ka&SE'jBS
Aymar.
Derde Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant van
Zaterdag 30 Sept. no. 602.
Een lied per week.
No. 40 uit „De Leeuwerk".
Voetballied.
(M a r s c h 1 i ed).
't Voetbalspel is onze vreugde,
'iHo-jo-ho Ho-jo-ho Ho-jo-h»5
!Niets dat ooit ons meer verheugde,
Ho-jo-ho! Ho-jo-ho! Ho-jo-hfc!
'Nadat wij ons taak' volbrachten,
Aan ons plichten is voldaan,
Zijn dan ook ons eerst gedachten,
Om naar 't voetbalveld te gaan.
Ho-jo-ho Ho-jo-ho Ho-jo-htó
't Kleurt je wangen, sterkt je longeu,
Ho-jo-ho Ho-jo-ho Ho-jo-hfj
peeft je flinken eetlust, jongen,
Ho-jo-ho! Ho-jo-ho! Ho-jo-hfc»!
School, kantoor, fabriek en werkplaats
Zijn voorwaar al duf genoeg;
Wij verkiezen met ons clubh^ats
Open lucht en niet de kroeg.
Ho-jo-hoHo-jo-hoHo-jo-hló
Droge knullen staan te kijken,
Ho-jo-hoHo-jo-hoHo-jo-hÖ
Met gezichten net als lijken,
Ho-jo-ho! Ho-jo-ho! Ho-jo-htSI
Kloeke geest en rappe leden
Zijn de vrucht van 't voetbalspel.
Wordt je eens op je teen getreden,
;D,at geneest van zellef wel.
Ho-jo-ho! Ho-jo-ho! Ho-jo"-h(ó!
Vijands Goal dat is ons streven,
Ho-jo-ho Ho-jo-ho Ho-jo-ho
jDaarin moet de bal gedreven,
JHo-jo-ho! Ho-jo-ho! Ho-jo-hó!
Komt hij ons in 't garen strijken,
Dan nog rapper hem weer na.
Wel verliezen, nooit bezwijken;
Straks voor ons een luid hoera I
Ho-jo-ho! Ho-io-ho! Ho-io-hó!
Over alles en nog wat.
XV.
Iets ovei* het Vereenigingswezen.
Vroeger heb ik er eens op gewezen,
dal er nieuw leven kwam in het veree-
nigingswezen te dezer stede, speciaal
wat de opkomst en ontwikkeling der
K. K. vakbeweging aangaat. En ik kon
Wijzen op den vooruitgang der vakaf-
deelingen in den Kath. Volksbond, die
mij veel genoegen deed, omdat ik over
tuigd ben, dat zonder sterke vakvere
nigingen geen blijvende verbeteringen
voor den werkman worden bereikt.
öndertusschen is er geen sprake van
dat wij zijn, waar wij wezen moeten.
JHet mecrendeel der arbeiders blijft on
georganiseerd ten spijt van alle ver-»
toogen en te velen, die tot een veree-
niging toetreden, zijn „dagjesmenschen",
die om de geringste beuzelarij het lid
maatschap opzeggen. De aansporing van
de „Volksbanier' om vereenigd te blij
ven, was dan ook alleszins juist. Zij
gold den Volksbond niet alleen.
Over 't algemeen lijden in onze stad
verschillende organisaties aan chronisch
geldgebrek, die een krachtige actie on
mogelijk maakt.
Terecht werd er bijv. voor enkele da
gen in dit blad op gewezen, dat zon
der geld een verkiezingscampagne niet
kan slagen en dat de Katholieken daar
voor offers moeten over hebben.
