Uit de Pers. Erna von Harneck. Derde Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Zaterdag 27 Mei. Een lied per week. No .5 uit „De Leeowerk". Al is ons landje nog zoo klein. 'Al is ons landje nog zoo klein1, {Toch zal 't ons eigen ho lland zijnl ;]Bn al is ons landje nog z >o klein, ,TiOCh zal 't ons Holland zijnl. Qeen Pruis zal 't annexceren, Peen sabel hier regeerenl Oranje is 't die hier wezen zal, Oranje bovenal 1 'Al is onS landje nog zoo klein!, Joch zal 't ons eigen Holland zijnl En al is ons landje nog zoo klein, Toch zal 't ons Holland zijni. O een' Franschman 't binn rukken. Ons plundren of verdru: en, Oranje 'is 't die regeeren zal, Oranje bovenal! Al is ons landje nog zoo kleinl Toch zal 't ons eigen Holland zijnl En al is ons landje nog zoo klein, Toch 'zal het roemrijk zijl.nl, Gij Vindt in zijn historie, Zoo menige victorie. Oranje is 't die 't wezen zal, Oranje bovenal Al is ons landje nog zoo klein', Toch zal 't ons eigen Holland zijn', En al is ons landje nog zoo klein. Toch zal het roemrijk zijn', De daden zullen 't leeren. De vreemden zullen 't eerenj Oranje is 't die regeeren zal. Oranje bovenal! Al is ons Prinsesje nog zoo klein', Toch zal ze eens Koninginne zi n, En al is ons Prinsesje nog zoo Klein, Ze zal Koninginne zijn. Ja, eens moog' ze ons regeeren', En Neêrlands roem vermeeren, Oranje is 't, die hier wezen zal, Orainje 'bovenal Steun van Links. De „Standaard" deelt de overtui ging niet, dat Minister Taima zijn so ciale wetten er alleen door steun van links er zal kunnen doorkrijgen en zou het averechtsche politiek dunken, zoo van ministerieele zijde hierop werd aange stuurd. Het meest verkieselijk acht het blad als voorstellen worden ingediend die zich op de neutrale zone bewegen en daar om met aller saamwerking tot stand kunnen komen. Want bestond vijftien jaar geleden ten onzent vrij we! een eenparige opinie op het stuk van sociale wetgeving, thans staan de zaken zoo niet meer en vooral de dusgenaamde Staatspensionee- ring" houdt de geesten verdeeld, terwijl de tegenstand tegen het verplichte karakter der verzekering toenam. Hierdoor is de positie op het politieke schaakbord veel vrijer geworden; maar juist door die meerdere vrijheid dan ook geheel veranderd, zoodat de politiciens kans krijgen de beslissing weer in han den te nemen. Kan men eenmaal tegen de ingediende voorstellen een reeks van bedenkingen te berde brengen, die een min of meer serieus karakter dragen; ontwaart men, dat de -regeeringsmeerderheid geen com pacte eenheid meer vertoont; en ziet men kans om zelf met eigen geestverwanten op een gewijzigd voorstel accoord te sluiten; dan wordt de verleiding zeer groot, om het Kabinet van zijn tegen partij in het gedrang te brengen, het zoo mogelijk te laten tuimelen. Hieruit volgt, dat men thans niet meer rekenen kan op wat nog voor enkele FEUILLETON. Naar het Duitsch. 