Erna von Harneck.
Tweede Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant
van Dinsdag 13 juni.
Over alles en nog wat.
XII.
Naar aanleiding van eene motie.
In de vergadering van den R. K. Volks
bond is Zondag eene motie aangenomen
die in meerdere opzichten merkwaardig
■is. Ik heb ze gisteren in de courant ge
lezen, maar druk ze nog eens hier af voor
(degenen, die verzuimd mochten hebben
het verslag na te zien.
Ze luidt dan als volgt:
„De vergadering,
gehoord de bespreking in zake het
Kath. onderwijs
overwegende dat onze Katholieke ar
beiders zich ten zeerste zien teleurgesteld
[door de n i et-oprichting eener tusschen-
1 school voor hunne jongens, en zich daar
door om financieele redenen genoodzaakt
Zien gebruik te maken van de openbare
lagere school;
draagt het bestuur op er bij het school
bestuur met den meesten ernst op aan te
dringen het daarheen te willen leiden dat
tot spoedige oprichting eener Kath. Jon
gensschool als door de arbeiders ge-
wenscht, worde overgegaan, opdat zij niet
langer tegen hun principe in van de
openbare lagere school gebruik behoeven
te maken."
Deze. motie noemde ik merkwaardig,
omdat daaruit de d rang spreekt naar K a-
t h 01 i e k onderwijs voor die Kat h o-
1 i e k e arbeiderskinderen, wier ouders
'niet in staat zijn het schoolgeld voor een
z.g. „burger" school te betalen, maar
die evenmin van de „armen" school ge
bruik willen maken. Slechts noode, bij ge
brek aan een Katholieke tusschenschool,
stuurt men zijn kinderen naar een openba
re school „tegen het beginsel in". Voorde
Kath. arbeiders, althans voor de leden van
den R. K. Volksbond, is het een uitge
maakte zaak, dat het neutrale onderwijs
voor hunne kinderen niet deugt, omdat
de overheidsschool bij de kinderen niet
aankweekt de eerst nooaige kennis van
God en Zijne wetten.
Aldus opgevat, ligt In de motie een
aansporing tot hen, die meer met aard-
sche goederen bedeeld zijn, om offers, rui
me offers te brengen voor het Katholieke
onderwijs te dezer stede, opdat voldaan
wordt aan het verlangen der Katholieke
arbeiders, dat tevens een wensch moet
zijn en is van alle voorstanders van bij
zonder onderwijs.
Om een Roomsche tusschenschool is
reeds meer gevraagdde wenschelijkheid
ervan is al vaak bepleit en het schoolbe
stuur heeft, blijkens een der redevoerin
gen van den H.Eerw. Deken op de jaar
vergadering van de „Schoolpenning", aan
deze zaak eveneens zijne aandacht ge
schonken.
Reeds lang zou wellicht de tusschen
school verrezen zijn, als er geld ware ge
weest. Maar dit helaas ontbreekt, en nu
•de motie van den R. K. Volksbond de
tusschenschool wederom naar voren
brengt, mag toch wel eens op den voor
grond geschoven worden de noodzakelijk
heid van financieelen steun.
ïn onze kringen dreigt de meening in
gang te doen vinden, dat het verhoogde
rijkssubsidie den steun van vroeger aan
het onderwijs niet meer zoo dringend
noodzakelijk maakt.
Toch berust dit inzicht op een dwaling.
Dankbaar erken ik weliswaar, dat de wet
gever door mildere subsidieering de las
ten van het onderwijs heeft verlicht, maar
daarnevens staan vele uitgaven, die een
indirect gevolg waren van het verhoogd
subsidie en het voor 't grootste deel in
beslag namen.
De schoollokalen b.v. moesten verbe
terd en verbouwd wordende leermidde
len werden, om de concurrentie met het
openbaar onderwijs te kunnen voeren,
herzien en verbeterd en een niet onaan
zienlijke som werd gevraagd voor salaris
verbetering der onderwijzers. De bis
schoppelijke salarisregeling was een mo-
FEUILLETON.
