Zuster felicitas en de fi. Philippus nerius. 167 'K ben een onnut schepsel en eet mijn medezusters maar het brood uit den mond, dat zij honderdmaal meer verdienen dan ik, met hun schoolhouden en werken; ik deug tot niets meer, ik hoor slecht, ik zie bijna niets meer en kan bijna niets meer doen dan fou ten maken en anderen tot last zijn." Zoo klaagde Zuster Felicitas vóór de zooveelste maal haar nood voor het beeld der Moeder van Smarten, dat in de kapel van het klooster der schoolzusters van den wand op haar neerzag. En door haar klaag tonen heen scheen de wensch te klinken: „Als de goede God mij liet sterven, dan was hét kloos ter van een grooten last bevrijd." Maar het Moeder Godsbeeld zag stil op dc grijze non in het zwajte habijt en scheen te wil len zeggen„Blijf maar rustig zoó lang hier, tot de goede God u roept, en houdt uw donkerblauwe bril voor de oogen tot later.... Wees niet be zorgd voor uw medezusters en denk altijd dat God zelfs het minst beduidende nog voor Zijn 1 bedoelingen weet te gebruiken." Dit zouden stellig ook de medezusters der half blinde Felicitas gezegd hebben. Onnut was zij in haar leven geen enkel keer geweest. In de laatste jaren, toen al haar krachten verbruikt waren ten dienste van onderwijs en opvoe ding en zij oud en gelukkig geworden was, had zij toch nog een groot en gewichtig ambt op zich genomen; zij bad bijna den gansehen dag voor do aangelegenheden van het klooster en- van haar medezusters. En wanneer ergens een bijzondere moeilijkheid of zwarigheid ont stond, dan hield zij vrijwillig vrome oefeningen van allerlei aard, vast te, waakte en bad met onuitputtelijke volharding en haar gebed had volgens het algemeen gevoelen van alle zusters veel meer kracht dan dat van al de anderen samen. Nu was er waarlijk genoeg te zorgen en te bidden in het klooster der schoolzusters. De toestand in Rome toch, waar de gebeurtenissen zijn voorgevallen, die wij hier verhalen, was geheel anders geworden dan in den tijd, toen zuster Felicitas nog in haar volle kracht was. De Italiaansche regeering, die de hoofdstad der Christenheid met geweld aan het rechtmatig opperhoofd der Kerk ontrukt had, was den kloos terlingen nu juist niet gunstig gezind en als zoovele andere kloosters had dat, waartoe zuster Felicitas behoorde, veel en dikwijls te lijden van de ijzeren vuist der wereldlijke heerschappij van het Koningschap bij de gratie der revolutie. En het waren juist de schoolzusters, die bijzonderen steun noodig hadden met het oog op de ernstige gevaren, die voor de jeugd en voor de opgroeiende meisjes voortsproten uit den toestand van het nieuwe Rome. Men zou bijna meenen, dat de macht hebbers het opzet koesterden de jeugd over te geven aan de verwilde ring, ze van de oude, heilige wetten van God, van de Kerk en van het geweten te vervreemden. Geen wonder, dat de zusters zich beijverden om zooveel meisjes in hunne school op te nemen als mogelijk was, ten einde haar een goede opvoeding en onderricht te verschaffen. En bij elke gelegenheid werden zij daarin door hun protector, den kardinaal, versterkt en aangemoedigd, die hun zeide, dat de H. Vader hen drin gend aanbeval alles te doen en geen middelen te sparen om de zielen der kinderen te redden. Dit laatste had zuster Felicitas bij de jaarlijk- sche audiëntie ook uit den mond van den H. Vader zelf vernomen Er was dus veel voor haar te bidden. En dit deed zij. Uren lang lag zij bij dag en bij nacht voor het Allerheiligste in de stille kapel neergeknield en bad en bezwoer den Goddelijken Heiland bij Zijn liefde NOG EEN GOUDEN HUWE LIJKSFEEST: het