Erna von Harneck. Uit de Pers. BUITENLAND. Tweede Blad, behoorende bi] De Leidsche Courant van Zaterdag 12 Augustus. STATEN-QENERAAL. TWEEDE KAMER. Kort Verslag van de vergaderingen der Kamer. Het Kort Verslag der vergaderingen van de Tweede Kamer der Staten-Gene- Xaal verschijnt in den avond van eiken dag, waarop de Kamer vergadert. De abonnementsprijs bedraagt f 1. 'Men abonneert zich voor den tijd van een geheel zittingjaar. Voor de verzending van het Verslag aan abonnementen binnens lands is geen port verschuldigd. Wij stellen onze lezers echter in de gelegenheid, mits zij dit TIJDIG opge ven, het Kort of Analytisch Verslag te bekomen voor den prijs van 50 cent. De verzending van het Verslag ge schiedt ook in dit geval portvrij. Alle betalingen van het Kort Verslag geschieden bij vooruitbetaling. De aandacht van hen, die reeds voor de vorige zitting op het Kort Verslag waren geabonneerd, wordt er op ge vestigd, dat het noodig is, om, wan neer zij ook gedurende de nieuwe zitting het Verslag weder wenschen te ontvangen, zich opnieuw te abon- neeren, en dat het, met het oog op eene geregelde toezending van het begin der zitting af, gewenscht is dat vooral TIJDIG te doen. Om de bestelling te vergemakkelijken, komt in dit nummer een formulier voor, hetwelk duidelijk: ingevuld, aan de Administratie, OUDE SINGEL 34, LEIDEN, moet gezonden worden. DE DIRECTIE. Een lied per week. No. 13 uit „De Leeuwerk". Limburg mijn Vaderland. Woorden van Muziek van O. Krekelberg. Henri Tijssen. - 1 {Waar in 't bronsgroen eikenhout, 't nach tegaaltje zingt Over 't malsche korenveld 't lied des leeuwriks klinkt JWaar de hoorn des herders schalt langs der beekjes boord Daar is mijn Vaderland, Limburgs dier baar oord! ,Daar is mijn Vaderland, Limburgs dier baar oord! 2 {Waar de breede stroom der Maas, statig zeewaarts vloeit Weeldrig sappig veldgewas kostelijk groeit en bloeit JBloemengaard en beemd en bosch, over heerlijk gloort: iDaar is mijn Vaderland, Limburgs dier baar oord! Daar is mijn Vaderland, Limburgs dier baar oord 3 {Waar der vadren schoone taal klinkt met heldre kracht Waar men kloek er. fier van aard vreemde praal veracht Eigen zeden, eigen schoon, 't hart des volks bekoort: Daar is raija Vaderland, Limburgs dier baar oord! Daar is mijn Vaderland, Limburgs dier baar oord! 4 kWaar aan 't oud Oranjehuis 't volk blijft hou en trouw, Met ons roemrijk Nederland een in vreugd en rouw Trouw aan plicht en trouw aan God, heerscht van Zuid tot Noord: Daar is mijn Vaderland, Limburgs dier baar oord Daar is mijn Vaderland, Limburgs dier baar oord FEUILLETON. Naar het Duitsch. 90) Wat is dat? Heeft mijn vrouw be zoek? fluisterde hij geërgerd. Nu, voor uit moeten wij toch. Eenige oogenblikken later werd den lieeren een blik mogelijk in het woon vertrek, waarvan, met den warmen Sep- temberavond, een venster opengebleven was. Daarbinnen zong Erna juist den aanvang van het zwaarmoedige: Steil auf der Tisch Bij den eersten toon, die weerklonk, sprong Hans Otto plotseling terug; het bloed stokte hem in de aderen, om hem daarna zóó onstuimig naar het hart te dringen, dat hij verstijfd, zonder ech ter iets duidelijk te onderscheiden, in het vertrek staarde. Slechts langzaam ver- mocht hij te onderscheiden, dat het wer kelijk Erna Harneck's aangezicht was, dat door de zijwaarts staande lamp be licht, uit den plantengroep in den hoek te voorschijn trad. De oogen, welke de zangeres droomend had opgeslagen, wa ren in de schaduw; de mond echter, Gemeenschappelijke Belangen. Dr. W. H. Nolens schrijft in de „N. Venl. Crt." In een vorig artikel sprak ik den wensch uit, dat mede een gevolg van het Koninklijk bezoek aan de Belgische Sou- vereinen mocht zijn: een steeds dieper erkennen en gevolgenrijker behartiging