De Wraak van een krankzinnige. 322 o (Vervolg). «éDERIC Herzei wierp zich in een rijtuig en gaf den koet sier het- adres van mevrouw de Syranae. Hij reed, min of meer verdoofd door de drukte, langs de Avenue de 1'Opéra en kon ziek niet onthouden om telkens uit te roepen „Wat een weelde! Wat een verkwisting! Wat een dwaasheid!" Hoe meer hij de binnenstad naderde, hoe meer het gewoel van rij tuigen en voetgangers toenam; de magazijnen van het Louvre schit terden van pracht en electrisch licht. Een menigte dames beschouw den met koortsachtig verlangen de elegante toiletten in de uitstal lingen en Méderic Herzei herhaalde: „Wat een verkwisting! Wat moet dat een schatten kosten! Wie wreet, of Yvonne ook niet voor de verleiding bezweken is en van zulke kostbare toiletten droomt! Wat moet ik toch aanvangen met zulk een elegante jonge dame? Toen hij bij het huis aankwam, dat den vorigen dag nog bewoond werd' door mevrouw de Syranae, moest hij naar de tweede verdieping klimmen en hij ergerde zich, toen hij onder zijn voeten de zachtheid van dikke tapijten bemerkte. Hij schelde en de arme Job, gekleed in zijn wollen vest en met zijn verscheurden hoed, stond voor een oude dienstbode, met een eerwaardig voorkomen. Zij staarde hem met deer nis aan, en wilde hem reeds een aalmoes reiken, toen de bezoeker zich aandiende als de vader van Yvonne, baron Méderic Herzel. Hij weïd ontvangen in een klein comfortabel gemeubeld salon, dat op den tuin der Tuileriën uitzag. Yvonne snelde, zoodra zij gewaarschuwd was, naar haar vader. Ze had groote blauwe sprekend diepe oogen, een kleinen mond en een aantrekkelijk ovaal gelaat. De ingeving van Jacques d'Elbris, toen hij zich de vriendin zijner kinderjaren als een schoone jonge dame voot- stelde, had hem niet bedrogen; ze w,as «bekoorlijk, maar op dit oogen- blik bedekte een doodelijk bleek baar gelaat, als had zij een hevige smart doorstaan. Zij kwam met uitgestrekte armen op den bezoeker toe, gelukkig in haar angst en verlatenheid Jraar vader terug te vin den, dien zij sedert lange jaren niet had gezien. Zij bevond zich in een toestand van zwakheid en gedruktheid, waarin de tegenwoordigheid eener vriendin, een liefdevolle blik, een vriendelijke handdruk, haar zooveel goed hadden kunnen doen. Ze barstte uit: „O, papa, wat een onverwacht verdriet! Gisteren nog had ik mijn- tante, mijn tweede moeder, bij mij, en 's avonds was zij daar op dien fauteuil voor- altijd ingeslapen. Ik meende dat zij sluimerde. O, hoe heb ik haar geroepen, maar zij heeft mij niet meer geantwoord." Ze brak in tranen en snikken uit, maar herstelde zich spoedig weer, om haar vader te verwelkomen. „O, papa, ge zult wel vermoeid, zijn van de lange reis; ik had geen tijd om een brief te schrijven en zond u daarom een teleg'ram. D.ank, diat ge zoo spoedig gekomen zijt." Ze sprak niet verder, ze kon nauwelijks uit haar woorden komen en verwachtte een troostend en opbeurend woord van haar vader. Ze had hem in een fauteuil doen plaatsnemen bij het vuur, en dicht bij hem gezeten, Meld zij zijn hand vast. In haar diepe smart zag zij hem eigenlijk niet, geheel vervuld als zij was met het beeld harer overleden tante, die in- een naburig vertrek den slaap des Joods sluimerde. Het gelaat van Yvonne drukte dan ook slechts diepe droefheid uit. Al de hartverscheurende bijzonderheden van dit plotseling overlijden dron gen zich aan haar geheugen op; ze wilde die aan haar vader meededen, maar de tranen stroomden haar over de wangen en ze kon geen woord uitbrengen. Plotseling gingen haar, als het ware, de oogen open en -zij zag baron Herzel, zooals hij werkelijk was. „Hoe, was dit kleine mannetje, met dat listig gelaat, haar vader. Haar