de golven van den strijd daar binnen ook opgezwalpt waren, even veilig hei gebouw verlaten als liepen ze enkel onder vrienden. En het heeft ons ten zeerste verbaasd, dat de S. D. A. P.- fractie niet dagelijk een krachtig woord van afkeuring over het straatrelletje tegen den heer Lohman heeft gepubliceerd. Het kan toch ook niet in hare lijn liggen, door vreesaanjaging iets te bereiken. Afgezien van het feit, dat het onbegrij pelijk is, dat de S. D. A. P. niet inziet, dat de heer Schaper, door te spreken als hij deed, hare zeer sterke zaak niet onbelangrijk verzwakt. Verder komt het ons begrijpelijk voor, dat eene partij, die er zoo van weet mee te spreken in den lande, wat hei is om zijne politieke ideeën molest te ondervinden, niet gezorgd heeft, dat hare leden van dit ongehoorde strijd middel aflieten. Wij zullen, om niet misverstaan te worden, onze meening wat nader toe lichten. Gesteld eens, dat de heer Scha per, die in de zitting van 20 September achtereenvolgens gedreigd heeft met inkt kokers en stoelen te zullen gaan werpen, deze bedreiging werkelijk had uitgevoerd en een lid der Rechterzijde had verwond. Dan nog zouden wij het ten sterkste af keuren, als mannen van Rechts den heer Schaper hadden opgewacht, om daarover revanche te nemen. Dan ware dit een zaak geweest-van de Justitie, voor zoo verre de Kamer zelve in deze onmachtig ware te rechten; maar deze man op straat te promoveeren tot castigator van bedreven zonden in het Parlement, is het zwaarste misdrijf, wat men als Kamerlid kan begaan; men raakt aldus toch op zeer ernstige wijze aan de onafhankelijk heid der vertegenwoordiging. Wij ver wachten dan ook, als deze zaak in de Kamer ter sprake mocht komen, dat de S. D. A. P. de vergoelijking van het feit zelf voor een lapsus linguae zal ver klaren. E11 bij voorbaat protesteeren wij tegen iedere poging, om dit feit als niets be- teekenend te doen doorgaan. Die be teekenis hangt toch niet af van de vraag of de heer Lohman eenig letsel gekregen heeft, of dat het opzet aanwezig was om hem letsel toe te brengen. De beteekenis van het feit zit hem hierin, dat een volks vertegenwoordiger buiten de vergader zaal last heeft ondervonden, beperkt is in zijn vrijheid om hetgeen hij daarbinnen heeft gezegd en verricht; waar nu de leden der Staten-Generaal zoo terecht bij art. 97 van de Grondwet niet gerechte lijk vervolgbaar zijn verklaard voor het geen zij in de vergadering hebben gezegd of aan haar schriftelijk hebben overge legd, mag die vrijheid door straatrelletjes niet illusoir worden gemaakt. En van daar oiis ernstig protest tegen het ge beurde op 21 September. Leopold Daviuiart ondervond zelf ook eenige ontmoediging, welke hij echter te boven kwam door zijn liefde voor zijn vriend en door zijn gevoel van plicht. Hij begon zijn pleidooi met te zeggen, dat Aymar, door een verdediger te nemen van zoo weinig ondervinding en zoo ge ringe bevoegdheid als hij, bewees, voor al zijn hoop te stellen op dc goeder tierenheid der rechters. De bezieling, •waarmede de jeugdige advocaat sprak, kwam voort uit diep medegevoel, uit een vurig verlangen, de rechters gunstig te stemmen en aldus een gunstig vonnis te verwerven. Aymar leed zooveel, dat hij wel de stem van Leopold hoorde, maar niet in staat was den zin zijner woorden te ver staan. Evenmin hoorde hij den voorzitter vragen, of hij nog iets ter zijner verdedi ging had in te brengen. Toen de rechters zich verwijderd had den oin te beraadslagen, hielden de aan wezigen zich bezig met de vraag, hoe de afloop van dit proces wezen zoueenigen verwachtten een gunstige uitspraak, maar slechts weinigen behoorden tot dit ge tal; anderen hoopten daarentegen dat men in Aymar Koechler, alle verkwisters straffen zou, die meenen .ongestraft de eigen doms wetten van den naaste te mo- gen overtreden. Davimart, die aanstonds De „S i a it d a a rd" zegt, dat het op treden van socialistische zijde tegen den heer Lohman aan het misdadige grenst. Dat op meetings en in de pers tegen den heer Lohman geraasd is, als ware hij het uitvaagsel van het Parlement, was schuldig-venijnig. Nog erger was het, dat het Tribune- publiek, door de Kamerherrie op kook punt gebracht, den heer Lohman op straat begon 11a te jouwen, en misschien zelfs te. lijf