Naar het Duitsch.
43)
Hoe stilzwijgender freule von Harneck
tegenover Neinstetteu was, des te korre
liger werd deze. Hij kon de ijverzucht,
die hem vervulde, nauwelijks beheerschen.
De kalme, ongezochte wijze, waarop ba
ron Steinfels nu en dan het jonge meisje
in het onderhoud betrok, maakte hem
razend. Zijn oogen schoten bliksemstralen
(naar den mededinger. Verlicht herademde
hij echter toen hij vernam, toen hij hoorde
dat Steinfels den volgenden ochtend vroeg
afreizen moest.
Toen Hans Otto ten afscheid voor Erna
stond, zeide hij ernstig en bewogen:
Tot wederziens!
Tot wederziens zeiden haar oogen, ter
wijl haar mond gesloten bleef.
IX.
Van een bezoek bij mevrouw von
Eichsteht terugkeerend, ontmoette zij in
Ide vestibule van haar hotel graaf Orben.
£ij wisselde eenige woorden met hem en
besteeg daarna de trap in de veronder-
dc'.-regeling. In verschillende gemeentera
den, Leiden niet uitgezonderd, werd zij
door de leden van de linkerzijde aange
haald, om als argument te dienen voor
méér salaris aan de openbare onderwij
zers. Ik zal de laatste zijn, die de houding
van den Bisschop zou critiseeren; daar
entegen, ik heb van ganscher harte toege
juicht, dat onze Roomsche onderwijzers,
die in de jaren van zorg en druk met
een karig inkomen tevreden waren en be
ginsel boven geld stelden, dat zij nu ook
profiteerden van de gunstiger toestanden
en dat zij ruimer bezoldigd werden.
Maar dit neemt niet weg, dat al deze
dingen zeer veel geld verslonden. De
financieele toestand van onze R. K. scho
len bleef even zorgwekkend als voorheen
en alleen een zuinig beheer kan eenige
verbetering brengen.
Middelerwijl is de R. K. Jongensschool
aan het Rapenburg geopend, een school
paleis, waarop Roomsch Leiden trotsch
mag zijn.
Gaf het schoolbestuur door deze daad
niet het bewijs van voortvarendheid en
durf, ook al maanden de financiën tot
groote voorzichtigheid aan? De M.U.L.
O. school voldoet blijkens haar gestadige
ontwikkeling aan een behoefte en met
haar oprichting, op zich zelf beschouwd
moet ieder instemmen.
Nu weet ik wel, dat de vraag gesteld
wordt of het niet verstandiger ware ge
weest in plaats van de M. U. L. O.
school voor meergegoeden de begeerde
tusschenschool op te richten? Van het
Schoolbestuur zal hierop, en zeer te
recht, geen antwoord komen. Feitelijk
heeft het al geantwoord door te beslui
ten, zooals het deed. Verantwoording
voor de motieven van zijn daad is het
niet schuldig. Men kan bovendien ge
rust aannemen, dat het bestuur bekend is
met de behoeften van het Katholiek On
derwijs te dezer stede en dat de beslis
sing na ernstige gedachtenwisseling is
gevallen. Deze beslissing hing bovendien
van een aantal omstandigheden af, die
te voren niet te beoordeelen waren. De
plaats van de school, de beschikbare
ruimte enz. dragen ertoe bij om het ka
rakter der nieuwe inrichting te bepalen.
Overweegt ,men kalm, eenerzijds welke
zware lasten er op het Katholiek onder
wijs drukken .anderzijds dat desondanks
reeds een nieuwe katholieke school ver
rees, dan mag in volle waarheid getuigd
worden dat het schoolbestuur niet stil
zat.
