ka&SE'jBS Aymar. Derde Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Zaterdag 30 Sept. no. 602. Een lied per week. No. 40 uit „De Leeuwerk". Voetballied. (M a r s c h 1 i ed). 't Voetbalspel is onze vreugde, 'iHo-jo-ho Ho-jo-ho Ho-jo-h»5 !Niets dat ooit ons meer verheugde, Ho-jo-ho! Ho-jo-ho! Ho-jo-hfc! 'Nadat wij ons taak' volbrachten, Aan ons plichten is voldaan, Zijn dan ook ons eerst gedachten, Om naar 't voetbalveld te gaan. Ho-jo-ho Ho-jo-ho Ho-jo-htó 't Kleurt je wangen, sterkt je longeu, Ho-jo-ho Ho-jo-ho Ho-jo-hfj peeft je flinken eetlust, jongen, Ho-jo-ho! Ho-jo-ho! Ho-jo-hfc»! School, kantoor, fabriek en werkplaats Zijn voorwaar al duf genoeg; Wij verkiezen met ons clubh^ats Open lucht en niet de kroeg. Ho-jo-hoHo-jo-hoHo-jo-hló Droge knullen staan te kijken, Ho-jo-hoHo-jo-hoHo-jo-hÖ Met gezichten net als lijken, Ho-jo-ho! Ho-jo-ho! Ho-jo-htSI Kloeke geest en rappe leden Zijn de vrucht van 't voetbalspel. Wordt je eens op je teen getreden, ;D,at geneest van zellef wel. Ho-jo-ho! Ho-jo-ho! Ho-jo"-h(ó! Vijands Goal dat is ons streven, Ho-jo-ho Ho-jo-ho Ho-jo-ho jDaarin moet de bal gedreven, JHo-jo-ho! Ho-jo-ho! Ho-jo-hó! Komt hij ons in 't garen strijken, Dan nog rapper hem weer na. Wel verliezen, nooit bezwijken; Straks voor ons een luid hoera I Ho-jo-ho! Ho-io-ho! Ho-io-hó! Over alles en nog wat. XV. Iets ovei* het Vereenigingswezen. Vroeger heb ik er eens op gewezen, dal er nieuw leven kwam in het veree- nigingswezen te dezer stede, speciaal wat de opkomst en ontwikkeling der K. K. vakbeweging aangaat. En ik kon Wijzen op den vooruitgang der vakaf- deelingen in den Kath. Volksbond, die mij veel genoegen deed, omdat ik over tuigd ben, dat zonder sterke vakvere nigingen geen blijvende verbeteringen voor den werkman worden bereikt. öndertusschen is er geen sprake van dat wij zijn, waar wij wezen moeten. JHet mecrendeel der arbeiders blijft on georganiseerd ten spijt van alle ver-» toogen en te velen, die tot een veree- niging toetreden, zijn „dagjesmenschen", die om de geringste beuzelarij het lid maatschap opzeggen. De aansporing van de „Volksbanier' om vereenigd te blij ven, was dan ook alleszins juist. Zij gold den Volksbond niet alleen. Over 't algemeen lijden in onze stad verschillende organisaties aan chronisch geldgebrek, die een krachtige actie on mogelijk maakt. Terecht werd er bijv. voor enkele da gen in dit blad op gewezen, dat zon der geld een verkiezingscampagne niet kan slagen en dat de Katholieken daar voor offers moeten over hebben. De Katholieke Kiesvereeniging 't is -een publiek geheim staat sinds ja ren voor aanzienlijke tekorten. Wel Jco- tnen er af en toe belangrijke giften in, maar deze zijn niet voldoende om de gaten in de kas te stoppen. Zoo deelde de penningmeester op de laatste ver gadering mede, dat hij f 100 gekregen had toen het applaus hierop bedaard Was, liet hij volgen, dat het overblij vend tekort nog ruim drie maal zoo groot was. Men hoort wel „eens de op merking, dat de kiesvereeniging zoo heel zuinig is als 't op geld uitgeven op aan- gen. Zij ziet hem ecne groep naderen, vragen stellen, die eerst onbeantwoord ble\ endaarna, toen hij er eindelijk cén bekomen had, antwoordde hij met een gebaar, dat tegelijkertijd ontkenning en Idrift uitdrukte. -Wat ma^" hü vein omen hebben?