Zaterdag „Leidsche Beelden." BUITENLAND. 2e Jaargang, No. 578. 3)e ftzicbelve SoiVtont Bureau OUDE SINGEL 54. LEIDEN. Interc. Telefoon 935. Postbus 6. DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN. DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering en het GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 9 cent per week, f 1.10 per kwartaal; bij onze agenten 10 cent per week, 1.30 per kwartaal. Franco per post 1.50 per kwartaal. Afzonderlijke nummers 21/. cent met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent. 2 September 1911. De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 15 regels 0.75, elke regel meer 15 een ingezonden mededeelingen van 1—5 regels t 1.50, elke regel meer 30 cent, met gratis bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte. Kleine AdvertentiSngevraagde betrekkingen, huur en verhuur koop en verkoop (geenhandels-advertentiën) 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent; aangeboden betrekkingen 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Dit nummer bestaat uit TWEE BLADEN en een GEÏLLUS TREERD ZONDAGSBLAD. KATHOLIEK LEVEN. 't Leven van den Katholiek is een leven van gebed en arbeid, en laat ik er maar aanstonds aan toevoegen want dit stel ik voorat voorop een leven tevens van harden strijd. De eeuwen zijn daar öm de waarheid dezer stelling te bewij zen. De Kerk, die door Christus werd gegrondvest, moest vanaf den eersten tijd een zwaren kamp voeren tegen haar vij anden, die hare leer zochten te verval- schen of te ontrooven. Maar onwankel baar als de rots heeft immer Christus' Bruid, gesierd met het kleed der onfeil baarheid, de leer van haar Bruidegom ongeschonden bewaard en gehandhaafd. ;En ook heden ten dage, nu de verwarring steeds grooter wordt en de dwaling zich immer nog meer verveelvoudigt, ook thans nog staat Christus' kerk daar hoog boven al die hopelooze verdeeldheid uit, in alle gerustheid haar licht uitstralend voor het geloovige volk en dit den zeke ren weg der waarheid en der zaligheid wijzend. Evemvel we behoeven het ons zelf niet te ontveinzen meer dan ooit wordt in onze dagen het scheepje van Petrus door de woeste baren eener opge zweepte zee bestormd. Van alle kanten wordt de Kerk omringd door tallooze vijanden, die haar met alle denkbare mid delen bestrijden, maar tevens daardoor voor de waarheid van Christus' leer ge tuigen: immers, het is nu eenmaal het lot der waarheid ,zegt dr. Derckx zoo juist, dat zij bestreden werd en wordt en wor den zal; want 't was het lot van Hem, die de waarheid zelve was". 't Is de harde strijd om haar voortbestaan, om het behoud harer leer, om de handhaving der waarheid. Daarom heeft de Room- schc Kerk de eeuwen door onversaagd gekampt. „Dat was het lijden en strijden harer martelaren, wier bloed haar blanke waarheidslcleed met de breede randen van het koninklijikste purper heeft ge zoomd. Dat is al haar lijden en leed én diepe droefenis, maar ook haar zoete troost, haar eer en kracht en 't levend bewijs, dat zij in waarheid, de waarheid en niets dan de waarheid is. Ze is de godsdienst des vredes, omdat haar stich ter de vorst des vredes is, en slechts waarheid en vrede brengt. En toch is 't een vrede, die zich wapent met het zwaard, om te strijden tegen wat dwaling en leugen is. Maar haar strijden is enkel belijden en belijdende lijden; en dat lij den haar triomf." 1) Wij zullen met dit beeld van harden strijd voor oogen gemakkelijk begrijpen, dat het van 't hoogste belang is ons zelf te omgorden met de wapenen der verde diging. Vooraan moeten wij, Katholieken, staan in dien strijd, het vaan van Chris tus hoog boven ons uitdragend. Rust en bescheidenheid zijn thans niet op haar plaats. Als wij werkeloos neerzitten, zul- X. „Onze „Electrische". Sic transit Onze paardetram is niet meer. Dat stemt den echten oud-Leidenaar \vee moedig. Met z'n zes-en-twintigjarigen langen diensttijd, scheen de paardetram als één met de stad geworden, daarmede opge groeid