Uit de Pers.
Ayrnar.
BUITENLAND.
Tweede Blad, behoorende
9ij De Leidsche Courant van
Maandag 2 Oct. no. 603.
Op ooger peil.
,De „Nieuwe Z u i d-H o 11 a n d e r"
ich rijft:
Het winterseizoen komt aan en daar
mede de tijd van feest- en andere ver
gaderingen.
Over die feestvergaderingen heden 'n
enkel woord.
't Is o.i. dringend noodig, dat de be
sturen van R. K. Vereenigingen, wel-
|ke in den loop van den winter gewoon
zijn dergelijke bijeenkomsten te orga-
jniseeren, er naar gaan streven die sa
menkomsten op hooger peil te brengen.
Met alle waardoering voor de goede
bedoelingen, waarmede zulke feestavon
den worden georganiseerd, kan jammer
'genoeg, maar zoo zelden worden getuigd
dat het publiek er iets van mede neemt.
Opvoedende kracht gaat van gezegde
bijeenkomsten heel weinig uit - ze
staan veelal daarvoor op te laag peil. En
in 't geval dat zoo'n feestavond propa
gandistische strekking beoogt te hebben,
«wordt vaak de propaganda door het
„feest" verdrongen.
Dat moet anders worden.
Het kan ook heel gemakkelijk anders
en zonder veel meer onkosten.
Het doen houden van een voordracht
lom maar iets te noemen over een
of ander letterkundig onderwerp, vraagt
li'ietimeer uitgaven dan bijv. het laten
optreden van een z.g. „karakterkomiek".
„Of wil men soms „lichtbeelden-
a\onden?" Er bestaan daarvoor heele
reeksen van onderhoudende en leerzame
onderwerpen kunst, land- en volken
kunde, wetenschap, geschiedenis, enz.
waarbij men de vertooning van flauwe
plaatjes, welke spms „maar zoo, zoo"
zijn, gaarne zal willen missen.
En nu zegge men niet: „dat is alle
maal heel mooi en aardig, doch zulke
dingen begeert de breede massa van het
volk niet".
Deze redenecring gaat tegen den
draad in. Men moet zich niet richten naar
clen dikwijls ontaarden smaak van liet
groote publiek, maar juist het zich tot
taak rekenen, dien smaak zooveel moge
lijk te veredelen.
Trouwens, de oudervinding leerde el
ders, dat opvoedende bijeenkomsten wel
degelijk d or het Roomse re volk op,prijs
•worden gesteld, n:its de zaken maar op
'u goede manier worden aangevat. En
'al trekt men dan niet altijd volle pzalen
wat hindert dat? 't ïs beter dat een
bijeenkomst wordt bezocht door vijftig
menschen, die „er wat van mee nemen",
dan door honderd, die na afloop heen
ga in gelijk ze er kwamen.
Ik liefde voor het goede, ware en
sclioone onder hei volk te brengen is
een taak, voor welker vervulling geen
zorg te groot moest zijn.
Groenloopen.
De (A. R.) „Rotterdammer" acht
het groenloopen een uit-den-tijdsche
instelling, die zoo spoedig mogelijk dient
te verdwijnen.
Alle hooger bedoelen, zoo het er al
ooit in is geweest, is sinds lang uit dit
verouderd instituut verdwenen. Het is
een aaneenrijging van laffe en zoutelooze
streken geworden, die de jong aanko
mende student niet dan noode ver
draagt en dat hem zeker met afkeer ver
vul'. Het studentenleven wordt er door
omsierd, zoowel voor hen die'het doen als
voor hen die er de dupe van zijn.
Bovendien begint het merkbaar af
breuk te doen aan het toetreden tot de
studentenkorpsen, iets wat wij op zich
zeif zeer betreuren. Zal de student zich
harmonisch ontwikkelen, dan moet hij
volwaardig academieburger zijn en dat
wordt hij in den regel niet of althans
minder .gemakkelijk als hij geen korps
lid is.
Nu geeft dwang van buiten hier niets.
Onze studenten moeten zelf uit vrije
FEUILLETON.
Waar het Fransch.