31) Toevallig opziende, zag de huisheer 'den jongen man aan het venster staan. Wel, Harneck! riep hij joviaal uit. ,Gij alleen dioet niet mede? Ik1 tiïd je, Waarom niet? De heer von Greifen streek fhet een koud lachje langs zijii langen, zwlartenj baard, terwijl zij:n oog loerend naar den aangesprokene opzag. Beproef toch uw geluk, Harneck, drong graaf Orb en aan. Wij plunderen el kander waarlijk niet uit. Dit zou ik stel lig afkeuren. Hier i£ nog een plaatis vrij. |ean, een stoel voor baron' Har- In eek. Deze wederstreefde nauwelijks meer. Hij sloeg de laatste zwakke bedenkin|g de bodem in, terwijl hij, tot zich zeiven zeide: Ik maak mij belachelijk als ik! niet meedoe. Van dit oogenblik af, waren allé'goede Voornemens, de herinnering aan1 de Smeekbede zijner zuster vervlogen els jaren zeer wel vast zou ikjuci Toentertijd kon men er nog op rekenen, dat met name de Vrijzinnig-Democraten, en ook een deel der Unieliberalen, aan elke goede regeling op sociaal gebied hun stem niet zouden onthouden hebben. Nu daarentegen blijkt dit ten deele nog altoos mogelijk, maar het is van verre van zeker meer. Doch juist die stille, langzaam aan sluipende oppositie leidt er dan ten slotte ook toe, dat zulke ontwerpen van de neutrale zóne naar de domeinen van het Kabinet verhuizen, en dat het voor of tegen door „considerations of higher policy" bepaald wordt. De Regeeringsmeerderheid imoet dan inzien, dat in den aanval op het Kabinet, zij zelve wordt aangetast, en dat een dracht macht moet maken, zal ze zich niet uit de machtspositie, die ze bezel, laten terugslaan. Ze moet dan over kleine verschillen weten heen te stappen. Ze moet den Minister, die de drager van haar banier is, als lijfgarde omringen. Overleg kan daartoe niet uitblijven en er moet scherp worden toegezien, dai niet de Minister het eene en de meer derheid het andere willen. Het blad rekent uit, dat het Kabinet op 26 stemmen van Roomsch-katholieke zijde en op 21 van de Antirevolutionaire partij vast kan rekenen. En naar het zich laat aanzien, zal wel niet de gtheele Christelijk-historische Club met liet Ka binet meegaan, maar zullen er toch ge noeg Kamerleden ook uit die club ten slotte het Kabinet steunen, om de 5U ^2 1 stemmen zeker te maken. Alle geroep van een donker inzien van de dingen die komen zullen, is dan ook weinig anders dan taktiek. Men wil stem ming maken tegen Minister Talma, zoo de gemoederen onrustig houden, en het politiek vertrouwen allengs ondermijnen. Het is daarom zoo zaak, in onze pers aan die wankelmoedigheid geen voet te geven, en dit brengt den eisch met zich, dat we de gevolgen van Talma's val helder indenken. Een eerste beslissing komt er niet vóór in het midden van 1912. Stel nu, dat die beslissing ongunstig voor Minister Talma ware, dan zou het uit den aard der zaak volstrekt onmogelijk zijn, een plaatsver vanger te vinden, die vóór 1913 nieuwe ontwerpen in gereedheid bracht, indiende en er doorhaalde. Het Kabinet zou er geen man voor kunnen vinden. En zelfs de Minister-president zou een portefeuille als het hier geldt, toch niet wel als zaak waarnemer kunnen overnemen. Wat er dan met volkomen ministerieel fiasco op sociaal gebied van de stembus in 1913 zou terecht komen, is voor niemand een raadsel. We zouden terug worden gesla gen, de tegenpartij zou weer het roer in handen krijgen. Weer zou er een po litieke tragedie van korten duur volgen. En ten slotte zou niemand meer een uitweg weten. Van Rechts althans zou niemand meer de leiding der zaken op zich kunnen nemen. Onvindbaar zou de man zijn die er zich aan wagen zou. En het was met het oog op die fatale uitkomst, dat we steeds alle beschikbare krachten om het tegenwoordig Kabinet poogden te veree nigen, en, terwijl de sociale vlag boven dit kabinet in top waait, met name op Minister Talma wezen, als den man voor wien elk onzer in de