Afgescheiden voorts, dat elk bijzonder
schoolbestuur vóór het beginnen van
nieuwbouw de aanneming van het aan
hangige bouwwetje-Heemskerk zal af
wachten, zijn Keulen en Aken niet op één
dag gebouwd. De Kath. kunnen niet,
zooals de neutralen, uit de gemeentekas
putten alvorens aan een nieuwe school
begonnen kan \\o den, moeten de n judi-
ge fondsen bijeen zijn om ue stichtings-
kosten voor een gedeelte te kunnen dek
ken. De Volksbond ondervindt zelf wel,
hoe zwaar een gebouw financieel op een
vereeniging drukt.
Men kan van het schoolebstuur niet
het onmogelijke vergen.
Opgevat echter als een uiting, als een
verzoek aan het schoolbestuur om toch
door inspanning van alle krachten een
Katholieke Tusschenschool tot stand te
brengen, heeft de motie mijn sympathie.
Niet omdat het Schoolbestuur die aan
sporing noodig heeft. Maar imet die mo
tie kan het nog eens gemakkelijker een
beroep doen op veler offervaardigheid',,
teneinde aldus het Katholieke onderwijs
met een nieuwe school te verrijken.
Observator.
Uit de Pers.
Het votum over de behandeling
der Militiewet.
Het Kaïnerbesluit van Donderdag tot
het niet in behandeling nomen van. het
ontwerp Militiewet vóór het a.s. zomer
reces, wordt door de „Ma as bolde"
betreurd.
Met den heer De Savoruin Lohmanl,
aldus het Rotterdamsche blad, zijn wij
van oordeel, dat de wetsontwerpen zich
opstapelen, maar dat er door de Kam cv
niet naar evenredigheid gewerkt wordt.
stelling haar vader in goede stemming te
vinden. Ontmoetingen met graaf Orben
oefenden toch meestentijds een opwek-
kenden invloed op hem uit.
Zij werd dus onaangenaam verrast,
toen zij den majoor bleek en blijkbaar
ontstemd vond. Een vraag naar zijn wel
stand wees hij zoo ruw mogelijk af. Zwij
gend nam zij plaats.
Dat graaf Orben den tijd benut had,
om ongestoord haar vader over haar te
spreken, vermoedde zij niet
Uw Erna is tegenwoordig-wel wat
droefgeestig, was hij begonnen.
Toen de vrijheer hem verbaasd aanzag,
ging de bezoeker lachend voort:
Zoo iets ziet men gauw genoeg.
Wees maar voorzichtig. Je dochter is niet
zoo gemakkelijk te behandelen, vriend.
Haar paarden vereischen een meegaand
voeren van den teugel; met geweld richt
ge niets uit. Het spijt mij, dat je voor
treffelijk opgezette plannen op 't laatste
oogenblik in duigen zullen vallen, 't Is
niet voor mijn dochter, dat ik je Nein-
stetten wil afnemen, maar de man, die
daar plotseling uit uw woud te voor
schijn is gekomen, dat is... nu, dien
houd ik voor een mededinger, die te
vreezen is. Je neef Glockner heeft je
met dien le -rling een steen voor het wiel
gelegd; die blonde reus kon wei eens
Het schijnt dat men zidi heeft laltën
intimideeren, door het verwijt der link-
sche bladen over het machtsmisbruik der
meerderheid en het „doorjassen," van
wetsontwerpen.
De heer Nolens leek' ons in zijn' argu
mentatie niet zeer sterk'.
Het spijt het blad ten zeerste, dalt .de
Kath. Kaïmerclub niet heeft medegewerkt
om de Militiewet af te doen.
Zij heeffTlaarmede blijk gegeven van
een gematigdheid en voorzichtigheid,
welke later wel eens blijken konden de
wijsheid bedrogen te hebben.
Het „Huisgezin" schrijft:
pe degelijkheid heeft gisteren in de
Tweede Kamer een schoonen triomf be
haald.
Met groote meerderheid heeft de Ka
mer beslist, dat de Militiewet niert de vol
gende maand in behandeling zal worden
genomen.