behartigen van de belangen, die België en Nederland gemeen hebben. Op die gemeenschappelijke belangen wees in de zitting der Belgische Kamer van 11 Juli 1.1. de afgevaardigde Ver- haegen bij de bespreking, van de ont worpen kustversterking van Nederland, die van Vlissingen in het bijzonder. Dit ontwerp lokte bij zijn indiening heel wat discussie uit, ook in het bui tenland. In het buitenland niet zoozeer uit een oogpunt van het al of niet gewenschte noodzakelijke voor ons land, maar uit een oogpunt van eigenbelang van de verschillende staten. De Engelsche en Fransche pers was het ontwerp niet gunstig gezind. En in België werd zelfs het recht van Nederland om Vlissingen te versterken, betwist. Van meer beteekenis dan het oordeel der pers is het oordeel van regeeringen en wetgevende lichamen. In de Belgische Kamer werd op 11 Juli 1.1. de volkomen vrijheid van Ne derland erkend, om zijn kust te verster ken, zooals het wil. De heer Verhaegen gaf als eersten grond, waarom hij de kwestie niet zou bespreken: dat het recht, om Vlissin gen te versterken, zijns inziens door nie mand in twijfel kan worden getrokken. Zijne meening vond geen tegenspraak, noch bij zijn medeleden ,noch bij de regeering. Daarmede is in dit opzicht zekerheid ontstaan. Alleen zouden de Belgische heeren zich kunnen vergissen, als ze meenen,, dat het ontwerp in de regeeringsbu- reaux slaapt. Bij de bespreking in de Belgische ka mer is tevens gebleken, dat voor de vrees, die hier of daar mocht zijn opge komen, dat het voorgenomen verster kingsplan een s chaduw zou kunnen wer pen op de goede verstandhouding tus- schen België en Nederland, geen grond bestaat. De heer Verhaegen citeerde het door den Nederlandschen Minister van Bui- tenlandsche zaken in de vergadering van de Twede Kamer van 2 Dec. 1910 ge sprokene, waarin hij de officieele vijze uitgedrukt zag de uitstekende gevoe lens van Nederland tegenover België. Hit voegde erbij, dat de belangen van Bel gië en Nederland zoodanig met elkaar verbonden zijn, dat niet kan worden in gezien, dat een oorlog, die aan het eene land zijn onafhankelijkheid zou ontne men, niet hetzelfde treurige gevolg voor het andere zou zijn. Ook door andere leden der Belgische Kamer en door den Minister van Bui- tenlandsche Zaken den heer Davignon, werd op die gemeenschappelijkheid van belangen gewezen. Die gemeenschappelijkheid van be langen bestaat ook buiten het groote belang van de onafhankelijkheid. Wij, als Nederlanders, en vooral als. Limburgers, denken hierbij ook bv. aan de bevaarbaarmaking der Maas. Tevens een bij uitstek geschikte gelegenheid voor onze Belgische broeders om van hunne goede gezindheid door daden te doen blijken. Ook de Hollandsch-Belgisclie Com missie behartigd die gemeenschappelijke belangen. In zijn toespraak tot de Koningin zei de heer Beernaert, voorzitter der Bel gische sectie: „De Hollandsch-Belgi- sche commissie heeft ten doel de banden en sympathieën nauwer toe te halen en te versterken bij twee natiën, wier ge schiedenis lange tijden vermengd was, welke de natuur tot zusters heeft ge maakt, welke thans nog gemeenschap pelijke roepingen hebben, en welke van jaar tot jaar ten eigen bate hare eco- waaraan de tonen ontvloeiden, en die in diepe ontroering beefde, werd geheel ver licht. Steinfels omvatte von Glockners arm als met een ijzeren greep. Zacht en treurig klonk het lied. Plot seling brak de stern af, het hoofd zonk op de toetsen Erna weende. Hans Otto klemde de tanden op el kaar; daarna trok hij, behoedzaam voort gaande, zijn begeleider over het gras voort tot aan den hoek van het huis. Met een zucht, die oom Frans door de ziel sneed, leunde de krachtige man eenige oogenblikken tegen den muur. Wie kon ook zoo iets vermoeden, fluisterde von Glockner