De Katholieke Kiesvereeniging 't
is -een publiek geheim staat sinds ja
ren voor aanzienlijke tekorten. Wel Jco-
tnen er af en toe belangrijke giften in,
maar deze zijn niet voldoende om de
gaten in de kas te stoppen. Zoo deelde
de penningmeester op de laatste ver
gadering mede, dat hij f 100 gekregen
had toen het applaus hierop bedaard
Was, liet hij volgen, dat het overblij
vend tekort nog ruim drie maal zoo
groot was. Men hoort wel „eens de op
merking, dat de kiesvereeniging zoo heel
zuinig is als 't op geld uitgeven op aan-
gen. Zij ziet hem ecne groep naderen,
vragen stellen, die eerst onbeantwoord
ble\ endaarna, toen hij er eindelijk cén
bekomen had, antwoordde hij met een
gebaar, dat tegelijkertijd ontkenning en
Idrift uitdrukte.
-Wat ma^" hü vein omen hebben?/^
komt. Doch vindt iedereen 't niet na
tuurlijk, dat het bestuur bij een derge-
gelijken staat der financiën, de dub
beltjes driekeer omkeert alvorens ze één
maal uit te geven
Verbetering van de geldmiddelen moet
evenwel niet zoozeer- gezocht worden
in extra gaven, die op 't oogenblik tot
dekking van liet tekort zéér welkom mo
gen zijn, doch in vermeerdering van het
ledental. Hierdoor zal slechts een duur-
zame versterking van de kas mogelijk
zijn. Men moet in de Katholieke Kiesver
eeniging de deuren wijder open zetten
en in navolging van hetgeen in andere
plaatsen geschiedt reeds mannen vanaf
21 jaar tot het lidmaatschap toelaten.
Bepaalt men zich uitsluitend tot kiezers
dan heeft men fik jaar de kans een
zeker aantal leden te verliezen, omdat
onze ongelukkige kieswet heel gauw
iemand van het kiesrecht uitsluit. Men
behoeft daarom kiezers en niet-kiezers
nog niet dezelfde bevoegdheden te geve.i.
Bij het stellen van candidaten bijv. zou
men allécn de kiezers voor de betrokken
bestuurscolleges kunnen laten meestem
men. Bovendien stelle men als minimum
contributie 25 cents voor arbeiders en
50 cents voor de overige leden. Men
bienge meer leven in de brouwerij en
verhooge de belangstelling in de poli
tiek zooals ook baron van Wijn
bergen en dr. Nolens op den Provincia
len Bondsdag aanbevalen.
In ieder geval zal men op middelen
moeten zinnen om meer geld in handen
te krijgen, daar de verkiezingen hoe
langer hoe duurder worden.
Over geldgebrek' klaagt ook de Jonge
Garde. Wat de oorzaak van het deficit
is, weet ik niet; 't spruit hoogstwaar
schijnlijk niet voort uit de kosten van
propaganda, want hieraan is in de laatste
tijden in vergelijking met vroeger niet
veel gedaan, al zal het hopelijk na de
tot stand gekomen reorganisatie weer be
ter worden. Ik heb wel eens het denk
beeld hooren opperen, om kiesvereeni-
gngi en Jonge Garde saam te smelten
hierdoor worden kosten uitgespaard en
de propaganda kan evengoed geschieden.
'kWeet niet, of deze saamsmelting voor
verwezenlijking vatbaar is, ofschoon er
oogenschijnüjk veel voor pleit. Men
spaa^le bijv. bodeloon en secretariaats-
kosten uit en vroeg van de leden min
der bijdragen.
Een andere vereeniging, die ook al
een critiek tijdperk doormaakt, is het
Kruisvcrbond. 't Komt wegens dezelfde
oorzaak geen geld. Het bestuur is
goedwillend genoeg, doch kan wegens
financiecle onmacht niets doen.
Een der oorzaken van het kastekort
misschien eenzelfde als bij de Jonge
Garde is het vaandel, dat voor een
paar jaar de vereeniging werd aangebo
den, toen de geheele koopsom nog n?et
bijeen was. De vereeniging prijkt nu
met een schoone banier, die al eens
'n paar keer dienst heeft gedaan, en'
overigens zorgvuldig wordt bewaard,
maar is daardoor (althans ten deele)
lamgeslagen in haar actie.
