Uit de Pers.
Erna von Harneck.
Derde Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant
van Zaterdag 27 Mei.
Een lied per week.
No .5 uit „De Leeowerk".
Al is ons landje nog zoo klein.
'Al is ons landje nog zoo klein1,
{Toch zal 't ons eigen ho lland zijnl
;]Bn al is ons landje nog z >o klein,
,TiOCh zal 't ons Holland zijnl.
Qeen Pruis zal 't annexceren,
Peen sabel hier regeerenl
Oranje is 't die hier wezen zal,
Oranje bovenal 1
'Al is onS landje nog zoo klein!,
Joch zal 't ons eigen Holland zijnl
En al is ons landje nog zoo klein,
Toch zal 't ons Holland zijni.
O een' Franschman 't binn rukken.
Ons plundren of verdru: en,
Oranje 'is 't die regeeren zal,
Oranje bovenal!
Al is ons landje nog zoo kleinl
Toch zal 't ons eigen Holland zijnl
En al is ons landje nog zoo klein,
Toch 'zal het roemrijk zijl.nl,
Gij Vindt in zijn historie,
Zoo menige victorie.
Oranje is 't die 't wezen zal,
Oranje bovenal
Al is ons landje nog zoo klein',
Toch zal 't ons eigen Holland zijn',
En al is ons landje nog zoo klein.
Toch zal het roemrijk zijn',
De daden zullen 't leeren.
De vreemden zullen 't eerenj
Oranje is 't die regeeren zal.
Oranje bovenal!
Al is ons Prinsesje nog zoo klein',
Toch zal ze eens Koninginne zi n,
En al is ons Prinsesje nog zoo Klein,
Ze zal Koninginne zijn.
Ja, eens moog' ze ons regeeren',
En Neêrlands roem vermeeren,
Oranje is 't, die hier wezen zal,
Orainje 'bovenal
Steun van Links.
De „Standaard" deelt de overtui
ging niet, dat Minister Taima zijn so
ciale wetten er alleen door steun van
links er zal kunnen doorkrijgen en zou
het averechtsche politiek dunken, zoo van
ministerieele zijde hierop werd aange
stuurd.
Het meest verkieselijk acht het blad
als voorstellen worden ingediend die zich
op de neutrale zone bewegen en daar
om met aller saamwerking tot stand
kunnen komen. Want bestond vijftien jaar
geleden ten onzent vrij we! een eenparige
opinie op het stuk van sociale wetgeving,
thans staan de zaken zoo niet meer en
vooral de dusgenaamde Staatspensionee-
ring" houdt de geesten verdeeld, terwijl
de tegenstand tegen het verplichte
karakter der verzekering toenam.
Hierdoor is de positie op het politieke
schaakbord veel vrijer geworden; maar
juist door die meerdere vrijheid dan ook
geheel veranderd, zoodat de politiciens
kans krijgen de beslissing weer in han
den te nemen.
Kan men eenmaal tegen de ingediende
voorstellen een reeks van bedenkingen
te berde brengen, die een min of meer
serieus karakter dragen; ontwaart men,
dat de -regeeringsmeerderheid geen com
pacte eenheid meer vertoont; en ziet men
kans om zelf met eigen geestverwanten
op een gewijzigd voorstel accoord te
sluiten; dan wordt de verleiding zeer
groot, om het Kabinet van zijn tegen
partij in het gedrang te brengen, het
zoo mogelijk te laten tuimelen.
Hieruit volgt, dat men thans niet meer
rekenen kan op wat nog voor enkele
FEUILLETON.
Naar het Duitsch.
31)
Toevallig opziende, zag de huisheer
'den jongen man aan het venster staan.
Wel, Harneck! riep hij joviaal uit.
,Gij alleen dioet niet mede? Ik1 tiïd je,
Waarom niet?
De heer von Greifen streek fhet een
koud lachje langs zijii langen, zwlartenj
baard, terwijl zij:n oog loerend naar den
aangesprokene opzag.
Beproef toch uw geluk, Harneck,
drong graaf Orb en aan. Wij plunderen el
kander waarlijk niet uit. Dit zou ik stel
lig afkeuren. Hier i£ nog een plaatis
vrij. |ean, een stoel voor baron' Har-
In eek.
