Johannes Freund.
Uit de Pers.
Tweede Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant van
Donderdag 21 Sept. no.594,
KAMEROVERZICHT.
TWEEDE KAMER.
Een slecht en toch een goed begin.
De Tweede Kamer heeft gisteren in
haar 2e zitting een tooneel van vol
slagen ordeloosheid opgeleverd. Inter
rupties en scheldpartijen hebben dienst
gedaan om de gemoederen te verhitten
en alle behoodijike discussies onmo
gelijk te maken, 't ,Waren natuurlijk!
Bveer de socialisten, die begonnen. Zij
ijvilden gevolg geven aan hun reeds, vroe
ger aangekondigd voornemen om op de
Openingsrede een adres van antwoord te
zenden, speciaal met het oog op de
kiesrechtquaestie. Hiervoor hadden!
Troelstra en de zijnen een breed gemo
tiveerd voorstel ingediend, dat de Voor
zitter op een nader te bepalen dag \vilde
behandelen.
Niet noodig, meende de heer de Savor-
uin Lohman de Kamer gaat toch op deze
zaak niet in. Indertijd is besloten met in
stemming van alle partijen het adres, van
antwoord op de troon rede af te schaf
fen om tijd te besparen't is overigen®
geen gebruik een openingsrede te
beantwoorden, gelijk de heer van Dedem
betoogde. De Kamer is er toch niet om
naar propaganda-redevoeringen van de
socialisten te luisteren. ,Wat baat het
al, of men in de pers op bekorting van
discussies aandringt, als de Kamer de
socialisten gelegenheid geeft telkens de
tijcl te verbeuzelen en vol te kletsen.
Waar practisch het voorstel-Troel-
stra niets zou uitwerken, was het mis
schien minder parlementair maar prac
tisch zeer goed gezien van den heer Lob
man om het in eens van de baan te
brengen en 't niet in behandeling, te ne
men, daar voor de Kamer nuttiger werk
.wacht.
Toen dit voorstel echter kwam, had
men de poppen aan 't dansen. Duys
kwam met een redevoering aan, die uren
zou duren en \V51de ze daarom" pas Don
derdag afsteken. Neen, zei de rechter
zijde; als Duys het woord wil voeren,
dan moet hij het vandaag doen.
Toen begon Duys in een tergend lang
zaam tempo te spreken, de zaken uit
spinnend tot in allerlei onbenullige fines
ses. Zoo zette hij uiteen, wat „Troon
rede" was, doch ontleedde daarvoor
eerst de begrippen „Troon" en „rede"
enz. Zelf noemde hij zijn rede een come-
die-vertooning, noodig geworden tegen
over de domperstaktiek der Christ. His
torisch en.
De woede der socialisten steeg echter
ten top, toen de heeren de Savornin
Lolunan, teneinde zulke onwaardige roo-
de obstructie den kop in te drukken,
het voorstel deed de beraadslaging te
sluiten. Hiermede werd hun de pas
afgesneden, om nog langer door ge
rekte redevoeringen den tijd te vermor
sen. 't Was wel een paardenmiddel, dat
Wij niet gaarne dan bij hooge noodzake
lijkheid gebruikt wenschen te zien, maar
dat in de gegeven omstandigheden alles-
zir< gemotiveerd is.
Het belang van het land wordt niet
gediend door allerlei geredeneer en ge
theoretiseer nu eindelijk moet eens de
tijcl van werken aanbreken en als er
dan groepen zijn, die de discussies wil
len misbruiken, moet het debat maar ge
smoord worden.
Het voorstel-Lohman -werd aangeno
men, rechts tegen links; de heer Karne-
beek stemde met rechts, de voorzitter met
links mede. Nadat het onbeschrijflijk ru
moer dat op dezen uitslag volgde, was
bedaard, werd het voorstel-Lohman om
hei voorstel-Troelstra niet in behande-,
ling te nemen, aangenomen eveneens
rechts tegen links, met deze uitzonde
ring, dat de voorzitter met links mede-
g'"g-
Een slecht en toch een goed begin,
schreven we boven ons overzicht.
