Uit de "Pers.
Aymar.
Derde Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant van
Zaterdag 14 Oct. no. 614.
Een lied per week.
No. 8 uit „De Leeuwerk";
Vlaggelied.
Muziek van
Wifh. Smits.
1
Gij Schitterende kleuren van Neder
lands vlag',
JVat wappert gij fier langs den vloed
Hoe klopt ons liet harte van vreugd en
ontzag
JJCanner het uw banen begroet.
Ontplooi u, waai uit nu bij nacht en bi)
dag,
pij blijft ons het teelten, o heilige vlag,
Van trouw en van vroomheid, van vroom
heid en moed,
Van trouw en van vroomheid en moed.
2
Of is niet dat blauw in zijn smeflooze
.pracht
Der trouw pnzer vad'ren gewijd,
Of tuigt niet dat rood van hun manlijke
kracht
En moed in zoo inenigen strijd.
Of wijst niet die blankheid zoo rein en
zoo zacht
Op vroomheid, die zegen van Oode ver
wacht,
Den zegen, die eenig, die eenig gedijt,
Den zegen, die eenig gedijt.
3
JVaai uit dan, o vlag, zij de tolk onzer
beê
Om trouw en om vroomheid en moed.
De wereld ontzie u op golven en reê
Maar daaldet gij ooit op den vloed,
(JVij heffen uw wit uit de schuimende zee
!En voeren naar 't blauw van den hemel
u mee,
Al kleurt zich, al kleurt zich uw rood Imet
ons bloed.
Al kleurt zich uw rood met ons bloed.
De obstructie in de Tweede Kamer
geëindigd.
Het oordeel der bladen over d« Ka
merzitting van Woensdag is merkwaar
dig uiteenloopend. Terwijl de rechtsche
organen, volkomen terecht, volhouden
dat de rechterzijde niet voor de socia
listen capituleerde, spreken de liberale
en socialistische organen van een over
winning van mr. Troeistraj althans van
een toegeven aan den socialistische*!
eisch.
Men vergeet daarbij, dat het M r.
Troelslra aanvankelijk om heel iets an
ders te doen was dan om het kiesrecht
te bespreken. Hij wilde, naar een der
bladen zeer juist opmerkt, een waar
dig sluitstuk voor zijn kiesrechtagitatie
hebben. De optocht moest bekroond
worden met eene bespreking in de Ka
mer over de kiesrechtkwestie. En om
!het verband van die bespreking met
agitatie en optocht te schitterender te
doen uitkomen, moest die bespreking
aanstonds plaats hebben. Daarvoor was
noodig een Adres van Antwoord
op de Troonrede. In dit streven is Mr.
Troelstra niet geslaagd.
Wij laten nu eenige persstem!men
volgen
De „Tijd" wijst erop, dat de aanma
tiging van den socialistischen leider, wel
ke, niet tevreden met de onderworpen
heid der geheele Linkerzijde, thans van
de geheele Kamer gehoorzaamheid vor
derde aan zijn oppermachtig bevel, ein
delijk de Rechterzijde te ver was ^ge-
gaan. De eisch van pen adres van ant
woord werd afgeslagen en bij die wei
gering zou de Rechterzijde volharden
doch tegelijkertijd zou zij, als blijk van
tegemoetkoming aan hjiar socialistische
medeleden weldra gelegenheid geven tot
FEUILLETON.
'Naar het Fransch.
14)
Beschuldigde, gij moet uwe woor
den wikken en wegen, onderbrak de
voorzitter.
Ik moet het mijne inbrengen tegen
zulke lasteriaal.
Neen, gij hebt het recht verloren
u belasterd te noemen, hernam de eerste
advocaat.
Dit woord trof den ongeiukkigen
Koechler als een kogel in volle borst.
Ilc houd vol, vervolgde hij heftig,
dat slechts een lafaard hatelijke laste
ringen kan voegen bij den last, die een
reeds gevallen man drukt.
