Erna von Harneck.
Uit de Pers.
BUITENLAND.
Tweede Blad, behoorende
bi] De Leidsche Courant
van Zaterdag 12 Augustus.
STATEN-QENERAAL.
TWEEDE KAMER.
Kort Verslag van de vergaderingen
der Kamer.
Het Kort Verslag der vergaderingen
van de Tweede Kamer der Staten-Gene-
Xaal verschijnt in den avond van eiken
dag, waarop de Kamer vergadert.
De abonnementsprijs bedraagt f 1.
'Men abonneert zich voor den tijd van een
geheel zittingjaar. Voor de verzending van
het Verslag aan abonnementen binnens
lands is geen port verschuldigd.
Wij stellen onze lezers echter in de
gelegenheid, mits zij dit TIJDIG opge
ven, het Kort of Analytisch Verslag te
bekomen voor den prijs van
50 cent.
De verzending van het Verslag ge
schiedt ook in dit geval portvrij.
Alle betalingen van het Kort Verslag
geschieden
bij vooruitbetaling.
De aandacht van hen, die reeds voor
de vorige zitting op het Kort Verslag
waren geabonneerd, wordt er op ge
vestigd, dat het noodig is, om, wan
neer zij ook gedurende de nieuwe
zitting het Verslag weder wenschen
te ontvangen, zich opnieuw te abon-
neeren, en dat het, met het oog op
eene geregelde toezending van het
begin der zitting af, gewenscht is
dat vooral TIJDIG te doen.
Om de bestelling te vergemakkelijken,
komt in dit nummer een formulier voor,
hetwelk duidelijk: ingevuld, aan
de Administratie, OUDE
SINGEL 34, LEIDEN,
moet gezonden worden.
DE DIRECTIE.
Een lied per week.
No. 13 uit „De Leeuwerk".
Limburg mijn Vaderland.
Woorden van Muziek van
O. Krekelberg. Henri Tijssen.
- 1
{Waar in 't bronsgroen eikenhout, 't nach
tegaaltje zingt
Over 't malsche korenveld 't lied des
leeuwriks klinkt
JWaar de hoorn des herders schalt langs
der beekjes boord
Daar is mijn Vaderland, Limburgs dier
baar oord!
,Daar is mijn Vaderland, Limburgs dier
baar oord!
2
{Waar de breede stroom der Maas, statig
zeewaarts vloeit
Weeldrig sappig veldgewas kostelijk
groeit en bloeit
JBloemengaard en beemd en bosch, over
heerlijk gloort:
iDaar is mijn Vaderland, Limburgs dier
baar oord!
Daar is mijn Vaderland, Limburgs dier
baar oord
3
{Waar der vadren schoone taal klinkt met
heldre kracht
Waar men kloek er. fier van aard vreemde
praal veracht
Eigen zeden, eigen schoon, 't hart des
volks bekoort:
Daar is raija Vaderland, Limburgs dier
baar oord!
Daar is mijn Vaderland, Limburgs dier
baar oord!
4
kWaar aan 't oud Oranjehuis 't volk blijft
hou en trouw,
Met ons roemrijk Nederland een in
vreugd en rouw
Trouw aan plicht en trouw aan God,
heerscht van Zuid tot Noord:
Daar is mijn Vaderland, Limburgs dier
baar oord
Daar is mijn Vaderland, Limburgs dier
baar oord
FEUILLETON.
Naar het Duitsch.
90)
Wat is dat? Heeft mijn vrouw be
zoek? fluisterde hij geërgerd. Nu, voor
uit moeten wij toch.
Eenige oogenblikken later werd den
lieeren een blik mogelijk in het woon
vertrek, waarvan, met den warmen Sep-
temberavond, een venster opengebleven
was. Daarbinnen zong Erna juist den
aanvang van het zwaarmoedige: Steil
auf der Tisch
Bij den eersten toon, die weerklonk,
sprong Hans Otto plotseling terug; het
bloed stokte hem in de aderen, om hem
daarna zóó onstuimig naar het hart
te dringen, dat hij verstijfd, zonder ech
ter iets duidelijk te onderscheiden, in het
vertrek staarde. Slechts langzaam ver-
mocht hij te onderscheiden, dat het wer
kelijk Erna Harneck's aangezicht was,
dat door de zijwaarts staande lamp be
licht, uit den plantengroep in den hoek
te voorschijn trad. De oogen, welke de
zangeres droomend had opgeslagen, wa
ren in de schaduw; de mond echter,
Gemeenschappelijke Belangen.