/^ komt. Doch vindt iedereen 't niet na tuurlijk, dat het bestuur bij een derge- gelijken staat der financiën, de dub beltjes driekeer omkeert alvorens ze één maal uit te geven Verbetering van de geldmiddelen moet evenwel niet zoozeer- gezocht worden in extra gaven, die op 't oogenblik tot dekking van liet tekort zéér welkom mo gen zijn, doch in vermeerdering van het ledental. Hierdoor zal slechts een duur- zame versterking van de kas mogelijk zijn. Men moet in de Katholieke Kiesver eeniging de deuren wijder open zetten en in navolging van hetgeen in andere plaatsen geschiedt reeds mannen vanaf 21 jaar tot het lidmaatschap toelaten. Bepaalt men zich uitsluitend tot kiezers dan heeft men fik jaar de kans een zeker aantal leden te verliezen, omdat onze ongelukkige kieswet heel gauw iemand van het kiesrecht uitsluit. Men behoeft daarom kiezers en niet-kiezers nog niet dezelfde bevoegdheden te geve.i. Bij het stellen van candidaten bijv. zou men allécn de kiezers voor de betrokken bestuurscolleges kunnen laten meestem men. Bovendien stelle men als minimum contributie 25 cents voor arbeiders en 50 cents voor de overige leden. Men bienge meer leven in de brouwerij en verhooge de belangstelling in de poli tiek zooals ook baron van Wijn bergen en dr. Nolens op den Provincia len Bondsdag aanbevalen. In ieder geval zal men op middelen moeten zinnen om meer geld in handen te krijgen, daar de verkiezingen hoe langer hoe duurder worden. Over geldgebrek' klaagt ook de Jonge Garde. Wat de oorzaak van het deficit is, weet ik niet; 't spruit hoogstwaar schijnlijk niet voort uit de kosten van propaganda, want hieraan is in de laatste tijden in vergelijking met vroeger niet veel gedaan, al zal het hopelijk na de tot stand gekomen reorganisatie weer be ter worden. Ik heb wel eens het denk beeld hooren opperen, om kiesvereeni- gngi en Jonge Garde saam te smelten hierdoor worden kosten uitgespaard en de propaganda kan evengoed geschieden. 'kWeet niet, of deze saamsmelting voor verwezenlijking vatbaar is, ofschoon er oogenschijnüjk veel voor pleit. Men spaa^le bijv. bodeloon en secretariaats- kosten uit en vroeg van de leden min der bijdragen. Een andere vereeniging, die ook al een critiek tijdperk doormaakt, is het Kruisvcrbond. 't Komt wegens dezelfde oorzaak geen geld. Het bestuur is goedwillend genoeg, doch kan wegens financiecle onmacht niets doen. Een der oorzaken van het kastekort misschien eenzelfde als bij de Jonge Garde is het vaandel, dat voor een paar jaar de vereeniging werd aangebo den, toen de geheele koopsom nog n?et bijeen was. De vereeniging prijkt nu met een schoone banier, die al eens 'n paar keer dienst heeft gedaan, en' overigens zorgvuldig wordt bewaard, maar is daardoor (althans ten deele) lamgeslagen in haar actie. 'Nu begrijpe men mij goed. Ik vind het heel mooi, als een organisatie een vaandel krijgt, maar nooit moet daarin een ideaal gezocht worden. Een vaan del is volstrekt geen bewijs van den bloei eener vereeniging, 'tis heelemaal niet noodig voor dien bloei. Een vaan del is slechts een luxe- een pronkstuk, dat aan eene vereeniging cadeau moet worden gedaan. Vaandelcomité's bren gen 't echter zelden verder dan s/j der hoofdsomde rest inoet de vereeniging maar bijpassen. Niet alleen Kruisven- bond en Jonge Garde, maar ook andere Leidsche vereenigingen weten daarvan mee te praten. Men zij daarom voorzichtig met het aanschaffen van een banier. Voor kor ten tijd werd mij gevraagd 'n „steentje" bij te dragen om een vakvereeniginigi die de kinderschoenen nog niet ontwas sen is en die haar levensvatbaarheid- en bestaanszekerheid nog moet bewij zen, een vaandel te bezorgen. Dit is ver keerd, men moet eerst flink op zijn bee- nen staan en n o o d z a k e 1 ij k e n arbeid hebben verricht, alvorens men aan luxe werk kan beginnen. De Kath. V 1 s':ond k: n er van m:e- zeide de nieuwsgierige dame, „zoo aan stonds zal ik het hooren." Leopold ondervraagt nog eens een an der, wisselt met hem eenige woorden, brengt daarna zijne hand aan het voor hoofd incc een beweging van volslagen wanhoop, loopt haastig de