ontsteld. Nu heb ik werkelijk een zeer domme streek begaan. Ik meen natuurlijk niet, dat ik u meegebracht heb, jonge vriend, voegde hij er, reeds wat vastberadener aan toe, maarnu gij begrijpt mij wel. Wat doen wij nu, .Hans Otto? Steinfels hief het hoofd op en verklaar de op vasten toon Wij moeten nu maar naar de voor deur gaan. De koetsier zal er al wel aangekomen zijn. Glockner knikte. Toen de heeren de eerste treden van het bordes bestegen, ging de huisdeur open en hoorden zij mevrouw von Glock- ner's stem nomische en financieele betrekkingen zien ontwikkelen... Wij wenschen, dat de solidariteit van onze belangen al beter en beter begrepen zal worden, en dat de wederkeerige sympathiën, hierdoor aangekweekt, het wetgevend werk1 van beide landen zullen inspireeren". De HoIIandsch-Belgische Commissie heeft zich reeds bezig gehouden o.a. met de posttarieven, het exequatur van rech terlijke uitspraken, auteursrechten, de scheepsverbaqden, de veterinaire politie van de grenzen, het telefoontarief, de regeling der belasting van buitenland- sche effecten in België, het patentrecht der Belgische en buitenlandsche vennoot schappen, octrooien, wederzijdsche er kenning van bepaalde universiteitsdiplo ma's, enz. Over al die aangelegenheden heeft ze verslagen uitgebracht, conclusies of wenschen uitgesproken. Practisch gevolg heeft dan alles eerst en voor zoover de wetgeving in beide landen er rekening mee houdt. Terecht zei de heer Beernaert: Van beide kanten is veel te nivelleeren en te vereenvoudigen, en men zal zooveel mogelijk die hinderpalen, die aan de grenzen rijzen, moeten uit den weg rui men". De ontmoeting der beide volken in den persoon hunner souvereinen zal al licht én aan de werkzaamheid der com missie én aan de die der wetgevende macht in beide landen in den geest der Commissie bevorderlijk zijn. Boeren en Landarbeiders. In eene circulaire, waarin door het bestuur van den Ned. Boerenbond w.ordt aangespoord tot deelname aan het op 27 en 28 September te Nijmegen te houedn congres van den Boerenbond, las men o. m.: Ook de verzekeringswetten houden veel te weinig rekening met den toestand der boeren en ook hier worden de boeren weer behandeld als patroons en kapi talisten. Dat aan de landarbeiders grond wordt verschaft, mogen wij liet afkeuren, als het maar niet geschiedt ten koste van de boeren. Daarbij vragen wij ons echter af, waarom alleen aan de arbeiders grond wordt verschaft, terwijl de boer meer en meer van zijn grond wordt losgerukt; waarom niet liever bestaande boerderijen beschermd en gehandhaafd, dan kunst matig nieuwe keuterijeu geschapen, die toch weer spoedig zullen vergaan bij het totaal gemis aan een agrarische wetge ving. Wil men tegelijk met de arbeiders aan kleine boeren een zeker bestaan ver schaffen, dan gaan wij daarmede vol komen accoord, maar dat moet duidelijk en krachtig aan de volksvertegenwoordi ging worden kenbaar gemaakt. Door wie? Het Landbouw-comité, dat op de eerste plaats geroepen was om de rechten der boeren te bepleiten, heeft openlijk den boerenstand verloochend en de Staatscommissie, die door de Regee ring is aangesteld, op de eerste plaats om den toestand der boeren te onder zoeken, heeft uitstekend voor de arbei ders gezorgd, maar omtrent de rechten en belangen der boeren nog weinig van zich laten hooren. Alle pogingen om eene behoorlijke landbouwvertegenwoordiging in het leven te roepen, zijn totaal mis lukt. Het „Katholieke Volk" is over deze zinsnede minder goed te spreken en schrijft: Daar zijn geheel andere toestanden in het landbouwbedrijf. Inderdaad. Maar de vraag is: hoe moet dit worden opgevat? Wij hebben een aantal arbeidscontracten van landarbeiders onder de oogen gehad en kunnen verzekeren, dat deze in alle opzichten iradeeliger