Slecht is het begin zeer zeker, nu de
Kamer weer het toonbeeld bood van ob
structie en haar waardigheid te grabbel
FEUILLETON.
Naar het Duitsch.
9)
„ZooEen kapelaan laat gij komen
kost die niets? Helpen doet hij niet,
maar kosten
Koster Matz had aan de deur geklopt
en ze ook aanstonds geopend, hij liet
den kapelaan binnentreden en zei luid:
„Geloofd zij Jezus Christus
Maar alleen de sidderende kinderstem
antwoordde„In eeuwigheid. Amen."
De groote sterke kerel wendde zich
met een boozen blik af, de oude man had
den groei niet vernomen. Hij lag op een
ellendig bed, het gezicht bleek, den mond
ingevallen, de oogen schitterend van de
koorts. Aan de verwelkte handen was
een rozenkrans gehangen. Met moeite
trachtte de oude een Wees Gegroet te
stamelen, maar steeds stoorde hem het
geraas der anderen.
De vrouw, die een buurvrouw was,
was van een ander geloof, zij was door
bet kind in haar angst ter hulp geroepen,
loeli het met den ouden man zoo slecht
ging. Zij wendde zich thans tot den
gooide door allerlei onparlementaire uit
drukkingen, idie men in ons verslag vindt
weergegeven.
De meerderheid heeft echter bewezen
niet pp zij te willen gaan voor de tijd
verknoeierij (der socialisten en zich piet
laat overbluffen door hun geschreeuw.
[Wanneer dit voor de toekomst een be
lofte bevat, dan js er toch nog wel wat
goeds in dit begin.
De Sociale Week te Maastricht.
In het „Katholiek Sociaal
LWi e e k b 1 a d" levert mr. Aalberse eene
nabetrachting over de Sociale Week.
LWat het aantal bezoekers betreft, con
stateert mr. A., dat er van buiten Maas
tricht weinig minder, misschien zelfs meer
bezoekers kwamen dan op de Sociale
Weken te Nijmegen en te Rotterdam.
Maar het bezoek uit Maastricht zelf viel
bitter tegen. Op de vergadering van
Maandagochtend waren er van de .95 be
zoekers 8 Maastrichtenaren; bij de Mid
denstandsvoordracht was er geen enkele
middenstander uit Maastricht, wel waren
er uit Utrecht expres voor overgekomen.
Van ide Sociale Week zelve, de voor
drachten-reeks, getuigt mr. A., dat ze
op hoog peil stond en dat, alles bijeen
genomen, deze Sociale .Week naar vorm
in inhoud de beste van het zestal js
geweest.
Slecht te spreken is mr. A. over de
sluitingsrede van den voorzitter, jhr. mr.
Ch. Ruys de Beercnbrouck, naar aanlei
ding waarvan hij het volgende zegt:
Een inkorting van de Sociale Week
was reeds vroeger op voorstel van
jhr. Ruys de Beerenbrouck na breede
schriftelijke voorbereiding, uitvoerig in de
Centrale vergadering besproken, waarna
de beslissing vielgeen inkorting. Dat
hij thans in 't openbaar op die wijze
tegen het besluit der meerderheid meende
te moeten opkomen, wekte te meer be
vreemding, wijl noch de Algemeene Advi
seur, noch de Algemeene Secretaris, die
ten slotte toch al het voorbereidingswerk
doen, van eenig voornemen, om deze
zaak thans in 't openbaar ter sprake te
brengen, ook maar iets afwisten, ofschoon
zij bijna de gansche week beiden aan
wezig geweest waren.
En de openlijke beschuldiging aan 't
adres van den heer Engels, als zou hij
zich niet bekommeren om de uitspraken
der Bisschoppen, was ook daarom zoo
pijnlijk, omdat de aangevallene niet in de
gelegenheid was ook maar één woord
te zijner verdediging in te brengen, ter
wijl toch zijn gansche leven het sprekend
bewijs van het tegendeel was. Het zou
daarom geweuscht zijn geweest, dat deze
critiek, althans in dien vorm en op dat
moment, achterwege gebleven ware.