Deze wederstreefde nauwelijks meer.
Hij sloeg de laatste zwakke bedenkin|g
de bodem in, terwijl hij, tot zich zeiven
zeide:
Ik maak mij belachelijk als ik! niet
meedoe.
Van dit oogenblik af, waren allé'goede
Voornemens, de herinnering aan1 de
Smeekbede zijner zuster vervlogen els
jaren zeer wel vast zou ikjuci
Toentertijd kon men er nog op rekenen,
dat met name de Vrijzinnig-Democraten,
en ook een deel der Unieliberalen, aan
elke goede regeling op sociaal gebied
hun stem niet zouden onthouden hebben.
Nu daarentegen blijkt dit ten deele nog
altoos mogelijk, maar het is van verre
van zeker meer.
Doch juist die stille, langzaam aan
sluipende oppositie leidt er dan ten slotte
ook toe, dat zulke ontwerpen van de
neutrale zóne naar de domeinen van het
Kabinet verhuizen, en dat het voor of
tegen door „considerations of higher
policy" bepaald wordt.
De Regeeringsmeerderheid imoet dan
inzien, dat in den aanval op het Kabinet,
zij zelve wordt aangetast, en dat een
dracht macht moet maken, zal ze zich
niet uit de machtspositie, die ze bezel,
laten terugslaan. Ze moet dan over kleine
verschillen weten heen te stappen. Ze
moet den Minister, die de drager van
haar banier is, als lijfgarde omringen.
Overleg kan daartoe niet uitblijven en
er moet scherp worden toegezien, dai
niet de Minister het eene en de meer
derheid het andere willen.
Het blad rekent uit, dat het Kabinet
op 26 stemmen van Roomsch-katholieke
zijde en op 21 van de Antirevolutionaire
partij vast kan rekenen. En naar het
zich laat aanzien, zal wel niet de gtheele
Christelijk-historische Club met liet Ka
binet meegaan, maar zullen er toch ge
noeg Kamerleden ook uit die club ten
slotte het Kabinet steunen, om de 5U
^2 1 stemmen zeker te maken.
Alle geroep van een donker inzien van
de dingen die komen zullen, is dan ook
weinig anders dan taktiek. Men wil stem
ming maken tegen Minister Talma, zoo
de gemoederen onrustig houden, en het
politiek vertrouwen allengs ondermijnen.
Het is daarom zoo zaak, in onze pers
aan die wankelmoedigheid geen voet te
geven, en dit brengt den eisch met zich,
dat we de gevolgen van Talma's val
helder indenken.
Een eerste beslissing komt er niet vóór
in het midden van 1912. Stel nu, dat die
beslissing ongunstig voor Minister Talma
ware, dan zou het uit den aard der zaak
volstrekt onmogelijk zijn, een plaatsver
vanger te vinden, die vóór 1913 nieuwe
ontwerpen in gereedheid bracht, indiende
en er doorhaalde. Het Kabinet zou er
geen man voor kunnen vinden. En zelfs
de Minister-president zou een portefeuille
als het hier geldt, toch niet wel als zaak
waarnemer kunnen overnemen. Wat er
dan met volkomen ministerieel fiasco op
sociaal gebied van de stembus in 1913
zou terecht komen, is voor niemand een
raadsel. We zouden terug worden gesla
gen, de tegenpartij zou weer het roer
in handen krijgen. Weer zou er een po
litieke tragedie van korten duur volgen.
En ten slotte zou niemand meer een
uitweg weten.
Van Rechts althans zou niemand meer
de leiding der zaken op zich kunnen
nemen. Onvindbaar zou de man zijn die
er zich aan wagen zou. En het was met
het oog op die fatale uitkomst, dat we
steeds alle beschikbare krachten om het
tegenwoordig Kabinet poogden te veree
nigen, en, terwijl de sociale vlag boven
dit kabinet in top waait, met name op
Minister Talma wezen, als den man voor
wien elk onzer in de bres had te staan.
Teruggeslagen.
