Gemengd Nieuws. Weekpraatje. Een reuzenweek heeft Leiden thans achter zich, een week waarin men kon •leeren en waarin men kon genieten. E i poch de Leidenaars, noch de bewoners der omstreken hebben zich onbetuigd gelaten, 'twas een en al drukte dat men hier zag. Geen wonder ook. Landbouwtentoon stelling, Concöurs-hippique, Lunapark Ajaxterrein, 't waren allen even zoovele .aantrekkelijkheden, die een onweerstaan bare kracht op allen oefenden. En met moeite kunnen we ons thans weerhouden om op Zfetérdagavond nog eens over dat alles te praten. En toch moeten we ons weerhouden, want er is al zooveel over 'gezegd, dat we moeielijk nog een iets nieuws erover kunnen vertellen. En hier mee bedoel ik niet alleen het praten on der elkaar bij een kopje koffie en het geschrijf in de kranten, maar pok de officieele redevoeringen bij de openings plechtigheid en hetgeen door minister Talma bij zijn komst -op liet terrein is gezegd. De goede en kwade zijden van de tentoonstelling zijn aldus genoeg genoeg toegelicht, en het zou overbo dig worden als w e 't er nu nog eensover hadden. Eén ding moet echter nog van mijn hart, iets wat misschien meerde ren is opgevallen, ofschoon men het niet verwacht had. Ik bedoel dat de deelname in vele nummers van het con cours hippique zoo gering was. De uit geloofde prijzen waren toch wel der moeite waard om er met een mooi span netje heen te gaan. Ook de nummers, waarin nog a! deelname was, blonken niet door deelnemers uit den omtrek, ze ontbraken wel niet geheel, doch ik zou de vraag wel willen stellen, of jneer deelname uit de omstreken niet mogelijk ware geweest. Of zouden ze misschien met hun spannetje naar Wijn malen gegaan zjjn. Wat betreft dé prae sta ties van dezen vliegmensch, ze zijn gelukkig niet te gengevallen. Alles is wel niet even vlot gegaan, doch dir is voornamelijk te wijten aan de minder gunstige ligging van het terrein. De vliegmensch zelf heeft alles gedaan om zijn ouden roem te handhaven. Of hij dien roem gehandhaafd heeft? In zekeren zin ja. Wel was hij niet steeds in de gelegenheid flinke vluchten te maken, maar wanneer hij vloog, was het kra nig, gisteren nog liet hij zich r.iet door den tamelijk sterken wind afschrikken. lEen ding houdt me sedert het vliegen van Wijnmalen sterk bezig, vooral na zijn vlucht van Donderdag naar 's-Gra- venhage. Had Wijnmalen toen den vlie genier Lütge, die nog steeds in Noord- wijk zit, niet op sleeptouw kunnen ne men. Dan had deze veilig en wel weer in den Haag gezeten. Doch van den an deren kant kunnen we blij zijn, want als nu de vliegw eek te Leiden achter den rug is en we denken nog eens na over de schoone luchtevoluties van Henri Wijn malen, so'ezend met de oogen in de lucht, dan zullen we misschien plotseling op geschrikt worden door het zien van een anderen vogelmensch. En des te aange namer zullen dan die droomen zijn als we tevens de werkelijkheid nog eens zien. Doch genoeg over luchtdroomen. We kunnen ons daar toch niet te lang mee bezighouden, of we worden toch weer tot de koude werkelijkheid terugeroe pen. In Rotterdam droomde ook de coa litiepartij van de schoonheid van een reuzen-overwinning in den gemeenteraad op de liberalen behaald. In haar goed heid liet zij den liberalen nog twee w et- houderszetels behouden (waarvoor zij zooals men weet van de „N .R. Ct." nog een uitbrander kreeg.) Toch was de meerderheid in het dagelijksch colle ge nog linksch, want de stem van den fin casie liberalen) voorzitter geeft bij het staken der stemmen