Thans is 't alleen aan 't zelfbedwang
van anderen te danken geweest, dat deze
Sociale Week niet op nog- onaangenamer
wijze gesloten is.
Van de vreugde en opgewektheid,
waarmee wij in vroegere jaren uiteen
gingen, was thans bij velen weinig te
bemerken. Wel van het tegendeel.
Het ontwerp-Militiewet.
Geuraal van Vlijmen, de afgevaardig
de voor Waalwijk, oefent in de „T ij'd,,
critiek uit over het ontwerp-Militiewet.
Wij lezen o. a.
Indien dit ontwerp wet mocht wor
den, zal ten opzichte van de opleiding
onzer infanterie weder half werk wor
den verricht. Wij verklaren dit nader.
Wij erkennen, dat de oefening van
onze infanterie beter tot haar recht zal
komen, lo. door het instituut van de
militaire werkers, dat in eene wezenlijke
behoefte, ook in oorlogstijd voorziet. Wij
verheugen ons over de verhooging van
het miiitie-contingent, dat onze infanterie
compagnieën, d. w. z. gevechtseenhe
den, zal schenken, die eene minimum
sterkte kunnen hebben van pl.ni. 70 man
schappen, waarmede dus vruchtbare ge-
vechts- en veiligheidsoefeningen kunnen
gehouden worden.
Maar wij keuren het in hooge mate
af wij bestempelen niet het epithe
ton onoordeelkundig, dat in de wet een
fatale verkorting van oefentijd wordt
kapelaan„Zoo, daar is meneer de predi
kant, -dat is goed; een goed woord zal
hij wel mogen hooren, de oude, ik heb
gedaan wat ik kon."
De koster verzocht haar, thans heen
te willen gaande oude man wilde biech
ten, later zou men haar weer binnen
roepen.
„Waarom moet ik er uit? Ik weet
toch alles, voor mij is er geen geheim.
Maar ik zal wei gaan."
Dit zeggende verliet zij de kamer.
De koster sprak nu met het kind. Hij
had wel gedacht dat er niets gereed
zou zijn voor de bediening, daarom haal
de hij uit zijn zak een kleine gewijde)
kaars, die hij aanstak, daarna veegde hij
de oude tafel schoon en legde er 'n wit
ten doek over. Thans plaatste de kapelaan
eerbiedig het Allerheiligste op de tafel
en ging vervolgens naar het bed. De
zieke zag hem met vriendelijk gelaat aan.
Johannes herkende in hem een man, die
vroeger dikwijls bij hem was geweest,
daarna had hij hem niet meer gezien.
De jonge kerel greep naar zijn m,uts
en wilde de kamer verlaten, maar de
sidderende stem van den oude smeekte:
„Blijf, Frits, blijf I"
De jonge man deed alsof hij het niet
hoorde.
Johannes trad op hem to,e en zej be-
voorgespiegeld, die de hooger genoem
de verbeteringen te niet doet.
De mogelijkheid wordt geopend om
niet acht en een halve, maar slechts zes
en een halve maand tot eerste oefe
ning onder de wapens te komen.
Daartoe is noodig, dat men een be
wijs bezit van de kennis van zeker gym
nastische oefeningen, die in een pro
gramma zijn omschreven, dat bij het
ontwirp gevoegd is.
Dus als een jongeling eene zekere
dosis [gymnastische kennis bezit, kan hii
veilig twee maanden te Iaat komen bij
den militairen leergang. Ziedaar de
quintessence.
Sinds de sporfckoorts epidemisch ge
worden is, wordt van die sport op mi
litair gebied door aartsgymnastici al
les verwacht. Napoleon zei„Un homme
n'est pas un soldat". Maar ook1 kan men
met grond zeggen: „Een sportman is
geen soldaat.
Het is onoordeelkundig, om den mi
litairen leergang, die toch al verkort is,
nog met twee volle maanden te vermin
deren.