zaal door, ter wijl hij zonder medelijden hen op zij duwt, die hem in den weg staan, en ver dwijnt voor de oogen van moeder en dochter, die beiden even verschrikt daar gezeten zijn. Ziehier wat Leopold Davimart verno men had en wat hem zóó pijnlijk had aangedaan, dat het hem onmogelijk'was geworden nog langer bij het feest tegen woordig te wezen. Pas was Aymar Koechler de speelzaal binnengekomen, toen een zeer net ge kleed heer, maar die door verscheidene aanwezigen als behoorende bij de politie herkend was, met inachtneming van alle beleefdheidsvormen, hem naderbij kwam en halfluid zeide: „Gelief mij te volgen, mijnheer, want ik heb bevel u in hechtenis te nemen", De jongeling werd vreeselijk bleek en week plotseling achteruit. Toen vervolgde de detective: „Alle verzet zou nutteloos zijn en uit- loopeu op een schandaal, dat ik u, vooral n uw. .eigen belang, aa,nr^cj te vee- praten, wat financieele zorgen voor een vereeniging zijn. In. de vakverenigin gen wordt tegen de contributie van den Bond gemopperdZondag werd door de winkelbedienden nog een motie aan genomen,. die daarop betrekking had, maar men vergeet dat die contributie hoog noodig is voor de instandhouding van den Bond. Rente en onderhoud va i het gebouw verslindt bijna evenveel als de bondscontfibutie opbrengtzelfs is het bij den beperkten staat van de kas niet mogelijk» af te lossen, zoodat de rente jaar in jaar uit op dezelfde hoogte blijft. Hoeveel geringer zou de contri butie niet kunnen wezen, als de kosten van het gebouw eens minder waren. Men watertandt,-als men leest van de kapitalen, die Duitsche en Engelsche vakbonden bezitten en waarbij onze or ganisaties, onverschillig van welke kleur inaar prulwerk zijn. Zou echter op veree- nigingsgebied niet veel van onze oos telijke en overzeesche naburen te lee- ren zijn? 'tWil mij wel eens voorko men, :dat wij niet op den goeden weg zijndat onze vereenigingen te veel stand moeten houden door feestjes, dat te weinig wordt gedaan voor 't eigen lijke doel der organisatie. Door volksontwikkeling moet mén ko men tot volksveredeling. Helaas bestaat er bij zeer velen nog een te groot stre ven naar vermaak, dan dat op 't oogen blik zonder schade die pretjes en feest jes kunnen worden ingekrompen, laat staan afgeschaft. Van 't laatste ben ik zelf geen voorstander. De rnensch ver-,' langt naar ontspanning en die gun ik hem op zijn tijd heel gaarne. Maar li^et hoofddoel van sociale en politiekje or ganisaties kan nimmer het organiseeren van feestjes zijn. Ik heb hier enkele losse gedachten neergeschreven, die mij tc binnen vie len, toen ik de laatste dagen die oude klachten van geldgebrek hoorde opra kelen. Misschien dat de een of ander een goed idéé aan de hand kan doen om de noodlijdende vereenigingen ter hulp te komen. Observator. Uit de Pers. De millioenen-nota. De „Tijd" schrijft een artikel over dé miliioeiten rede, waarin er op wordt gewezen, dat, van 1905 af slechts alleen in 1908 het geraamde tekort is uitgeko men. Wie kan vraagt het blad, met deze feiten voor zich, nog schrikken van een geraamd tekort van een onnoozele ne gen millioerf? En het blad zegt dan Alles is relatief. Zelfs onze vreug de over dergelijke uitkomsten. Zeker, op zich zelf is het verblijdend, dat, tenge volge van een ruimer vloeien der mid delen, de geraamde tekorten nagenoeg alle in batige saldo's zijn verkeerd. Wij kennen echter alleen de geschie denis van den jongen, die zoo vaak om hulp had geroepen tegen een wolf, die er niet was, dat zijn hulpgeroep onbe antwoord bleef, toen de wolf werkelijk verscheen. Het kan moeilijk anders of het moet den minister van Financiën even zeer gaan. Het is geen Staten-Géneraal euvel te