3)
Dan vervolgde hij luider:
Ik belast mij er mee, alles aan M.
Koechler uit te leggen; ik zal hem...
morgen bezoeken, in ieder geval vóór
liet einde dezer weck.
Ja, mijnbeer, en ik vrees, dat het
voor ons een ongeluksdag wezen zal.
Leopold antwoordde slechts met een
bevestigenden hoofdknik; toen verliet hij
Aymar's knecht, wiens vragenderi blik hij
niet wilde begrijpen.
Om zijn eigen woning te bereiken
moest de jonge advocaat liet schitterend
verlichte gouver: enentsgebouw voorbij.
Men hoorde het orkest een van de vroo-
lijkste wijsjes spelen. Twee uur tevoren
had Leopold, toen nog in eene geluk
kige gemoedsslemming, zich door de me
nigte nieuwsgierigen heengedrongen, die
iclen ingang van het gouvernementsge
bouw versperde.en die hem ongetwijfeld
afgunstig nakeken.
overtuiging tot de conclusie komen, dat
dit instituut hunner onwaardig is.
Sleur en conservatisme in den studen
tenkring, vaak sterker dan men denkt,
houden de instelling in stand. Wie het
zelf passief heeft meegemaakt, wil het
nu ook eens actief meemaken.
Dit is verklaarbaar, maar het is ver
keerd.
Het blad schaart-zich geheel aan de
zijde van hen, die op opheffing van dit
euvel aandringen.
Tripolis.
De volgende bijzonderheden over Tri
polis ontleenen we aan „De volken der
aarde" van joh. F. Snelleman.
Tripolis is, vergeleken met Algerië en
Tunis, een onbekend land. Turkije ge
doogt niet dat men daar reist en staat
dit alleen toe als hooge uitzondering; de
sultan gaat systematisch het bezoeken
dezer kolonie door vreemdelingen tegen.
Wanneer men het bezoek aan de stad
Tripolis door enkele reizigers voor zaken
en weinige toeristen buiten rekening laat,
dan kan men wei zeggen, dar van de
oude voorraadschuur van Italië de deu
ren gesloten zijn gebleven. Telkens wor
den er reizigers, die zich buiten de wallen
van Tripolis begeven, door de gendarmes
opgepakt; de Turken verdenken iederen
vreemdeling van te komen met het plan
om de mogelijkheid van een inval eener
Europeesche natie te bestudeeren.
Tripolis was onder de regeering van
Karei V Spaansch en daarna werd het
door de Turken veroverd; tot 1835 stond
het onder Turksche suzereiniteit, door
pasja's, wier waardigheid erfelijk was, ge
regeerd en uitgezogen. In genoemd jaar
werd Tripolis, waarschijnlijk op aandrin
gen van Engeland, dat een uitbreiding van
het Fransche gezag ter noordkust van.
Afrika wilde voorkomen, bij het gebied
van Turkije ingelijfd.
In het binnenland, op de hoofdplaatsen
van het karavaan-verkeer, beTaat de be
volking voornamelijk uit Berbers, ver
mengd met Arabieren; en verder zijn ei-
Negers uit alle streken van Soedan, ge
deeltelijk afstammelingen van vrij ge
maakte slaven, voor een ander deel met
de karavanen medegekomen. Zij zijn met
weinig tevreden, houden zich met allerlei
dingen bezig, toonen een werkzamen aard
en wonen gaarne bij elkander in hutten,
die tot dorpen vereenigd zijn op Centraal-
Afrikaansche manier.
Van de reede gezien is Tripolis «een
allerliefste 'stad; de slanke minarets gaan
puntig de lucht jn, de massieve citadel,
het oude Spaansche fort met den vuur
toren, achter de witte stadsmuren met
hunne torentjes en de palmen, dat maakt
een geheel van groote bekoorlijkheid.