bres had te staan. Teruggeslagen. De „3 t a n d a a r d" meent, dat het doel der interpellatie-Troelstra was de Regeering te intimideeren en haar wel te doen verstaan, dat het spoorwegper soneel weer actief én georganiseerd was dat het nogmaals onder de leiding van de sociaal-democratie 'was gekomen, en dat de Regeering óf te wijken, óf de gevolgen af te wachten had. Toch kon 'men deze interpellatie geen kracht uitgaan. Immers.het eenige wat logisch en normaal uit de praeinisse zou gevolgd zijn, ware geweest een voorstel tot intrekking der Stakingswetten van 1903. Doch hiervan sprak de jnterpel- lant geen woord. Het verliep al in in timidatie door het opgeblazen woord. En juist dit kon geen effect hebben. Zelfs niet, al had een minder welbe spraakt minister den interpellaoft te woord gestaan, maar vooral nu niet, rai kaf voor den wind, en spoedig voer Herman weer lustig in het vaarwater valn' Greifen, wiens macht over hem grooter was dan ooit te voren. Bij het b'egin van dqn; jachttijd ont brak het den geliefden huzarenofficier niet aan uitnOo.digingen<, Zoo had hij dan ook den St. Hubertusdag in' aange. naam gezelschap in het woud doorge bracht. De jacht was voortreffelijk ge weest. Bij het uitgezochte inaal, dat volg. de, had oude Rijnwijn door zijn vuur de algemeene opgewektheid vermeerderd. Daarna ging het grootste deel der hee. ren huiswaarts, terwijl een aantal der jagers nog een uitnoodiging van graaf Orben aannam. Aanvankelijk liep het onderhoud bij bier en sigaren over de gebeurtenissen van den dag, tot een der aanwezigen zich een woord van Ecarté ontvallen liet. Niets van écarté riepen eenige stem'mén. Beproeven wij onfc geluJk aan de roulette. Het geschiedde. Het sloeg twee ülur, toen graaf Orben lache;nld veéldaarde dat zijn 'kas uitgeput washij noodigde de heeren voor een v,olgen.de maal op re vanche, in den heer Regout een Minister aan 't woord "kwam, die In meer dan één op zicht zijns gelijke zoekt. Het 'debat kon dan ook geen' amdcrén indruk achterlaten, dan dat zulk1 een on beholpen interpellatie dje belangen van het spoorwegpersoneel eer geschaad dan bevorderd heeft. In de eerste maanden van 1903 voelde heel het land, dat de macht aan den kant vain Jhet perspineel was, thans daarentegen ziet een' ieder, dat de macht aan de zijde der reg(eeringl is, en dat niet meer een worsteling op leven en dood, maar juist omgékéerd al leen een goede verhouding met de re geering den toestand van het personeel beteren kan. Daartoe nu is alleen dien stig wat de stemming onder de geesten welwillend en tevreden kan maken, maar dit wordt tegengewerkt door al wat de geesten tegen elkander in het harnas jaagt, en Weer aanstuurt op een leveni op voet van oorlog. Daargelaten dan ook, dat de interpel latie, wat toon en vorm betreft, laag bij den weg bleef, ook als interpellatie heeft ze de zaak van het personeel meer kwaad dan goed gedaan. Ze bedoelde de posi tie van het personeel te versterken, en ze heeft feitelijk die positie verzwakt. Vergelijking. Het „Dagblad Van Noord-Bra bant" schrijft: Men heeft onlangs Vergelijkingen ge maakt tusschen de verzekeringswetten van den Engelschen Minister Llyod Ge orge en 'die van den Minister Talma. En gezegd 'de Engelsche Minister laat den Staat veel meer bijdragen dan d.e Neder lamdsche. Eilieve, wil men de Begrooting, door Lloyd George gisteren ingediend, ook