Ware dit wel geschied, dan zou zijn
gebroken met de eerbiedwaardige tra
ditie om een pas ingediehnd ontwerp
niet zoo 'heet van de naald aan' de orde
te stellen.
Maar dan zou onze secuuSield, onze
ininutieusheid, onze breedsprakigheid,
onze zucht tot uitpluizing en uitrafelen
een onherstelbaren knak hebben gekre
gen.
Dat mocht niet.
Men zal nu in October de Militiewet
aan de orde stellen. Misschien... want de
Bakkerswet behoort ook nog met tergen
de langzaamheid verder te worden ont
leed.
Maar of het October zal zijn of het
volgende jaar, de Militiewet krijgt in
ieder geval de oude, beproefd gebleken
behandeling.
Het blad hoopt voorts, dat de jonge,
voortvarende bekwame minister het ge
dwongen uitstel met zijn verantwoorde
lijkheid overeen te brengen acht, en dus
hoezeer het betreurend, daarin kan be
rusten.
Ook het „Centrum" vindt 't jam
mer, dat de Militiewet dezen zomer niet
meer zal worden behandeld.
Het is teleurstellend, ook voor de re
geering, die met deze wet zooveel spoed
had gemaakt en in 't bijzonder voor den
heer Colijn, die zulk een buitengewoon
blijk had gegeven van zijn werkkracht
en werklust.
Het is ook te betreuren, dat blijkbaar
geen voldoend overleg tusschen Kabinet
en Kamermeerderheid over het tijdstip
van behandeling heeft .plaats gehad en
rechterzijde zich op zoodanige wijze
splitste, als bij de stemming over het
voorstel Nolens het geval was.
Naar buiten maken zulke votums geen
aangenamen indruk en naar binnen ver-
hoogen zij niet de kracht der eensge
zindheid.
Toch kan men, vooral na een Kamer
zitting, als Vrijdag weer gehouden werd
de gevallen beslissing niet al te zeer be
treuren.
Het is thans niet de beste tijd voor
openbaren parlementairen arbeid.
De Kamer geeft voortdurend blijken
van groote prikkelbaarheid en niet min
der van.... vermoeidheid.
Dertig, veertig, vijftig procent van 't
aantal ontbreekt herhaaldelijk op het ap
pèl.
Het blad gelooft, dat onder deze
omstandigheid de behandeling der wet
op 'n teleurstelling zou zijn uitgeloopen.
De „N ieuwe Tilburg sche Cou
rant" meent, dat er zeer waarschijn
lijk van een nieuwe Militiewet vóór
1913 niets komt en dat de Katholieken
zulks gewild hebben.
Op 26 Mei kon het Ministerie van
Oorlog nog pas beginnen aan de be
antwoording van het Voorloopig Verslag
en binnen tien dagen, waarvan nog drie
Zondagen afvielen, was de Memorie van
Antwoord ingediend.
De Kamer beantwoordde zulk eene
krachtsinspanning met de koele verkla
ring, dat zij van haar vacantie geen paar
weken wil opofferen om ons land nu
uit den onzekeren toestand en het le
ger „uit den staat van verwording" op
te heffen.
A^en kan moeilijk zeggen, dat men de
de rechte man voor den smaak dei-
freule zijn.
Harneck had deze uiteenzetting als ver
bijsterd over zich heen laten gaan. Eerst
toen de spreker ophield en hem van ter
zijde loerend bezag, had hij zich tot ant
woorden opgemaakt:
Voor de eenzaamheid van Harten-
stein was de gast van Amalienhof een
aangename afwisseling. Hij heeft zich
misschien ook de vleugels wel een weinig
verzengd. Erna is goedhartig; zij kon
den man hier niet onvriendelijk ontvangen
of behandelen. Meer is het niet, beste
vriend.