De Raad van Defensie keurt, zeer te
recht, deze verkorting van twee maan
den eersten oefentijd af.
Tusschen twee haakjes willen wij hier
even de opmerking plaatsen, dat die
Raad van Defensie bij de regeering niet
zeer in aanzien schijnt te wezen. Wil
de Raad onze weerkracht verhoogden,
dan is de regeering Oost-Indisch doof.
De Raad betoogt in zijn rapport (zie
bladz. 6, bijlage C, van de Memorie van
Toelichting) dat die bekorting een fout
is, dewijl de miliciens in die eerste 2
maanden van den oefentijd niet alleen
lichamelijk1 ontwikkeld worden, maar
reeds in allerlei technische militaire za
ken onderwezen en geoefend worden,
bijv. de infanterie inaaki kennis met de
voor- en nadeelen van het terrein, |d.
w. z. van de terreindeelen en de ter-
reinvoorwerpen uit een tactisch oogpunt;
men begint den veiligheidsdienst in 't
open veld te beoefenen, enz.
De miliciens, die twee maanden later
dan de andere miliciens onder de wa
penen komen, zullen derhalve niet ge
lijk staan in militaire bekwaamheid met
degenen, die bereids gedurende twee
maanden militair onderwijs hebben ge
noten zij kunnen derhalve niet te za-
men met laatstbedoelden onderwezen
worden. Er moet speciaal voor hen een
klasse gevormd worden.
Zij vormen alzoo een beletsel voor het
stelselmatig afwerken van het oefenings
programma der compagnie.
Niemand gevoelt zóó sterk het ernsti
ge van deze bedenkingen, dan de man,
die gedurende eenige jaren een compag
nie heeft moeten vormen en opleiden
tot het gevecht.
Wij voor ons kunnen in waarheid ge
tuigen, dat dergelijke denkbeelden van
verkorting van den eersten oefentijd
rampzalig zijn voor onze weerkracht en
dat, zoo lang daar steeds middelen en
middeltjes worden gezocht om den eer
sten oefentijd der infanterie te verkor
ten, Nederland nooit zal geraken in 't
bezit van een voortreffelijke infanterie.
Wij spreken nog niet van de onrecht
vaardigheid, in den maatregel gelegen,
omdat niet alle miliciens, maar enkel
de stadbewoners van dit privilegie kun
nen genieten.
STATEN-GENERAAL.
TWEEDE KAMER.
Zitting van Woensdag 20 Se0.
In de vergadering van hedenmiddag
sprak de tijdelijke voorzitter, de heer
Lieftinck, graaf v. Bylandt, opnieuw
tot voorzitter der Kamer benoemd, toe.
Hij wenschte hem geluk met zijne be
noeming en het hooge, doch moeilijke
ambt, dat hem opnieuw met volmaakt
vertrouwen is opgedragen. Spr. wenscht
hem lust en kracht toe om werkzaam te
blijven in 's lands belang en tot eigen
voldoening.
De heer v. Bylandt aanvaardde)
daarna het presidium, verklarende naar
onpartijdigheid te zullen blijven stre
ven, en de Kamer verzoekende zoo min
mogelijk gebruik te maken van inter-
slist: „Gij zult toch nu niet heengaan?
Ziet gij niet, hoe zwak uw vader is?
Wilt gij hem de laatste oogenblikken
verbitteren? .Wacht in de zijkamer tot
ik hem heb biecht gehoord, kom dan
terug, en ik smeek u, vriendelijk te zijn
en zijn rust niet te storen."
Toen Frits iets binnensmonds tegen
mompelde, richtte de kapelaan zich hoog
op en zei, den jongen strak aankijkend,
op beslisten toon „Ik verlang het
van u!"
Scherp keken beiden elkaar in de
oogen, doch weldra moest Frits de zijne
neerslaan. Hij stiet het woord „paap"
uit en verliet toen de kamer.
Een oogenblik knielde Johannes voor
de tafel neer om een gebed te storten,
daarna legde hij de stola om en trad
op den zieke toe. De biecht duurde lang.
