173 DE ZEEREERW. HEER G. D. BEKKER, Pastoor van Stompwijk, die Dins dag 23 Mei onder vele blijken van belangstelling zijn 25-jarig herder schap van deze parochie mocht vieren. om van Bazel naar Parijs te komen. Het gezelschap reisde van den mor gen tot den avond. Behalve bij groo- te haast brachten ze den nacht door in een herberg. In andere omstan digheden zou Gaston over dit her haald oponthoud ongeduldig zijn geworden evenals iedereen. De te genwoordigheid van Marie Tliérè- se maakte het hem echter draag lijk. Ver van zich te bekommeren over de moeilijkheden die de reis belemmerden, verheugde hij zich daarover, wijl zij hem zooveel te langer van haar bijzijn deden genie- het oude huis van Beau Casque. Moeder Hanouard verwachtte hen-. Maar ze was er niet alleen om hen te ontvangen. Ze had de aanstaande komst van haar meester en van fra ter Hervas aangekondigd en1 het geheele dorp was toegesneld om hen te begroeten. De burgemeester, de eerlijke Bonnard, zou ontroost baar geweest zijn als hij bij deze ontvangst niet tegenwoordig was geweest. Hij was dan ook den eer sten om de terugkeerenden te ver welkomen. Men verdrong zich om hen, men wenschte hen geluk met hun behouden terugkeer. De uni form van Gaston met de teekenen van den graad, door zijn dapperheid veikliend, verwekte algemeene geestdrift. Ilij was vertrokken als een onbekende jonge man, zonder bestaan en zonder toekomst. Hij kwam terug als een schitterend of ficier, met opgeheven hoofd en met lauweren bedekt. De ouden van da gen stelden hem aan de jeugd ten toonbeeld en dezen beschouwden hem met bewondering. Toen de vreugde van het wederzien bedaard en de avond was gevallen, ging ie dereen naar huis. Alleen de burge meester, door de reizigers uitgenoo- digd, bleef bij hen om aan het feestmaal deel te nemen, door moe der Hanouard toebereid. HOOFDSTUK V. Ofschoon Bonnard gedurende hun afwezigheid hen vaak had ge schreven en op de hoogte der za- DE FEESTEN TE STOMPWIJK: een goedgeslaagd kiekje van het interieur der kerk van Stomp wijk, genomen tijdens het opdragen van de plechtige H. Mis door den jubilaris. DE FEESTEN TE STOMPWIJK: de jubilaris met familie en vrienden gekiekt voor de met bloemen versierde pastorie na de receptie. ten. De avonden, die zij in de her bergen aan den haard doorbrach ten, de hellingen, die men te voet besteeg om de paarden te ontlasten, alles bracht hem genoegen. Hij zou wel gewild hebben, dat de reis nooit eindigde. De dagen en uren snelden als in een droom voorbij en toen de postkoets Parijs bereikte betreur de hij dit in stilte. Men was overeengekomen te Pa rijs van elkander te scheiden. Her vas, voor wien de tocht een inspan ning was, verlangde Hacquetot te bereiken en Gaston zou met hem medegaan. De gravin en haar doch ter waren verplicht eenige dagen in de hoofdstad te blijven. De te genwoordigheid der gravin was noodzakelijk om de restitutie van haar verbeurd verklaarde goederen te verkrijgeD. Na vier en, twintig uren in Parijs te hebben doorge bracht, lieten haar reisgezellen haar dan ook met haar dochter daar achter. De scheiding was echter n,iet treurig. Men wist, dat binnen korten tijd een vroolijk weerzien zou volgen. Drie dagen later stapten de bei de vrienden te Hacquetot af voor kc n had gehouden, hadden Hervas en Gaston hem toch heel wat te vragen en zoo duurde hun gesprek tot diep in den nacht. Het eerst spraken zij over de bezittingen van de gravin, die nog steeds staatseigendom waren. Ze waren, dank zij de zorg van den burgemeester, behoorlijk onderhouden en hadden niets van hun waar- d 3 verloren. De opbrengst van akkers en- weiland had de Staat zich natuurlijk toegeëigend en deze- waren verloren, maar de goederen zelf zouden de gravin nu zij geen uitgewekene meer was, gemakkelijk wor den teruggegeven. Wat de kostbaarheden betrof, die aan Gaston wa ren toevertrouwd, zij bevonden zich nog steeds op dezelfde plaats. De gravin zou dus, wat haar vermogen betreft, bij teruggave harer bezit tingen, haar ouden welstand terugvinden. „En mijn arme abdij, wat is daarvan geworden," vroeg Hervas, nu hij omtrent de gravin was gerustgesteld. „Zij is, helaas, nog wat meer vervallen, dan toen gij ze verliet," ant woordde Bonnard. „Ik heb het verval, dat de tijd medebrengt, willen tegenhouden, maar daartoe behoorden fondsen en wij zijn hier te arm (Wordt vervolgd.) DE FEESTEN TE STOMPWIJK 1 de pastoor in een der lokalen der door hem gestichte school, door de leerlingen gelukgewenscht, waarbij dezen hem een geschenk aanboden, bestaande in een levensgroot portret van den jubilaris in lijst. Wat de eerbiedwaardige priester daar aardigtusschen zijn schoolkinderen zit:

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 17