'Nu begrijpe men mij goed. Ik vind
het heel mooi, als een organisatie een
vaandel krijgt, maar nooit moet daarin
een ideaal gezocht worden. Een vaan
del is volstrekt geen bewijs van den
bloei eener vereeniging, 'tis heelemaal
niet noodig voor dien bloei. Een vaan
del is slechts een luxe- een pronkstuk,
dat aan eene vereeniging cadeau moet
worden gedaan. Vaandelcomité's bren
gen 't echter zelden verder dan s/j der
hoofdsomde rest inoet de vereeniging
maar bijpassen. Niet alleen Kruisven-
bond en Jonge Garde, maar ook andere
Leidsche vereenigingen weten daarvan
mee te praten.
Men zij daarom voorzichtig met het
aanschaffen van een banier. Voor kor
ten tijd werd mij gevraagd 'n „steentje"
bij te dragen om een vakvereeniginigi
die de kinderschoenen nog niet ontwas
sen is en die haar levensvatbaarheid-
en bestaanszekerheid nog moet bewij
zen, een vaandel te bezorgen. Dit is ver
keerd, men moet eerst flink op zijn bee-
nen staan en n o o d z a k e 1 ij k e n arbeid
hebben verricht, alvorens men aan luxe
werk kan beginnen.
De Kath. V 1 s':ond k: n er van m:e-
zeide de nieuwsgierige dame, „zoo aan
stonds zal ik het hooren."
Leopold ondervraagt nog eens een an
der, wisselt met hem eenige woorden,
brengt daarna zijne hand aan het voor
hoofd incc een beweging van volslagen
wanhoop, loopt haastig de zaal door, ter
wijl hij zonder medelijden hen op zij
duwt, die hem in den weg staan, en ver
dwijnt voor de oogen van moeder en
dochter, die beiden even verschrikt daar
gezeten zijn.
Ziehier wat Leopold Davimart verno
men had en wat hem zóó pijnlijk had
aangedaan, dat het hem onmogelijk'was
geworden nog langer bij het feest tegen
woordig te wezen.
Pas was Aymar Koechler de speelzaal
binnengekomen, toen een zeer net ge
kleed heer, maar die door verscheidene
aanwezigen als behoorende bij de politie
herkend was, met inachtneming van alle
beleefdheidsvormen, hem naderbij kwam
en halfluid zeide:
„Gelief mij te volgen, mijnheer, want
ik heb bevel u in hechtenis te nemen",
De jongeling werd vreeselijk bleek en
week plotseling achteruit. Toen vervolgde
de detective:
„Alle verzet zou nutteloos zijn en uit-
loopeu op een schandaal, dat ik u, vooral
n uw. .eigen belang, aa,nr^cj te vee-
praten, wat financieele zorgen voor een
vereeniging zijn. In. de vakverenigin
gen wordt tegen de contributie van den
Bond gemopperdZondag werd door
de winkelbedienden nog een motie aan
genomen,. die daarop betrekking had,
maar men vergeet dat die contributie
hoog noodig is voor de instandhouding
van den Bond. Rente en onderhoud va i
het gebouw verslindt bijna evenveel als
de bondscontfibutie opbrengtzelfs is
het bij den beperkten staat van de kas
niet mogelijk» af te lossen, zoodat de
rente jaar in jaar uit op dezelfde hoogte
blijft. Hoeveel geringer zou de contri
butie niet kunnen wezen, als de kosten
van het gebouw eens minder waren.
Men watertandt,-als men leest van de
kapitalen, die Duitsche en Engelsche
vakbonden bezitten en waarbij onze or
ganisaties, onverschillig van welke kleur
inaar prulwerk zijn. Zou echter op veree-
nigingsgebied niet veel van onze oos
telijke en overzeesche naburen te lee-
ren zijn? 'tWil mij wel eens voorko
men, :dat wij niet op den goeden weg
zijndat onze vereenigingen te veel
stand moeten houden door feestjes, dat
te weinig wordt gedaan voor 't eigen
lijke doel der organisatie.