Dr. W. H. Nolens schrijft in de „N.
Venl. Crt."
In een vorig artikel sprak ik den
wensch uit, dat mede een gevolg van het
Koninklijk bezoek aan de Belgische Sou-
vereinen mocht zijn: een steeds dieper
erkennen en gevolgenrijker behartiging
behartigen van de belangen, die België
en Nederland gemeen hebben.
Op die gemeenschappelijke belangen
wees in de zitting der Belgische Kamer
van 11 Juli 1.1. de afgevaardigde Ver-
haegen bij de bespreking, van de ont
worpen kustversterking van Nederland,
die van Vlissingen in het bijzonder.
Dit ontwerp lokte bij zijn indiening
heel wat discussie uit, ook in het bui
tenland.
In het buitenland niet zoozeer uit een
oogpunt van het al of niet gewenschte
noodzakelijke voor ons land, maar uit
een oogpunt van eigenbelang van de
verschillende staten.
De Engelsche en Fransche pers was
het ontwerp niet gunstig gezind.
En in België werd zelfs het recht van
Nederland om Vlissingen te versterken,
betwist.
Van meer beteekenis dan het oordeel
der pers is het oordeel van regeeringen
en wetgevende lichamen.
In de Belgische Kamer werd op 11
Juli 1.1. de volkomen vrijheid van Ne
derland erkend, om zijn kust te verster
ken, zooals het wil.
De heer Verhaegen gaf als eersten
grond, waarom hij de kwestie niet zou
bespreken: dat het recht, om Vlissin
gen te versterken, zijns inziens door nie
mand in twijfel kan worden getrokken.
Zijne meening vond geen tegenspraak,
noch bij zijn medeleden ,noch bij de
regeering.
Daarmede is in dit opzicht zekerheid
ontstaan.
Alleen zouden de Belgische heeren
zich kunnen vergissen, als ze meenen,,
dat het ontwerp in de regeeringsbu-
reaux slaapt.
Bij de bespreking in de Belgische ka
mer is tevens gebleken, dat voor de
vrees, die hier of daar mocht zijn opge
komen, dat het voorgenomen verster
kingsplan een s chaduw zou kunnen wer
pen op de goede verstandhouding tus-
schen België en Nederland, geen grond
bestaat.
De heer Verhaegen citeerde het door
den Nederlandschen Minister van Bui-
tenlandsche zaken in de vergadering van
de Twede Kamer van 2 Dec. 1910 ge
sprokene, waarin hij de officieele vijze
uitgedrukt zag de uitstekende gevoe
lens van Nederland tegenover België. Hit
voegde erbij, dat de belangen van Bel
gië en Nederland zoodanig met elkaar
verbonden zijn, dat niet kan worden in
gezien, dat een oorlog, die aan het eene
land zijn onafhankelijkheid zou ontne
men, niet hetzelfde treurige gevolg voor
het andere zou zijn.
Ook door andere leden der Belgische
Kamer en door den Minister van Bui-
tenlandsche Zaken den heer Davignon,
werd op die gemeenschappelijkheid van
belangen gewezen.
Die gemeenschappelijkheid van be
langen bestaat ook buiten het groote
belang van de onafhankelijkheid.
Wij, als Nederlanders, en vooral als.
Limburgers, denken hierbij ook bv. aan
de bevaarbaarmaking der Maas. Tevens
een bij uitstek geschikte gelegenheid
voor onze Belgische broeders om van
hunne goede gezindheid door daden te
doen blijken.
Ook de Hollandsch-Belgisclie Com
missie behartigd die gemeenschappelijke
belangen.
In zijn toespraak tot de Koningin zei
de heer Beernaert, voorzitter der Bel
gische sectie: „De Hollandsch-Belgi-
sche commissie heeft ten doel de banden
en sympathieën nauwer toe te halen en
te versterken bij twee natiën, wier ge
schiedenis lange tijden vermengd was,
welke de natuur tot zusters heeft ge
maakt, welke thans nog gemeenschap
pelijke roepingen hebben, en welke van
jaar tot jaar ten eigen bate hare eco-
waaraan de tonen ontvloeiden, en die in
diepe ontroering beefde, werd geheel ver
licht. Steinfels omvatte von Glockners arm
als met een ijzeren greep.
Zacht en treurig klonk het lied. Plot
seling brak de stern af, het hoofd zonk
op de toetsen Erna weende.
Hans Otto klemde de tanden op el
kaar; daarna trok hij, behoedzaam voort
gaande, zijn begeleider over het gras
voort tot aan den hoek van het huis.