vader, naar Parijs gekomen, om de begrafenis harer tante bij te wonen.met die grove schoenen met groote spijkers, een wollen vest zonder kleur, en een zoo erbarmelijk slechten- hoed? Was hij dan zoo arm? In zijn brieven sprak hij wel altijd van de'slagen der fortuin, van ongelukkige speculaties, deze moesten dan wel vreeselijk geweest zijn. Zij sidderde. Zou de armoede haar toestand nog komen verergeren? En dan den vreemden blik, waarmede haar vader haar aanzag en waarin niets van medelijden te lezen was. Toen ze eindelijk haar tra nen gedroogd had, kon zij de 'bijzonderheden van het onverwachte sterfgeval méedeelen. „Kijk, dien fauteuil.Daar op dat tafeltje ligt nog haar bor duurwerk en de „Navolging," waarin zij iederen avond eeniige 'bladzij den las. Ik hoor nog haar stem de stichtende lectuur voorlezen. Wat was zij vroom en onderworpen aan den wil der Voorzienigheid. Welke stichtende voorbeelden heeft ze mij gegeven. En zie hier deze bloemen en rozen van Nizza. Zij wist dat ik zooveel van bloemen hield en vaak schonk ze mij die. Arme tante, de bloemen zijn nog friseh .en zij is reeds een dag dood. Baron Herzel hoorde zijn dochter spreken met een doffe gebroken stem, die nog meer dan de woorden, Kaar diepe droefheid verried.-Hij zag in haar zacht gelaat een uitdrukking van angst -en wat dacht hij Mevrouw de Syranae kocht versche bloemen in den winter, bloemen uit Niz-za! Welk een verkwisting, wanneer men slechts 'het vruchtge bruik van een goed heeft. Zij versierde haar salon op een weelderige manier. „Yvonne z,al in dit huis geen spaarzaamheid geleerd hebben," dacht hij opnieuw. De blik van de jonge dame viel op een klein stoeltje en ze verhaalde- hoe haar tante haar dit ten geschenke h,ad gegeven en hoe vaak zij daarop gezeten had aan de knieën der geliefde tante en met het hoofd op haar schoot, terwijl de lieve vrouw haar sprookjes en legenden verhaalde. Zelfs toen zij reeds lang de kinderjaren te boven was, had ze soms nog op dit stoeltje aan tante's voeten gezeten, wanneer ze in de wintermaanden voor het brandende haardvuur zaten. De „arme Job" diacht: „Yvonne is zeer sentimenteel, dat zal moeten veranderen. Hij wilde haar intussclien toch gaarne iets aangenaams zeggen, doch föiat'i slechts deze weinige woorden: „De dood van mevrouw de Syranae is werkelijk een onverwachte slag, beste kind." Yvonne zag wel dat hij volstrekt geen droefheid gevoelde en zij leed onder deze .onverschilligheid paars vaders, maar wijl ze zijn dochter was, haastte zij zich -zijn hardheid te verontschuldigen en ze dacht: „Hij hepft haar weinig gekend; hij kan haar niet liefhebben, zoools ik." Lpidop sprak zij: „Wilt ge kaar zien, papa? Ze ligt zoo kalm, alsof ze slaapt, met een glimlach op de lippen." Hij verontschuldigde zich. „Morgen zal ik naar haar gaan kijken, nu ben ik te vermoeid van de reis; ik verlang naar rust." Zij begreep, dat hij tot degenen behoorde, die het gezicht van een doode niet kunnen verdragen; ze drong d'an ook niet verder aan en ging zorgen voor het gereedmaken der kamier van den reiziger. Zelf zette ze op een tafeltje wat koud gevogelte en een flesch' wijn en stookte het vuur wat op. De arme Job genoot van de warmte van het vertrek en van het heerlijke maal, dat hemniiets kostte. Ze geleidde hem daarna naar zijn kamer en ging toen haar wacht bij de.dierbare doode voortzetten. Ze knielde bij de doode neer, boog zich over haar en kuste met kinderlijke liefde het ijskoude voorhoofd. Hierdoor werd haar smart weer vernieuwd, zij viel op de knieën en snikkend riep ze uit: „Ach, lieve tante, hoe zal .ik u ooit vaarwel kunnen zeggen?" De religieuse, die met den rozenkrans tusschen de vingers ibij de doode bad en waakte, werd