Door volksontwikkeling moet mén ko
men tot volksveredeling. Helaas bestaat
er bij zeer velen nog een te groot stre
ven naar vermaak, dan dat op 't oogen
blik zonder schade die pretjes en feest
jes kunnen worden ingekrompen, laat
staan afgeschaft. Van 't laatste ben ik
zelf geen voorstander. De rnensch ver-,'
langt naar ontspanning en die gun ik
hem op zijn tijd heel gaarne. Maar li^et
hoofddoel van sociale en politiekje or
ganisaties kan nimmer het organiseeren
van feestjes zijn.
Ik heb hier enkele losse gedachten
neergeschreven, die mij tc binnen vie
len, toen ik de laatste dagen die oude
klachten van geldgebrek hoorde opra
kelen. Misschien dat de een of ander een
goed idéé aan de hand kan doen om
de noodlijdende vereenigingen ter hulp
te komen.
Observator.
Uit de Pers.
De millioenen-nota.
De „Tijd" schrijft een artikel over
dé miliioeiten rede, waarin er op wordt
gewezen, dat, van 1905 af slechts alleen
in 1908 het geraamde tekort is uitgeko
men.
Wie kan vraagt het blad, met deze
feiten voor zich, nog schrikken van een
geraamd tekort van een onnoozele ne
gen millioerf?
En het blad zegt dan
Alles is relatief. Zelfs onze vreug
de over dergelijke uitkomsten. Zeker, op
zich zelf is het verblijdend, dat, tenge
volge van een ruimer vloeien der mid
delen, de geraamde tekorten nagenoeg
alle in batige saldo's zijn verkeerd.
Wij kennen echter alleen de geschie
denis van den jongen, die zoo vaak om
hulp had geroepen tegen een wolf, die
er niet was, dat zijn hulpgeroep onbe
antwoord bleef, toen de wolf werkelijk
verscheen. Het kan moeilijk anders of het
moet den minister van Financiën even
zeer gaan. Het is geen Staten-Géneraal
euvel te duiden, dat, wanneer telkens
opnieuw de meest pessimistische voor
spellingen ijdel blijken, zij hun geloof
daarin gaan verliezen. Wij zouden het
departement van Financiën wel in over
weging willen geven om de oorzaken
op te sporen van de onbetrouwbaarheid
der ramingen en te trachten deze weg te
nemen. Men zal misschien antwoorden,
dat die oorzaak voor de hand ligt en
niets anders is dan een wijze voorzichtig
heid, die alleen de vogel in de hand al$
gevangen beschouwt. Men bedenke daar
tegenover dan echter, dat er ook een
voorzichtigheid is, die de wijshfcid be
driegt. Men heeft het eigenlijk al gezien
in 1908, het eenige jaar, dat met het
werkelijk geraamd tekort overeenstemt.
Voor dat jaar heeft minister De Meester
zijii opcenten niet durven vragen, om
dat zijn raming voor 1906, toen hij ze
wel vroeg, de Tweede Kamer wantrou
wend heeft gemaakt. Het gevaar bestaat
mijden."
Ga voor...., ik volg u, hernam
Aymar, wiens bevende lippen slechts met
moeite deze woorden konden uitspreken.
U zoudt mij verplichten met vóór te
gaan, vervolgde de gerechtsdienaar met
een koelen glimlach, in zoo'n geval han
delen wij altijd aldus.
Aymar Koechler, tot buitengewone ver
bazing van alle getuigen van dit toon eel,
richtte zich aanstonds naar de deur en
verdween spoedig voor aller blikken.