De „3 t a n d a a r d" meent, dat het
doel der interpellatie-Troelstra was de
Regeering te intimideeren en haar wel
te doen verstaan, dat het spoorwegper
soneel weer actief én georganiseerd was
dat het nogmaals onder de leiding van
de sociaal-democratie 'was gekomen, en
dat de Regeering óf te wijken, óf de
gevolgen af te wachten had.
Toch kon 'men deze interpellatie geen
kracht uitgaan. Immers.het eenige wat
logisch en normaal uit de praeinisse zou
gevolgd zijn, ware geweest een voorstel
tot intrekking der Stakingswetten van
1903. Doch hiervan sprak de jnterpel-
lant geen woord. Het verliep al in in
timidatie door het opgeblazen woord.
En juist dit kon geen effect hebben.
Zelfs niet, al had een minder welbe
spraakt minister den interpellaoft te
woord gestaan, maar vooral nu niet, rai
kaf voor den wind, en spoedig voer
Herman weer lustig in het vaarwater valn'
Greifen, wiens macht over hem grooter
was dan ooit te voren.
Bij het b'egin van dqn; jachttijd ont
brak het den geliefden huzarenofficier
niet aan uitnOo.digingen<, Zoo had hij
dan ook den St. Hubertusdag in' aange.
naam gezelschap in het woud doorge
bracht. De jacht was voortreffelijk ge
weest. Bij het uitgezochte inaal, dat volg.
de, had oude Rijnwijn door zijn vuur de
algemeene opgewektheid vermeerderd.
Daarna ging het grootste deel der hee.
ren huiswaarts, terwijl een aantal der
jagers nog een uitnoodiging van graaf
Orben aannam.
Aanvankelijk liep het onderhoud bij
bier en sigaren over de gebeurtenissen
van den dag, tot een der aanwezigen zich
een woord van Ecarté ontvallen liet.
Niets van écarté riepen eenige
stem'mén. Beproeven wij onfc geluJk aan
de roulette.
Het geschiedde. Het sloeg twee ülur,
toen graaf Orben lache;nld veéldaarde dat
zijn 'kas uitgeput washij noodigde de
heeren voor een v,olgen.de maal op re
vanche,
in den heer Regout een Minister aan 't
woord "kwam, die In meer dan één op
zicht zijns gelijke zoekt.
Het 'debat kon dan ook geen' amdcrén
indruk achterlaten, dan dat zulk1 een on
beholpen interpellatie dje belangen van
het spoorwegpersoneel eer geschaad dan
bevorderd heeft. In de eerste maanden
van 1903 voelde heel het land, dat de
macht aan den kant vain Jhet perspineel
was, thans daarentegen ziet een' ieder,
dat de macht aan de zijde der reg(eeringl
is, en dat niet meer een worsteling op
leven en dood, maar juist omgékéerd al
leen een goede verhouding met de re
geering den toestand van het personeel
beteren kan. Daartoe nu is alleen dien
stig wat de stemming onder de geesten
welwillend en tevreden kan maken, maar
dit wordt tegengewerkt door al wat de
geesten tegen elkander in het harnas
jaagt, en Weer aanstuurt op een leveni
op voet van oorlog.
Daargelaten dan ook, dat de interpel
latie, wat toon en vorm betreft, laag bij
den weg bleef, ook als interpellatie heeft
ze de zaak van het personeel meer kwaad
dan goed gedaan. Ze bedoelde de posi
tie van het personeel te versterken, en
ze heeft feitelijk die positie verzwakt.
Vergelijking.
Het „Dagblad Van Noord-Bra
bant" schrijft:
Men heeft onlangs Vergelijkingen ge
maakt tusschen de verzekeringswetten
van den Engelschen Minister Llyod Ge
orge en 'die van den Minister Talma.
En gezegd 'de Engelsche Minister laat
den Staat veel meer bijdragen dan d.e
Neder lamdsche.
Eilieve, wil men de Begrooting, door
Lloyd George gisteren ingediend, ook
even inzien.
Een overschot Van 67imiilioen 284.000
gulden.
Ofschoon er reeds een Staatspensioen
aan zeventigajrigen is Uitbetaald, waar
van 'de kosten zeer zijn tegengevallen.