Hoe licht Arnold Harneck dit onder
werp ten overstaan van zijn bezoeker ook
opgenomen had, nu zijn dochter tegen
over hem zat, kon hij zijn gramschap
nauwelijks verbergen. En hij verweet zich
zijn kortzichtigheid, waarmede hij nu
reeds sinds weken het verkeer der beide
jongelieden had aangezien.
Zijn slechte luim werd er niet beter op,
tóen Erich Neinstetten aangediend werd.
Zoodra deze binnentrad, overstelpte hij
Erna met een vloed van verwijten. Wat
hij wilde begreep in den aanvang noch
baron Harneck noch de beschuldigde.
Zoo klonk het zooals nog nooit te
gen Erich was geschied vrij barsch,
tfieu de eerste vroeg ,wat men uit dien
energie van onze volksvertegenwoordi
ging kan bewonderen.
Het „Dagblad van Noord-Bra
bant" had de behandeling der Militie
wet zeer graag nog dezen zomer gezien,
maar van den anderen kant meent zij,
dat de Katholieke partij wijs heeft ge
daan, de behandeling van het ontwerp
te doen uitstellen to,'t het volgend jaar.
Intusschen hopen wij, dat men na de
groote vacantie en vóór de behandeling
der Begrooting nog tijd .zal kunnen vin
den tot het verwerken der Militiewet.
De geschreven behandeling is afge-
loopen, als straks de Memorie van Ant
woord verschijnt.
Studeeren kan men daarop heel den
zomer. En daarna het wetsontwerp af
doen.
Want Feb r.J u 1 i 1912 moet
voor de sociale wetten beschik
baar b 1 ijv e n.
Dat is afgesproken.
In een driestar van cle „S t a n da a r d"
lezen wij:
De Militiewet is afgeluid, niet door
de oppositie, maar door de Roomsch Ka
tholieke bondgenooien, die nog wel op
voorstel van dr. Nolens, met hulp van
linksche groepen ,het uitstel tot een feit
maakten.
Waar bleef nu het overleg? Het over
leg tusschen de drie groepen onderling
en het overleg met de Regeerng?
Op zulk een wijs van handelen is noch
voor de Regeering, noch voor de coalitie
peil te trekken.
Een volgend jaar zal anen de hinder
lijke gevolgen van dit ondoordacht be
sluit op zijn weg ontmoeten.
Ons dunkt, althans had men de Re
geering gelegenheid en tijd moeten gi
ven, om duidelijk te maken, wat haar
tot het dringen op spoed bewoog.
De „Nederlander" bespreekt het
debat en de stemming onder het hoofd
„een treurig votum" en zegt o.a.
Men kan uitstellen zoolang als men
wil, oppositie en langdurige debatten
zal men er niet mee voorkomen. Daarvan
gaven de socialisten blijk door aankon
diging vn een amendementen-regenl
Maar waar wel geen enkel onderdeel,
dat bij de regeling van onze nationale
militie kan ter sprake komen, voor de
Kamer gloed-nieuw is, behoeft men zich
voor die oppositie niet al te beducht te
maken. Kon de wet dan niet al op 1 Ja
nuari 1912 in werking treden, de Twee
de Kamer zou er mee gereed kunnen zijn
en daarmee hebben getoond dat het haar
ernst is met de belangen onzer defentie.
Ons zij ten slotte de opmerking ver
oorloofd, dat zij, die niet dulden kun
nen, dat er van Christ.-Hist. zijde aan
gedrongen wordt op ernstige bestudee
ring niet van reeds lang en breed be
sproken denkbeelden, maar van nieuwe,
diep-ingrijpende maatregelen op het ge
bied van ons volksleven, thans door een
dringend-noodige hervorming op de lan
ge baan te schuiven, alle recht van spre
ken ten eenenmale verloren hebben.
De buitengewone ijver van minister
Colijn dit is het betreurenswaardig
resultaat is beloond met een votum,
dat wij niet aarzelen een droevig einde
van het werkjaar te noemen.
