De liefde overwint. 158 (Slot.) OOALS de oude graaf verwacht had, gaf dit tot allerlei opmerkingen aanleiding. Men beklaagde den jongen man, die zijn rijke verloofde verloren had, men laakte Leonora, dat zij de hand van Lothario, wiens ouders haar als een eigen kind hadtien bemind, teruggestooten had. Anderen meenden dat Leonora zich een echtgenoot uit de partij van de vijanden der Kerk wilde kiezen en zich met de vijanden van haar geslacht wilde verbinden. De meest toegevenden noemden haar ijdel en grillig. Het arme meisje had niemand die haar verdedigde; hij, wiens heilige plicht het geweest was de valsche geruchten te logen straffen door liet bekendmaken der waarheid, scheen hieraan niet te denken. Gekweld door innerlijk verdriet en door onverdiende verwijten, zocht I.eonore een hart, waaraan zij haar kommer kon toevertrouwen en be gaf zich daartoe naar de kerk van den H. Paulus, waar de grafkapel liarcr familie was. Hier vond zij voor het H. Tabernakel troost en stortte haar gemoed .in een vurig gebed uit. Al die onrechtvaardige oordeelvellingen en beleedigende verdacht makingen zouden haar minder gekweld hebben, wanneer haar voogd daaraan niet zoo lichtvaardig geloof geslagen had.^Toen hij haar eens over haar plannen voor de toekomst ondervroeg, verklaarde hij op ijskouden toon „Doe wat ge wilt, Leonora, maar bedenk, dat een verbinding met de vijanden onzer Kerk eeuwige scheiding tusschen ons zal te weeg brengen". Leonore sloeg blozend de.oogen neer, alsof zij schuldig was. Lo thario, die bij het onderhoud tegenwoordig was, verbleekte. Hij wilde spreken, maar de wolk, die het voorhoofd zijns vaders bedekte bij de gedachte alleen aan zulk een daad, deed hem verstommen. Het geheim, dat zijn voormalige verloofde zoo ongelukkig maakte, kon hij niet openbaren. De graaf scheen intusschen de liefde voor zijn zoon te willen ver dubbelen en hem over het verlies der goede partij te willen troosten. Hij maakte groote toebereidselen om den dag van Lothario's meerder jarigheid, die aanstaande was, door een luisterrijk feest te vieren, en op den avond van dezen dag was dan ook de geheele adel van Bologne in de zalen van het paleis Bentivoglio vereenigd. Leonore had zich treurig op haar kamer teruggetrokken, waar zij het gedruisch van het feest slechts uit de verte vernam. Ze was zeer terneergeslagen en had een voorgevoel alsof dit vreugdefeest de voorbode was van een onheil, dat de familie bedreigde. Eensklaps vernam zij een zacht kloppen op de deur harer kamer en toen zij opendeed, stond Lothario doodsbleek en ontroerd voor haar. „Lothario gij hier", riep zij verschrikt. „Ja", antwoordde hij in koortsachtige opwinding, „ik moet ik wil weg van hier, leef wel, Leonore verraad mij niet." Met deze woorden verwijderde hij zich haastig. Ze wilde hem terug roepen, maar hij was verdwenen. Den volgenden morgen werd zij reeds vroeg door de bevende stem harer kamenier gewekt. „Sta op, freule", jammerde deze. „Wat een ramp. De graaf verlangt u te zien". Leonore haastte zich zoo spoedig mogelijk om bij haar oom te komen. Deze hield een geopenden brief in de hand, terwijl de zweetdruppels op zijn voorhoofd parelden. „Lees", sprak hij kortaf en reikte haar den brief over. Deze luidde: „Mijn heer en vader, Als ge dezen ontvangt, heb ik uw huis reeds verlaten en waag liet niet daarin terug te keeren, als gij zelf mij niet roept. Ik bemin de dochter van een man, die een vijand van uw geslacht en van de lverk genoemd wordt. Ik weet dat ge tot dit huwelijk nooit uwe toe stemming zult geven en daarom maak ik gebruik van het recht, dat mijn meerderjarigheid en de wet mij geven. Nog dezen dag zal ik mij met de uitverkorene van mijn hart verbinden met Beatrice Franzoni. Ik bid u om vergeving, lieve vader. Laat de tweespalt die in Italië heerscht niet tusschen vader en zoon bestaan. Neem uw eeni- gen zoon met zijn levensgezellin, aan wier zijde alleen hij gelukkig kan zijn, weder in genade aan. Ik smeek ook mijn goede Leonore, mijn voorspraak te zijn en beveel mij in uw liefde en toegenegenheid aan. LOTHARIO BENTIVOGLIO". „Groote Hemel", riep Leonore, „hij is dus weg!" „Ja, hij is weg", antwoordde de graaf met van toorn bevende stem. „De ondankbare zoon, de oproerige onderdaan is uit het huis zijns vaders gevloden, om zich bij de onderdrukkers van Italië aan te sluiten en onder de banier der Hohenstaufeu te strijden tegen zijn vaderland en den Stedehouder van Christus. Ik zweer, dat hij dit huis niet weer zal betreden; zijn dagen zullen verkort worden en zijn erfdeel aan een ander gegeven, wantde vloek zijns vaders zal op hem rusten." Het jonge meisje rilde bij dezi» vreeselijke