den doorslag. En van die meerderheid maakt het dage- Jijksch college een schoon gebruik, door de onlangs gekozen rechtsche wethou ders te forceeren van hun wethouders zetel afstand te doen. De verdeeling der verschillende afdeeling immers werd zóó klaargespeeld, dat de twee rechtsche wethouders onmogelijk een ze tel konden aannemen. Dat men ook te go e d kan zijn, hoort men dikwijls zeggen, inaar dat het ook dikwijls waar is, wordt hier wederom zonneklaar bewezen. STAN. STATEN-GÊNERAAL. TWEEDE KAMER. Suppletoire Oorlogsbegrooting voor 1911. In de memorie van toelichting van de suppletoire oorlogsbegrooting (posi tieverbetering officieren) herinnert de minister er aan, dat door hem reeds den lOen Febr. j.l. in de Eerste Kamer werd medegedeeld, dat het zijne meening is, dat eene gewijzigde-regeling van de tractementen der officieren een maatre gel is, welke niet op zich zelf behoort te worden genomen, doch die in verband moet worden gebracht met andere voor zieningen, teneinde eene snelle rebe- •vordering, voornamelijk tot de mid delrangen van het officierskorps te ver krijgen zijnde dit laatste een legerbe lang van groote beteekenis. Deze ver snelling in de bevordering zal in hoofd zaak de wapens der infanterie en der artillerie ten goede komen,, en zal ver kregen worden door twee maatregelen, nanieiijk: le. vci.-7ieerd.erdv 11 overgang van actief dienende officieren naar het reserve-personeel, met bestemming voor den dienst bij de landweer; en 2e. wij ziging van de organisatie van het pf- ficierskorps, in dien zin, dat meerdere hoofdofficieren, zoowel in de vredes-als in de oorlogsfo.rmatie zullen worden op genomen, terwij.' bij het wapen der in fanterie ook het aantal kapiteins niet 12 zai worden uitgebreid. Door deze twee maatregelen wordt voldaan aan den eisch dien hij aan de positieverbetering der actief dienende officieren meende te moeten stellen, 11.1. dat zij eene verjonging van het offi cie rskorps in de middelrangen tenge volge zou moeten hebben. Nevens de betere regeling van de po sitie der actief dienende oftiiieren, komt het voorts wenschelijk voor, pok over te gaan tot eene verhooging der pen sioenen ten einde het verlaten van den dienst minder bezwaarlijk te maken. Het kwam den minister doelmatig voor, zijn stelsel van positieverbetering in zijn geheel aan de Kamer voor te leggen en inmiddels geiden aan te vragen, om de salarisverhoogiug reeds dadelijk te kunnen doen ingaan. De invoering van de nieuwe tracte- ments,regeling zal voor het IoopenJdt jaar vermoedelijk een hoogere uitgaaf tengevolge hebben van f 45S.679. Een ander aangevraagd bedrag houdt verband met eene aansluiting van de artillerie-inrichtjngen aan de Hembrug, aan den spoorw eg tusschen Amsterdam Den Helder, waaromtrent de vereisch- te overeenstemming thans is verkregen. Voorts wordt aangevraagd een be drag ad f 4090, voor het maken van een ballonlcods, den aankoop en het gebruik van gascylinders en vulinrich- ting en voor het overnemen van en het oefenen met een motorballon. Aan de bij deze suppletoire oorlogs- Tegi ooting, reeds genoemde toegevoeg de nota, betreffende de maatregelen ter verbetering van de positie der offi cieren, ter verbetering van de encadree- ring der landweer en ter verbetering- van de bevelvoering in het actieve leger wordt het volgende ontleend: Wil men eene blijvende positiever betering der officieren bereiken, dan zal een tractementsverhooging alleen hierin niet kunnen v rzien, aangezien een der factoren, welke den