We wagen het niet de ontroering der
toeschouwers te schetsen, de uitleggingen
weer te geven, waartoe zulk een zonder
ling feit aanleiding gaf. Al de speelpar-
tijen werden onderbroken; de personen,
die de woorden niet hadden kunnen
hooren, haastig tusschen den agent en
den jongen Koechler gewisseld, weiger
den er geloof aan te hechten.
Men verdiepte zich in gissingen, in
fabelachtige en overdreven veronderstel
lingen. Aymar Koechler, het onnavolg
bare voorbeeld, de onfeilbaarste van ge
heel de schitterende Straatburgsche jon
gelingschap, aangehouden als een lage
misdadiger, voor de oogen zelfs van hen,
die zoo dikwijls zijne meerderheid en
zijn geluk hem misgund hadden.
Vanuit de speelzaal verspreidde zich
dit /siejtw# met eene ppgefooflijke fsnel-
echter niet alleen tegenover de Staten-
Gcneraal maar ook tegenover de leden
van het kabinet zelf. De collega's van
den minister van Financiën beginnen aan
de sombere voorstellingen onwillekeurig
ook minder waarde te hechten.
Obstructie.
De driestarschrijver van de „Stand-
aa rd" zegt thans ook zijn mceningover
de obstructie der socialisten.
Wij lezen:
Niets is gemakkelijker dan in een par
lement obstructie te voeren, vooral met
een zoo'n zwak reglement van orde als
waaronder onze Kamer leeft.
Geheel afsnijden mag men het voeren
zelfs van hinderlijke obstructie natuur
lijk niet. Het kan toch voorkomen, dat
de meerderheid in een Parlement van
haar overmacht misbruik maakt, om haar
tegenpartij in haar rechten te verkorten
zooals dit jaren lang tegen ons plaats
greep, toen men de ouders dwingen,
wilde hun kinderen naar een school te
zenden, die met hun godsdienstige over
tuiging streed.
Wel heeft men toen onzerzijds van
dit recht van obstructie geen gebruik
gemaakt, maar de wetenschap dat dit in
onze macht stond, bewoog toch tenslot
te de meerderheid tot zachter optreden.
Op zichzelfs zou er dan ook niets5
onbetamelijks insteken, zoo de Sociaal
democratische partij tot obstructie in de
Kamer overging, bijaldien thans metter
daad gelijksoortige rechten van haar
geestverwanten in 't land met voeten ge
treden werden.
Hiervan is echter geen sprake
Er moge onzerzijds een min gelukkige
vorm gekozen zijn. In het wezen der
zaak had Rechts onbetwistbaar gelijk.
De obstructie is nu enkel op touw ge
zet, omdat de zeven heeren in de Kamer
hun zin niet kregen in zake de onver-
w ij 1 d e behandeling van hun voorstel.
En dit nu kan nooit wettige beweeg
reden voor obstructie zijn. Wie op zulk
een pas tot welbewuste, opzettelijke ob
structie overgaat, schaadt zich zelf.
Aldus op touw gezet toch, is obstructie
niet anders dan de opzet, om als kleine
minderheid dwang uit te oefenen, de lei
ding van zaken aan de meerderheid m
de Kamer uit handen to nemen, en zelf
die leiding aan zich te trekken.
Obstructie wordt dan ook intimidatie-
middel. Bij elke beslissing, die over den
gang van zaken vallen moet, wordt dan
de eisch gesteld, dat men deze kleine
minderheid ter wille zij, en buigt de meer
derheid daarvoor niet, dan begint de laffe
obstructie. Dit imponeert en intimideert,
en maakt dan allicht, dat een volgend
maal dc meerderheid, tegen haar over
tuiging, maar toegeeft, om die fatale
obstructie te voorkomen.
Hoe toegevensgezincl men dan ook zijn
moge, het zou een kapitale fout zijn,
zoo men hierin ook maar een enkel maal
toegaf. Dan ware men weg, en stond
Troelstra op de brug van het politieke
schip.
Wat er nu ook van kome, dat moet
men, al kan in den vorm toegegeven,
er voor over hebben, omdat het voor
rekening van de obstructievoerende partij
komt.