waren voor den werkman dan de contracten van den fabrieksarbeider, die over het algemeen niet schitterend zijn! De verhouding tus- schen den boer en zijn dienstpersoneel wordt nog steeds zeer pariarchaal voor gesteld, maar in werkelijkheid is ook hier een te betreuren verwijdering ontstaan, die in niet weinige gevallen zeker zoo ernstig is als zij zich heden ten dage over 't algemeen voordoet in de groot industrie. Als ik mij niet bedrieg, kwam Pe ter zoo juist aanrijden. Waarom houdt hij dan niet hier stil. Gauw, ga buiten eens zien. Er zal toch niets gebeurd zijn. De bediende, die zich gereed maakte, het bevel van zijn meesteres op te volgen, bonsde tegen .Hans Otto aan, die spoe dig het bordes opkwam. Meine güte, mijnheer de baron, sprak hij verheugd. Eer de oude dame tijd vond, verdere vragen te stellen, trad Steinfels in den lichtkring van de lamp in de vestibule en bracht hij de hand van mevrouw von Glockner bewogen aan zijn lippen. Hans Otto, mijn goede jongenIs het mogelijk. Welkom..., van harte wel kom op Amalienhof. Tante Marie trok het hoofd van den statigen man nader en drukte een kus op zijn voorhooid. Zich er niet om bekom merend, wie zich nu in de kamer haas tig van het klavier verhief en naar de stemmen luisterde, voerde zij den gast nader tot bij het licht, zijn gezicht onder zoekend beziende. In haar vreugde over het wederzien had zij Erna vergeten. Oom Frans echter niet. Toen de be groeting maar geen einde wilde nemen opende hij met onrust in het hart de deur van ;de huiskamer. Met .een lich- Sterk sprekende voorbeelden houden wij liever inde portefeuille; zij teekenen nog geen algemeenen toestand, maar men lette op zekere verschijnselen, die onloo chenbaar aanduiden, dat de boerenarbei der tegenwoordig geen benijdenswaar dige positie heeft. Welvaartsinstellingen voor den boer zijn er door toedoen van den machtigen Boerenbond vele tot stand gekomen, maar wat is er gedaan voor den landarbeider? Slechts op zeer weinige plaatsen is deze georganiseerd en verzekerd tegen de geldelijke gevolgen van ziekte enz. is hij zoo goed als nergens. Voor zijn zedelijke belangen en voor zijne sociale ontwikkeling wordt slechts hier en daar iets gedaan. Geen wonder dat er zoovele landarbeiders verloren gaan, indien zij om lotsverbetering te verkrijgen naar de groote steden of naar het buitenland trekken. En komt er een streven om den land arbeider te helpen, is 'tdan niet dikwijls de Boerenbond, die zich hiertegen verzet? Dit is onbillijk, onpractisch en onver standig van onze landbouwers. Onbillijk: want waarom zou de land arbeider minder recht op bescherming hebben dan de industrie-arbeider? Onpractisch en onverstandig want wordt de toestand der landarbeiders niet verbeterd, dan is er eenvoudig geen denken aan om de plattelandsontvolking tegen te gaan. De boer klaagt nu reeds steen en been over gebrek aan werkkrachten; door zich echter maar steeds te verzetten tegen alle sociale wetten, welke aan zijn arbeiders ten goede komen en indirect ook aan hem 'zal hij in dit opzicht geen ver betering zien komen. Integendeel. Het is inderdaad hoog tijd, dat de landarbeider tot organisatie komt en zoo doende ook zijne stem wordt gehoord, waar de werkgever zijne belangen wil beschermen. De overige arbeiders zullen straks weer gaan betoogen voor sociale wet geving, maar daar is eene gaping in hunne gelederen: de landarbeider ontbreekt. En de afwezghieid van dezen belanghebbende wordt nog meer gevoeld, nu de Boeren bond op zijn volgend congres meent te moeten stelling nemen tegen deontwerp- verzekeringswetten en wellicht ook tegen de verschaffing van grond aan de ar beiders. Padvinders op T verkeerde pad. „Land en Volk" wijst op een uit was der padvindersbeweging. Het blad schrijft: In een