Met een zucht, die oom Frans door de ziel
sneed, leunde de krachtige man eenige
oogenblikken tegen den muur.
Wie kon ook zoo iets vermoeden,
fluisterde von Glockner ontsteld. Nu
heb ik werkelijk een zeer domme streek
begaan. Ik meen natuurlijk niet, dat ik u
meegebracht heb, jonge vriend, voegde
hij er, reeds wat vastberadener aan toe,
maarnu gij begrijpt mij wel. Wat doen
wij nu, .Hans Otto?
Steinfels hief het hoofd op en verklaar
de op vasten toon
Wij moeten nu maar naar de voor
deur gaan. De koetsier zal er al wel
aangekomen zijn.
Glockner knikte.
Toen de heeren de eerste treden van
het bordes bestegen, ging de huisdeur
open en hoorden zij mevrouw von Glock-
ner's stem
nomische en financieele betrekkingen
zien ontwikkelen... Wij wenschen, dat de
solidariteit van onze belangen al beter
en beter begrepen zal worden, en dat
de wederkeerige sympathiën, hierdoor
aangekweekt, het wetgevend werk1 van
beide landen zullen inspireeren".
De HoIIandsch-Belgische Commissie
heeft zich reeds bezig gehouden o.a. met
de posttarieven, het exequatur van rech
terlijke uitspraken, auteursrechten, de
scheepsverbaqden, de veterinaire politie
van de grenzen, het telefoontarief, de
regeling der belasting van buitenland-
sche effecten in België, het patentrecht
der Belgische en buitenlandsche vennoot
schappen, octrooien, wederzijdsche er
kenning van bepaalde universiteitsdiplo
ma's, enz.
Over al die aangelegenheden heeft
ze verslagen uitgebracht, conclusies of
wenschen uitgesproken.
Practisch gevolg heeft dan alles eerst
en voor zoover de wetgeving in beide
landen er rekening mee houdt.
Terecht zei de heer Beernaert: Van
beide kanten is veel te nivelleeren en
te vereenvoudigen, en men zal zooveel
mogelijk die hinderpalen, die aan de
grenzen rijzen, moeten uit den weg rui
men".
De ontmoeting der beide volken in
den persoon hunner souvereinen zal al
licht én aan de werkzaamheid der com
missie én aan de die der wetgevende
macht in beide landen in den geest der
Commissie bevorderlijk zijn.
Boeren en Landarbeiders.
In eene circulaire, waarin door het
bestuur van den Ned. Boerenbond w.ordt
aangespoord tot deelname aan het op
27 en 28 September te Nijmegen te
houedn congres van den Boerenbond, las
men o. m.:
Ook de verzekeringswetten houden veel
te weinig rekening met den toestand der
boeren en ook hier worden de boeren
weer behandeld als patroons en kapi
talisten.
Dat aan de landarbeiders grond wordt
verschaft, mogen wij liet afkeuren, als
het maar niet geschiedt ten koste van de
boeren. Daarbij vragen wij ons echter af,
waarom alleen aan de arbeiders grond
wordt verschaft, terwijl de boer meer en
meer van zijn grond wordt losgerukt;
waarom niet liever bestaande boerderijen
beschermd en gehandhaafd, dan kunst
matig nieuwe keuterijeu geschapen, die
toch weer spoedig zullen vergaan bij het
totaal gemis aan een agrarische wetge
ving. Wil men tegelijk met de arbeiders
aan kleine boeren een zeker bestaan ver
schaffen, dan gaan wij daarmede vol
komen accoord, maar dat moet duidelijk
en krachtig aan de volksvertegenwoordi
ging worden kenbaar gemaakt.
Door wie? Het Landbouw-comité, dat
op de eerste plaats geroepen was om
de rechten der boeren te bepleiten, heeft
openlijk den boerenstand verloochend en
de Staatscommissie, die door de Regee
ring is aangesteld, op de eerste plaats
om den toestand der boeren te onder
zoeken, heeft uitstekend voor de arbei
ders gezorgd, maar omtrent de rechten
en belangen der boeren nog weinig van
zich laten hooren. Alle pogingen om eene
behoorlijke landbouwvertegenwoordiging
in het leven te roepen, zijn totaal mis
lukt.
Het „Katholieke Volk" is over
deze zinsnede minder goed te spreken
en schrijft:
Daar zijn geheel andere toestanden in
het landbouwbedrijf. Inderdaad. Maar de
vraag is: hoe moet dit worden opgevat?