Ongetwijfeld heeft, bij het tegenwoor
dige reglement van orde, de "kleine fractie
van zeven leden het in haar macht, schier
alle afdoening van zaken tegen tc houden.
Zelfs zijn hier niet eens zeven leden voor
noodig. Eén lid kan reeds, enkel door
altoos stemming te vragen, de Kamer tot
tijdvermorsing in folio dwingen.
Hierover echter make inen zich in het
minst niet ongerust. Een partij of lid,
die zulks onderneemt, waar er geen ern
stiger motief voor bestaat dan hier, raakt
eer men een station verder is, inet eigen
positie verlegen; krijgt al spoedig in de
Kamer en daarbuiten de publieke opinie
tegen zich; en grijpt straks met beide
handen het eerste het beste middel aan
om van zijn obstructie weer af te komen.
Obstructie, gelijk ze hier ondernomen
werd. is een kwaad, dat zichzelf straft.
Nog een en ander over den rooden
Dinsdag.
Geysb recht van Aemstcl vertelt in een
Amsterdamschen brief aan de (lib.)
heid en veroorzaakte overal eene leven
dige verbazing.
Door een zonderling toeval was Leo
pold Davimart een der laatsten, die het
nieuws vernamhij ontstelde zeer, want,
niettegenstaande het verschil in gewoon
ten en karakter, waren de beide jonge
lieden door eene oprechte vriendschaps
band verbonden.
Toen de jonge advocaat het gouverne
mentsgebouw verlaten had, riep hij een
aldaar staanden koetsier het adres van
Aymar toe en haastte zich in het rijtuig
plaats te nemen. Hoewel er geen twijfel
meer mogelijk was, twijfelde hij toch en
maakte zich zeiven diets, dat hij zijn
vriend zou vinden en van hem vernemen,
dat eene treurige vergissing de oorzaak
was geweest van dit betreurenswaardig
voorval.
Hij ontmoette slechts den bediende van
Aymar, die hem meedeelde, dat zijn heer
met een vreemdeling eenige oogenblik-
ken geleden was aangekomen. De eerste
had hem bevolen in allen haast eenige
kleedingsstukken bij elkaar te doen en
die te brengen in het rijtuig, dat voor
de deur stond. Gedurende dien tijd was
M. Koechler, die door den vreemdeling
als zijn schaduw gevolgd werd, voor zijn
bureau gezeten en had eenige regels ge
schreven, geadresseerd aan M. JLeopold
*1
A n h e m s[c h e Courant het vol
ïende over de kicsreclit-demonstratic
Dc Amsterdamsche meeting-gangen»
voor Den Haag zijn in optocht naar het
Centraal-station gegaan. Het waren er
heel wat Vierduizend, zegt men. lk mag
het niet ontkennen, want ik heb z. W*
geleld, maar dat getal sche me toch
wel wat erg hoog toe. Er waren een
93-ta! banieren en reclamedoeken in den
stoet; dus zouden er, als alles ge 'jk
liik was verdeeld, achter elk vaandel on-
„ive r 150 man gevolgd zijn. Ik weet wel
heel zeker, -dat dat niet het geval was.
Er waren er bij, waarachter geen 251 men-
schen volgden, maar om 1000 meer ot
mimi'i-zal ik niet kibbelen.
De gedachte is, toen ik den op'ocht
in den vroegen morgen, 'twas °"g^.
hall acht gadesloeg, bij me opgekomen.
hoë is hef mogelijk, dat er zooveel wcrk-
ëete", gildk3dnaanr,"ftCwaes"het reisgeld
telden elkaar, dat tal van wcrkloozen mee
raden.
llzegrim deelt in een ander Gcldersch
b'id over de Haagsche betoogmg mede.