was 't een onmisbaar iets in ons straatverkeer geworden was Lei den zonder paardetram ondenkbaar. Langzaam.maar zéker.kalm en ge willig, is de paadretram1 al die jaren me nigeen van dienst geweest. Als je uit je Leidsehe-stadisruist-ct- ïnosfeer voor zaken, óf voor pleizier is ?n tijd was weggerukt, 'n heelen dag in Amsterdam, of in de Residentiedrukte gedwaald had, in 't rommelende zenuw- achtig-gejaagde groote stadsverkeer moei was van 't aanhoudende opletten en met 't belgeklingel van de „Electri sche" in die steden nog in je ooren den la'atsten trein was ingestapt... wat 'n gevoel van kalmte, van rustige zekerheid 'en zekere rustigheid, kreeg je dan niet, ials je na den Irein-rit, aan den bekenden bij 't station, 'n goeie bekende, de paar- len de vijanden steeds meer opeischen, en zullen wij schromelijk bedrogen uitkomen. Zoo vol waarheid is het woord van Louis Veuillot, waarvan zijn Frankrijk de droeve uitkomst heeft geleerd: ,,'tls niet op me daille, noch op crucifix, noch op onzen rozenkrans, die de vijanden der Kerk het gemunt hebben; 'tis het Katholicisme dat hun een ergernis is. _Wees nog zoo be scheiden, nog zoo stil of verborgen Ka tholiek als gij wilt en als zij' dat willen, zoolang als er Katholicisme bestaat, zul len we 't nooit gedaan krijgen, dat ze het dulden zullen. Als we, om hen tevreden te stellen, onze processies nalaten, zullen ze eischen, dat we niet meer onze klok ken luiden. Als we niet meer luiden, zullen ze eischen, dat we onze torens afbreken, en vervolgens onze kerk. Als de kerk verdwenen is, en er nog een priester en een altaar overblijft, zullen ze nog niet tevreden zijn. Daar het dus onmo gelijk is om van hen een schadelijken en gevaarlijken vrede te bekomen, laten we besluiten om hen te woord te staan." Op dus ten strijde, Katholieken Schaamt u toch niet Katholiek te zijn, zooals sommige lauwe naam-Katholieken. Stelt u niet tevreden alleen Katholiek te heeten, maar toont het ook door daden, dat gij 'tin werkelijkheid zijt. Verkan kerd is de maatschappij door zoo talloos vele dwaalbegrippen op elk gebied. Laten wij ons opmaken om „alles in Christus te herstellen", zooals het grootsche doel is van onzen hoogbeminden Vader en Paus Pius X. Hij, in deze dagen zoo duidelijk de man der Goddelijke Voor zienigheid, die ook thans met even vaste hand en met dezelfde onfeilbare zekerheid als St. Petrus het ranke scheepje in vei lige haven stuurt, hij geeft ons het hooge voorbeeld van een onversaagd strijder voor de waarheid. Volgen wij dus de woorden en daden van onzen opperbe velhebber, die geheel en al Christus' voetstappen drukt, en strijden wij heel ons leven lang voor de schoone Roomsche zaak. „Vooruit, vooraanroept dr. Poels ons toe, „niet achter, maar vóór het volk is de plaats van wie het vaandel van den Christus draagt. Neen, wij, Katho lieken houden niet van over slooten springen, gelijk de socialisten en helaas! zoovele misleiden, die thans in hun nat pak langs de spoorlijn staan te bibberen. Wij, Katholieken, blijven op de groote, goed aangelegde banen. Doch, waar het gaat om het welzijn van het volk, blijven wij voor niemand achter, wat ook ge beuren moge: waar geen treinen meer loopen, daar rijden nog automobielen." („Tijdig, p. 22.) Laat dit woord van dezen grooten socialen priester-strijder ons aan zetten om niet meer te talmen, maar om onverwijld met leeuwenmoed de reinheid te verdedigen van Christus' Bruid, die voor ons is, gelijk haar Bruidegom (Chris tus, „de Weg, de Waarheid en het Leven!" R. V. 1) Dit heerlijke woord ontleende ik aan het keurige werk van Dr. Derckx „De Vrouwe, der menschheid vloek en zegen" p. 117. detram daar op je wachten stond, uit- noodigend door z'n vredige kalmte, door z'n vertrouwd paard, door z'n vriende lijke bestuurder, door z'n zacht licht, dat dan in dat late uur de Leidsche stra ten-duisternis vriendelijk doorglom. Dan deed de tram dienst als 'n zeker nuttig huismeubel in den heel-jongen jeugdtijd, ze bracht je in de