Maar dichtbij is het gansch anders; men
komt aan op een kwalijk riekende en
modderige kaai, waar de Turksche dou
anen post gevat hebben. Van alles wordt
hier verbeurd verklaard, boeken, wapens
en instrumenten; de boeken worden te-
ruggegeven, wanneer zij niets oneerbie
digs voor den Sultan van Turkije blijken
te bevatten; niet heel zuiver in dit op
zicht schijnt een dictionnaire-Larousse te
zijn, die onlangs door een Europeeschen
inwoner van Tripolis besteld was, maar
op bevel van het Turksche gouvernement
aan den uitgever teruggezonden werd.
Geweren, revolvers, kompassen of foto
grafie toestellen zien de eigenaars nooit
terug. Den reporter van een groote Pa-
rijsche courant -werd een paar jaar ge
leden zijn gansche fotografische bagage
afgenomen, zonder dat de Fransche ge
zant te Konstantinopel er iets aan heeft
kunnen doen.
De stad valt hem erg tegen die van
frissche ruime straten houdt; de verkeers
wegen zijn nauwe, bochtige en hobbelige
steegjes, waarin zich menschen in onge-
wasschen Ideeding bewegen, langs en
over hoopen vuil en afval. Hel krioelt er
van bemodderde kinderen, alleraardigst
maar bijster smerig grut, dat een bijzon
der genoegen schept in het wroeten in
het straatvuil; de wandelaar moet voor
zichtig zijn met de laag uitstekende lui
fels en kijken naar de glibberige meloen-
Nu spoedt hij zich haastig weg, zóó
onverdraaglijk is hem dit luisterrijke
feest. Thuiskomende laat hij zich neer
vallen in zijn leuningstoel en blijft tot
aan de eerste ochtendschemering in een
toestand gedompeld, die noch wakend,
noch slapend kan genoemd worden. Ge
durende diezelfde uren van den nacht
leed een ander, oneindig meer, want hij
was zich schuldbewust en zag zich be
zwaard met het verpletterende gewicht
der schande.
II
HOE MEN ZIJN ONDERGANG
BEWERKT.
Aymar Koeckler behoorde tot een dei-
achtenswaardigste families, van den El-
zas; de fortuin had hem echter slechts
stiefmoederlijk bedeeld. Zijn vader had
gedurende dertig jaar een voorname
betrekking bekleed bij een der groote
geldelijke administratiesde tijd van
rust was voor hem aangebroken en zoo
wel uit voorliefde daartoe, als door
noodgedwongen, had hij zich ojp twee
uur afstands van Straatsburg eene klei
ne buitenwoning uitgekozen, waar hij
van zijn bescheiden pensioen leefde.
,D.e natuur had zich ten opzichte van
schillen. Zwaar beladen kameelen, die
zich in hun rythmischen gang aan niets
storen, dreigen iedereen mede te nemen,
die niet even uitwijkt in een inham of
portaal. Nergens kan men in de huizen,
die bijna geen vensters hebben, naar
binnen kijken en waar een opening is,
belet de duisternis alle onbescheidenheid.
Den hemel ziet men boven zich in smalle,
blauwe strookjes, die nog telkens afge
broken worden door de dwarse bogen
welke de huizen rechts en links verbin
den. Menschen van allerlei aard bewegen
zich door deze nauwe gangen, Arabieren,
Berbers, Joden, Maltezers, Jurken, Ne
gers, allerlei huidskleur en vorm van aan
gezicht en kleeding, al de verscheidenheid,
die de karavanen uit Soedan hier aan
voeren; kaalgeschoren koppen en lange
haren, blonde en zwarte lokken, glad en
gekroesd haar, onder hoofddeksels van
diverse makelij, tulbanden, hoofddoeken,
kalotjes en stroohoeden. Zoo wordt Tri
polis, dat van de reede gezien alleen be
koorlijk was, van nabij bekeken zeer in
teressant. Het is heel moeilijk den weg
te vinden in dezen doolhof, want naam
bordjes vinden de Jurken overbodig. In
de winkelwijk beschutten groote houten
berden menschen en koopwaar tegen de
zon; in "het halfduister dringt hier en daar
een zonnesiraal tusschen de voegen der