Aymar, Aymar, zwijg! onderbrak
Leopold.
Beschuldigde! zei de voorzitter, gij
roept over u een nog' veel zwaardere
straf af, door aldus den man ie belee-
jdigc-n, die. het slachtoffer uwer oneer
lijkheid geweest is.
Welnu, ik zweer, dat er geen enkel
lipt indif.-sicn van een voorstel, strekken
de tot het indienen van een eenvoudig
adres aan H. M. de Koningin, waar
in de wensch wordt uitgesproken, dat
de Regeering nog in den loop dezer pe
riode van wetgeving een voorstel tot
Grondwetsherziening zal indienen ,in
verband met de urgentie (sic?) van bet
Kiesrecht.
Drie, vier dagen misschien zullen de
Kamer en het geheele land dit geschet
ter hebben aan te hooren, maar daarmede
zal de vrede gekocht zijn.
Dr. Nolens, en met hem de geheele
Rechterzijde, heeft gemeend, dat die
prijs, waarvoor eene verdere geregel
de gang van werkzaamheden, kon ge
kocht worden, in het gegeven geval niet
te hoog was.
En de prijs is betaald.
Het christelijke volk, door dc Rechter
zijde vertegenwoordigd, zal deze poli
tiek begrijpen en er hare goedkeuring
aan schenken. Maar voor eens en
voor deze enkele maa.l
Verder dan thans gegaan is, wat wel
willende tegemoetkoming, wat toege
vendheid betreft ten opzichte der so
cialisten, mag niet gegaan worden. N u
iiict en ook niet later. Ook al
zou nog opnieuw, al zou nog honderd-
malen bij eenig wetsontwerp of eenig
voorstel de bedreiging met obstructie
door de socialisten worden geuit, in
geen geval, meenen wij, heeft verder de
rechterzijde met zoodanige bedreiging
rekenschap te houden.
Er mag dan van komen, wat wil.
Blijkt het dan, dat de socialistische af
gevaardigden in de Tweede Kamer, een
behoorlijke behandeling en afdoening
van 's Lands zaken onmogelijk maken,
dan zal het op dén weg liggen van de
Regeering en van eene welgezinde meer
derheid, om naar middelen tot afdoende
bestrijding van het nationaal gevaar om
te zien.
Hetzij door een beroep op de kiezers,
hetzij door verscherping van lret Regle
ment van Orde der Kamer of op welke
andere wijze ook.
Het zou daarbij blijken of het Neder-
landsche volk zou toestaan, dat door en
kele personen, ter wille van het socia
listisch partijbelang, den spot werd ge
dreven met de hoogste belangen on
zer geheele natie.
Uit het „Centrum":
Ware liet socialistische voorstel ter
stond in zijn tegenwoordigen vorm inge
diend, en niet van een Adres van Ant
woord op de Openingsrede gesproken,
onaangename dingen van eenige weken
geleden zouden zeer waarschijnlijk aan
de Kamer bespaard zijn giebleven. Want
tweeërlei is thans, ook voor den meest
verstokten tegenstander van de Rechter
zijde gebleken: le. dat zij er niet aan
denkt de vrijheid van het woord te ver
smoren 2e. dat zij er geen bezwaar te
gen heeft een Adres over het kiesrecht-
rechtvraagstuk afzonderlijk in behande
ling te nemen.
Dc „Maasbode" betoogt, dat van
een nederlaag der rechterzijde geen
sprake kan zijn en haalt aan, wat zij
vroeger schreef, om aan te toonen, dat de
rechterzijde van haar eens gekozen lijn
is afgeweken.
I11 het „Huisgezin" lez-en wij:
Aan het kiesrechtdebat, hoe overbodig
thans óók, viel, nu de socialisten daarop
eenmaal hun zinnen gezet hadden, niet
te ontkomen.