geest in het officierskorps grootendeels beheer- schen, gevormd wordt door de snelheid der bevordering. Deze is op 't oogen- blik zeer gering, waardoor hoofdzakelijk in dc middelrangen de officieren te oud zijn voor de door hen bekleede betrek kingen. Aangezien bovendien de tracte menten ook verband houden met de ran gen, genieten zij op hoogeren leeftijd tractementen, welke niet in overeenstem- rping zijn met hunne behoeften. Er is derhalve naar gestreefd in de eerste plaats de bevordering der offi cieren, voornamelijk in de middelrangen bij de wapens, waar zulks, gelet qp de voorgenomen maatregelen, mogelijk was te versnellen. Hierdoor verkreeg men behalve het voordeel, dat men den of ficieren op jongeren leeftijd de meer verantwoordelijke betrekkingen opdraagt voor een deel ook de oplossing van het bezoldigirigsvraagstuk Middelen w aardoor versnel ling van de bevordering in de m i d d e 1 r a n g en k an worden ver kregen. In hoofdzaak valt op twee middelen te wijzen, le. het scheppen van een gunstiger verhouding tusschen het aan tal subalternofficieren en het aantal hoofdofficieren, en het tweede middel is gelegen in eene grootere uittreding uit het leger tusschentijds d.i. zonder den geheel en diensttijd te hebben volbracht. Wil men hiertoe geraken, dan zalmen het evenredig pensioen moeten verhoo- gen. Meer breedvoerig schetst de minis ter de wijze, waarop z.i. de twee hier- voren genoemde middelen in toepassing gebracht kunnen worden. Hij betoogt daarbij o.a. dat de oorlogsaanvoering' in het Nederl. leger in menig opzicht on matig en onvoldoende geregeld is en dat reeds in vredestijd een goede indeeling aan de bevelgeving aanwezig moet ^rijn. De taak van een kolonel te velde zoo als die thans geregeld is, is niet te ver vullen. Geheel anders zou de toestand wezen, wanneer de commandoregeling op rationeele v^'ze reeds in vredestijd was georganiseerd in dier voege, dat tusschen den kolonel en de bataljons commandanten personen aanwezig wa ren, die als commandanten van groep en bataljons, den kolonel de leiding in en buiten het gevecht vergemakkelijk ten. - Een gewijzigde ïndeeliiig van het re giment is o,ok uit andere hoofde niet alleen gewenscht, maar zelfs noodza kelijk te achten. Een radicaal middel is: splitsing van het te groote' regiment in afdeelingen met ruime bevoegdheid van den commandant, zal bij een goede regeling van den arbeid uitkomst geven terwijl eindelijk de gewijzigde indeeling der militie een andere vredesorganisa tie wenschelijk maakt. Ontworpen organisatiewijzi ging. Hierbij geeft de minister aan, welke vredes- en oorlogsindeeling van het re giment door hem het meest wenschelijk wordt geacht. V r e d es-o r ga 11 isat i e: Het regi ment onder bevel van een kolonel, is ingedeeld in twee afdeelingen, eik van drie bataljons, a drie compagnieën. In elke afdeeling, gecommandeerd door een luitenant kolonel, aan wien een luit.-adjudant is toegevoegd, ontvangen twee bataljons de miliciens van de Ja- nuariploeg, Het derde bataljon der af deeling bestaat uit twee compagiiiën als mede een depot-compagnie. De eerst bedoelde (twee) compagniën ontvangen de recruten van de Octoberplqeg. De derde compagnie (depot-compagnie) out vangt geen miliciensrecruten, doch neemt in zich op: de recruten-vrijiw, i'gers, het blijvend gedeelte (pl.m. 150 man per compagnie), het jonge kader, het welk van het instructiebataljon overkomt enz. Bij de depot-compagnieën hebben alle opleidingen plaats, welke den geregel- den gang der oefeningen in dc gewone compagniën zouden schaden. Elk bataljon wordt gecommandeerd door een majoor, aan wien een luit.