"dc lugubere stoet is voorbijgetrokken
,jzeg.im heeft gekeken en z.eh vermaakt
e"Vermaakt omëie vrouwen in dezen op-
deels' meT'n l"She'brutalitdt rond-
gEen„ttemet ^^5.^
naar verspreidden ze zich. Waarneen r
Maar eerst nog iets eien...
dat was nu heel verschillend...
Kent ee restaurant „Victoria ui
Hpt prachtig bourgeois-res-
in *^£8^t K
massa en hobbezakken en
T, ft 3W,Ut en daar zK Vliegen.
H^ fpo'ak en daar Schaper
CI1 'en daar daar konten Troelstra en
Duvs en de hee'.c sliert andere leiders,
te veel om op t e noemen, binnen,aveu e
De hors d'oeuvre gaat rond... Ik
Buiten is het zeer triestig Sewordeu,
.r hlaasi een gure wind. Op de hocKcn
van de drukke straten staan dc vaandel-
draeers en hun aanhang; hun P»vc"
vrouwen aangeboeme.d in de v.eze erde
klas coupe's \an Veendam en M -a-trtUU
Diep voorover gebogen, dat de azjjn m
in de hals zal druppelen va de f n.ehjkc
Zondagsche japonnen, steken ze telkens
onnieuw in den mond liet zuur, de augur-
ken en het andere, van de karretjes der
straatiodan 'n Goocheme koopman vent
niet bosjes z'n harde rookvleeschboter-
hatrnietjes En stil sukkelen ze naar
de beide siations om terug te boemelen
naar Veendam en Maastricht en de an;
deie stadjes in dc vieze
coupé's.
Klassetegenstelling -
1 and- en Tuinbouw.
Chilisalpeter in 't najaar
„Kainiet en slakkenmccl en soms
ook kalk vormen de najaarsbemesting
der wintergranen".
Dc lezer, die iets van bemesting weet,
concludeert hierbij direct, dat dit geen
volledige bemesting is. In kainiet immers
geett men kali, in slakkenmeel phosphor-
Davimart, terwijl hij zijn knecht opdroeg,
zelve dien brief te bezorgen, zoodra de
dag zou aanbreken. Toen deze zich daar
op gehaast had te vragen, of zijn afwezig
heid van langen duur zou wezen, had hij
hierop niets geantwoord.
Men begrijpt niet welk een haast de
jonge advocaat den brief greep van zijn
ongelukkigen vriend; hij bevatte slechts
enkele regels, in bijna onleesbaar schrift
geschreven
„Tracht verlof te bekomen mij morgen
in de gevangenis te bezoeken en ik zal
u alles meedeelen. Het is mij op dit
oogenblik onmogelijk eenige verklaring
te geven; men laat er mij overigens ook
den tijd niet toe. Kon ik maar sterven;
u alleen kunt
Dus hij is schuldig! zeide Leopold,
die bij het lezen dezer regelen ook het
laatste sprankje hoop verloor.
Geeft mijn heer u soms eenige be
velen, die mij betreffen? Moet ik M.
Koechler inlichten omtrent het vertrek
van zijn zoon? vroeg de knecht.
Deze vraag deed Leopold opnieuw ont
stellen.
Arme vader! zeide hij zacht, hoeveel
zal hij hieronder Jijden!
(Wordt vervolgd.);
FEUILLETON.
Waar het Fransch.
2)
Ik ben tot uw dienst, mevrouw, zei
Leopold, opnieuw buigend.
Maar, moeder, opperde het meisje
op klagenden toon, terwijl u mijnheer Da
vimart zoo ophoudt, zal de contredans be
ginnen.
Heb geen vrees, mejuffrouw, ik kom
oogenblikkelijik terug.
Deze belofte kon het arme kind niet
volkomen geruststellen; het was, helaas,
hare eerste uitnoodiging, en nu vreesde
zij ook deze te zien ontsnappen. Zij
volgde dan ook met bezorgdheid al de
bewegingen van den jongen advocaat,
die zich haastte zijne zending te volbren-