Het (vrijz. dem.) „Land en Volk"
zegt
Het doorjagen van de militiewet is
alzoo met medewerking van de Katholie
ken verhinderd.
Of het wel doorjagen zou zijn gewor
den? Een Kamer, die in het begin van
Juni reeds de teekenen vertoont, het ver
gaderen beu te zijn, die chronisch zwak
bezet en telkens onvoltallig is, zou be
sluiten een volgende maand nog eens
een belangrijke wet er bij te behandelen.
De voorstanders van een dadelijke be
handeling waren blijkbaar overtuigd, dat
men het gebodene zoo wel kon aanne
men. Amendementen zouden toch wel
worden verworpen.
Het is duidelijk, dat hier de boog te
strak werd gespannen. Over drukkende
wetten als deze mag de volksvertegen
woordiging in Nederland nog meepra
ten.
warboel van woorden had op te maken.
Zijn jas op een stoel werpend, zijn
hoed op de tafel leggend, misgrepen te
gen de etiquette, welke de oude vrijheer
bijzonder verafschuwde, verklaarde Erich
dat Erna hem belachelijk maakte.
Zijn dochter, die den vergramden be
zoeker na een mengeling van nieuws
gierigheid en spot had aangehoord, een
wantrouwigen blik toewerpend, vroeg
Harnech nogmaal :s
Verklaar u toch eindelijk duidelij
ker. Wat is er geschied en welke schuld
heeft Erna daaraan?
Dagenlang heb ik mij verheugd in
't vooruitzicht der partij van morgen,
sprak nu Erich met drift. Slede en paar
den zijn door Neinstetten besteld en nu
verneem ik zoo juist, dat ik behalve Erna
ook mevrouw von Eichstett rijden zal.
Ik had den ritmeester wel in 't gezicht
willen slaan ,zoo nijdig was ik pm zijn
boosaardig lachen, toen hij mij zoo even
op het Domplein staande hield. Iedereen
zal mij daarover weer voor den mal hou
den.
Waarom merkte freule von Har
neck koel op, voor haar vader nog een
woord kon zeggen. Er zullen voor de
heeren twee dames rijden, eenigen mis
schien nog wel meer. Waarvoor zult gij
je nu belachelijk ma,ken als de scliojone
De Kameroverzichtschrijver van de
„Tijd" meent: Voor het Regeeringsbe-
leid is het een gevoelig échec, wanfj
niet alleen door zich zeer te haasten, had
zij getoond op spoedige behandeling den
meesten prijs te stellen, maar zij hadi
dit daarenboven door den voorzitter op
zeer nadrukkelijke wijze laten mededee-
len. Desalniettemin weigerde de groot
ste bevriende kamerfractie haar op dit
pad te volgen
De KameroverzichtschrijVer van het
„Handelsblad" vindt, dat de lin*
kerzijde een miserabel figuur heeft ge
maakt. Maar ook de figuur der recht-
sche coalitie was .volgens den schrijver
droevig.
In het Kameroverzicht van de „T e-
legraaf" lezen wij, dat de linkerzijde
„glunderde" toen de heer Nolens met
zijn voorstel kwam, maar de schrijver
juicht overigens het optreden der Ka
tholieke fractie toe die „den moed had
zich te verzetten tegen een behandeling)
die in den zomer, om allerlei reden toch
niet rustig en regelmatig zou plaats kun
nen hebben.
STATEN-GENERAAL.
TWEEDE KAMER.
Bakkerswet.
In de Memorie van Antwoord op het
afdeelingsverslag nopens het gewijzigd
ontwerp-Bakkerswet zet minister Taima
allereerst uiteen, waarom hij noodzakelijk
diegenen moest teleurstellen, die een ge-
heele omwerking van het eerste ontwerp
hadden verwacht.