Herhaaldelijk moest de priester hem te
hulp komen en de vrees van den armen
oude voor de hel uit zijn hoofd praten.
Eindelijk was alles afgeloopen. De zieke
had zijn God ontvangen en lag stil en
gelukkig.
De anderen kwamen weer binnen, en
de kapelaan diende het H. Oliesel toe.
Daarna knielde hij neer, om vijf Onze
Vaders te bidden. Ondertusschen be
merkte de kapelaan, dat het gezicht van
den zisKe veranderd vyas, en Jiij hoerde
rupties, die vaak geestig, doch soms ha
telijk en niet altijd parlementair uitval
len.
Besloten wordt a.s. iDinsdag het af-
deelingsonderzoek aan te vangen, o.a.
van de Indische Begrooting voor 1912,
voorts om daarna, doch niet vóór 3 Oc
tober aan te vangen het af'deeljnig»-
onderzoek der Staatsbegrooting voor
1912 en bij het hoofdstuk Oorlog tege
lijk het wetsontwerp betreffende de po
sitieverbetering der officieren. Verder
ook het wetsontwerp betreffende de in
val iditeits- en ouderdomsverzekering.
Voorts wordt besloten om den 17en
October aan te vangen de openbare be
handeling van de Militiewet.
Ten slotte deelde de Voorditteir
mede, dat ingekomen was een voor
stel-Troelstra c.s., om volgens art. 96
van het reglement van orde de rede
waarmede de Staten-Oeneraal geopend
is, te beantwoorden met een adres van
antwoord.
De Voorzitter stelde voor, dit
voorstel te doen drukken en ronddeelen
en de behandeling te doen plaats heb
ben op een naderen dag.
Hierover ontstaat debat, waarbij de
heer de Savornin Lohman (C. H.)
er op wees, dat het niet de gewoonte Was
een openingsrede met een adres te beant
woorden, terwijl hjj nader uiteenzette,
het wenschelijke om over dit voorstel
thans dadelijk te beslissen en voorstelde
dit voorstel niet in ^behandeling te ne
men.
Heftig kwam de heer Troelstra
(S. D.) hier tegen op. In de eerste
plaats protesteerde hij er tegen dat men
la mort sans phrase wil uitspreken over
een voorstel, waarvan men de toelichting
nog niet eens kent. Maar meer bijzon
der uitte hij een hevig protest, dat de
heer Lohman hier decreteerde dat „wij",
d. i. de Staten-Generaal, met deze zaak
niets te maken hebben. Eene meerder
heid mag niet gebezigd worden om iets
door te drijven, wat de toets van parle
mentair gebruik niet kan doorslaan. Spr.
zeide dat hij de meerderheid zal dwin
gen om met het 'Nederlajiidsche volk me
de te werken. Daartoe is hij verplicht.
De heer deSavorninLohman (C.
H.) bleef zijn voorstel handhaven, maar
de Voorzitter bleef zijnerzijds hand
haven zijn voorstel om de stukken eerst
te doen drukken en nader het voorstel
te behandelen.
De heer Schaper (S. D.) betoogde,
dat de S. D.-fractie zich niet op de wijze,
als de heer Lohman wil, zal laten guillo
tineeren en zich ten aanzien van het
geheele Nederlandsche volk het mes op
den keel zal laten zetten. De sociaal
democraten zijn bereid deze aangelegen
heid zoo parlementair mogelijk te be
handelen, maar als men hen den pas af
snijdt, komt de verantwoordelijkheid voor
eventueele beroering in de Kamer voor
de volle verantwoordelijkheid der rech
terzijde.
Na verdere discussie betoogde de heer
de Savornin Lohman (C.-H.), dat
het geheele streven van het S. D.-voor.
stel op nihil zou moeten uitloopen, om
dat nu eenmaal uitgemaakt is, dat geen
adres van antwoord wordt verzonden op
een stuk, dat geen Troonrede js, zoo
dat het maar noodelooze tijdverspilling
zou zijn. De behandeling der Militiewet
gaat vóór noodelooze en nuttelooze rede
voeringen.