vereischte stemming voor 'n goeden nachtrust. En hoe dikwijls was diezelfde tram je niet van dienst om nog juist den trein te halen. Of hoe vaak onthief die tram je vaii je plicht een lastig familielid naar den trein te brengen En hoe menigeen spaarde zij rijtuig- geld uit. Of 'n krujerOf.En. Helaas, hoe spoedig zullen nu al die weldaden vergeten zijn. Wel zal den een-en:dertigsten, van den achtsten, negentien-honderd-en-elf voor Leiden een gedenkvvaardigen dag blij ven. Den datum van het kalm verscheiden onzer paardetram. Nooit weer zullen we 't kalme paar- detramgangetje vanuit onze ramen kun nen gadeslaan, noch 't regelmatig tram- paardc-hoefgeklik hooren, noch de be kende bestuurders-figuren, triomfante lijk als 'n Romeinsch wagenreiiner pp V Een goede noot. Den jongsten tijd bevatte 't Hbld. onder de redactioneele rubriek „Van dag tot dag" brieven uit Ierland, waarin op zeer sympathieke wijze over dit eiland en zijn bewoners gesproken werd. Spe ciaal ook van de Katholieke Ieren werd heel veel goeds gezegd. Een gansche brief werd aan hen gewijd en de schrijver getuigde, dat hun handel en wandel zijn blik op hun hopen en streven hadden verruimd en verhelderd. De auteur blijft ten einde toe aan deze gunstige opinie getrouw, want in zijn slotbrief schrijft hij: „Tot later, als al de vergaderingen en dagbladartikelen der Tories in Enge land beginnen te waarschuwen tegen home rule, omdat dan de Katho lieken de Prot'estantsche minderheid zullen onderdrukken, stel ik uit mijn betoog vol bewijzen, dat daarvoor niet de minste vrees behoeft te zijn." Een goede noot alzoo voor de ver draagzaamheid en het verstandig beleid der Roomsche Ieren. Onze geloofsgenooten ginds schijlnen beter dan wij, want over de Roomsche Nederlanders pleegt 't Hbld. niet zoo loftuitend te oordeelen Of zou het zij in alle bescheiden heid gevraagd ook ten onzen opzichte de blik van het orgaan nog kunnen wor den verhelderd en verruimd? ALGEMEEN OVERZICHT. Zooals men weet is Cambon weder naar zijn standplaats vertrokken, waar hij gisteren arriveerde. Hij voelde zich door de reis weer minder wel, zoodat de onderhandelingen over Marokko nog eenige dagen zjjn uitgesteld. jNaar een later bericht meldt, zal de eerstvol gende samenkomst tusschen Cambon en Kiderlen Wachter a.s. Maandag plaats hebben. De Neue Freie Presse bericht, dat men te Weenen in goed ingelichte diplomatieke kringen van meening is, dat de Fransche voorstellen geschikt zijn den grondslag voor een overeenkomst te vormen en dat men met grond kan verwachten, dat de Fransch-Duitsche on derhandelingen ditmaal reeds binnen en kele dagen tot een bevredigende oplos sing zullen geraken. Over deze voorstellen weet nog de „Echo de Paris" uit officieuze bron te vermelden De geschreven instructies, die Jule's Cambon heeft meegenomen, zijn dui delijk en precies. De Fransche regee ring vraagt aan de Duitsche zich duide lijker te willen uitspreken over de vrij heid van handelen, die Frankrijk in Ma rokko verlangt. Die vrijheid van hande len is in zulke duidelijke bewoordingen opgenomen in den Franschen tekst, die als grondslag voor een overeenkomst dienen moet, dat er geen plaats meer is voor de geringste dubbelzinnigheid om z'n zegekar, op 't vóórbalkon zien staan. Dat alles is voorbij. Den 31 sten Augustus, gedenkwaardi- gen dag voor héél Nederland, dubbel gedenkwaardig nu voor Leiden, deedj, in de met 'n feestvierende menigte ge vulde straten, de paardetram z'n doo- denrit. Met vele, zeer vele anderen, hebben we die laatste ritten door de feestende stad meegemaakt Zij riepen bovenstaande herinnerin gen wakker. Maar ook... 