Wij hebben een aantal arbeidscontracten
van landarbeiders onder de oogen gehad
en kunnen verzekeren, dat deze in alle
opzichten iradeeliger waren voor den
werkman dan de contracten van den
fabrieksarbeider, die over het algemeen
niet schitterend zijn! De verhouding tus-
schen den boer en zijn dienstpersoneel
wordt nog steeds zeer pariarchaal voor
gesteld, maar in werkelijkheid is ook hier
een te betreuren verwijdering ontstaan,
die in niet weinige gevallen zeker zoo
ernstig is als zij zich heden ten dage
over 't algemeen voordoet in de groot
industrie.
Als ik mij niet bedrieg, kwam Pe
ter zoo juist aanrijden. Waarom houdt
hij dan niet hier stil. Gauw, ga buiten
eens zien. Er zal toch niets gebeurd
zijn.
De bediende, die zich gereed maakte,
het bevel van zijn meesteres op te volgen,
bonsde tegen .Hans Otto aan, die spoe
dig het bordes opkwam.
Meine güte, mijnheer de baron,
sprak hij verheugd.
Eer de oude dame tijd vond, verdere
vragen te stellen, trad Steinfels in den
lichtkring van de lamp in de vestibule en
bracht hij de hand van mevrouw von
Glockner bewogen aan zijn lippen.
Hans Otto, mijn goede jongenIs
het mogelijk. Welkom..., van harte wel
kom op Amalienhof.
Tante Marie trok het hoofd van den
statigen man nader en drukte een kus op
zijn voorhooid. Zich er niet om bekom
merend, wie zich nu in de kamer haas
tig van het klavier verhief en naar de
stemmen luisterde, voerde zij den gast
nader tot bij het licht, zijn gezicht onder
zoekend beziende. In haar vreugde over
het wederzien had zij Erna vergeten.
Oom Frans echter niet. Toen de be
groeting maar geen einde wilde nemen
opende hij met onrust in het hart
de deur van ;de huiskamer. Met .een lich-
Sterk sprekende voorbeelden houden
wij liever inde portefeuille; zij teekenen
nog geen algemeenen toestand, maar men
lette op zekere verschijnselen, die onloo
chenbaar aanduiden, dat de boerenarbei
der tegenwoordig geen benijdenswaar
dige positie heeft.
Welvaartsinstellingen voor den boer
zijn er door toedoen van den machtigen
Boerenbond vele tot stand gekomen, maar
wat is er gedaan voor den landarbeider?
Slechts op zeer weinige plaatsen is
deze georganiseerd en verzekerd tegen de
geldelijke gevolgen van ziekte enz. is hij
zoo goed als nergens.
Voor zijn zedelijke belangen en voor
zijne sociale ontwikkeling wordt slechts
hier en daar iets gedaan. Geen wonder
dat er zoovele landarbeiders verloren
gaan, indien zij om lotsverbetering te
verkrijgen naar de groote steden of
naar het buitenland trekken.
En komt er een streven om den land
arbeider te helpen, is 'tdan niet dikwijls
de Boerenbond, die zich hiertegen verzet?
Dit is onbillijk, onpractisch en onver
standig van onze landbouwers.
Onbillijk: want waarom zou de land
arbeider minder recht op bescherming
hebben dan de industrie-arbeider?
Onpractisch en onverstandig want
wordt de toestand der landarbeiders niet
verbeterd, dan is er eenvoudig geen
denken aan om de plattelandsontvolking
tegen te gaan.
De boer klaagt nu reeds steen en been
over gebrek aan werkkrachten; door zich
echter maar steeds te verzetten tegen alle
sociale wetten, welke aan zijn arbeiders
ten goede komen en indirect ook aan
hem 'zal hij in dit opzicht geen ver
betering zien komen. Integendeel.
Het is inderdaad hoog tijd, dat de
landarbeider tot organisatie komt en zoo
doende ook zijne stem wordt gehoord,
waar de werkgever zijne belangen wil
beschermen.
De overige arbeiders zullen straks
weer gaan betoogen voor sociale wet
geving, maar daar is eene gaping in hunne
gelederen: de landarbeider ontbreekt. En
de afwezghieid van dezen belanghebbende
wordt nog meer gevoeld, nu de Boeren
bond op zijn volgend congres meent te
moeten stelling nemen tegen deontwerp-
verzekeringswetten en wellicht ook tegen
de verschaffing van grond aan de ar
beiders.
Padvinders op T verkeerde pad.