even inzien. Een overschot Van 67imiilioen 284.000 gulden. Ofschoon er reeds een Staatspensioen aan zeventigajrigen is Uitbetaald, waar van 'de kosten zeer zijn tegengevallen. De volgende begrooting verwacht weer aan zeventigjarigen is uitbetaald, waar- is slechts een raming, aan het oVerschot vain 'het Vorig jaar kan men zien hoever deze raming 'kan worden overschreden'. Als 'de 'vloot maar niet te veel vraagt, zeide Lloyd George dan ook, kunnen de nieuwe verzekeringswetten worden betaald zonder belastingverhooging. Wat 'n ideale toestand. De Minister Kolkman klaagde dealer dag^n nog in een Memorie aan de Ger- ste Kamer: ik zit met 'n tekort van 12 millioen. Moet eerst belastingen heffen om dit tekort aan te vullen. Be ik zóóver, dan moet ik wteer nieu we belastingvoorstellen indienen om de verzekeringswetten te kunnen betalen. Lloyd George 'grijpt uit den overvloed. Het geld is er, hij heeft maar toe te tasten. Kolkman moet het leerst uit dé zakken der belastingbetalers pompén. En nu is liet onbillijk te zeggen Lloyd George doet 'meer. Dat is een kunstmatig opwekken van ontevredenheid. Een vader kan 'zijn kinderen1 gelukkig maken met een stuk speelgoed. Maar dan is de onruststoker degené, die de 'kinderen wijst op hét mooiere speelgoed van 'de kinderen des rijken buurmans. Of niet? Land- en Tuinbouw. Tijd van Maaien. Als de tijd van hooigras maaien gaat aanbreken, vraagt de landman zich vaak af, wanneer daarvoor wel de gunstigste tijd is gekomen. Het spreekt als een boek, dat hij graag heel veel hooi van zijn veld haalt, hoe meer hoe liever, maar hét is hem ook niet onverschillig van welke kwaliteit zijn hooi is, d. i. of het goed of minder goed verteerbaar is. Om de massa hooi zoo groot mogelijk te maken, moet men gras en klaver zoolang laten groeien tot ze uitgegroeid zijn. Maar er is geen enkele landbouwer, die zoo dwaas zal wezen, want dan oogst hij stroo in plaats van hooi. En daar hebben de dieren bitter weinig aan, daar zit niet Herman Harneck was de hoofdwinner. Hij stak een groot aantal banknoten in de borstzak van zijn attila en wandelde lachend en schertsend met de anderen naar zijn 'kwartier. Nu, Harnéck, tot over eenige da gen heette het toen men van henV scheidde, 't Is eigenlijk ongehoord: de dochter maakt hij het hof, den vader plundert hij uit. Goed, dat zoo iets op den duur geen stand houdt. Wie geluk heeft bij de vrouwen heeft geen geluk in 't spel. Tegen den middag van den volgenden dag ontwaakte Harneck met eem ietwat zwaar hoofd. Hij moest zich eenige oogenblikken voor de gebeurtenissen van den vorigen avond herinneren. Juist.... eerst een fameuze jacht: acht hazen en een vos geschoten... daarna een heerlijk! maal met Rüdesheimer.... ten laatste bij Orben. Hij wierp een blik op het zijta feltje. Ja, daar lag de brieventasch, waar. in hij heden-morgén vrpeg zijn wienst ge sloten had. Herman riep den oppasser, die hij i.