planken, en gouden lichtflitsen tooveven
in deze duisternis warme tonen op kleu
rige stoffen en biinkend-meiale voorwer
pen. Winkeltje aan winkeltje, als de
hokken in een roofdierengalerij, naast
elkander. Men kan er niet tot achterin
kijkenaan den ingang zitten de Ara
bische, Turksche 'en Joodsche verkoopers,
onbewegelijk als poppen', ook als er koo-
pers van minder allooi komen. Daar zijn
kleedjes van Tripolis te koop, burnoes
van Fezzan, Turksche mutsen en prullaria
uit Soedan; verder sigaretten, blik- en
ijzerwerk, waartoe ook de stijgbeugels
behccren en audero equipement-stukken
van het paard; benevens oude vuursteen-
geweren, die afzet vinden bij de herders
in de woestijn. En dan al de eetwaren,
die gesluierde vrouwen komen koopen,
na een eindeloos bieden en loven, leder
winkeltje bevat maar heel weinig en daar
zijn er die bijna niets bevatten; de klein
handel gaat zeer achteruit, daar de kara
vanen uit Soedan allengs zeldzamer wor
den, omdat de karavaan-handel zeer ge
voelig is voor de kleinste politieke ver
anderingen die in Soedan plaats grijpen;
daarenboven heeft dc landbouw voort
durend van de droogte te lijden, tot na
deel van de koopkracht der bevolking.
En wat er uitgestald is, heeft niet veel
waarde. Het ivoor en de struisvederen
komen niet in deze winkeltjes te land,
maar gaan door naar de pakhuizen der
groote kooplieden aan de haven, om te
worden verscheept naar Europa.
Tunis is een levendiger stad dan Tri
polis, maar in Tunis is er een te groote
toevloed van Europeanen, die het Oos-
tersche cachet benadeelt; in Tunis is de
kleeding misschien rijker, maar in Tri
polis is de verscheidenheid stellig grooter.
Wat hier rondloopt, komt dan ook wel
uit zeer verschillende oorden van den
Niger, uit Fezzan, van de Oebangi, alles
in Afrika, maar niettemin verstaan zij
elkander niet. En niet uit Afrika zijn de
Maltezer vrouwen in haar nonnenkleed,
de Turksche soldaten in te korte en ver
kleurde jassen, de Italianen in hemds
mouwen. Er is ook, een wijk van hand
werkslieden, waar pottenbakkers en sme
den wonen, waar geborduurd en geweven
wordt en de kleermaker zijn atelier heeft.
Hier gieten goudsmeden de enorme oor
ringen en smeden de zilveren ceintuurs,
waarmede de Joodsche vrouwen zich
tooien. Hier, bij deze kleinoodiën-winkels
kan men de schoone sexe van Tripolis
ontmoeten; en rondom dc wandelende
gebakvenfers hoopen van kleine schavui
ten met gladgeschoren knikkers, gedekt
door roode fezzen; op alle breedtegraden
gelijken vrouwen op vrouwen, en kinde
ren op kinderen. In de nabijheid van de
haven liggen de drankwinkels en de kof
fiehuizen, waar de Turksche officieren uit
kleine kopjes de zwarte modder drinken,
die Turksche koffie heet. De moskeeën
van Tripolis zijn voor den ongeloovige
ontoegankelijk, trouwens dat is in Tunis
Aymar kwistig getoond, zoowel wat be
treft de lichamelijke, als de verstande
lijke ontwikkeling; maar zijn karakter
had op eene betreurenswaardige manier
de kwade gevolgen ondervonden van
twee invloeden, die de overhand gehad
hadden bij zijne opvoeding. De onver
biddelijke strengheid van zijn vader, had
zijne moeder tot het tegenovergestel
de uiterste gebracht, daar de geringste
gebreken van het kind op gestrenge wij
ze moesten gestrafd worden, had zij zich
zeker tot taak gesteld, ze met veel zorg
te verbergen, in plaats van ze te be
straffen. Daar zij haar zoon hartstoch
telijk' beminde, wilde zij hem vóór alles
het verdriet der kinderjaren bewaren;
al haar zorg 'bepaalde zich tot het tegen
woordige en indien hij slechts gelukkig
was, meende zij aan liare plichten vol
daan te hebben.