duiden, dat, wanneer telkens opnieuw de meest pessimistische voor spellingen ijdel blijken, zij hun geloof daarin gaan verliezen. Wij zouden het departement van Financiën wel in over weging willen geven om de oorzaken op te sporen van de onbetrouwbaarheid der ramingen en te trachten deze weg te nemen. Men zal misschien antwoorden, dat die oorzaak voor de hand ligt en niets anders is dan een wijze voorzichtig heid, die alleen de vogel in de hand al$ gevangen beschouwt. Men bedenke daar tegenover dan echter, dat er ook een voorzichtigheid is, die de wijshfcid be driegt. Men heeft het eigenlijk al gezien in 1908, het eenige jaar, dat met het werkelijk geraamd tekort overeenstemt. Voor dat jaar heeft minister De Meester zijii opcenten niet durven vragen, om dat zijn raming voor 1906, toen hij ze wel vroeg, de Tweede Kamer wantrou wend heeft gemaakt. Het gevaar bestaat mijden." Ga voor...., ik volg u, hernam Aymar, wiens bevende lippen slechts met moeite deze woorden konden uitspreken. U zoudt mij verplichten met vóór te gaan, vervolgde de gerechtsdienaar met een koelen glimlach, in zoo'n geval han delen wij altijd aldus. Aymar Koechler, tot buitengewone ver bazing van alle getuigen van dit toon eel, richtte zich aanstonds naar de deur en verdween spoedig voor aller blikken. We wagen het niet de ontroering der toeschouwers te schetsen, de uitleggingen weer te geven, waartoe zulk een zonder ling feit aanleiding gaf. Al de speelpar- tijen werden onderbroken; de personen, die de woorden niet hadden kunnen hooren, haastig tusschen den agent en den jongen Koechler gewisseld, weiger den er geloof aan te hechten. Men verdiepte zich in gissingen, in fabelachtige en overdreven veronderstel lingen. Aymar Koechler, het onnavolg bare voorbeeld, de onfeilbaarste van ge heel de schitterende Straatburgsche jon gelingschap, aangehouden als een lage misdadiger, voor de oogen zelfs van hen, die zoo dikwijls zijne meerderheid en zijn geluk hem misgund hadden. Vanuit de speelzaal verspreidde zich dit /siejtw# met eene ppgefooflijke fsnel- echter niet alleen tegenover de Staten- Gcneraal maar ook tegenover de leden van het kabinet zelf. De collega's van den minister van Financiën beginnen aan de sombere voorstellingen onwillekeurig ook minder waarde te hechten. Obstructie. De driestarschrijver van de „Stand- aa rd" zegt thans ook zijn mceningover de obstructie der socialisten. Wij lezen: Niets is gemakkelijker dan in een par lement obstructie te voeren, vooral met een zoo'n zwak reglement van orde als waaronder onze Kamer leeft. Geheel afsnijden mag men het voeren zelfs van hinderlijke obstructie natuur lijk niet. Het kan toch voorkomen, dat de meerderheid in een Parlement van haar overmacht misbruik maakt, om haar tegenpartij in haar rechten te verkorten zooals dit jaren lang tegen ons plaats greep, toen men de ouders dwingen, wilde hun kinderen naar een school te zenden, die met hun godsdienstige over tuiging streed. Wel heeft men toen onzerzijds van dit recht van obstructie geen gebruik gemaakt, maar de wetenschap dat dit in onze macht stond, bewoog toch tenslot te de meerderheid tot zachter optreden. Op zichzelfs zou er dan ook niets5 onbetamelijks insteken, zoo de Sociaal democratische partij tot obstructie in de Kamer overging, bijaldien thans metter daad gelijksoortige rechten van haar geestverwanten in 't land met voeten ge treden werden. Hiervan is echter geen sprake Er moge onzerzijds een min gelukkige vorm gekozen zijn. In het wezen der zaak had Rechts onbetwistbaar gelijk. De obstructie is nu enkel op touw ge zet, omdat de zeven heeren in de Kamer hun zin niet kregen in zake de onver- w ij 1 d e behandeling van hun voorstel. En dit