- adj. is toegevoegd elke compagnie heeft een kapitein en twee luitenants. Vervolgens geeft de minister den over gang van vredes- en oorlogsvoet aan. Bij de oorlogsorganisatie bestaat liet regi ment uit twee afdeelingen, elk van 3 bataljons en wel eene afdeeling ge formeerd steeds uit drie linie-bataljons, de andere afdeeling uit twee liniebatal jons en één landweerbataljon, indien een der linie-bataljons voor den dienst in de linie en stellingen wordt aangewezen. De afdeelingen en bataljons behou den hunne vredescommandanten. Aantal benoodigde officieren. Tengevolge van bovenomschreven or ganisatie zal, behalve bij het wapen der infanterie, met inbegrip van de mitrail leer- en wiélrijdersafdeeliiigen, inrichtin gen van onderwijs, staven enz. moeten worden voorzien in het bezetten van 12 kolonelsplaatscn. 24 luit.-kolonelsplaat sen, 70 majoorsplaatsen, 304 kapiteins plaatsen, 65? luitenantsplaatsen, derhalve eene vermeerdering van 36 hoofdofficiers- plaatsen cn 12 kapiteinsplaatsen. De o rg a.n is a ti e w ijz igi ng bij de artillerie maakt ook een venneer- dering van het aantal hoofdofficieren noodig. Voor zooveel de veld-artillerie betreft, zal eene indeeling van het regiment in drie afdeelingen moeien worden aange nomen, terwijl ook bij de-vesting-artiL lerie eene gewijzigde onderverdeeling van hei regiment zal moeten tot stand komen. Daarentegen is het in de toekomst te verwachten, dat in de directie over de artillerie-inrichtingen in dien zin een wij ziging zal zijn aan te brengen, aan hei hoofd van het geheel en van de drié werkplaatsen zelve burger ambtenaren, in stede van Hoofdofficieren van het wapen der ariillerie, zullen moeten worden ge steld. Een cn ander is oorzaak, dat de or ganisatie van het officierskorps der artil lerie in de toekomst als volgt kan worden aangenomen: 9 kolonels, 34 luit.-kolonels en majoors, 128 kapiteins en 251 luite nants, derhalve eene vermeerdering met 6 hoofdofficieren. Als tweede middel om tot eene.vluggere doorstrooming in het officierskorps te ge raken, werd genoemd de bevordering van de tuss.chentijdsche verlating van den dienst. Met de navolgende pensioenenbe dragen kan, naar ministers mcening, een bevredigende toestand verkregen wor den: luit.-generaal f3000, generaal-ma- jaar f2800, kolonel f2500, luit.-kolonels f2300, majoors f2100, kapitein f1500 met verhooging tot f2000, eerste-lurt. f1000 met verhooging tot f1200, tweede-luit. f 900. Deze algemeene verhoogingen van de pensioenen heeft tengevolge, dat het even redig pensioen bij gedeeltelijk volbrach ten diensttijd mede verhooging ondergaat. Op zich zelf is dit middel evenwel niet voldoende om het gewenschte resultaat te bereiken. Daarnevens zal de mogelijk heid moeten bestaan om het pensioen te doen aangroeien tot f200 'sjaars, zijnde hetzelfde bedrag, hetwelk door een ka pitein, in het leger dienende, kan worden verworven. Dit zou kunnen worden verkregen door eene bepaling, dat zij, die zich verbin den hunne reserveplicht te vervullen bij de landweer, hunne verdere diensten naar een anderen voorde el iger maatstaf zullen zien vergolden, dan volgens de reserve wet thans -het geval is. Zoo zal ook voorzien worden in het zoo nijpend gebrek aan reserve-officieren der landweer. Vervolgens betoogt dc minister, dat de voorafgaande maatregelen van invloed zijn op den gang der bevorde ring. Bij het wapen der infanterie zal men verkrijgen eene verbetering van den ga ng der promotie, welke zich teekent door de \olgende cijfers: een officier, die op 22-jarigen leeftijd tot tweede^ luitenant wordt aangesteld, bereikt na 15 jaren den rang van kapitein, 8 jaren later dien van majoor, 5' L> jaar later dien van luit.