woorden. Niet in staat een woord te spreken, wierp zij zich voor den vertoornden grijsaard neer en omklemde zijne handen. Deze echter rukte zich los en sprak op bit teren toon: „Dat alles zou niet gebeurd zijn, als ge niet geweigerd hadt zijne vrouw te worden". Dit was te veel voor het arme, bedrogen hart met een doordrin genden, smartelijken kreet stortte zij bewusteloos ter aarde. Een langdurige ziekte benam Leonore het bewustzijn van haar harteleed, maar met de terugkeerende gezondheid kwam ook de herin nering terug aan de ramp, die haar voogd had getroffen. Haar oom had zich in een aanval van droefgeestigheid teruggetrokken en in zijn vertrekken opgesloten. Door het dienstpersoneel vernam Leonore, dat Lothario in den nacht zijner vlucht met Beatrice Franzoni was gehuwd en naar Modena ge gaan was, welke stad de partij van Frederik II gekozen had. Zooals de graaf vermoed had, aarzelde de ontaarde zoon niet een oproerig onder daan te worden, ja men vernam spoedig, dat hij den keizer den huldi gingseed gezworen en een hoogen post in het leger bekomen had, dat zich gereed maakte om tegen den Paus op te rukken. Deze tijdingen hadden den toorn van den ouden edelman ten top doen stijgen. Hij had den uitgesproken vloek herhaald, den naam van zijn zoon uit den stamboom van zijn geslacht geschrapt en alles laten vernietigen, wat aan hem herinnerde. Zijn naam mocht in huis niet meer genoemd worden. Alleen Leonore hield haar voormaligen verloofde in treurige herin nering; zij bad en smeekte God om erbarming, dat hij den verloren zoon weer zou do§n terugkeeren. Spoedig echter werd haar stille smart door een pijnigende onrust vergroot; het keizerlijk leger was in Lombardije gevallen en bijna da gelijks werden moorddadige gevechten geleverd, waarvan de tijdingen zelfs in het stille huis'Bentivoglio doordrongen. De graaf hoorde die koel aan en vroeg slechts: „Hebben de Welfen gezegevierd Dit alleen wekte zijn belangstelling. Leonore daarentegen volgde met angstige oplettendheid de lijsten der dooden en gewonden en werd eerst weer eenigszins gerust, als zii den naam van dén vriend harer jeugd daarin niet aantrof. Op een winterdag, toen de storm dikke sneeuwvlokken tegen de rui ten wierp, zat de graaf met zijn pupil in een der behaaglijk verwarmde zalen van het paleis. Plotseling werd de deur geopend en de bediende bracht een armen Capucijner monnik binnen, op wiens gelaat een diepe ernst te lezen was. „Treed nader, eerwaarde vader", sprak de graaf, „wat is er van uw dienst?" „Ik ben met een treurige boodschap belast, heer graaf, moge de ge nade des Heeren mijn woorden minder hard doen klinken". Een licht rood kleurde de wangen van den grijsaard, terwijl, Leonore verbleekte en over haar geheele lichaam sidderde. „Spreek, eerwaarde vader, spreek vrij uit, voor mij bestaat geen droevige tijding meer." „Zoo verneem dan, heer graaf, dat uw zoon Lothario gisteren bij Sindrio in den slag zwaar gewond werd en aan zijn wonden is be zweken." ,;Heeft de liga gezegevierd?" „Ja, heer graaf." „Dan is alles goed," sprak de graaf met schitterende oogen. „Ge moet namelijk weten, eerwaarde, dat ik reeds lang geen zoon meer heb. Mijn huis heeft zich over zijn verlies getroost, maar nooit zal het hem de schande vergeven, die hij over ons geslacht gebracht heeft." „God vergeeft, en gij, heer graaf wilt niet vergeven?" „Geen. vergeving voor den verrader, voor den ontaarde." „Ik trek mij terug, heer graaf, want het betaamt mij niet, mij, een dienaar des vredes, zulke woorden te hooren. Ik zal voor uw zoon en voor u bidden." Met deze woorden verliet de kloosterling langzaam het vertrek. Leonore ging hem na en sprak„Eerwaarde vader, beantwoord mij slechts één vraag: heeft hij zich met God verzoend?" „Ja, de gewonde is in mijn armen zalig ontslapen, zachtmoedig en in vrede met God. Hij stierf nadat hij zijn vader om vergeving had ge beden en zijn weduwe en zoontje aan de goedheid van een verre bloedverwant had aanbevolen, die hij Leonore noemde.... Is u dal misschien?" „Ja," snikte het jonge meisje, „ik ben het en ik beloof u, eerwaarde dat ik den laatsten wensch van mijn voormaligen verloofde zal yer vullen HET HERSTELLINGSOORD DER YEKEENIGIXG „TREIN 8.2S". De bekende vereeniging „Trein 8.28", die reeds zooveel deed versterking van jonge, zwakke kinderen, heeft een belangrijk feit hare geschiedenis te boekstaven. Zij heeft n.l. haar vurigste, aire lang gekoesterde wenschen vervuld gezien. Zij heeft n.l. thans eigeu gebouw. Het staat te Soesterberg, te midden van een gezo streek, waar ongetwijfeld velen hun krachten weer zullen kunnen aansterken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 16