nu kan nooit wettige beweeg reden voor obstructie zijn. Wie op zulk een pas tot welbewuste, opzettelijke ob structie overgaat, schaadt zich zelf. Aldus op touw gezet toch, is obstructie niet anders dan de opzet, om als kleine minderheid dwang uit te oefenen, de lei ding van zaken aan de meerderheid m de Kamer uit handen to nemen, en zelf die leiding aan zich te trekken. Obstructie wordt dan ook intimidatie- middel. Bij elke beslissing, die over den gang van zaken vallen moet, wordt dan de eisch gesteld, dat men deze kleine minderheid ter wille zij, en buigt de meer derheid daarvoor niet, dan begint de laffe obstructie. Dit imponeert en intimideert, en maakt dan allicht, dat een volgend maal dc meerderheid, tegen haar over tuiging, maar toegeeft, om die fatale obstructie te voorkomen. Hoe toegevensgezincl men dan ook zijn moge, het zou een kapitale fout zijn, zoo men hierin ook maar een enkel maal toegaf. Dan ware men weg, en stond Troelstra op de brug van het politieke schip. Wat er nu ook van kome, dat moet men, al kan in den vorm toegegeven, er voor over hebben, omdat het voor rekening van de obstructievoerende partij komt. Ongetwijfeld heeft, bij het tegenwoor dige reglement van orde, de "kleine fractie van zeven leden het in haar macht, schier alle afdoening van zaken tegen tc houden. Zelfs zijn hier niet eens zeven leden voor noodig. Eén lid kan reeds, enkel door altoos stemming te vragen, de Kamer tot tijdvermorsing in folio dwingen. Hierover echter make inen zich in het minst niet ongerust. Een partij of lid, die zulks onderneemt, waar er geen ern stiger motief voor bestaat dan hier, raakt eer men een station verder is, inet eigen positie verlegen; krijgt al spoedig in de Kamer en daarbuiten de publieke opinie tegen zich; en grijpt straks met beide handen het eerste het beste middel aan om van zijn obstructie weer af te komen. Obstructie, gelijk ze hier ondernomen werd. is een kwaad, dat zichzelf straft. Nog een en ander over den rooden Dinsdag. Geysb recht van Aemstcl vertelt in een Amsterdamschen brief aan de (lib.) heid en veroorzaakte overal eene leven dige verbazing. Door een zonderling toeval was Leo pold Davimart een der laatsten, die het nieuws vernamhij ontstelde zeer, want, niettegenstaande het verschil in gewoon ten en karakter, waren de beide jonge lieden door eene oprechte vriendschaps band verbonden. Toen de jonge advocaat het gouverne mentsgebouw verlaten had, riep hij een aldaar staanden koetsier het adres van Aymar toe en haastte zich in het rijtuig plaats te nemen. Hoewel er geen twijfel meer mogelijk was, twijfelde hij toch en maakte zich zeiven diets, dat hij zijn vriend zou vinden en van hem vernemen, dat eene treurige vergissing de oorzaak was geweest van dit betreurenswaardig voorval. Hij ontmoette slechts den bediende van Aymar, die hem meedeelde, dat zijn heer met een vreemdeling eenige oogenblik- ken geleden was aangekomen. De eerste had hem bevolen in allen haast eenige kleedingsstukken bij elkaar te doen en die te brengen in het rijtuig, dat voor de deur stond. Gedurende dien tijd was M. Koechler, die door den vreemdeling als zijn schaduw gevolgd werd, voor zijn bureau gezeten en had eenige regels ge schreven, geadresseerd aan M. JLeopold *1 A n h e m s[c h e Courant het vol ïende over de kicsreclit-demonstratic Dc Amsterdamsche meeting-gangen» voor Den Haag zijn in optocht naar het Centraal-station gegaan. Het waren er heel wat Vierduizend, zegt men. lk mag het niet ontkennen, want ik heb z. W* geleld, maar dat getal sche me toch wel wat erg hoog toe. Er waren een 93-ta! banieren en reclamedoeken in den stoet; dus zouden er, als alles ge 'jk liik was verdeeld, achter elk vaandel