ï ide aangrenzende kamer bezig hoorde. Met diens hulp werd spoedig toilet ge maakt, n,adat een kaft ijskoud wa/tery over het hoofd uitgegoten, alle invloed Van den wijn verdreven had. Daarna zette bij ^iqlj niet ^Ijjgfoagiéin aa,Q "de $opjh&- veel in, zegt de boer, en wat er nog in zit, is slecht verteerbaar. Hoe jonger en malscher de planten zijn, des te meer voedende en verteerbare stoffen bevatten ze. In het „Handbuch des Futtebaues" van Werner vinden we de volgende ana lyse van klaverhooi, dat was bereid in verschillende tijdperken van den groei Zeer Vóór Begin Einde jong. bloei, bloei, bloei, pet. pet. pet. pet. Water 16,7 16,7 16,7 16,7 Eiwitstoffen 21,9 13,8 11,2 ,9,5 Stikstofvrije stoffen 26,9 29,5 33,4 26,5 Ruwvezel 24,7 32,8 32,9 41,7 Asch 9,8 7,2 5,8 5,6 Zooals men uit deze tabel ziet, is het watergehalte van het onderzochte hooi overal gelijk. De eiwitstoffen nemen re gelmatig af, naarmate de klaver later was gemaaid. Als men daarbij bedenkt, dat de eiwitten zulk een voornamen rol spe len in de voeding en het bij aankoop van krachtvoedermiddelen in de eerste plaats gaat om het gehalte aan eiwit, dan be grijpt iedereen, dat vermindering van eiwit in het hooi de waarde ervan be langrijk doet dalen. De stikstofvrije stof fen, waaronder voornamelijk koolhydra ten en vetten gerekend moeten worden, nemen aanvankelijk iets toe, of blijven toch bijna even hoog. Het ruwvezel, dat altijd minder verteerbaar is, neemt ge stadig toe, terwijl de aschbestanddeelen afnemen. Wilde men nu, om het hooi zoo ver teerbaar mogelijk te winnen, het gras en de klavers in hun prille jeugd maaien, dan zou men al heel weinig massa aan houden, want dan is het watergehalte der jeugdige planten nog verbazend hoog. Aangezien de verteerbaarheid der voe dende bestanddeelen eerst sterk gaat af nemen na den bloei, als de plant zaad heeft gezet, kan men, ten einde meer massa te winnen, met maaien wachten tot aan het begin van den bloei. De vroegste grassen zullen dan misschien wel uitgebloeid zijn en wellicht reeds zaad geschoten hebben, maar een goed hooiland is nu eenmaal samengesteld uit veel verschillende planten, men heeft dan toch zeker voldoende massa en verteer baar hooi, In gewone jaren achten we de laatste helft van Juni, d. i. na 15 Juni, den besten tijd van maaien. Het leggen van boonen. Half Mei of in het laast dezer maand wordt bet pas tijd, om daartoe over te gaan. Eerst tegrn dien tijd kan' de bodem warmte genoeg toegenomen zijn, om de boonen vlug te 'doen ontkiemen en 'gioed te 'kunnen doorgroeien. Voor net ontkiemen der zaden, in het algemeen, is, behalve vocht, ook een zekere warmu tegraad noodig. Wel zijn er zaden, die zelfs bij vrij lage temperatuur ontkiemen, maar "de meeste onzer cultuurgewassenl doen het niet beneden 5 gr. Celsius, ten- wijl voor snijboonen minstens 10.5 gr. noodig is, zullen ze spoedig daartoe over gaan. Blijft, of is de temperatuur lager dan de verschillende zaden vereischen',' dan zullen ze wel water opnemen',, maar het rotten treedt in plaats Van ontkie men op. En juist bij 'onze smijboonén komt het nogal eens voor, dat de ont kieming achterwege blijft en men, bij nader onderzoek, de boonen beschim meld, of rottende terugvindt. Nu kan men wel door het aanwenden van enkelé middelen dat rotten eenigszins voorko men, door de boonen met e&n paar, droppels olie te vermengen, maar, als men de oorzaak van die 'kwaal kent, is het beter, niet te ongeduldig 'te zijn en; liever onder omstandigheden tot leggen over te gaan, waaronder men zekter kam1 zijn, van een behoorlijke ontkieming, én dit is, de noodige warmte af te wachten. Vooral stok-, snij- en slaboone.V zijtn in dit opzicht zeer gevoelig. Ik Veronder stel, dat men den raad 'gevolgd heeft, oim reeds vroegtijdig de boonenbédden in' orde te brengen, om als tussciienbouw