De heer van de Velde (A. R.) ver
klaarde, zich met zijn vrienden aan te
sluiten bij het voorstel-Lohman.
De heer Du ijs (S. D.) wil over deze
zaak spreken, rnaar heeft langen tijd
noodig en stelt voor, de zitting te schor
sen, om hem gelegenheid te geven mor
gen zijn redevoering voort te zetten.
Dit voorstel, in stemming gebracht
wordt verworpen met 41 tegen 30
stemmen.
De heer Duys (S. D.) houdt hierop
in een uiterst langzaam tempo een rede
voering, waarbij hij zijn betoog over het
voorstel zoowel van den heer Lohman
als van den voorzitter verdeelde in een
aantal punten, welke hij wederom in een
aantal onderdeelen splitste, om tenslotte
tot een conclusie te geraken.
Andermaal deed spreker in den ïoop
van dit betoog dat spr. zelf een co
de lippen van den stervende fluisteren
„Ach, Frits, word toch braaf! ,Waar
is mijn Gretel?"
Het kind vlijde zich snikkend tegen
den arm van grootvader. Johannes stond
op en drukte het kruisje, dat aan den
rozenkrans van den oude hing, aan diens
lippen. Een zalig lachje ging over het
vervallen gezicht van den stervendemen
hoorde nog de woorden: „Ach, Jesus,
hoe mooi is het nul"
Een rilling ging door het lichaam, een
eigenaardig geluid werd gehoord, toen
was de ziel het lichaam ontvloden. Jo
hannes sloot hem de oogen, en knielde
nog een poosje in gebed. Het sterven
van den hem vreemden man had hern
diep getroffen.
Daarna stond hij op. Hij keek het
kleine meisje aan.
Wat zal er met het kind geschieden?"
vroeg hij medelijdend.
De vrouw verklaarde, het tot zich te
willen nemen.
„Dat heb ik den oude beloofd; ik ben
wel niet katholiek, maar "dat geeft niet
ik heb een goed hart en zal het
meisje daarvan niets zeggen. Als ze maar
braaf is, kan ze zoo dikwijls naar de
kerik loopen als ze maar wilMaar
hoe is het met de zaken, die krijg jk
t&chj^
medie noemde, die echter noodzakelijk
ls tegenover de domperszucht van d*
chr. historische partij, om morgen zijn
rede voort te zetten.
Onder groot rumoer doet vlak hierop,
de heer de Savornin Lohman het
voorstel om de beraadslaging te pchor*<
sen. j
(De heer Hugenholtz roept„dat
zal nooit gebeuren"de heer Schaper
„nooit zal hierover worden gestemd, wel
willen obstructie voeren'*: de heer ,Hu-
gen hol tz: „daar zullen de heeren vatf
lusten".)
Het voorstel-Lohman, tot sluiting van
het debat, komt jntusschen onder ver
warde uitroepen en tumult in stemming!.,
en wordt aangenomen met 38 tegen'
24 stemmen.
Nu 'komt in stemming het voorstel-Loh«
man, om het voorstel der sociaal-demo^
cratische fractie tot beantwoording vani
de openingsrede met een adres, niet kt
behandeling te nemen.
Dit voorstel wordt onder herhaald*
felle interruptie der sociaal-democraten
aangenomen met 37 tegen 25 stem*
men.
De heer T r o e 1 s t r a (S. D.) acht dez*
beslissing voor de verdere samenwer*
king in ons parlement van zeer groot*
en noodlottige beteekenis, zulk een ver
drukking der minderheid is ongehoorde
De thans genomen beslissing wil de so
ciaal-democraten buiten de gemeenschap,
stellen, want als dat de drijfveer niet is,
dan is de houding der rechterzijde onbe
grijpelijk. Schande over uwe beslissing,
schande en nog eens schande, het is on
waardig, gij zult ons leeren kennen.
De vergadering gaat onder geweldig
rumoer uiteen. De soc.-dem. roepenben
de, farizeeërs, enz. (van de tribune wordt
gefloten).