-kolonel, 4 jaar later, dus op 54- a 55-jarigen leeftijd, dien van kolonel en zal na 3 of 4 jaren in dien rang te hebben gediend, den voor pensioen gevorderden diensttijd van 40 jaar hebben volbracht, en dus, indien hij niet tot opperofficier wordt bevorderd, in het genot van pen sioen kunnen treden. Ook bij het wapen der artillerie zal een verbetering ver kregen worden. Traktementsregeling. Bij het ontwerpen van een traktementsregeling JG. voor de ofiic.ereh is 0. a. uitgegaan van de volgende beginselen le. de traktementen van het wapen dei- genie blijven in hoofdzaak dezelfde, ter wijl overigens de traktementen van de officieren der in:anierje, cavalerie, artil lerie, mil. administratie, marechaussee en van den ganschen staf onderling gelijk zijn; 2e. afzonderlijke regelingen zijn ont werpen voqr de officieren van den ge neeskundigen dienst, van*.den gencralen staf, \oor dc administrateurs van klee ding en van de.militaire hospitalemen voqr de magazijnmeesters dei artillerie; 3e. het traktement van een 2e-luitenant be draagt in 't algemeen f UOO; 4e. de trak tementen der luit.-kolonels worden ge bracht op f 40005e. de traktementen der opperofiicieren ondergaan geen wij ziging; 6e. het beginsel van periodieke verhoogingen blijft gehandhaafd, met dien verstande, dat het aantal termijnen in den rang van luitenant en van kapitein vermeerderd moet worden en in den rang van majoor de invoering van termijnen van verhooging noodzakelijk is. Als minimum moet het traktement voor een kapitein en een majoor (hetwelk dus na het minimum aantal dienstjaren w ordt genoten), onderscheidenlijk op f2000 en f3000 worden gesteld. Volgens de voorgestelde traktcments- regeling zullen de traktementen bedra gen: voor een 2e-lui(enant f 1100, le. luüenant f1300—2400 (na 18 j. dienst als officier), kapitein f2000—3000, majoor f 30003500, luit.-kolonel f 4000. Voorts wordt in de nota becijferd, dat uil een en ander volgt, dat het officiers korps der toekomst f618.000 duurder zal zijn dan het tegenwoordige officierskorps, bezoldigd naar de regeling van het jaar 1904. Verder wordt becijferd, dat de nieuwe pensioenschaal een meerdere uit gaaf van f50.000 per jaar vordert, en welke verdere meerdere kosten van de nieuwe regeling een gevolg zullen zijn. Ten slotte bevat de nota o. a. eene vergelijking met het stelsel van minister Cool. Militiewet. Gelijk bekend, was voorgesteld de nieuwe Militiewet in werking te doen treden op 1 Januari 1912. In verband met dezen datum van in voering zou de lichting van 1912 reeds de sterkte krijgen van 23.000 man en zou de wijze van dienstvervulling voor de ingelijfden dezer lichting zijn geregeld op den nieuwen voet. De aanneming op 8 Juni ji. van het 1 voorstel-Nolens bracht verandering in den stand van zaken. Van toepassing van jle nieuwe wettelijke bepalingen nog op de lichting van 1912 kan thans geen sprake meer zijn, zoodat de lichting van 1913 de eerste is, voor welke deze zullen kunnen gelden. Het is dan evenwel wen schelijk, dat zij tevens gerecruteerd wordt naar de daarvoor in het ontwerp neer gelegde beginselen. In dien gedachtengang is het noodig, dat de inwerkingtreding van de wet worde gesteld op 1 Maart 1912. De