Het bleef dus, practisch, volkomen
hetzelfde, of dit debat gevoerd zou wor
den bij de algemeene beschouwingen1
over de Staatsbegrooting of apart.
Indien met dit laatste de vrede in de
Kamer en de rustige afdoening van za
ken ware te koopen, dan zou het onver
standig zijn geweest, deze concessie, die
feitelijk geen concessie is, niet te doen.
Welnu, de Kamer heeft aan de socia
listen in zooverre hun zin gegeven, dat
zij een afzonderlijk kiesrechtdebat krij
gen voor de behandeling der begrootin
gen.
En de socialisten, blij dat ze met [goed
fatsoen van hun obstructieplicht afkwa-
woord meer over mijne lippen zal ko
men. Oordeelt mij, veroordeelt mij, het
is mij onverschillig, wanneer mij de fol
tering van dit verhoor slechts verkort
wordt.
Na dit voorval ontstond er in alle
deelen der zaal een gemompel, waarvan
de juiste beteekenis niet te bepalen was.
De voorzitter moest herhaalde malen
bellen, alvorens de stilte eenigszins her
steld was.
Het eerst kon men de stem van Leo
pold onderscheiden, die zich tot de rech
ters wendde, zeggende:
Ik verzoek u, de opgewonden drift
van mijn ongelukkigen vriend te veront
schuldigen.
Zeg maar: van den beschuldigde,
zei de eerste advocaat.
Van mijn ongelukkigen vriend, her
nam Leopold, want sinds twee dagen is
hij ten prooi aan een hevige kooris, waar
door hij niet in staat is de zwaarte zijner
woorden te meten. Mijn wensch was,
dat hij" uitstel verzocht, maar hij heeft
er zich met kracht tegen verzet.
Daar zullen wij rekening mee hou
den, hernam de voorzitter. Mijnheer Ler-
cey, gij kunt heengaan. Men brenge de
andere getuigen.
Na deze gehoord te hebben, sprak de
eerste advocaat zelf in uiterst gestrenge
men, sloegen dadelijk toe en h er.: tel ecu
den vrede.
De driesfarschrljvcr in de „S t a n-
d a a r d" zegt o.a.
Zeer wijselijk werd over de excessen
van 20 en 21 September geen woord
uitgelaten. Alles bepaalde zich tot deze
twee vragen: le. of Mr. Treolstra ge
negen was thans nogmaals een afzonder
lijk voorstel te doen, maar dan er uit
weg te later*, wat de Rechterzijde tot
verzet genoopt had en 2e of dc Rech
terzijde, kwam het hiertoe, bereid was
de behandeling van zulk een voorstel on
gestoord te laten doorgaan.
Natuurlijk kon het antwoord van
Rechts hierop niet anders dan onvoor
waardelijk toestemmend zijn. Het verzet
der Rechterzijde had zich uitsluitend ge
richt tegen een Adres-antwoord op dc
Openingsrede. Tegen niets anders. Va i
verzet tegen een adres ter zake van het
kiesrecht, geheel los van de Openings
rede, was door de sprekers van Rechts
geen boe of ba gezegd. Veeleer hadden
de organen der Pers van Rechts duide
lijk uitgesproken, dat er niet aan ge
dacht zou worden, hiertegen oppositie
te voeren.
Toen derhalve de sociaal-democrati
sche fractie op dit allesbeheerschende
punt toegaf, viel vanzelf alle onzeker
heid weg.
Ten besluite het oordeel van de „N e-
d e r 1 a n d e r"
Wanneer de soc.-democraten op 20
September terstond hetzelfde voorstel
hadden ingediend als nu, dan zou het
geheele incident niet zijn voorgekomen.
Wanneer zij jwat minder doordrenkt
waren van wantrouwen in de motieven
hunner tegenstanders, dan zou ook de
indiening en de huiten-beha idlenig-stel-
ling van hun vitieuse voorstel van 20
September het incident niet in het leven
geroepen hebben, maar zouden zij ter
stond na dat hun onwelgevallig votum,
eerbiedigend de motieven van hen die
het uitbrachten, een beteren weg dan
den nu gevolgden gezocht hebben
De duurte
De „Standaard", de droogte be
sprekend eii als gevolg daarvan de dunne,
zegt o. a.