Een schrapping van het verbod van
nachtarbeid was van den Minister niet te
verwachten, zooais uit de discussies over
de motie ïroelstra-de Klerk bleek. Wel
werden de ingediende amendementen
ernstig overwogen en vrucht van die over
weging was o.a. intrekking van net ont-
werp-bakkersraden en wat daarmee sa
menhing.
Ten aanzien van de bezwaren, thans
ingebracht tegen regeiing van den ar
beidsduur, zegt de Minister o.a., dat ook
hij er aanvankelijk voor was terugge
schrikt sterk in te grijpen in een bedrijf,
waarin vele weinig weerstandskrachtige
personen, de kleine patroons, werkzaam
zijn, maar nu de Kamer eenmaai zelve
het ingrijpen oök wil, kon de schrijver
der Memorie er niet toe overgaan om
alleen het grootbedrijf aan te pakken,
waar reeds thans zoo geklaagd wordt, dat
men het grootoednjf in ongunstiger po
sitie brengt dan het kleinbedrijf.
Dit aangenomen kon moeilijk met een
anderen dan den 10-urigen arbeidsdag
worden aangekomen, gezien o. a. de
motie-Aalberse.
Wil de Kamer nu op haar wensch den
arbeidsduur geregeld te zien, terugko
men, het is haar zaak, maar de Minister
kan nu niet de bedoelde bepalingen te
rugnemen.
Nog meer speelruimte te laten dan het
ontwerp nu al doet, acht hij niet mogelijk
binnen de grenzen van den maximalen
arbeidsduur, dien de Kamer toch gewild
heeft, en van het verbod van nachtarbeid.
Hun, wien het ontwerp ook nu nog niet
ver genoeg gaat, en die speciaal den
Zaterdagschen arbeid te lang vinden, ant
woordt de Minister,, dat ook hij dat be
treurt, maar dat daaraan nu eenmaal niets
te doen is, aangezien voor Zondag veel
moet worden gebakken, dat niet langen
tijd vooraf kan geschieden.
Meer dan nu door het ontwerp zal
worden verkregen, moet men niet eischen.
Het is voorshands niet door te voeren.
Tegen een week-maxinium heeft hij
o. a. dit bezwaar, dat het de controle op
de naleving te zeer zou bemoeilijken.
Met hetgeen is gezegd door de leden,
die het terugnemen van de Bakkersraden
betreuren, kan de Minister-uitteraard in
menig opzicht instemmen.
Aangenaam was het den Minister te
vernemen, dat verscheidene leden zich
konden vereenigen met de thans voor
gestelde commissiën van Advies. Aan de
leden die van oordeel waren, dat de com
missiën niet veel anders zullen zijn dan
verkapte bakkersraden vraagt de minister
mevrouw von Eichsteht je de eer be
wijst een plaats in je sleden aan te ne
men en.... hm, daardoor bewijst, dat zij
niet bang voor je is.
Deze laatste bemerking dreef Neinstet
ten het bloed naar het hoofd. Hij was
geen bijzonder geschikt paardenmenner.
Herhaaldelijk waren bij hem allerlei klei
ne ongevallen voorgekomen, die men
hem bij iedere gelegenheid onbarmhar
tig verweet.
Van toorn bevend riep hij de freile
toe, dat zij vermoedelijk met haar vriend
Eichstett afgesproken had om hem de
ze ergernis te bereiden.
Ik vind het heel goed, dat tmevrouWj
von Eichstett met ons rijden wil, ant
woordde Erna kort. I
Een kalm man zou het niet ontgaan
zijn, dat het in haar oogen onheilspellend
begon te lichten. NcinstetKen echten
stormde in den blinde op den ingeslagen
weg voort.
AhaGij geeft alzoo toe, dat het
een afspraak is, bruïschte hij op. En gij
geeft voor, dat het on ij niet belachelijk;
inaakt. Ge zoudt aan 't eind nog gaan
verlangen, dat ik te voet ging en be*
scheiden verklaarde, dat het een vergis*
sing geweest was. I
(W*ordl vervolgd).