echtpaar G. v. d. Meiv. d. Star te Woubrugge, dat 20 Mei 1.1. zijn 50- jarige eclitvereeniging vierde. voor de kinderen, dat Hij er veel aan de school mocht toezenden. En met deze bede wendde zij zich ook tot alle Heiligen, die zelf kinderen der Eeuwige stad geweest waren. Vooral was het de H. Philippus Nerius, de tweede apostel van Rome en vooral de apostel aer Romeinsche jeugd, tot wien zij vaak haar toevlucht nam. „Beste, heilige Philippus," zoo sprak zij dan voor zijn beeltenis, „die de kinderen van Rome ?m u hebt verzameld als een hen hare kiekens, kom, help ons weer; ga weer in den geest door le straten en stegen der stad en voer de kin- Ieren tot het Christelijk onderwijs en tot de plaats, waar zij bewaard worden...." En de H. Philippus en de andere heiligen stonden haar krachtig bij, want de toevloed van leerlingen was veel grooter djjn de goede zus ters verwacht hadden en spoedig ontbrak het aan ruimte, hoezeer men zich ook beperkte. Toen kwam op zekeren dag een beambte van het Schooltoezicht en verklaarde, dat de ruimte der lokalen onvoldoende was voor zooveel kin deren. Hij stond slechts een bepaald getal toe en daarmede waren verscheidene kinderen op straat gezet. Dit was gebeurd op een geheime aanklacht van een der vijanden van den gods dienst, die intusschen de zusters niet onbekend Toen was er natuurlijk weer veel te bidden. Wel hadden de zusters reeds lang over een vergrooting der school gedacht en ook reeds aanmerkelijke bijdragen ontvangen o.a van den Heiligen Vader zelf, zo<?dat zij vooreerst niet zonder geld warpn, maar het was nu op de eerste plaats de vraag naar een geschikt bouwterrein u"it te zien. EEN VICTORIE IN DE VOETBALWERELD: de huldiging der spelers van de Rotterdamsche voetbalclub „Sparta", die Zondag door haar overwinning met 51 op de Oostelijke kampioenen (de Wageningers) het kampioenschap van Nederland behaalden. Zuster Felicitas verloor den moed niet. De H. Phi lippus Nerius moest weer helpen. „Weet gij wel, lieve, vrome heilige," zoo sprak zij tot hem, „dat gij ons zoo veel kinderen gezonden hebt, dat de oude school te klein is geworden? Wij zullen u daarvoor altijd dank baar zijn, maar nu zijt ge eigenlijk zelf schuld, dat we nu moeten gaan bouwen; een heel nieuwe, grootc school moeten wij bouwen. Wat dat zeggen wil, bij de dure prijzen in Rome, is u wel het best bekend, om dat ge zelf genoeg hebt gebouwd in uw leven, tien maal grooter en schooner dan wij arme nonnen, en nu moogt ge ons niet in den steek laten. Nu ge voor kinderen hebt gezorgd,, moet ge ons ook helpen bou wen. Te meer omdat wij zusters geen verstand van zulke zaken heben en we ons op andere menschen ook niet me<y kunnen verlaten, want ieder wil zijn voor deel trekken van ons, omdat ze allen gelooven, dat wij zooveel geld hebben als Engelschen of Amerikanen..." Zoo ongeveer sprak zuster Felicitas met haar heili gen landsman in den Hemel in het algemeen; in het bijzonder drukte zij hem op het gemoed, dat het ten eerste aankwam op een geschikt bouwterrein voor de nieuwe school. En nu was het om zoo te zeggen een eerezaak van hem van den goeden God te verkrijgen, dat ze een geschikt, weinig afgelegen, zoo groot mo gelijk terrein zouden 'bekomen tegen den billijkst mo-. gelijken prijs. Hij, de H. Philippus Nerius, kende Rome het allerbest en het was voor hem gemakkelijk van boven af het beste plaatsje uit te zoeken, het hart TOEJUICHINGEN DOOR „SPARTA'S" VRIENDEN: de populaire rang op het oogenblik dat De Korver het eerste doelpunt voor „Sparta" wist te maken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 19