'n verlangen, en een groo te waardeering voor het nieuwe vervoer middel, dat we, als bescheiden belang stellende, de laatste weken trotsch en fier langs de zelfde rails vlug en licht door de straten hadden zien snellen, naar de „Electrische" We voelden meer dan óóit, dat de paardetram voor ons stadsverkeer had afgedaau. De „Electrische" is gekomen. Na heel wat beleg en geschipper tus schen de betrokken maatschappijen en gemeente, na heel wat voorbereidings werkzaamheden en na overleg met om ringende gemeenten, gaat een lang in 't verschiet liggend toekomstbeeld dan toch werkelijkheid worden. De „Electrische" is er. De stadsdienst het geschrevene in een anderen zin uit te leggen, dan de ministers De Selves en Caillaux daarin neergelegd hebben. „Indien de Duitsche regeering zich op het standpunt der Fransche regeering stellen wil, dan kan de gezant verder gaan en de kwestie der schadeloosstelling ter sprake brengen, die eveneens in zijn geschreven instructies voorzien is. „De vergoeding in Kongo, die Frank rijk wil overwegen, in ruil voor de vol ledige bekrachtiging van een regeling ten opzichte van Marokko, zooals de Fransche regeering die wenscht, is betrekkelijk aan zienlijk. Maar zij gaat dan ook tot de uiterste grens van de mogelijke tegemoet komingen het is een aanbieding, die niet veranderd kan worden. De zegsman van de „Echo" verwacht, dat die vergoeding aan Duitschland wel door de openbare meening en het parle ment goedgekeurd zal worden. In het tegenovergestelde geval zou Frankrijk moeten terugtreden, en komen we nog niet tot een oplossing. De zegsman van de „Echo" gaf ten slotte nog de verzekering, dat Frankrijk nimmer zou inwilligen den aan Duitsch land toegeschreven eisch van erkenning in het land van Soes van bijzondere poli tieke belangen, behalve Duitschlands eco nomische belangen. En juist dit schijnt de Duitsche open bare meening te willen, en juist daar tegen zijn Frankrijk en ook zijn bond- genooten gekant. Immers uit Parijs wordt geseind, dat uit de gesprekken, die de Fransche minister de Selves met de am bassadeurs van Rusland en Engeland ge voerd heeft, gebleken is, dat men te Petersburg en te Londen de opvattingen van de Fransche regeering in zake de Ma- rokkaansche quaestie volkomen deelt. Wanneer men van de stemming in de Engelsche regeeringskringen mag afmeten naar die van een deel der bladen, dan moet men daar al zeer bitter gestemd zijn tegen Duitschland. Een aantal Engelsche bladen nl. grijpen weder gretig de gelegenheid aan om Frankrijk in de hoogte te steken ten koste van Duitschland. „Van den beginne aan", zegt de „Daily Telegraph", „toonde Frankrijk in geheel zijn optreden al de waardigheid en zelfbeheersching, die aan een natie passen, die weet wat zij ver mag. Frankrijk heeft aan *de Duitsche voorstellen al de aandacht geschonken, die zij verdienden; er komt echter eindelijk een oogenblik, dat verdraagzaamheid en geduld uitgeput raken en de diplomatie haar laatste woord heeft gesproken. Wij twijfelen er geenszins aan, of voor Frank rijk is dit oogenblik gekomen." Maar dat zou oorlog beteekenen en dat kunnen we, hoe dreigend aan beide kanten de toon is, nog niet gelooven. Anders zouden we in een leelijk parket komen en zouden met de zaak zelve te maken hebben, als eerste stootblok tus schen de landen staan, een geval, waar uit we niet zonder kleerscheuren zouden vrijkomen. Dat we met de kwestie niets te maken hebben, is echter nog betrekkelijk. Er moeten wel degelijk groote economische is geregeld. De toekomst zal zeker ver dere uitbreiding brengen. Wel is Leiden den laatsten tijd vooruit gegaan. Van de „Centrale" begon de victorie Wat bracht 't electrisch bedrijf al direct geen groote verbetering tot stand. En dan de Kort-Rapenburg overwuL ving, waardoor we zoo'n fraai stads-entrée verkregen, met de noodzakelijk geworden verbreeding van de Blauwpoortsbrug. Wel mogen we de gemeente feücitee- ren, als eenmaal daar de werkzaamheden naar wensch zijn afgeloopen, en ook de •electrische verbinding naar Katwijk en Noordwijk geheel tot stand gekomen is. Dat kan niet anders dan Leiden ten goede komen. En bedenken we daarbij, dat in de toekomst 't electrisch net in de richting Haarlem zal worden uitgebreid, en ook 'n verbinding in de richting Alfen en Bodegraven. Dan hebben we goeden moed voor de toekomst onzer stad. Na eerst