daarop reeds groenten te kweeken, die vrij wat Vroeger aan den grond toever trouwd konden worden. In dif'geval kan men nu beginlnén met het plaatsen der boonstaken. Wanneer men daarvoor gioe- ^le stokken heeft, zijn deze bovefci alle andere materiaal te verkiezen. De 'stokL ken, waarvoor de plaats reeds aangeduid is, worden zóó gezet, dat ze elkander tafel, waarop de koffie reeds geurde. Een dag vrij van dienst! Herman rékte zich behaaglijk uit. Daarna greep hij naar de brieven op de tafel. Drie, vier uitnoodigingskaarten vielen op den grond, de rekening van den bloemenban. delaar werd schouderophalend voor in orde erkenddaarna kwam een' brief aan de beurt, welks inhoud hem kennelijk verdroot. Dummes Zeug! mompelde hij. Men belooft veel, maar kan niet alles ver vullen. Auf Ehre, ganz tragisch! Ik zal zien, wat te doen. Hij keek de kamer rond. Nu ja, keu rig was alles en menige kameraad had hem zijn stijlvolle meubelen benijd. Maar ïiu plotseling de gansche som te betalen, dat zou toch wat erg zijn. Hij vouwde nog eens den brief open „Morgen hoop ik mijnheer de baron piijn opwachting te mogen maken... Hm, vandaag dus. Meinz. Herr Lieutenant befehlen? Sigaren, krant. Pook het vuur op 't is koud. Ontbijtend, lezend, rookend bracht Henmialh Harneck ongeveer een' uur idoor, toen' de heer von Greifen aangediend werd. De wederzijdsche begroeting had plaats. Harneck liet cognac brengen'. De heerga verdjepte.n zich &ogm,aals in) de boven het bed kruisen en ieder aifzotnP derlijk aan de dwarsleggers verbonden! worden. Nu maakt men om 'den voet Vahj den stok een cirkelvo-rmigen gleuf, 'dief op vochtigen grond ondieper, dam opj drogen grond kan zijn, namelijk 'resp. van 1 tot 3 4 centimeter. Is bij het leggen' der boonen op drogen grond, Op genoem de diepte, nog geen vochtige aarde té krijgen, dajn kan men met 'de hand wa| dieper gelegen grond omhoog brengen; Het aantal boonen kan', wat 'snijboonen| betreft, 5 of 6 zijn 'en voor slaiboonen 7. of 8. Zoowel te veel ajs te weinig! booH nén is minder goed. Een' paar dagen) daarna legt men aan de uiteinden deil bedden eenige boonen, die later bij omi« verhoopt wegblijven van enkele boonen) bij de staken kunnen dienen oon ingeboet te worden. Soms wil het wél eens ge-» beuren, dat na het ontkiemen, en als del eerste bladeren gaan öntwikkjelen, del temperatuur boven de grond vtij laag, té laag voor de boonen is, "en dan ziet men) dit aan het armoedig voorkomen der| planten, die meer geél dan groen! zïjtnL' Hiertegen is weinig of niets1 te doen, en) kan ook door het aanbrengen' van kunstti mest, zooals men wel meent, 'weinig ver betering aangebracht worden. Hier toch is niet de oorzaak onvoldoende sapstij- ging en daardoor minder aanbrengen vanl voedsel, maar alleen te lage temperatuur,' die bladgroenvorming tegenhoudt. Voorl den groei eener plant en de ontwikken ling harer deelen is een temperatuur moo-i dig, die Piet beneden een zeker mini mum mag dalen dit minimum is voor1 iedere plantensoort verschillend. Voor de bladgroenvorming te niet alleen lichtj maar ook een zekere warmtegraad een' vereischteofschoon er plantensoorten) zijn, waarbij nog bladgroen kan ge vormd worden bij zeer lage temperatuur. Toch ligt voor die planten de laagste warmtegraad, waarbij zich bladgroen kan,' vormen, altijd hooger dan die, welke ver- eischt wordt voor den groei. Zoo kan het in