Leed hier nu alleen ons eigen land
onder, zoo zou invoer het ontbrekende
kunnen aanvullen, maar nu eenzelfde
plaag de meeste landen trof, zal de invoer,
insteê van toe te nemen, eer minderen.
Gevolg hiervan is dan weer, dat rijkere
landen, zooals Amerika, Engeland en
Frankrijk,-hooger bod zuilen doen, om
zich van den beschikbaren voorraad
meester ie maken, zoodat wij gevaar loo-
pen, dat le. de. akker minder oplevert,
2e. de invoer afneemt, en 3e. de uitvoer
toeneemt. Op drieërlei wijze zou zoo
doende de beschikbare voorraad op onze
markten dalen. Dit maakt dan weer, dat
•wie in 't eigen land dubbel betalen kan,
extra voorraad opdoet om voorzien te
zijn. En zoo staat het metterdaad te
wachten, dat er èn gebrek aan voorraad
zou kunnen ontstaan, èn dat de prijs
der levensmiddelen merkelijk stijgen kon.
En dit zoo zijnde, staat men boven
dien aan het gevaar bloot, dat speculatie
van zulk een toestand misbruik zoekt
te maken. Het is een oude zonde, dat wie
dan kan, opkoopt, de markt leeg haalt,
en later tegen hooger prijs, als de nood
aan den man komt, afzet.
De vraag besprekend, welke maatrege
len kunnen worden genomen, zegt het
blad
Ook onze Regeering zal zich deze aan
gelegenheid hebben aan te trekken, al
is het nog verre van duidelijk, wat ze er
tegen zal kunnen doen. Uitvoer stuiten is
het meest voor de hand liggend middel-;
een middel, dat, zoo gebrek dreigt, van
zelf geboden is. Bevordering van invoer,
door het tarief te laten glippen, zal
weinig baten, waar we op eerste levens
middelen bijna geen rechten heffen. Dat
niet de ééne klasse te veel naar zich toe
trekt, om de andere honger te laten
lijden, ware billijk, maar is moeilijk te
regelen. Opkoop kan tegengegaan. En
ook kan gewaakt, dat grondstof voor
voedsel niet gebruikt worde voor de be-
bewoordingen. Hij herinnerde slechts
aan de ongeschonden eerlijkheid der fa
milie Koechler, om aan Aymar des te
dieper zijn onwaardig gedrag te doen
gevoelen. Hij sprak over het verdriet,
zijn ouden vader aangedaan bij zijn weg
zenden van de polytechnische school ter
zake van een duel.
Daarna, in plaats van te trachten dezen
misslag door onderdanigheid en noesten
vlijt uit te wisschen, gaf hij slechts toe
aan zijne neiging tot genoegens en uit
spattingen; welhaast kwam hij tot het
maken van schulden, om eindelijk af te
dalen tot misbruik van vertrouwen en
tot diefstal.
De misdaad van den beschuldigde
mocht om geen enkele reden met toe
geeflijkheid behandeld worden, want hoe
meer hij, die het feit bedreven had, ver
heven was door opvoeding en door on
derricht, des te meer verdiende hij eene
strenge straf.
Het was voor Aymar een bittere kelk,
die hij druppel voor druppel tot den bo
dem toe moest ledigen. Zijn hoogmoed
was gebroken door deze beschuldigingen,
vooral door die zijner vroegere jaren;
hij voelde zich verpletterd onder den slag
van deze lange en verschrikkelijke op
somming van zijne misslagen en met
moeite .weerhield hij de tranen.