„Land en Volk" wijst op een uit
was der padvindersbeweging.
Het blad schrijft:
In een veelbezocht ontspanningsoord
aan den Leidschen straatweg werden de
bezoekers door een paar daar van hun
rijwiel gestapte padvinders verzocht een
brief te lezen, welke aan de bezoekers
werd aangeboden. Daarin stond te lezen,
dat eenige padvinders van een bepaalde
afdeeling in ons land op een rondreis
waren gegaan, geheel zonder geld, en
door het verkoopen van sluitzegels voor
enveloppen in hun onderhoud moesten
voorzien. Aan de beleefdheid der koo-
pers werd overgelaten te geven, wat
men voor het sluitzegel wilde missen.
Men kent het zeer onsympathieke type
der „reizigers om de wereld", die door
het verkoopen van prentkaarten hun kost
verdienen. Een eerste „wereldwandelaar"
was interessant, mtar spoedig werd het
een sport van lager allooi.
Moet de padvinderij nu ook al tot der
gelijke buitensporigheden leidei:? Moet
daar vermomde bedelarij toegelaten wor
den, uitgeoefend door jongens van goe
den huize, gelijk de padvinders in den
regel zijn? Moet op die manier karakter-
bederf in de hand worden gewerkt?
Wij wenschen tegen dezen uitwas van
de padvindersbeweging ernstig te waar
schuwen. Deze richting mag de padvin
derij niet uit, wil zij aanspraak blijven
maken op de sympathie, die zij zich, blij
kens de ruime deelname, heeft verworven.
De Week.
't Is warm, erg warm. In het buiten
land zoowel als hier. En als ik, in wee
moedig terugdenken aan het dolce-far^
ten vreugdekreet ijlde Erna hem te ge-
moet. Ontroerd sloot hij het jonge meis
je in de armen.
Mein Goldkind. Mein Herzblatt.
Zijt gij eindelijk weer eens tot ons te
ruggekeerd.
Teeder streek hij haar over de weel
derige lokken.
Lieve, goede oom, fluisterde Erna
met den wang langs zijn hand strelend.
Zeide Peter U, dat ik gekomen was?
Gij zijt volstrekt niet erg verwonderd,
mij zoo plotseling voor u te zien.
De domoor. Neen, die zeide ons
geen enkel woord, zoo luchtte oom Frans
zijn hart.
Ons? Zijt gij niet alleen gekomen,
oom
Zij gevoelde dezelfde beklemdheid, die
zij ondervonden had, toen zij voor ooms
binnentreden, buiten de stemmen hoorde.
Ja, kind, zoo antwoordde hij, denk
eens aanik ontmoette onzen vroe-
geren vriend aan 't station enen
bracht hem mede hier heen...
Reeds trad Steinfels, mevrouw von
Glockner begeleidend, binnen.
Oom Frans merkte in zijn angst niet,
dat hij den naam van den vriend niet ge
noemd had. Toch verstond Erna hem. Zij
had zich alzoo niet vergist: wat zij als
inbedding had beschouwd, was werke-
niente der vacantie, die helaas bij het te*
rugkeeren met vernieuwde woede der
tropische hitte reeds voorbij is, met iet
wat tragen blik heenzie naar het toch
nog vrij drukke gemodder in de buiten
landsche politiek, dan vraag ik me ver
wonderd af: „Hoe komen ze er in 'she
melsnaam toe om het zich bij zoo'n hitte
zoo druk te maken." Vooral Engeland
heeft zich daaraan bezondigd in de laat
ste dagen, denkend voorzeker aan hef
spreekwoord, dat de laatste loodjes het
zwaarst wegen. En om tenminste te kun
nen zeggen„tout est perdu, force l'hon-
neur", hebben de Lords hun grootsten
mond opgezet, om de regeering te over
bluffen.
Maar eilacie, Churchill bleef zoo on
bewogen als de man met het bekendfl
steenen hart, en wreef den heeren, toen
ze al te revolutionair werden, alleen
maar onder den neus of zij, die bedek-
telijk geweld aanbevalen, niet moord eai
brand zouden schreeuwen als de staken*
die nu eveneens in Engeland de boel op
stelten zetten, een gelijken toon gingen
aanslaan. Ten slotte heeft al dat ge
schreeuw en de pogingen om de regee
ring verdacht te maken, tot niets ge
leid en heeft men, liever dan een aantal
nieuwe en ongewenschte elementen in
zijn midden te zien, het gevalletje, ont
daan van hun amendementen, die het
Lagerhuis er heel kalmpjes afgeknipt
had, maar aangenomen.