ingrijpende wijzigingen, die hoofd stuk XII van het ontwerp zal moeten ondergaan, ten einde de invoering van de wet op 1 Maart 1912 te kunnen doen geschieden, maken het onderwerp uit van een ingediende Nota van Wijzigingen. Nopens de voorloopig uitgesloten lote- lingen, wier zaak nog niet definitief is af gedaan, wordt voorgesteld, dat zij worden behandeld alsof zij tot den dienst aan gewezen zijn. Het bestaande recht op vrijstelling wordt uitdrukkelijk in stand gehouden. Verkeert de man in een uit- sluitingsgeval, dan voorziet daarin reeds art. 35 vierde lid, en is hij ongeschikt, dan wordt hij, zoodra dit na zijn inlijving blijkt, volgens art. 97a terstond ontslagen. Een ander punt is de duur der eerste oefening van de nakomers der Jichting 1912, die in 1913 moeten worden inge lijfd. Voor de lichting 1913, de eersfe van de grootere sterkte enz., zullen in 1912 zoo goed als alle verrichtingen geschie den naar de nieuwe bepalingen. Ook zal derhalve in November van dat jaar liet bij art. 67 bedoeld onderzoek omtrent voorgeoefendheid worden gehouden. Daar het uiteraard niet is vast te stel len, wie bij instandhouding van het voor bereidend militair onderricht op grond van voorgeoefendheid aanspraak zou hebben op verkorten oefentijd, is het, om in allen deele billijkheid te betrach ten, moeilijk te ontgaan, al de in 1913 in te lijven nakoiners van de lichting 1912 bij de óVs-maanders in te deelen. Zoo is de Regeering er toe gekomen, bij art. 106, vierde lid, voor die nakomers een bij uitstek gunstige bepaling voor te stellen. Opgemerkt wordt nog, dat ook reeds in September 1912 inlijving van nakomers voor de lichting van dat jaar geschiedt en daarbij de thans bestaande bepalingen zullen gelden. Het veranderen van reeds als viermaan- der ingelijfde personen, wier opleiding nog moet plaats hebben, in óVa-maanders, is geregeld in art. 111, derde lid. De hitte. De 27-jarige gehuwde mijnwerker Antoon T., werkzaam op de Wilhelmschacht bij Kerkrade werd door een zonnesteek getroffen. Hij werd naar het hospitaal overgebracht, waar hij spoedig overleed. Gevaarlijk speelgoed. Een monteur van de electrische tram inspec teerde het traject tusschen Kerkrade en JRolduc, Hij zag vlameii slaan uit een dennen bosch je en ging er heen om het vuur te blusschen. Toen hij dichterbij k\vam liepen enkele knapen weg, en tegelijker tijd had er een hevige ontploffing plaats. De monteur bekwam wonden in het ge laat en (jan verschillende lichaamsdee- len. Hij werd naar het hospitaal overge bracht. Men vermoedt, dat de knapen een ladjng dynamiet dat in c|e mijnen gebruikt wordt hadden gereedge maakt. Schuit g' e k e n t e r d. Eergister avond is te Amsterdam vlak vóór den Schreierstoren een houten dekschuit, be laden met 30 ton steenkolen, van de Steenkolenhandelsvereeniging, geken terd. De schuit is blijven drijven, de kolen gingen te loor. Er hadden geen persqonlijke ongelukken plaats. Poging tot doodslag. We gens poging tot doodslag gepleegd te Kilder (gein. Borgh), is gisteren naar het huis van bewaring te Arnhem overge bracht de 4-1-jarige arbeider J. L, die in den avond van 10 Sept. op de kermis te Kilcler in dronkenschap een anderen kermishouder zonder eenige reden met een revolver een ernstige wond aan het bovenbeen heeft toegebracht. „(A. Ct.") Verdronken. In de Catten- broeksche buurt, gemeente Linschoten, is het 4-jarig dochtertje van den vee houder C. de Haan, al spelende in de vaart gevallen en eenigen tijd later daar uit levenloos opgehaald. Prettige