ïvid'Ug ma cMnkvn enz., die men des
noods missen kan. Maar het probleem
is en blijft uiterst moeilijk, en het nader
onderzoek mag wel tijdig beginnen, op
dat, als de nood benauwen gaai, de hulpe
niet ie laat komt.
Het straatrelletje tegen den heer
de Savornin Lohman.
De „V a d e r 1 a 11 d e 1", weekblad der
Liberale Unie, protesteert tegen de be
jegening, die Jhr. de Savornin Lohman
op 21 September bij het verlaten van
het Kamergebouw ondervond.
Het blad schrijft:
Nu de heer Schaper heeft kunnen
goedvinden het kabaaltje, waarvan de
heer Lohman, in den avond van 21 Sept.
uit de Kamer komende, het slachtoffer
is geworden, te vergoelijken en zelfs,
mits matig toegepast, niet te misprijzen,
gaat daartegen ons krachtig woord van
protest. Zeker ook hierom, omdat eene
dergelijke bejegening, een bejaard man
aangedaan, welke billijke grieven men ook
tegen hem moge hebben, voor ons ieis
uitermate lafs heeft; maar nog veelmeer
hierom, omdat mei deze vergoeilijking
van den heer Schaper een eerste stap
gezet wordt op den bedenkelijken weg,
die leidt tot afhankelijkheid van de Volks
vertegenwoordiging van de massa daar
buiten. Wie de geschiedenis van de
Fransche revolutie kent, weet, wat al
jammer die afhankelijkheid van de Natio
nale Conventie gekweekt heeft. Onze
leden der 'Staien-Generaal moeten, .hoe
hoog de golven van den strijd daar
binnen ook opgezwalpt waren, even veilig
hei gebouw verlaten als liepen ze enkel
onder vrienden. En het heeft ons ten
zeerste verbaasd, dat de S. D. A. P.-
fractie niet dagelijk een krachtig woord
van afkeuring over het straatrelletje tegen
den heer Lohman heeft gepubliceerd. Het
kan toch ook niet in hare lijn liggen,
door vreesaanjaging iets te bereiken.
Afgezien van het feit, dat het onbegrij
pelijk is, dat de S. D. A. P. niet inziet,
dat de heer Schaper, door te spreken
als hij deed, hare zeer sterke zaak niet
onbelangrijk verzwakt. Verder komt het
ons begrijpelijk voor, dat eene partij, die
er zoo van weet mee te spreken in den
lande, wat hei is om zijne politieke ideeën
molest te ondervinden, niet gezorgd heeft,
dat hare leden van dit ongehoorde strijd
middel aflieten.
Wij zullen, om niet misverstaan te
worden, onze meening wat nader toe
lichten. Gesteld eens, dat de heer Scha
per, die in de zitting van 20 September
achtereenvolgens gedreigd heeft met inkt
kokers en stoelen te zullen gaan werpen,
deze bedreiging werkelijk had uitgevoerd
en een lid der Rechterzijde had verwond.
Dan nog zouden wij het ten sterkste af
keuren, als mannen van Rechts den heer
Schaper hadden opgewacht, om daarover
revanche te nemen. Dan ware dit een
zaak geweest-van de Justitie, voor zoo
verre de Kamer zelve in deze onmachtig
ware te rechten; maar deze man op
straat te promoveeren tot castigator van
bedreven zonden in het Parlement, is het
zwaarste misdrijf, wat men als Kamerlid
kan begaan; men raakt aldus toch op
zeer ernstige wijze aan de onafhankelijk
heid der vertegenwoordiging. Wij ver
wachten dan ook, als deze zaak in de
Kamer ter sprake mocht komen, dat de
S. D. A. P. de vergoelijking van het
feit zelf voor een lapsus linguae zal ver
klaren.