De aangeboren rechtschapenheid van
het kind moest onvermijdelijk benadeeld
worden door deze soort van medeplich
tigheid van mevrouw Koechler en zijn
teederlieid voor deze door liefde ver
blinde moeder, was niet de ware. Ze
ker hield hij meer van haar dan van zijn
vader, maar hij eerbiedigde haar minder.
Aymar leerde verwonderlijk gemakke
lijk, maar hij had cr volstrekt geen.lust
in, zijn studiën te voltooien, en slechts
precies zoo, met uitzondering van de mos
keeën in Kairoean, de heilige stad, die
indertijd door de Fransche troepen voor
goed ontheiligd zijn.
Er is in Tripolis een buitenwijk, die er
uitziet als een kermis, waar in het zand
tenten-en. gebouwtjes staan, de woon- en
werkplaatsen van weer andere menschen
der kleine industrie. Hier worden har-
nachementen gemaakt, wapens, voorwer
pen van leder en vlechtwerk, van bies
en riet. Dit is een nieuwe wijk, de buurt
van de markten en van de kazernes en
waar men ook den publieken wandeltuin
kan vinden. Het ghetto van Tripolis ligt
weder binnen de wallen en wordt door
de bewoners zeiven met den naam hara
aan geduid, een woord dat zich, fatsoen
lijk, door meststof laat vertalen er
heerscht hier dan ook een groote mate
van onzindelijkheid, het riekt er onaan
genaam in dezen dichtbevollcten doolhof,
waar al de muren bevuild zijn en de
straten ovcrloopen van vloeibare viezig
heid. Op dezen bodem wonen wel acht
duizend Joden, ouden en jongen, en leven
er van den handel in eetwaren, te mid
den van stapels groenten, bakken vleesch,
manden met saffraanbroodjes, bennen met
visch; redeneerend, lachend, schreeuwend
en scheldend; hier is de kermis van
kleuren, geluiden en geuren.
Maar in welke wijk men ook rond
doolt, overal krijgt men den indruk, dat
de inwoners het niet breed hebben, dat
hun kroost talrijker is dan hun zilver
lingen. De Maltesers al evenzeer, met
hunne zwermen huwbare dochters, die
van uien leven en des Zondags hun
nooddruft verbergen onder een schreeu
wenden opschik van goedkoope katoen
tjes. En de Negers ook al, de Negerinnen,
hongerig mager, maar met een rist zoo
goed als naakte wurmen. Bejaarde Ara
bieren met gezichten als mooi doorge
rookte pijpenkoppen, met diepe gelaats
groeven, bedelen de voorbijgangers aan;
en met een volharding van wespen gon
zen oude vrouwtjes haar bedeldeunstjes
zoo lang tegen de gesloten deuren, dat
het is alsof hun neus bij het dichtslaan
van de poort beklemd geraakte. Moham
medanen zijn goedgeefs, al geven zij niet
precies een tiende van hun bezit, zoó-
als de koran voorschrijft; en daarenboven
is geven de eenige manier om van het
gebedel af te komen. Het liefst geelt
men aan ouden van dagen en dan blijft
de jeugd over, die gewoonlijk de vreem
delingen onderhanden neemt; zoodra een
toerist zijn verblijf verlaat, is hij omringd
door een zwerm kleine bedelaars, en zoo
dra hij aan enkelen iets geeft, is het
eenvoudig onmogelijk om door de bende
heen te breken.
Het leven is er goedkoop en met een
salaris van een jongsten bediende kan
men zich hier roeren als een prins. ïets
bijzonders mag het heeten, dat de ge
zondheidstoestand van Tripolis voldoende
is en besmettelijke ziekten er zeldzaam
zijn. Het klimaat draagt veel daartoe bij
en de stad ligt voor de zeewinden geheel
open, zoodat deze voortdurend de straten
en pleinen zuiveren. De thermometer daalt
er niet lager dan hij te Kairo doet ten
de laatste ijskorstjes heeft men in den
winter van 1880 kunnen bewonderen.
