tu*-imn nn 7nnwi *p Fin- 164 spoedig mogelijk naar de overzijde van den Rijn te begeven. De blik van Marie Thérèse scheen hem echter te smeeken om te blijven en dit brak zijn weerstand. Zich te berooven van haar bijzijn en van een onderhoud met haar, nu zij het zelf scheen te vragen en de aangekondigde wapenstilstand de vervulling hunner we- derzijdsche wenschen begunstigde, ging boven zijn krachten. Hij boog dus voor C'ondé en antwoordde: „Ik ben tot uw orders, Monseigneur." „Dan," hernam deze, „zult ge ons wel het genoegen willen doen aan onzen Kerstmaaltijd deel te nemen." Dit hoffelijk gesprek werd onderbro ken door een ordonnansofficier, die den prins kwam .waarschuwen, dat de pries ter die de eerste H. Mis had opgedragen er wegens liet hoogfeest van Kerstmis nog twee andere zou lezen, maar dat hij gemeend had te moeten wachten tot Zij ne Hoogheid was teruggekeerd. „Wij zullen dan aan tafel gaan na de plechtigheid," zeide C'ondé. Hij trad de kapel binnen en al de ge tuigen van het beschreven tooneel volg den hem, ook Gaston.Maar toen deze aan de deur van het heiligdom was, stond De Vallongue naast hem en sprak op ge- dempten toon „Ge zult evenals ik begrepen hebben, mijnheer, dat wat hier gebeurd is, voor ons niet meer was dan een comediê." „Voor u misschien, maar voor mij niet," antwoordde Gaston uit de hoogte. „Ik heb in volle oprechtheid en zonder eenige bijgedachte u de hand gedrukt." „Een mooi voorwendsel om u ontsla gen te achten van de verplichting mij sa tisfactie te geven," hernam de ander uit dagend. „Straks werdt ge verdedigd door vrouwen. Nu weigert ge te vech ten Een woedende blik straalde uit de oo- gen van Gaston. „Genoeg, mijnheer, genoeg. Het is nu geen geschikt oogenblik opnieuw den twist te beginnen. Ge zult mij ber.eid vin den wanneer ge dit verlangt." Hij trad hem fier voorbij om niet ver van Marie Thérèse te gaan neerknielen. De H. Mis begon. HOOFDSTUK III. De Kerstmaaltijd was aangericht in '11 zaal van het nieuwe huis, dat in de na bijheid der ruine stond. Men had er verschillende tafels geplaatst. Aan een dezer was de prins van Condé gezeten met de dames, de DE MEDAILLE VOOR DEN NATIONALEN ZANGWEDSTRIJD VAN HET KWARTET LORELEY": deze medaille (links de voorzijde, rechts de keer zijde) is ontworpen en zal vervaardigd worden door Willem F. Andréa, graveur te Haarlem. HET KWARTET „LORELEY" TE HAARLEM, dat 2 Juni a.s. 25 jaar zal hebben bestaan en nog uit dezelfde zangers is samengesteld. Dit zeldzame feit zal herdacht worden door het houden van een Nationalen Zangwedstrijd voor Mannen-, Dubbel-mannen- en Dubbel Gemengde kwartetten op 3 en 10 September a.s., waar voor gouden, verguld zilveren en zilveren medailles worden uitgeloofd. Van links naar rechts: II. F. van Beijnen, le tenor, President; B. Lange veld, 2e tenor, Bibliothecaris; L. C. de Koter, 2e Bas, Penningmeester C. D. Antonisse, le Bas, Secretaris. hoofdofficieren van zijn leger en ten slotte ook den jongen luitenant van het republi- keinsche leger, dien hij als zijn gast be schouwde. Aan deze onderscheiding dankte Gaston de onverwachte vreugde tusschen de gravin en haar dochter geplaatst te zijn. De eerste, die ter rechterzijde van den prins zat, kon niet vrij met Gaston zich onder houden zooals zij wilde, maar met Marie Thérèse was dit anders. Zij knoopte ter stond met Gaston een gesprek aan, dat hun beider aandacht geheel in beslag nam. Se dert drie jaren gescheiden, hadden zij el kaar zooveel te vertellen! Marie Thérèse verlangde dat Gaston zijn geschiedenis zou verhalen van den dag af, dat zij elkaar adden verlaten. Zij wilde alle bijzonderhe den kennen en naarmate hij die mededeelde, stelde zij hem nog allerlei vragen om ze geheel te weten te komen. Het verhaal, dat hij gaf van zijn militaire loopbaan, zijn bevordering, de gevaren, die hij en Hervas hadden geloopen, van de veldslagen die hij had medegemaakt, zijn overplaatsing naar het leger aan den Rijn, ten slotte de overval, waarvan hij het slachtoffer was geworden, dit alles boeide zijn jeugdige toe hoorster bovenmate. Ze be wonderde en zegende de Voorzienigheid, die hen op bijna wonderdadige wijze el kaar had doen wedervinden. Het scheen haar bijna of zij droomde, maar het was een gelukkige werkelijkheid. Toen Gaston zijn verhaal ge ëindigd had, moest Marie Thérèse vertellen, waartoe zij zich geen tweemaal liet noo- digen. Na Frankrijk verlaten te hebben, had de gravin beslo ten zich in Engeland te vesti gen. Te. Londen geinstalleerd, leefde zij als andere uitgewe kenen die er in groot getal waren. Maar gelukkiger dan de meesten onder hen en dank zij de hulpbronnen, waarvan de gravin zich bij haar ver trek had kunnen voorzien, hadden zij weinig van de bal lingschap te lijden gehad. Toch konden zij die slechts verdragen door de hoop op een terugkeer naar Hacque- tot. In Juli 1794 bij den val van Robespierre, hadden ze willen terugkeeren. maar ze waren ingeschreven op de lijst der uitgewekenen en om hiervan afgevoerd te worden kostte veel tijd en allerlei be- EEN MONUMENT VOOR KONINGIN VICTORIA TE LONDEN: dat. dezer dagen in tegenwoordigheid van het Engelsche Koningspaar en van den Keizer en de Keizerin van Duitschland plechtig onthuld werd: het oogenblik dat het doek viel.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 14