on- „ive r 150 man gevolgd zijn. Ik weet wel heel zeker, -dat dat niet het geval was. Er waren er bij, waarachter geen 251 men- schen volgden, maar om 1000 meer ot mimi'i-zal ik niet kibbelen. De gedachte is, toen ik den op'ocht in den vroegen morgen, 'twas °"g^. hall acht gadesloeg, bij me opgekomen. hoë is hef mogelijk, dat er zooveel wcrk- ëete", gildk3dnaanr,"ftCwaes"het reisgeld telden elkaar, dat tal van wcrkloozen mee raden. llzegrim deelt in een ander Gcldersch b'id over de Haagsche betoogmg mede. "dc lugubere stoet is voorbijgetrokken ,jzeg.im heeft gekeken en z.eh vermaakt e"Vermaakt omëie vrouwen in dezen op- deels' meT'n l"She'brutalitdt rond- gEen„ttemet ^^5.^ naar verspreidden ze zich. Waarneen r Maar eerst nog iets eien... dat was nu heel verschillend... Kent ee restaurant „Victoria ui Hpt prachtig bourgeois-res- in *^£8^t K massa en hobbezakken en T, ft 3W,Ut en daar zK Vliegen. H^ fpo'ak en daar Schaper CI1 'en daar daar konten Troelstra en Duvs en de hee'.c sliert andere leiders, te veel om op t e noemen, binnen,aveu e De hors d'oeuvre gaat rond... Ik Buiten is het zeer triestig Sewordeu, .r hlaasi een gure wind. Op de hocKcn van de drukke straten staan dc vaandel- draeers en hun aanhang; hun P»vc" vrouwen aangeboeme.d in de v.eze erde klas coupe's \an Veendam en M -a-trtUU Diep voorover gebogen, dat de azjjn m in de hals zal druppelen va de f n.ehjkc Zondagsche japonnen, steken ze telkens onnieuw in den mond liet zuur, de augur- ken en het andere, van de karretjes der straatiodan 'n Goocheme koopman vent niet bosjes z'n harde rookvleeschboter- hatrnietjes En stil sukkelen ze naar de beide siations om terug te boemelen naar Veendam en Maastricht en de an; deie stadjes in dc vieze coupé's. Klassetegenstelling - 1 and- en Tuinbouw. Chilisalpeter in 't najaar „Kainiet en slakkenmccl en soms ook kalk vormen de najaarsbemesting der wintergranen". Dc lezer, die iets van bemesting weet, concludeert hierbij direct, dat dit geen volledige bemesting is. In kainiet immers geett men kali, in slakkenmeel phosphor- Davimart, terwijl hij zijn knecht opdroeg, zelve dien brief te bezorgen, zoodra de dag zou aanbreken. Toen deze zich daar op gehaast had te vragen, of zijn afwezig heid van langen duur zou wezen, had hij hierop niets geantwoord. Men begrijpt niet welk een haast de jonge advocaat den brief greep van zijn ongelukkigen vriend; hij bevatte slechts enkele regels, in bijna onleesbaar schrift geschreven „Tracht verlof te bekomen mij morgen in de gevangenis te bezoeken en ik zal u alles meedeelen. Het is mij op dit oogenblik onmogelijk eenige verklaring te geven; men laat er mij overigens ook den tijd niet toe. Kon ik maar sterven; u alleen kunt Dus hij is schuldig! zeide Leopold, die bij het lezen dezer regelen ook het laatste sprankje hoop verloor. Geeft mijn heer u soms eenige be velen, die mij betreffen? Moet ik M. Koechler inlichten omtrent het vertrek van zijn zoon? vroeg de knecht. Deze vraag deed Leopold opnieuw ont stellen. Arme vader! zeide hij zacht, hoeveel zal hij hieronder Jijden! (Wordt vervolgd.); FEUILLETON. Waar het Fransch. 2) Ik ben tot uw dienst, mevrouw, zei Leopold, opnieuw buigend. Maar, moeder, opperde het meisje op klagenden toon, terwijl u mijnheer Da vimart zoo ophoudt, zal de contredans be ginnen. Heb geen vrees, mejuffrouw, ik kom oogenblikkelijik terug. Deze belofte kon het arme kind niet volkomen geruststellen; het was, helaas, hare eerste uitnoodiging, en nu vreesde zij ook deze te zien ontsnappen. Zij volgde dan ook met bezorgdheid al de bewegingen van den jongen advocaat, die zich haastte zijne zending te volbren-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 9