Enfin, nu kiinnen ze ten minste trots!
gaan op de twijfelachtige eer, dat zij dan
toch tot het einde gestreden hebben, al
was het gelijk Don Quichotte tegen de
windmolens.
Van vechten gesproken, men schijnt
zoowaar gedacht te hebben dat Duitsch-
land en Engeland nu eens aan het bak
keleien zouden slaan, naar aanleiding*
der Marokkokwestie. Werkelijk, ik had
er niet het minste idee op, denkend dat
de Fransch-Duitsche onderhandelingen,
volgens de laatste berichten in een beter
stadium gekomen, door de warmte nog;
wel een tijdje zouden blijven sleepen,
maar toch zouden leiden tot opbouw!
van een hecht vredesgebouw op den
goeden basis die reeds verkregen was.
Maar daar hebben onze waakzame
Hollandsche soldaten ons uit den dom
mel opgeschrikt, die ons toch bewezen
al hebben ze niet veel kijk op oorlogs-
schepensilhouetten, dat het vaderland
gerust kan zijnwe worden goed be
waakt. Toch schijnt men ook in Enge
land ook een oogenblik ervoor bevreesd
te zijn geweest. En de „Economist" is
er als de wind bij geweest om te bewij
zen dat niets zoo nadeelig kon zijn voor
den Engelschen handel, dan een oorlog
met Duitschland. Het blad betoogt, dat
de belangen die in Marokko op het spel
staan veel te onbelangrijk zijn om er den
schadelijken oorlog voor te beginnen,
terwijl anderzijds de Engelsche belan
gen in Marokko, zoo Duitschland er zich
nestelt, even goed, zoo niet beter be
schermd zouden zijn, dan wanneer Frank
rijk er den baas speelt.
Zulk een taal is een kolfje naar den
hand der Alduitschers, die blijkens een
voor mij liggendee brochure getiteld:
„West Marokko deutschniets van
compensaties willen weten, maar met
alle macht aansturen op een verdeeling
van Marokko in invloedsgebieden. Mocht
echter de regeering het oor neigen naar
de wenschen der Alduitschers, dan ge-
looven we nog niet, dat de onderhande
lingen spoedig tot een gunstige oplos
sing der kwestie zullen voeren.
Het zal niet zoo gemakkelijk gaan als;
de omwenteling cen-twee-drie op Haiti,
het land van de mooie namen, waar nu
generaal Ciucinnatus Leconte zich ein
delijk op den presidentszetel heeft we
ten te" werken, ten spijt van den'heer
Antenor Firmin, die nu zelfs geen kans
ziet er voet aan wal te zetten. Toch zal
de laatste nog wel eens trachten zijn
ouden tegenstander te wippen, die hem"
reeds in den weg zat, toen hij zich na
het aftreden van* president Tiresias
Augustiu Simon Sam tot president liet
uitroepen. Ze hebben ieder hun aanhang
onder de twee elkaar steeds tegenover
staande rassen, mulatten en negers, zoo
dat het einde daar nog niet te voorzien
is, tenzij een derue met een even mooie
lijkheid.
Toen de deur achter de binnentreden-
den gesloten was maakte zij zich los van
haar oom, waartegen zij zich onwillekeu
rig vaster had aangedrukt en trad den
gast eenige schreden tegemoet. Haar
blanke vingers raakten even de zijne aan,
groetend neigde zij het hoofd met deze
hoffelijke woorden:
Oom Frans vertelde mij zoo juist,
hoe verheugd hij was, u ontmoet te heb
ben, mijnheer de baron.
De goedheid van den heer von
Glockner overwon mijn tegenstand, ant
woordde hij, vormelijk buigend.
Men plaatste zich om den ronden ta
fel. De huisheer kon nauwelijks een bete
broods door de keel krijgen. Met stille
bewondering sloeg hij Erna gade, die
door niets verried, welke zelfbeheer-
sching ertoe noodig was, zoo ongedwon
gen aan het onderhoud deel te nemen.
Niet aldus Steinfels. Het stormde hem
te zeer van binnen en zoo verborg hij
zijn opgewondenheid achter moeizame te
rughoudendheid, die aan koelheid grens
de. Sprak Erna hem aan, dan gaf hij de
kortste antwoorden. Van den anderen
kant ontging hem geen enkele harer be
wegingen, geen enkel woord van het
geen zij met haar bloedverwanten sprak*
iW.ordt .vervolgd^