Zelfs in den zomer wordt het zelden
warmer dan 30 graden C., uitgezonderd
wanneer de woestijnwind waait, het roode
zand de gesloten woningen binnestuift
en zelfs moet weggeveegd worden van
het dek der schepen op de reede. In
December en Januari komen er donkere
luchten, die af en toe regenbuien geven
om den uitgedroogden grond te laven.
Maar men moet niet te ver van de kust
zich verwijderenwant dan verandert
alles; op vijf kilometers van de haven
begint inen overdag te braden in den
gloed van de Sahara en 's nachts te rillen
door de plotselinge afkoeling. In de na
bijheid van de stad zou er op het gebied
van land- en tuinbouw veel meer te doen
zijn dan er thans gebeurt, want binnen
den kring van twaalf kilometer, die de
stad omgeeft, vindt men op enkele meters
diepte al geschikten grond en op acht
meter diepte water. Maar er is geene
bevolking om zich daarvoor in te span
nen. Van de Turksche regeering is niet
veel te ver vachten; de 25.000 Turken,
het volstrekte bevel van zijn vader bracht
hem er toe, al de klassen te doorloo-
pen, en zich voor te bereiden om over
te gaan naar de polytechnische school.
Men kan zeggen, dat zijne moeder,
de voortdurende vertrouwelinge van zijn
geklaag en van zijn verdriet, steeds vree-
zend voor de gezondheid van dien zoo
dierbaren zoon, tengevolge van haar ver
driet overleed. God bespaarde haar al-
zoo ten minste de wreede beproevingen
der toekomst.
Aymar was aan het einde van zijn
tweede studiejaar en alles liet zich aan
zien, dat hij een goed eindcijfer zou be
komen en alzoo eene eervolle loopbaan
zou beginnen, toen er na een twist met
een zijner kameraden een duel volgde,
dat beiden van de school deed verdrij
ven.
Alen kan zich gemakkelijk den toorn
van zijn vader voorstellen, toen hjj dit
slechte nieuws vernam,, dat al de ver
wachtingen voor de toekomst van zijn
zoon omverwierp hij wilde hem ver
plichten onmiddellijk een andere loop
baan te kiezen, maar deze, verklaarde
dat hij den noodigen tijd wilde hebbben
om een keuze te doen. Aymar had toen
juist van een zuster zijner moeder een
soin yi twintig duizend francs geërfd,
die hem eene onafhankelijkheid ver*
die de provincie herbergt, zijn grooten,--
deels ambtenaren, die kwaad spreken van
Tripolis en haar klimaat, van de hitte als',
het droog is en van de vochtigheid als
het regent; die klagen als het waait en
als het niet waait; ambtenaren die hun
keren om weer weg te komen en 't wel
zullen laten om iets goeds te zeggen van
deze kolonie en aan te moedigen wat tot
hare ontwikkeling zou kunnen strekken,
uit vrees dat de Sultan, die vrijelijk be
schikt over hun komen en hun heengaan,
allicht de tevredenen zal laten waar zij
zijn. Zoolang Tripolis onder Turksch ge
zag staat, zal het 't ongelukkige land blij
ven dat het is en dat het al zoo lang was,
Italië's militaire maatregelen.
In aansluiting met hetgeen wij al ter
loops in het overzicht van Zaterdag op
merkten, geven wij nog de volgende bij
zonderheden over de militaire maatre
gelen van Italië, gedeeltelijk ontleend aan
beschouwingen van den correspondent
der New-York Herald" op Malta.
Deze meldt, dat het mobilisatieplan
voor een expeditie naar Tripolis reeds
geruimen tijd geleden door den gene-
ralen staf was uitgewerkt en aan de leger
korpsen te Napels en Palermo was uit
gereikt. Slechts enkele details waren ach
tergehouden, maar die waren jiu jl. Maan
dag afgekomen. Onmiddellijk daarop
werd de mobilisatie met spoed ter hand
genomen, vooral op Sicilië, waar een
korps van 2000 man karabiniers tot den
oorlog werd uitgerust, teneinde onmiddel
lijk nadat de bezetting van Tripolis zou
hebben plaats gehad, als politiekorps in
functie te treden. Het expeditiekorps zelf,
dat 30.000 man telt, zal uit twee divisies
bestaan, terwijl elke divisie gesplitst zal
zijn in twee brigades.