E11 bij voorbaat protesteeren wij tegen
iedere poging, om dit feit als niets be-
teekenend te doen doorgaan. Die be
teekenis hangt toch niet af van de vraag
of de heer Lohman eenig letsel gekregen
heeft, of dat het opzet aanwezig was om
hem letsel toe te brengen. De beteekenis
van het feit zit hem hierin, dat een volks
vertegenwoordiger buiten de vergader
zaal last heeft ondervonden, beperkt is
in zijn vrijheid om hetgeen hij daarbinnen
heeft gezegd en verricht; waar nu de
leden der Staten-Generaal zoo terecht bij
art. 97 van de Grondwet niet gerechte
lijk vervolgbaar zijn verklaard voor het
geen zij in de vergadering hebben gezegd
of aan haar schriftelijk hebben overge
legd, mag die vrijheid door straatrelletjes
niet illusoir worden gemaakt. En van
daar oiis ernstig protest tegen het ge
beurde op 21 September.
Leopold Daviuiart ondervond zelf ook
eenige ontmoediging, welke hij echter
te boven kwam door zijn liefde voor
zijn vriend en door zijn gevoel van plicht.
Hij begon zijn pleidooi met te zeggen,
dat Aymar, door een verdediger te nemen
van zoo weinig ondervinding en zoo ge
ringe bevoegdheid als hij, bewees, voor
al zijn hoop te stellen op dc goeder
tierenheid der rechters. De bezieling,
•waarmede de jeugdige advocaat sprak,
kwam voort uit diep medegevoel, uit een
vurig verlangen, de rechters gunstig te
stemmen en aldus een gunstig vonnis
te verwerven.
Aymar leed zooveel, dat hij wel de
stem van Leopold hoorde, maar niet in
staat was den zin zijner woorden te ver
staan. Evenmin hoorde hij den voorzitter
vragen, of hij nog iets ter zijner verdedi
ging had in te brengen.
Toen de rechters zich verwijderd had
den oin te beraadslagen, hielden de aan
wezigen zich bezig met de vraag, hoe de
afloop van dit proces wezen zoueenigen
verwachtten een gunstige uitspraak, maar
slechts weinigen behoorden tot dit ge
tal; anderen hoopten daarentegen dat
men in Aymar Koechler, alle verkwisters
straffen zou, die meenen .ongestraft de
eigen doms wetten van den naaste te mo-
gen overtreden. Davimart, die aanstonds
De „S i a it d a a rd" zegt, dat het op
treden van socialistische zijde tegen den
heer Lohman aan het misdadige grenst.
Dat op meetings en in de pers tegen
den heer Lohman geraasd is, als ware
hij het uitvaagsel van het Parlement,
was schuldig-venijnig.
Nog erger was het, dat het Tribune-
publiek, door de Kamerherrie op kook
punt gebracht, den heer Lohman op
straat begon 11a te jouwen, en misschien
zelfs te. lijf wilde.
Doch het verreweg ergste is, dat een
Kamerlid, in plaats van hierover zijn ge
strenge afkeuring uit te spreken, zoo
schandelijk bedrijf vergoelijkt niet alleen,
maar zelfs gebillijkt heeft; iets wat geen
andere uitwerking kan hebben, dan dat
meii een volgend maal een pak van het
zelfde laken te zien krijgt.
Wel toch heeft de heer Schaper er
bij gezegd, dat hij repetitie voor 't ver
volg niet aanbeval, maar deze nietszeg
gende reserve kan niet anders bedoeld
zijn, dan om zich zelf te dekken. Vanzelf
toch, als kinderen met vuur spelen, en
ge zegt: „Mooi zoo, jongens! maar ik
zeg niet, dat ge 't morgen weer moet
doen", zinnen diezelfde kornuiten er aan
stonds op, om er morgen fluks weer den
brand in te steken.
Zelfs „hinderlijk volgen" is thans bij
de wet strafbaar gesteld.
Hier deed men erger.
En daarvoor neemt een Kamerlid het
op, ten laste nogal van een hoogbejaard
collega.
De Militie-wet.