De volgende begrooting verwacht weer
aan zeventigjarigen is uitbetaald, waar-
is slechts een raming, aan het oVerschot
vain 'het Vorig jaar kan men zien hoever
deze raming 'kan worden overschreden'.
Als 'de 'vloot maar niet te veel vraagt,
zeide Lloyd George dan ook, kunnen
de nieuwe verzekeringswetten worden
betaald zonder belastingverhooging.
Wat 'n ideale toestand.
De Minister Kolkman klaagde dealer
dag^n nog in een Memorie aan de Ger-
ste Kamer: ik zit met 'n tekort van 12
millioen.
Moet eerst belastingen heffen om dit
tekort aan te vullen.
Be ik zóóver, dan moet ik wteer nieu
we belastingvoorstellen indienen om de
verzekeringswetten te kunnen betalen.
Lloyd George 'grijpt uit den overvloed.
Het geld is er, hij heeft maar toe te
tasten.
Kolkman moet het leerst uit dé zakken
der belastingbetalers pompén.
En nu is liet onbillijk te zeggen Lloyd
George doet 'meer.
Dat is een kunstmatig opwekken van
ontevredenheid.
Een vader kan 'zijn kinderen1 gelukkig
maken met een stuk speelgoed.
Maar dan is de onruststoker degené,
die de 'kinderen wijst op hét mooiere
speelgoed van 'de kinderen des rijken
buurmans.
Of niet?
Land- en Tuinbouw.
Tijd van Maaien.
Als de tijd van hooigras maaien gaat
aanbreken, vraagt de landman zich vaak
af, wanneer daarvoor wel de gunstigste
tijd is gekomen. Het spreekt als een
boek, dat hij graag heel veel hooi van
zijn veld haalt, hoe meer hoe liever, maar
hét is hem ook niet onverschillig van
welke kwaliteit zijn hooi is, d. i. of het
goed of minder goed verteerbaar is. Om
de massa hooi zoo groot mogelijk te
maken, moet men gras en klaver zoolang
laten groeien tot ze uitgegroeid zijn. Maar
er is geen enkele landbouwer, die zoo
dwaas zal wezen, want dan oogst hij
stroo in plaats van hooi. En daar hebben
de dieren bitter weinig aan, daar zit niet
Herman Harneck was de hoofdwinner.
Hij stak een groot aantal banknoten in
de borstzak van zijn attila en wandelde
lachend en schertsend met de anderen
naar zijn 'kwartier.
Nu, Harnéck, tot over eenige da
gen heette het toen men van henV
scheidde, 't Is eigenlijk ongehoord: de
dochter maakt hij het hof, den vader
plundert hij uit. Goed, dat zoo iets op
den duur geen stand houdt. Wie geluk
heeft bij de vrouwen heeft geen geluk
in 't spel.
Tegen den middag van den volgenden
dag ontwaakte Harneck met eem ietwat
zwaar hoofd. Hij moest zich eenige
oogenblikken voor de gebeurtenissen van
den vorigen avond herinneren. Juist....
eerst een fameuze jacht: acht hazen en
een vos geschoten... daarna een heerlijk!
maal met Rüdesheimer.... ten laatste bij
Orben. Hij wierp een blik op het zijta
feltje. Ja, daar lag de brieventasch, waar.
in hij heden-morgén vrpeg zijn wienst ge
sloten had.
Herman riep den oppasser, die hij i.ï
ide aangrenzende kamer bezig hoorde.
Met diens hulp werd spoedig toilet ge
maakt, n,adat een kaft ijskoud wa/tery
over het hoofd uitgegoten, alle invloed
Van den wijn verdreven had. Daarna zette
bij ^iqlj niet ^Ijjgfoagiéin aa,Q "de $opjh&-
veel in, zegt de boer, en wat er nog
in zit, is slecht verteerbaar. Hoe jonger en
malscher de planten zijn, des te meer
voedende en verteerbare stoffen bevatten
ze. In het „Handbuch des Futtebaues"
van Werner vinden we de volgende ana
lyse van klaverhooi, dat was bereid in
verschillende tijdperken van den groei
Zeer Vóór Begin Einde
jong. bloei, bloei, bloei,
pet. pet. pet. pet.