een officieelen rit voor de gemeenteraadsleden en genoodigden, is den eersten September, te 6.05 's morgens, oe 'üfenst voor onze stad voorgoed be gonnen. En dat er nu met de eerste dagen een buitengewoon druk gebruik van het ino- belangen van Nederland in Marokko bestaan, en om wille daar» van moeten wij een goed oog in het zeil houden. Omtrent deze kwestie lichtte men een Nederlandsch journalist in goed inge lichte Parijsche kringen als volgt in. ,kMet betrekking tot de Fransch-Duitn sche onderhandelingen wordt aan weers zijden volstrekte geheimhouding in acht genomen. Maar het is geen schending van deze geheimhouding te zeggen, dat, indien Frankrijk en Duitschland tot een schikking komen aangaande Marokko,- Holland zal worden uitgenoodigd, even als alle andere mogendheden, die het tractaat van Algéciras mede onderteekend hebben, zijn goedkeuring aan deze over eenkomst, voor zoover zij Marokko be treft, te hechten. Het feit, dat Duitschland dit accoord zal hebben geteekend, zal een bewijs zijn, dat het voor zijn economische en han delsbelangen voldoend geachte waarbor gen verkreeg. „Niets geeft, in deze omstandigheden, aanleiding om te onderstellen, dat Neder land hoogere eischen zal formuleeren dan Duitschland. Daar overigens bij het recente bezoek van president Fallières te Amsterdam, Frankrijks vriendelijke gevoe lens voor het Nederlandsche volk op zoo spontane en hartelijke wijze bleken, is men hier overtuigd, dat, Hollands econo mische belangen in Marokko gewaarborgd zijnde, er zeker van Nederlandsche zijde geen moeilijkheden zullen worden ge maakt tegen de goedkeuring van het even tueel tot stand te komen Fransch-DuiL sche Marokko-accoord." Ziet men alzoo eventueele inmenging van Nederland in deze kwestie met geen onwillig oog aan, minder goed is men over de Spaansche actie ?n Marokko te spreken. De „Matin" schrijft over het thans ambtelijk door het Spaansche kabinet aan gekondigde plan om Santa Cruz de la Mar Pequena ten zuiden van Agadir te be zetten, dat de Spaansche regeering dit tijdstip voor de bezetting blijkbaar ge kozen heeft met de bedoeling om niet het oog op de aanstaande onderhandelingen met Frankrijk haar positie te versterken. De openbare meening in Frankrijk zal dit optreden van Spanje terecht streng beoordeelen. De Spaansche regeering zal zich niet mogen verwonderen, indien de vertegenwoordigers van Frankrijk zich bij deze onderhandelingen herinneren, dat Spanje op een oogenblik, dat de moei lijkheden met Duitschland hun aandacht en beslag namen, een zoo weinig vriend schappelijke houding in acht genomen heeft. Dit laatste lijkt wat op een afleiding der Duitsche donderbui in de richting van Spanje. Nu, daarmee zou Frankrijk het beter kunnen klaarspelen dan met onzen Oosterbuur. En wat zou dat lekker ver weg zijn. Dan waren wij meteen ook uit de kou. GEMENGD. Koning Peter van Servië, prinses Hel ene en kroonprins Alexander zijn derne vervoermiddel gemaakt wordt, be wijzen de volle trams, die aanhoudend voorbij snorren. Daar zit „gang in", en verbaasd staren we den „nieuweling" nog na. Hoelang nog? Spoedig zal 't, als de oude paarden tram, een doodgewone verschijning in onze straten zijn. 'n Rit in de werkelijk éénig ingerichte wagens maakt direkt al veel vertrouwe lijker. Wat 'n in 'toog loopende voordeelen en gemakken bieden ze, boven wat we gewend waren. Ook voor 't personeel, dat in de dichte; gezellige wagens met afgesloten en be schutte balcons wel aan menig koud en guur tochtje op 't open paardetram-baL connetje zal terugdenken. Ook 't dubbeltjes-tweeritten-tarief is 'n heel gemak. En publiek, èn verkeer, èn personeel is met de nieuwe tram gebaat. Zoo gaan we blij de toekomst in. En na jaren misschien zullen tal van jongeren onder ons aan hunne kinderen of kleinkinderen als 'n soort sprookje, of als 'n héél oude herinnering verhalen dat 'r ééns langs Breestraat en Hooge- woerd'n paardetrammetje liep. KES

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 1