Over de behandeling van de nieuwe
miliiievvet-Colijn zegt dr. Nolens in de
„Nieuwe Venlos c he Couran t",
dat daarmede de instelling eener 6-maan-
derscategorie haar debuut maakt.
Nu is het met het succes dezer mili
taire nouveauté nog niet zoo ontwijfel
baar zeker gesteld. Want op bijna geen
ander sociaal of politiek terrein heerscht
zooveel verschil van zienswijze, van wat
elk voor zich het nuttigst en het veiligst
voor de nationale onafhankelijkheid acht,
als wanneer het de opleiding onzer re-
cruten geldt.
Bij de behandeling der kwestie ver
vagen weliswaar de scherpe lijnen der
antithese, maar het geharrewar onder
eigen partijgenooten wordt aan beide
zijden des te grooter, het opinieverschil
des te frequenter en de kans op een
soliede overeenkomst des te schaarscher.
En nu meene men niet, dat enkel onder
de burgerlijke leeken de vele uiteenloo-
pende militiesystemen opgeld doen. Neen,
ook en misschien vooral onder de mili
taire autoriteiten staan, in verschillende
gradaties, boven en onder minister Co-
lijii's ontwerp, de dreigende tegen
standers.
Voor den een gaat Minister Coliju
wat te ver, voor een ander niet ver
genoeg. Deze eischt een minimum van
löi/g maand, gene acht 12 maanden nog
niet voldoende. Voor generaal Snijders
is het twee-ploegen-systeem een instel
ling, welke in verwording ontaarden zal.
Generaal van Vlijmen zou er zich mee
kunnen vereenigen, doch beiden vinden
het werk van Minister Coliju slechts
half werk.
Beiden hebben kort geleden nog hun
eigen systeem in de „Tijd" en de „Tijd
spiegel" in 't licht gesteld en zooals deze
twee deskundigen van weerskanten het
nieuwe militie-ontwerp zullen aanvallen,
zoo zal het ook mei de niet-deskun-
digen gaan.
Voor den Minister ligt in dit alles ten
minste deze eene kostelijke troost, dat
hij zijn eigen verdedigingsmaieriaal tegen
de eersten ten deele bij de tweeden zal
kunnen vinden. E11 tengevolge van al te
veel oppositie van tegenovergestelde
strekking zal het ontwerp er ten slotte
nog door komen.
Maar Colijn zal een zwaren dobber
hebben.
STATEN-GENERAAL.
TWEEDE KAMER.
Debietrecht op Tabak.
Terwijl sommige leden, blijkens het
Voori. Verslag betreffende het wetsont
werp tot heffing van een debietrecht op
naar zijn vriend was toegegaan, schrok
voor den koortsachtiger! gloed, die uit
zijn oogen sprak en door de smartelijke
uitdrukking zijner trekken.
Zal het weldra geëindigd zijn?
vroeg Aymar, of wachten zij, tot ik uitge
put van zielelijden in onmacht val?
Dit pijnlijk verhoor zal spoedig ge
daan zijn, hernam de jeugdige advocaat
Komaan, Aymar beproef een laatste
krachtsinspanning, bedenk, dat door een
deel der toeschouwers de overmaat van
uw lijden slechts zal beschouwd worden
als een middel, 0111 uwe rechters tot me
delijden te stemmen.
Aymar hief het hoofd op:
Gij meent zulks, zeide hij, dan zaliik
mij bedwingen, al moest ik er ook van
sterven.
Daar zijn wederom de rechters, zei-
de de jeugdige advocaat.
De beschuldigde moest zich een on
gelooflijk geweld aan doen, om staande
te blijven, gedurende het aanhooren van
het vonnis, dat hem tot vijftien maanden
gevangenisstraf veroordeelde.
Deze straf was licht, de zwaarte dei
misdaad in aanmerking genomen. Mijn
heer Lercey was er dan ook niet med#
tevreden en drukte er levendig zijn on
genoegen over uit.
(Wordt vervolgd).