De vergadering wordt tot Donderdag
11 uur verdaagd.
Hoofdstuk V. (Binnenl. Zaken.)
Het hoogere eindcijfer (ad f733,204)
vloeit voornamelijk voort uit de wetten,
organisatiën enz.de daarvoor noodi-
ge uitgaven beloopen toch, f 729,090,
waaronder f275.000 voor bijdragen aan
bijzondere lagere scholen en f175,000
voor pensioenen. Daarom zijn voor nieu
we werken van grooteren omvang slechts
gelden aangevraagd, voor zoover dit geen:
uitstel gedoogde. Voor lotsverbetering!
.van ambtenaren en voor vele andere
zaken konden slechts op zeer beperkt*
schaal gelden worden uitgetrokken.
Nieuw aangevraagd wordt ten eerste»
termijn van f25,000 voor den bouwi
(die in 't geheel f226,380 zai kosten)
van een nieuwe Rijkskweek- en leer
school voor onderwijzers te Haarlem^
Verder zijn eerste termijnen uitgetrok
ken van uitgaven voor de Groote of
St. Jacobskerk te 's-Gravenhagei
(f 110.000 in het geheei over 15 a 16
jaren te verdeelen) voor de waag te
Hoorn (f 15,450 over drie jaren te ver
deelen) voor de Dominikanerkerk te
Maastricht (f 19,350 over vijf jaren te
verdeelen), en voor de N. H. Kerk te IJs-
selstein (f 5000 over vijf a zes jaren te
verdeelen).
Een bedrag van f2000 wordt uitge
trokken voor stichting van het bureau
van den Internationalen Pharmaceuti-
schen Bond te 's-Gravenhage tot welks
oprichting het te Brussel gehouden con
gres heeft besloten.
Universiteit te Utrecht. Er wordt f200
uitgetrokken oin den adsistent dr. Kruyt
den rang van lector te kunnen toeken
nen voor het onderwijs in de phasenleer.
Voor materieel aan de Univeilsitedt
wordt gevraagdeen tweede termijn van
f75,000 voor den voortgezetten bouw]
van het nieuw pharmaceutisch laborato
rium f50,000 voor uitbreiding van de
wasscherij der klinieken enz.
Rijksuniversiteit Groningen. Aanstel
ling is noodig van eeii eersten adsistent
voor de kinderziekten op een bezoldi
ging van f 1500, van een prosector bij
de anatomie f1300; en van een conser
vator bij de physiologie f 2000.
Voor materieel wordt f2240 meer uit
getrokken.
Ook voor de Technische Hoogesdhooli
wordt eenige uitbreiding van personeel
aangevraagd, o. a. een adsistent voor de
„Niets daarvan!" vloog Frits op. „Hij
was mijn vader en van Gret maar jdq
grootvader en ik wil nu trouwen,
daarom heb ik dat noodig; Gret kan ook
bij mij komen."
Het meisje keek angstig den kapelaan
aan en drukte zich tegen de buurvrouw
aan. Die moest werkelijk een goed hart
hebben, daar het kind liever naar haar
wilde.
De kapelaan streek zacht en vriendelijk
over het haar der kleine: „Daarover heb
ik niet te beslissen, doch ik wil graag
bij den voogdijraad in uw zin spreken,
goede vrouw. Gij", wendde hij zich tot
Frits, „zijt een krachtige jongeman, gij
kunt je door werken spoedig iets beters
verschaffen dan dit. Ik hoop, dat de
vreedzame dood van uw vader u den
rechten weg getoond heeft, ook zoo een
voudig en braaf te leven, om eens even
zoo zalig te kunnen inslapen in den
dood."
Maar de ontroering was bij den jongen
kerel al verdwenen.
„Ja, ja, zalig inslapen, dat past in uw
kraam, men moet zich alles laten ont
nemen, dat is zoo de aard der vromen.
Maar ik lach daarmee, en ik zal mij
wel recht weten te verschaffen, daar kan
men op aan.^
OKoxdtt xeaoigd)*