wilde. Doch het verreweg ergste is, dat een Kamerlid, in plaats van hierover zijn ge strenge afkeuring uit te spreken, zoo schandelijk bedrijf vergoelijkt niet alleen, maar zelfs gebillijkt heeft; iets wat geen andere uitwerking kan hebben, dan dat meii een volgend maal een pak van het zelfde laken te zien krijgt. Wel toch heeft de heer Schaper er bij gezegd, dat hij repetitie voor 't ver volg niet aanbeval, maar deze nietszeg gende reserve kan niet anders bedoeld zijn, dan om zich zelf te dekken. Vanzelf toch, als kinderen met vuur spelen, en ge zegt: „Mooi zoo, jongens! maar ik zeg niet, dat ge 't morgen weer moet doen", zinnen diezelfde kornuiten er aan stonds op, om er morgen fluks weer den brand in te steken. Zelfs „hinderlijk volgen" is thans bij de wet strafbaar gesteld. Hier deed men erger. En daarvoor neemt een Kamerlid het op, ten laste nogal van een hoogbejaard collega. De Militie-wet. Over de behandeling van de nieuwe miliiievvet-Colijn zegt dr. Nolens in de „Nieuwe Venlos c he Couran t", dat daarmede de instelling eener 6-maan- derscategorie haar debuut maakt. Nu is het met het succes dezer mili taire nouveauté nog niet zoo ontwijfel baar zeker gesteld. Want op bijna geen ander sociaal of politiek terrein heerscht zooveel verschil van zienswijze, van wat elk voor zich het nuttigst en het veiligst voor de nationale onafhankelijkheid acht, als wanneer het de opleiding onzer re- cruten geldt. Bij de behandeling der kwestie ver vagen weliswaar de scherpe lijnen der antithese, maar het geharrewar onder eigen partijgenooten wordt aan beide zijden des te grooter, het opinieverschil des te frequenter en de kans op een soliede overeenkomst des te schaarscher. En nu meene men niet, dat enkel onder de burgerlijke leeken de vele uiteenloo- pende militiesystemen opgeld doen. Neen, ook en misschien vooral onder de mili taire autoriteiten staan, in verschillende gradaties, boven en onder minister Co- lijii's ontwerp, de dreigende tegen standers. Voor den een gaat Minister Coliju wat te ver, voor een ander niet ver genoeg. Deze eischt een minimum van löi/g maand, gene acht 12 maanden nog niet voldoende. Voor generaal Snijders is het twee-ploegen-systeem een instel ling, welke in verwording ontaarden zal. Generaal van Vlijmen zou er zich mee kunnen vereenigen, doch beiden vinden het werk van Minister Coliju slechts half werk. Beiden hebben kort geleden nog hun eigen systeem in de „Tijd" en de „Tijd spiegel" in 't licht gesteld en zooals deze twee deskundigen van weerskanten het nieuwe militie-ontwerp zullen aanvallen, zoo zal het ook mei de niet-deskun- digen gaan. Voor den Minister ligt in dit alles ten minste deze eene kostelijke troost, dat hij zijn eigen verdedigingsmaieriaal tegen de eersten ten deele bij de tweeden zal kunnen vinden. E11 tengevolge van al te veel oppositie van tegenovergestelde strekking zal het ontwerp er ten slotte nog door komen. Maar Colijn zal een zwaren dobber hebben. STATEN-GENERAAL. TWEEDE KAMER. Debietrecht op Tabak. Terwijl sommige leden, blijkens het Voori. Verslag betreffende het wetsont werp tot heffing van een debietrecht op naar zijn vriend was toegegaan, schrok voor den koortsachtiger! gloed, die uit zijn oogen sprak en door de smartelijke uitdrukking zijner trekken. Zal het weldra geëindigd zijn? vroeg Aymar, of wachten zij, tot ik uitge put van zielelijden in onmacht val? Dit pijnlijk verhoor zal spoedig ge daan zijn, hernam de jeugdige advocaat Komaan, Aymar beproef een laatste krachtsinspanning, bedenk, dat door een deel der toeschouwers de overmaat van uw lijden slechts zal beschouwd worden als een middel, 0111 uwe rechters tot me delijden te stemmen. Aymar hief het hoofd op: Gij meent zulks, zeide hij, dan zaliik mij bedwingen, al moest ik er ook van sterven. Daar zijn wederom de rechters, zei- de de jeugdige advocaat. De beschuldigde moest zich een on gelooflijk geweld aan doen, om staande te blijven, gedurende het aanhooren van het vonnis, dat hem tot vijftien maanden gevangenisstraf veroordeelde. Deze straf was licht, de zwaarte dei misdaad in aanmerking genomen. Mijn heer Lercey was er dan ook niet med# tevreden en drukte er levendig zijn on genoegen over uit. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 9