bewogen en trachtte door troostende woor den het meisje te kalmeeren. „Wij moeten ons iaan Gods wil onderwerpen, juffrouw," sprak ze. Yvonne hief de betraande oogen op, tot de religieuse. „Zuster, ik mor niet tegen Gods wil; ik onderwerp me .aan Zijn Heilige raadsbesluiten, maar de goede God zal mij niet ver-biedenl haar te beweenen, die mij dierbaar was als een moeder." En opnieuw beschouwde zij de dierbare doode, dat gelaat bleek als de was der kaarsen en de handen over het kruisbeeld van haar rozen krans gevouwen. En met een zachte, droevige stem, die de religieuse de tranen uit de oogen perste, sprak zij „Dierbare tante, waart gij voor 'uw Yvonne niet alles op de wereld, een vriendin en een moeder? Uit uw hart vloeide mij teederheid, be scherming en liefde toe, uw verstand leidde mij en leerde mij het geloof, de hoop en de liefde." De uren van den nacht verstreken langzaammen. hoorde de pendule slaan, maar dit was het eenige geluid, dat men waarnam naast het rinkelen van den rozenkrans der zuster, als deze de kaarsvlam deed herleven. Yvonne dacht telkens weer „Als een moeder lijdt bij het verlies van een geliefd kind, welke smart ondervindt -ook het kind, dat-alleen en zonder liefde .achter blijft bij den dood eener moeder Ze had haar vader weergezien, die tweemaal per jaar lraar zulk een kouden brief zond, en ze maakte zich geen illusies. Ze gevoelde met angst, dat hij de afwezige niet zou vervangen. Ze wist niet wat zij vreesde, haar gedachten waren vaag en onbepaald, maar zij ge voelde, dat ze een bovennatuurlijke hulp zou behoeven tegen de ge varen, die haar in de toekomst bedreigden en tegen de onvermijdelijke smart, die baar deel zou zijn. Terwijl ze met onrustigen blik in de toekomst trachtte te lezen, herhaalde ze: „Tante.mama, waarom hebt ge beide mij verlaten. Zoo ben ik tweeiiiaal weeze. O, hemel, o, geliefde afgestorvenen, w.aakt ov'er uw Yvonne." Den volgenden dag werd mevrouw de Syranae naar haar laatste rustplaats geleid. De dorre bladeren vielen van dë -boomen en bedek ten het pad en evenzoo verdorde in Yvonne's hart de hoop op de toe komst en de kilheid des doods deed •haar sidderen voor bet lot dat haar wachtte. Teruggekeerd van het kerkhof, was Méderic Herzel werkelijk on troostbaar zulk een gevoelige dochter te hebben. Hij wias ook zeer teleurgesteld, want mevrouw de Syranae had door haar plotselingen dood geen testament nagelaten. Hij zag op zijn dochter met een spottenden glimlach neer. „Nu, Yvonne, ge zijt zeker voldaan, djat ge geen erfgename gewor den zijt. Het doet me genoegen, dat ge met zoo weinig tevreden zijt. In werkelijkheid zouden eenige duizenden francs u niet geschaad hebben." De schouders ophalende, vervolgde hij ,,'t Was dom van mij, een oogenblik gedacht te hebben, dat mevrouw de Syranae op haar inkomen zooveel zou hebben weten te bezuinigen, dat ze u een bruidschat kon nalaten. Ze hield van den uiterlijken schijn en het spreekwoord zegt: „Een dwaze ruïneert zich voot den schijn." Het jonge -meisje .hief de oogen op en vestigde die met een verwijten den blik op haar vader. „O, vader, tante was zoo goed en eenvoudig, ge hebt haar niet gekend." Hij antwoordde met. zijn scherpe stem „Dat verhindert niet, dat ondanks de eenvoudigheid, die ge haar toeschrijft, mevrouw de Syranae veel uitgaf en de elite van Parijs ontving, wat veel geld kost. Zij was presidente van ik weet niet hoe veel liefdewerken en eereposten van deze soort zijn een ruine. Het ver stand veracht de eer, die zoo kostbaar is." Yvonne voelde het rood der schaamte op haar bleeke wangen ko men en met zachte, doch vaste stem nam zij de verdediging der doode op.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 14