Deze bestaan uit 8 infanterie- en 2
bersaglieri-regimenten, ieder van 2600
man, een kustverdedigings-, een vcldbat-
terij, en vestingartilleriebatterijen, 2 genie
ambulance- en fourageeringscoinpagnieën
te zamen het expeditieleger vormend,
waarover generaal Caneva met zijn chef
van den generalen staf, generaal Gasta-
loello, het bevel zal voeren. De soldaten
dragen grijze uniformen.
Onmiddellijk onder Caneva dienen de
generaals Giardina, Amelio d'Atnico en
Reynaldi. Nu het oorlog geworden is,
zal het opperbevel over alle troepen te
land en ter zee, die aan de actie deel
nemen, gelegd worden in handen van
admiraal Aubry, den vloogvoogd van het
Middellandsche Zee-eskader. 20 groote
schepen in de transatlantische vaart zijn
aangewezen voor het transport en de
expeditie kan binnen enkele dagen ge
reed zijn.
Verder is de gcheele Italiaansclie vloot
gemobiliseerd. Zij bestaat uit 4 eskaders,
samengesteld als volgt:
Eerste eskader. Slagschepen: Victorio
Emanuele, Regina Elena, Roma, Napoli;
gewapende kruisers: Pesa, San Marco,
Amalfi, Scout, Agordat.
Bij het eskader zijn een mijnschip en
drie torpedojagers gevoegd. Het vormt
een prachtige, homogene gevechtsvloot,
met een behoorlijke snelheidhet minst
snelle der schepen loopt nog altijd met
22 knoopen.
Aan dit eskader is opgedragen de taak
de transportschepen naar Tripolis te ver
gezellen en zoo noodig dë kust- en haven
plaatsen te bombardceren, als de landing
der transportschepen naar Tripolis gun
stig lijkt.
Tweede eskader. Slagschepen: Bene
detto, Brin, Emanuele Filiberto, Saint
Bon; gewapende kruisers: Garibaldi, Va-
rese, Francesco Ferencio, Marco Polo;
verkenningsschip Coatet.
Dit is een minder krachtig eskader,
maar best in staat om de zeer kleine
Turksche vloot aan te tasten,, cn te voor
komen, dat Turksche transportschepen
naar Tripolis vertrekken met 41 an schap
pen of ammunitie.
Derde eskader. Slagschepen Sardegna,
Umberio, Sicilia; gewapende kruiser
Carlo Alberto."
Dit betrekkelijk zwak eskader is be
stemd om in de Roode Zee te kruisen en
een aanval op de Italiaansclie bezittingen
in die wateren van uit Arabië te voor
komen.
schafte, waarvan hij besloten had te pro
fiteered Het was tusschen vader en
zoon eene bijna voortdurende strijd, die
zou eindigen met het verbreken der lief
de, evenals de vijl het staal breken doet.
Mijnheer Koechler had toen juist zijn
ontslag genomen, en, zooals eerder ver
meld is, op twee uur afstands van Straats
burg eene bescheiden woning gehuurd.
Aymar, ten einde zich beter aan het va
derlijke gezag te kunnen onttrekken, had
verklaard, de stad niet te willen verla
ten, waar hem dagelijks zijne bezigheden
konden heenroepen. Van toen af dom
pelde Aymar zich onvoorzichtig in een
leven van min of meer schuldige uit
spattingen, die niet meer bedwongen
werden door de vrees voor vaderlijke
straf.
Men zou kunnen zeggen, dat hij veel
vrienden had, indien men hierdoor niet
de naam der vriendschap ontwijdde, door
hem toe te passen op die soort verbin
dingen, alleen om de genoegens en die
door den minsten tegenspoed verdwij
nen. De hoogmoed bracht cr overigens
den jeugdigen Koeckler somtijds toe,
zijn slaafsche navolgers te bclecdigen,
en die vrienden tot vijanden te maken.
(Wordt vervolgd).