veelbezocht ontspanningsoord aan den Leidschen straatweg werden de bezoekers door een paar daar van hun rijwiel gestapte padvinders verzocht een brief te lezen, welke aan de bezoekers werd aangeboden. Daarin stond te lezen, dat eenige padvinders van een bepaalde afdeeling in ons land op een rondreis waren gegaan, geheel zonder geld, en door het verkoopen van sluitzegels voor enveloppen in hun onderhoud moesten voorzien. Aan de beleefdheid der koo- pers werd overgelaten te geven, wat men voor het sluitzegel wilde missen. Men kent het zeer onsympathieke type der „reizigers om de wereld", die door het verkoopen van prentkaarten hun kost verdienen. Een eerste „wereldwandelaar" was interessant, mtar spoedig werd het een sport van lager allooi. Moet de padvinderij nu ook al tot der gelijke buitensporigheden leidei:? Moet daar vermomde bedelarij toegelaten wor den, uitgeoefend door jongens van goe den huize, gelijk de padvinders in den regel zijn? Moet op die manier karakter- bederf in de hand worden gewerkt? Wij wenschen tegen dezen uitwas van de padvindersbeweging ernstig te waar schuwen. Deze richting mag de padvin derij niet uit, wil zij aanspraak blijven maken op de sympathie, die zij zich, blij kens de ruime deelname, heeft verworven. De Week. 't Is warm, erg warm. In het buiten land zoowel als hier. En als ik, in wee moedig terugdenken aan het dolce-far^ ten vreugdekreet ijlde Erna hem te ge- moet. Ontroerd sloot hij het jonge meis je in de armen. Mein Goldkind. Mein Herzblatt. Zijt gij eindelijk weer eens tot ons te ruggekeerd. Teeder streek hij haar over de weel derige lokken. Lieve, goede oom, fluisterde Erna met den wang langs zijn hand strelend. Zeide Peter U, dat ik gekomen was? Gij zijt volstrekt niet erg verwonderd, mij zoo plotseling voor u te zien. De domoor. Neen, die zeide ons geen enkel woord, zoo luchtte oom Frans zijn hart. Ons? Zijt gij niet alleen gekomen, oom Zij gevoelde dezelfde beklemdheid, die zij ondervonden had, toen zij voor ooms binnentreden, buiten de stemmen hoorde. Ja, kind, zoo antwoordde hij, denk eens aanik ontmoette onzen vroe- geren vriend aan 't station enen bracht hem mede hier heen... Reeds trad Steinfels, mevrouw von Glockner begeleidend, binnen. Oom Frans merkte in zijn angst niet, dat hij den naam van den vriend niet ge noemd had. Toch verstond Erna hem. Zij had zich alzoo niet vergist: wat zij als inbedding had beschouwd, was werke- niente der vacantie, die helaas bij het te* rugkeeren met vernieuwde woede der tropische hitte reeds voorbij is, met iet wat tragen blik heenzie naar het toch nog vrij drukke gemodder in de buiten landsche politiek, dan vraag ik me ver wonderd af: „Hoe komen ze er in 'she melsnaam toe om het zich bij zoo'n hitte zoo druk te maken." Vooral Engeland heeft zich daaraan bezondigd in de laat ste dagen, denkend voorzeker aan hef spreekwoord, dat de laatste loodjes het zwaarst wegen. En om tenminste te kun nen zeggen„tout est perdu, force l'hon- neur", hebben de Lords hun grootsten mond opgezet, om de regeering te over bluffen. Maar eilacie, Churchill bleef zoo on bewogen als de man met het bekendfl steenen hart, en wreef den heeren, toen ze al te revolutionair werden, alleen maar onder den neus of zij, die bedek- telijk geweld aanbevalen, niet moord eai brand zouden schreeuwen als de staken* die nu eveneens in Engeland de boel op stelten zetten, een gelijken toon gingen aanslaan. Ten slotte heeft al dat ge schreeuw en de pogingen om de regee ring verdacht te maken, tot niets ge leid en heeft men, liever dan een aantal nieuwe en ongewenschte elementen in zijn midden te zien, het gevalletje, ont daan van hun amendementen, die het Lagerhuis er heel kalmpjes afgeknipt had, maar aangenomen. Enfin, nu kiinnen ze ten