verhouding. Drie raadsleden der gemeente Hengelo (Geld.), de heeren G. J. Fredeiiks, D. J. Jansen en A. Enzerink, zijn gedag vaard om 27 dezer voor de Rechtbank te Zutphen te verschijnen, wegens het zich wederrechtelijk bevinden op het erf van den burgemeester op een avond in Februari. De drie genoemde heeren hadden zich dien avond ten huize van den burgemees ter vervoegd om den sleutel van het gemeentehuis te vragen, waar ze het ko hier van den hoofdelijken omslag wil den onderzoeken. De sleutel werd ge weigerd en van de Raadsleden werd verlangd, dat ze onmiddellijk het erf ver lieten Toen ze niet dadelijk heengingen, werd procesverbaal tegen hen opge maakt. Eerst* thans wordt 0 ziak ver volgd. Branden. Gisteravond ontstond aan de Molenstraat te Enschede ten huize van de wed. J. Snuvers door onbekende oorzaak brand. Het perceel brandde ge deeltelijk uit. De bewoonster en de eigenaresse, de gemeente Enschede, wa ren verzekerd. De „Zw. Ct." maakt melding van een heidebrand, welke gistermiddag om streeks 12 uur ongeveer 5000 meter van 't station Elburg-Oldebroek naar Zwolle aan de spoorlijn is ontstaan en zich spoedig kolossaal uitbreidde, tot vei over de geheele breedte van het schiet- terrein. Alle manschappen uit het kamp, wel 600, werden daarheen gezónden ori te blusschen. Om 5 uur brandde de hei nog hevig, doch men hoopte den brand te stuiten aan den weg Heerde—Wezep. Ook vele boeren uit den omtrek hielpen mee. Het middagmaal der militairen is per auto naar genoemden weg gezoneen om het daar te nuttigen. Te Goor is gisteren jn de School straat een blok van twee woningen afge brand, bewoond' door den eigenaar G. J. Smit en door J. Scholten. Door gebrek aan water kon de brandweer niets uit richten, zoodat het perceel, dat voor twee jaren nieuw gebouwd is, geheel verloren ging. Alleen kon een belendend perceel behouden worden, waarvan het dak ech ter door een invallenden muur vernield werd. Assurantie dekt de schade. („Zw. Ct.") Ongelukken. Gistermorgen kreeg bij het lossen van ijzeren staven voor de firma Reesink en Co. te Zutphen de arbeider E. een staaf op het hoofd, die hem den schedel verbrijzelde. Hij was onmiddellijk dood. In de vernikkelfabriek van Gebrs. van Werven te Meppel sprong gisteren een machine. 'Hierdoor stortte een daar aan grenzende werkplaats in, waarin de 32-jarige schilder J. Strik werkzaam was. De ongelukkige werd dood onder het puin vandaan gehaald. Iemand, die Zondag van den Haag uit een fietstocht door het Westland was gaan maken, keerde niet in zijn kosthuis aan de Vaillantlaan terug. Dinsdag is zijn rijwiel en kort daarop zijn lijk opgevischt uit de hoofdvaart tus schen Loosduinen en Poeldijk. Nabij Doesburg reed de heer Her- kulens uit Arnhem met zijn auto den Drentschen dijk af. De heer H. werd uit de auto geslingerd en werd met been breuk opgenomen en naar Arnhem ver voerd. De auto werd beschadigd en ligt in den Drentsche Kolk. Woensdagavond js de electrische tram op den Velperweg bij Arnhem in botsing gekomen met een waschwagen, waarop een vrouw was gezeten. De vrouw viel er af en werd naar het zie kenhuis vervoerd, alwaar zij kort daarna is overleden. Gisternacht is in het Ziekenhuis te Rotterdam overleden de 50-jarige losse werkman K. de B., die den 25sten April 11. bij het heien aan de Houtlaan aldaar, doordat de reep brak, een heipaal op den rug heeft gekregen, tengevolge waarvan hij hoogst ernstige inwendige kwetsuren kreeg.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 6