een koud voorjaar gebeuren, dat eenfi- gien tijd achtereen de temperatuur hoog genoeg blijft voor den groei der planten^ terwijl ze te laag is voor vorming van bladgroen in de nieuw gevormde deelen. Dikwijls zi'etmen dan ook in het voorjaar jongie stamboonplantjes geheel geel van! kleur. Ook bij koolzaadvelden kan men! dieze dan geheel geel of geel- en groen., gevlekt zien. Zoodra de temperatuur stijgt heeft de kleurverandering plaats! en verVangt het groen het geel. Olm nu| bij onze stokboonen dit alles te voor kom er^ is het gewenscht de warme da gen van het laatste gedeelte Van Mei af te wachten, alvorens men zijn boonenl gaat leggen. Met de stam-„ sla- en snij- bconen is het iets anders. Deze kunnen' vrij wat vroeger aan den grond worden toevertrouwd, temeer, omdat men heli hierbij in zijn macht heeft, zoo'n klein! bedje op een beschut plaatsje aan te ieg- gien, of'door dekmateriaal de jonge plan ten te beschutten. De stainbooneu wor den op -onderlingen afstand van 30 c.M, een driehoekje, dus niet te dicht op el- gelegd en wel 3 bijeen in den vorm vani kaar, en op een diepte, zooals bij de stok boonen 'is aangegeven. Zijn de boononl eenmaal boven den grond^, dan is het loshouden van den grond en aanaarden der plantjes noodig; terwijl de stokboo nen bovendien voortdurend moeten 'na gegaan worden,, om de klimmende ran ken steeds om de stokken te houden en| desnoods los aan te binden. De "tijd^ waarop de stökboonen gelegd worden, is ook geschikt voor het leggenl van komkommers,, augurken >en bieten- zaden,, alsmede 't zaaien van postcleiinO Bescherming van de Kieviten. Dr. C. Hillc Ris Lamberts, predikant te Jorwerd, zal namens diegenen, die hem instemming hebben betuigd of nog zullen betuigen, aan den minister van Landbouw een adres zenden, waarin ver zocht wordt dat de bepaling van het ontwerp Vf}gelwet, dat voortaan slechts tot 16 April het rapen van kievitseieren zal worden toegelaten, vooral worde ge handhaafd en in overweging wordt ge geven, mede voor bescherming der kie viten, in artikel 22 van de jachtwet, waar gehandeld wordt over het rapen der eieren van waterwild, gedurende de maanden Februari, Maart en April, daar- jachtavonturen van 'den vorigen dag. Ter wijl Harneck <met 'ijver vertelde, bleef opi het gelaat'van den ander steeds een mis noegden trek zichtbaar. Slaperig lagen) de donkere oogen onder de breede le den hij wreef ongeduldig mét de Itand over het kortgeknipte hoofd. J&> ja» gaf hij toe, zoodra de officier, even' in zijn vertelling ophield, gij had geluk van het begin tot het eind. Sapris ti e, wat rolde jou gisteravond het geld toe? Het komt grootendeels uit mijn! zak. Pardon voor deze terloopsche op merking; maar weet ge, Harneck, het was voor mij een kolossale pech. 't Komt zelden genoeg voor, dat gij aan den verliezenden kant zijt, mijn' waarde Greifen, lachte de Juitenant, het glas van den ander vullend. Waarom int! vandaag zoo in zak en asch? Gij kunt makkelijk vergenoegd zijn, antwoordde de heer von Greifen verdriet tig. Ik had al lang allerlei tegenvallers^ Nü dacht ik gisteren een goeden slag te slaan, die mij uit den mood redden zoil In plaats daarvan zit ik jifu op Aviarti zaad, ik zeg jé op zwart zaad. Ge be grijpt, er zijn verplichtingen!, die nïért nakomen moet, coute que coute. (Wordt vervolgd).;

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 9