minste trots! gaan op de twijfelachtige eer, dat zij dan toch tot het einde gestreden hebben, al was het gelijk Don Quichotte tegen de windmolens. Van vechten gesproken, men schijnt zoowaar gedacht te hebben dat Duitsch- land en Engeland nu eens aan het bak keleien zouden slaan, naar aanleiding* der Marokkokwestie. Werkelijk, ik had er niet het minste idee op, denkend dat de Fransch-Duitsche onderhandelingen, volgens de laatste berichten in een beter stadium gekomen, door de warmte nog; wel een tijdje zouden blijven sleepen, maar toch zouden leiden tot opbouw! van een hecht vredesgebouw op den goeden basis die reeds verkregen was. Maar daar hebben onze waakzame Hollandsche soldaten ons uit den dom mel opgeschrikt, die ons toch bewezen al hebben ze niet veel kijk op oorlogs- schepensilhouetten, dat het vaderland gerust kan zijnwe worden goed be waakt. Toch schijnt men ook in Enge land ook een oogenblik ervoor bevreesd te zijn geweest. En de „Economist" is er als de wind bij geweest om te bewij zen dat niets zoo nadeelig kon zijn voor den Engelschen handel, dan een oorlog met Duitschland. Het blad betoogt, dat de belangen die in Marokko op het spel staan veel te onbelangrijk zijn om er den schadelijken oorlog voor te beginnen, terwijl anderzijds de Engelsche belan gen in Marokko, zoo Duitschland er zich nestelt, even goed, zoo niet beter be schermd zouden zijn, dan wanneer Frank rijk er den baas speelt. Zulk een taal is een kolfje naar den hand der Alduitschers, die blijkens een voor mij liggendee brochure getiteld: „West Marokko deutschniets van compensaties willen weten, maar met alle macht aansturen op een verdeeling van Marokko in invloedsgebieden. Mocht echter de regeering het oor neigen naar de wenschen der Alduitschers, dan ge- looven we nog niet, dat de onderhande lingen spoedig tot een gunstige oplos sing der kwestie zullen voeren. Het zal niet zoo gemakkelijk gaan als; de omwenteling cen-twee-drie op Haiti, het land van de mooie namen, waar nu generaal Ciucinnatus Leconte zich ein delijk op den presidentszetel heeft we ten te" werken, ten spijt van den'heer Antenor Firmin, die nu zelfs geen kans ziet er voet aan wal te zetten. Toch zal de laatste nog wel eens trachten zijn ouden tegenstander te wippen, die hem" reeds in den weg zat, toen hij zich na het aftreden van* president Tiresias Augustiu Simon Sam tot president liet uitroepen. Ze hebben ieder hun aanhang onder de twee elkaar steeds tegenover staande rassen, mulatten en negers, zoo dat het einde daar nog niet te voorzien is, tenzij een derue met een even mooie lijkheid. Toen de deur achter de binnentreden- den gesloten was maakte zij zich los van haar oom, waartegen zij zich onwillekeu rig vaster had aangedrukt en trad den gast eenige schreden tegemoet. Haar blanke vingers raakten even de zijne aan, groetend neigde zij het hoofd met deze hoffelijke woorden: Oom Frans vertelde mij zoo juist, hoe verheugd hij was, u ontmoet te heb ben, mijnheer de baron. De goedheid van den heer von Glockner overwon mijn tegenstand, ant woordde hij, vormelijk buigend. Men plaatste zich om den ronden ta fel. De huisheer kon nauwelijks een bete broods door de keel krijgen. Met stille bewondering sloeg hij Erna gade, die door niets verried, welke zelfbeheer- sching ertoe noodig was, zoo ongedwon gen aan het onderhoud deel te nemen. Niet aldus Steinfels. Het stormde hem te zeer van binnen en zoo verborg hij zijn opgewondenheid achter moeizame te rughoudendheid, die aan koelheid grens de. Sprak Erna hem aan, dan gaf hij de kortste antwoorden. Van den anderen kant ontging hem geen enkele harer be wegingen, geen enkel woord van het geen zij met haar bloedverwanten sprak* iW.ordt .vervolgd^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 5