Water 16,7 16,7 16,7 16,7
Eiwitstoffen 21,9 13,8 11,2 ,9,5
Stikstofvrije stoffen 26,9 29,5 33,4 26,5
Ruwvezel 24,7 32,8 32,9 41,7
Asch 9,8 7,2 5,8 5,6
Zooals men uit deze tabel ziet, is het
watergehalte van het onderzochte hooi
overal gelijk. De eiwitstoffen nemen re
gelmatig af, naarmate de klaver later was
gemaaid. Als men daarbij bedenkt, dat
de eiwitten zulk een voornamen rol spe
len in de voeding en het bij aankoop van
krachtvoedermiddelen in de eerste plaats
gaat om het gehalte aan eiwit, dan be
grijpt iedereen, dat vermindering van
eiwit in het hooi de waarde ervan be
langrijk doet dalen. De stikstofvrije stof
fen, waaronder voornamelijk koolhydra
ten en vetten gerekend moeten worden,
nemen aanvankelijk iets toe, of blijven
toch bijna even hoog. Het ruwvezel, dat
altijd minder verteerbaar is, neemt ge
stadig toe, terwijl de aschbestanddeelen
afnemen.
Wilde men nu, om het hooi zoo ver
teerbaar mogelijk te winnen, het gras en
de klavers in hun prille jeugd maaien,
dan zou men al heel weinig massa aan
houden, want dan is het watergehalte
der jeugdige planten nog verbazend hoog.
Aangezien de verteerbaarheid der voe
dende bestanddeelen eerst sterk gaat af
nemen na den bloei, als de plant zaad
heeft gezet, kan men, ten einde meer
massa te winnen, met maaien wachten
tot aan het begin van den bloei. De
vroegste grassen zullen dan misschien
wel uitgebloeid zijn en wellicht reeds
zaad geschoten hebben, maar een goed
hooiland is nu eenmaal samengesteld uit
veel verschillende planten, men heeft dan
toch zeker voldoende massa en verteer
baar hooi, In gewone jaren achten we
de laatste helft van Juni, d. i. na 15 Juni,
den besten tijd van maaien.
Het leggen van boonen.
Half Mei of in het laast dezer maand
wordt bet pas tijd, om daartoe over
te gaan. Eerst tegrn dien tijd kan' de
bodem warmte genoeg toegenomen zijn,
om de boonen vlug te 'doen ontkiemen en
'gioed te 'kunnen doorgroeien. Voor net
ontkiemen der zaden, in het algemeen,
is, behalve vocht, ook een zekere warmu
tegraad noodig. Wel zijn er zaden, die
zelfs bij vrij lage temperatuur ontkiemen,
maar "de meeste onzer cultuurgewassenl
doen het niet beneden 5 gr. Celsius, ten-
wijl voor snijboonen minstens 10.5 gr.
noodig is, zullen ze spoedig daartoe over
gaan. Blijft, of is de temperatuur lager
dan de verschillende zaden vereischen','
dan zullen ze wel water opnemen',, maar
het rotten treedt in plaats Van ontkie
men op. En juist bij 'onze smijboonén
komt het nogal eens voor, dat de ont
kieming achterwege blijft en men, bij
nader onderzoek, de boonen beschim
meld, of rottende terugvindt. Nu kan men
wel door het aanwenden van enkelé
middelen dat rotten eenigszins voorko
men, door de boonen met e&n paar,
droppels olie te vermengen, maar, als
men de oorzaak van die 'kwaal kent, is
het beter, niet te ongeduldig 'te zijn en;
liever onder omstandigheden tot leggen
over te gaan, waaronder men zekter kam1
zijn, van een behoorlijke ontkieming, én
dit is, de noodige warmte af te wachten.
Vooral stok-, snij- en slaboone.V zijtn
in dit opzicht zeer gevoelig. Ik Veronder
stel, dat men den raad 'gevolgd heeft, oim
reeds vroegtijdig de boonenbédden in'
orde te brengen, om als tussciienbouw
daarop reeds groenten te kweeken, die
vrij wat Vroeger aan den grond toever
trouwd konden worden. In dif'geval kan
men nu beginlnén met het plaatsen der
boonstaken. Wanneer men daarvoor gioe-
^le stokken heeft, zijn deze bovefci alle
andere materiaal te verkiezen. De 'stokL
ken, waarvoor de plaats reeds aangeduid
is, worden zóó gezet, dat ze elkander
tafel, waarop de koffie reeds geurde.
Een dag vrij van dienst! Herman rékte
zich behaaglijk uit. Daarna greep hij
naar de brieven op de tafel. Drie, vier
uitnoodigingskaarten vielen op den
grond, de rekening van den bloemenban.
delaar werd schouderophalend voor in
orde erkenddaarna kwam een' brief
aan de beurt, welks inhoud hem kennelijk
verdroot.
Dummes Zeug! mompelde hij. Men
belooft veel, maar kan niet alles ver
vullen. Auf Ehre, ganz tragisch! Ik zal
zien, wat te doen.
Hij keek de kamer rond. Nu ja, keu
rig was alles en menige kameraad had
hem zijn stijlvolle meubelen benijd. Maar
ïiu plotseling de gansche som te betalen,
dat zou toch wat erg zijn. Hij vouwde
nog eens den brief open „Morgen hoop
ik mijnheer de baron piijn opwachting
te mogen maken...
Hm, vandaag dus. Meinz.
Herr Lieutenant befehlen?
Sigaren, krant. Pook het vuur op 't
is koud.
Ontbijtend, lezend, rookend bracht
Henmialh Harneck ongeveer een' uur idoor,
toen' de heer von Greifen aangediend
werd. De wederzijdsche begroeting had
plaats. Harneck liet cognac brengen'. De
heerga verdjepte.n zich &ogm,aals in) de
boven het bed kruisen en ieder aifzotnP
derlijk aan de dwarsleggers verbonden!
worden. Nu maakt men om 'den voet Vahj
den stok een cirkelvo-rmigen gleuf, 'dief
op vochtigen grond ondieper, dam opj
drogen grond kan zijn, namelijk 'resp. van
1 tot 3 4 centimeter. Is bij het leggen'
der boonen op drogen grond, Op genoem
de diepte, nog geen vochtige aarde té
krijgen, dajn kan men met 'de hand wa|
dieper gelegen grond omhoog brengen;
Het aantal boonen kan', wat 'snijboonen|
betreft, 5 of 6 zijn 'en voor slaiboonen 7.
of 8. Zoowel te veel ajs te weinig! booH
nén is minder goed. Een' paar dagen)
daarna legt men aan de uiteinden deil
bedden eenige boonen, die later bij omi«
verhoopt wegblijven van enkele boonen)
bij de staken kunnen dienen oon ingeboet
te worden. Soms wil het wél eens ge-»
beuren, dat na het ontkiemen, en als del
eerste bladeren gaan öntwikkjelen, del
temperatuur boven de grond vtij laag, té
laag voor de boonen is, "en dan ziet men)
dit aan het armoedig voorkomen der|
planten, die meer geél dan groen! zïjtnL'
Hiertegen is weinig of niets1 te doen, en)
kan ook door het aanbrengen' van kunstti
mest, zooals men wel meent, 'weinig ver
betering aangebracht worden. Hier toch
is niet de oorzaak onvoldoende sapstij-
ging en daardoor minder aanbrengen vanl
voedsel, maar alleen te lage temperatuur,'
die bladgroenvorming tegenhoudt. Voorl
den groei eener plant en de ontwikken
ling harer deelen is een temperatuur moo-i
dig, die Piet beneden een zeker mini
mum mag dalen dit minimum is voor1
iedere plantensoort verschillend. Voor
de bladgroenvorming te niet alleen lichtj
maar ook een zekere warmtegraad een'
vereischteofschoon er plantensoorten)
zijn, waarbij nog bladgroen kan ge
vormd worden bij zeer lage temperatuur.
Toch ligt voor die planten de laagste
warmtegraad, waarbij zich bladgroen kan,'
vormen, altijd hooger dan die, welke ver-
eischt wordt voor den groei. Zoo kan het
in een koud voorjaar gebeuren, dat eenfi-
gien tijd achtereen de temperatuur hoog
genoeg blijft voor den groei der planten^
terwijl ze te laag is voor vorming van
bladgroen in de nieuw gevormde deelen.
Dikwijls zi'etmen dan ook in het voorjaar
jongie stamboonplantjes geheel geel van!
kleur. Ook bij koolzaadvelden kan men!
dieze dan geheel geel of geel- en groen.,
gevlekt zien. Zoodra de temperatuur
stijgt heeft de kleurverandering plaats!
en verVangt het groen het geel. Olm nu|
bij onze stokboonen dit alles te voor
kom er^ is het gewenscht de warme da
gen van het laatste gedeelte Van Mei af
te wachten, alvorens men zijn boonenl
gaat leggen. Met de stam-„ sla- en snij-
bconen is het iets anders. Deze kunnen'
vrij wat vroeger aan den grond worden
toevertrouwd, temeer, omdat men heli
hierbij in zijn macht heeft, zoo'n klein!
bedje op een beschut plaatsje aan te ieg-
gien, of'door dekmateriaal de jonge plan
ten te beschutten. De stainbooneu wor
den op -onderlingen afstand van 30 c.M,
een driehoekje, dus niet te dicht op el-
gelegd en wel 3 bijeen in den vorm vani
kaar, en op een diepte, zooals bij de stok
boonen 'is aangegeven. Zijn de boononl
eenmaal boven den grond^, dan is het
loshouden van den grond en aanaarden
der plantjes noodig; terwijl de stokboo
nen bovendien voortdurend moeten 'na
gegaan worden,, om de klimmende ran
ken steeds om de stokken te houden en|
desnoods los aan te binden.
De "tijd^ waarop de stökboonen gelegd
worden, is ook geschikt voor het leggenl
van komkommers,, augurken >en bieten-
zaden,, alsmede 't zaaien van postcleiinO
Bescherming van de Kieviten.
Dr. C. Hillc Ris Lamberts, predikant
te Jorwerd, zal namens diegenen, die
hem instemming hebben betuigd of nog
zullen betuigen, aan den minister van
Landbouw een adres zenden, waarin ver
zocht wordt dat de bepaling van het
ontwerp Vf}gelwet, dat voortaan slechts
tot 16 April het rapen van kievitseieren
zal worden toegelaten, vooral worde ge
handhaafd en in overweging wordt ge
geven, mede voor bescherming der kie
viten, in artikel 22 van de jachtwet,
waar gehandeld wordt over het rapen
der eieren van waterwild, gedurende de
maanden Februari, Maart en April, daar-
jachtavonturen van 'den vorigen dag. Ter
wijl Harneck <met 'ijver vertelde, bleef opi
het gelaat'van den ander steeds een mis
noegden trek zichtbaar. Slaperig lagen)
de donkere oogen onder de breede le
den hij wreef ongeduldig mét de Itand
over het kortgeknipte hoofd.
J&> ja» gaf hij toe, zoodra de officier,
even' in zijn vertelling ophield, gij had
geluk van het begin tot het eind. Sapris
ti e, wat rolde jou gisteravond het geld
toe? Het komt grootendeels uit mijn!
zak. Pardon voor deze terloopsche op
merking; maar weet ge, Harneck, het
was voor mij een kolossale pech.
't Komt zelden genoeg voor, dat
gij aan den verliezenden kant zijt, mijn'
waarde Greifen, lachte de Juitenant, het
glas van den ander vullend. Waarom
int! vandaag zoo in zak en asch?
Gij kunt makkelijk vergenoegd zijn,
antwoordde de heer von Greifen verdriet
tig. Ik had al lang allerlei tegenvallers^
Nü dacht ik gisteren een goeden slag te
slaan, die mij uit den mood redden zoil
In plaats daarvan zit ik jifu op Aviarti
zaad, ik zeg jé op zwart zaad. Ge be
grijpt, er zijn verplichtingen!, die nïért
nakomen moet, coute que coute.
(Wordt vervolgd).;