Erna von Harneck.
Uit de Pers.
Tweede Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant
van Donderdag 18 Mei.
Kameroverzicht.
TWEEDE KAMER.
Dc interpellatie Troelstra. Wie een
kuil graaft voor een ander
Mr. Troelstra heeft gisteren zijn portie
thuisgekregen. Had hij Dinsdag in een re
ide van twee en een half uur, dor als
sprokkelhout, den Minister aangevallen
en daarbij brutaalweg het beleid van den
.voorzitter getrotseerd, door zaken te be
spreken, die met zijn onderwerp niets te
maken hadden, Mr. Regout heeft van re
pliek gediend op een wijze, die den socia
listen nog Jang zal heugen.
De wraakneming van mr. Troelstra op
Minister Regout js mislukt en met de
kous op den kop kon de socialistenleider
huiswaarts gaan. JriiJ heeft een kuil voor
'een ander willen graven en is er zelf in
terecht gekomen.
Op alle punten, door mr. Troelstra ter
sprake gebracht, heeft de Minister uit
voerig geantwoord en met succes de be
schuldigingen weerlegd, die hem openlijk
of bedekt voor de voeten waren gewor
pen.
In de zaak, waarover het ging, stond de
Minister niet geheel aan de zijde van de
Ho l. Spoor; hij had het beter gevonden,
als Francken eerst ware gewaarschuwd
voer hij was ontslagen, doch dit nam niet
weg", dat de Holl. Spoor hare bevoegd
heid in niets te buiten ging. Ontslag
.wegens propaganda buiten dienst voor de
vak /ereeniging keurt de Minister af. Wan
nee; echter eene vereeniging optreedt, ge
lijk de socialistische vereeniging van
spoorwegpersoneel doet, het gezag en de
discipline ondermijnend, de directies be
schimpend, kan men propaganda voor
zulk een vereeniging niet toestaan.
Als men dan ook van den Minister ver
neemt, dat de ontslagen arbeider den
geest onder het personeel bedierf iets
wat ons zeer aannemelijk voorkomt, om
dat de socialisten steeds ontevredenheid
zaaien zal men het. rationeel vinden,
dat een zoodanigen man congé wordt ge
geven.
Zijn wij trouwens, wierp de Minister
zijn tegenstander tegen, niet herhaaldelijk
er getuige van, dat socialistische werkge
vers vaak veel bekrompener optreden?
En zou de heer Troelstra, aangenomen
dat hij een paar dienstboden heeft, waar
van hij er één op goede gronden ontslaat
het geoorloofd achten, dat de ander hem
in een vergadering gaat uitschelden voor
al wat leelijk is?
Och kom, de socialisten, die nu zoo'n
kabaal maken" over een ontslagen werk
man, zouden als zij baas geweest waren,
geen zier beter zijn geweest.
De Minister heeft dan ook zoo fijntjes
mr. Troelstra in 't zonnetje gezet. Zin
spelend op den „niet allergezelligste!! af
loop" van het spoorwegdebat verleden
jaar en dat, terwijl Mr. Troelstra enkele
dagen later „politiek examen" moest af
leggen op de kerstvergadering, uitte hij
de niet-gewaagde veronderstelling, dat
ïpr. Troelstra het ontslag van Francken
met beide handen aangreep als een po
litiek fortuintje. .Want voor het Kerstre
ces kon nu nog een interpellatie worden
aangekondigd, zoodat mr. Troelstra op
de Kerstvergadering dit als Kerstgeschenk
kon aanbieden.
Hij had hierbij klaarblijkelijk de puntjes
op de i's gezet en de heer Duys (S. D.)
die al reeds eenige malen geïnterrum
peerd had, viel de Minister weer in de
rede met'de woorden: dat is een insinua
tie.
De Minister verklaarde met beslistheid
steun te zullen weigeren aan de Nederl.
iV ereeniging, zoolang deze op den inge
slagen weg voortgaat. De Minister duldt
geen gezagsondermijning. Met nadruk
cnostateerdc hij nog eens, dat de misluk
king der groepsvertegenwoordiging aan
de Nederl. Vereeniging te wijten is.
De repliek van mr. Troelstra was slap;
nieuws werd daarin niet gezegd, slechts
eene beschouwing van hetgeen reeds ter
sprake was gebracht, 't Slot was de aan-
FEUILLETON.
I Naar het Dxiitsch.
25)-
Bracht hij het gesprek met Erna op
haar broeder, dan kon hij meestal op goe
den uitslag rekenen. Dan verhelderde
haar gelaat en met een onbeschrijflijk tee-
dcreu blik zag zij naar den officier, die in
gedachtenlooze beuzelpraat met Lili Or-
ben den' tijd sleet. Op den eersten aange-
namen indruk welke de jeugdige vaandrig-
op hen gemaakt had, was al lang de
overtuiging gevolgd, dat luitenant Har
neck zeer oppervlakkig was, indien
al niet erger neigingen in hem sluimer
den. Beschouwde hij het karakter 'des
vaders naast aat van! den zoon, dam:
'sloeg de weegschaal nog verdeir in1 het
nadeel van' dezen door.
Had mojoor von Harneck door zijn
afwachttende houding zijn zoon iin' den
.iwaan gebracht, dat niet hij zijn zuster tot
tien beslïssiinlg 'aansporen moest, dam zag
(deze zich 'bedrogen. De vrijheer kende
te juist 'de groote liefde van Erna voorn
baar br&e^er. Toen men dap ook. dep;
kondiging van eene vergadering te Am
sterdam, waar mr. Troelstra over deze
zaak als spreker zal optreden, en waar hij
zijn gehoor in de „heiligste verontwaar
diging" zal doen ontgloeien, 't Laatste
zal hem, den meesleependen en ophit-
senden redenaar, gemakkelijker vallen
dan in de Kamer steun te vinden voor
een hopelooze interpellatie als deze.
In eene Vergadering kan mei zonder
veel moeite de zaken verdraaid voortzet
ten en het goedgeloovend publiek mis
leiden, in de Kamer laat men zich zoo
gauw Iniet met praatjes in' de luren leg
gen.
Had al niet reeds het gelieele debat
getuigt 'van Trotilstra's ongelijk, zou
deze mededeeling voldoende z jn om het
in een fel licht te plaatsen.
Van flium1 naaste politieke geestverwan
ten ontvingen de socialisten al evenmin
steun. De heer Treub (V. D.) kwam in
een hit voer ig betoog uiteenzetten, dat-
hij het principieel met den minister eens
is en men een vakvereenighg van amb
tenaren of semi-ambtènaren, die zidh
stelt op het standpunt van den' klassen
strijd, iniet kan erkennen. De ambtena
ren kunnen tegenover 'de.Overheid iniet
staan op voortdurend en voet van oorlog
of ten hoogste gewapenaen vréde.
Waartoe 'medezeggingschap in het be
heer 'zou leiden, toonde de heer Treub
aan 'met een beroep op Frankrijk), waar
feitelijk de ambtenaren de baas willen
spelein. 'Als warm voorstander van 'de
Staatsexploitatie, moest hij voor dit idéé
nog terloops propaganda maken.
Ondertusstihen was ook de tweede
dag eau dezevoor mi ets nuttige interpel
latie vermorst. Slechts dit voordeel heb
ben de socialisten ervan, dat zij den tijd
rekken ten aldus nuttiger en nioódifger
parlementairen arbeid tegenhouden.
Om Vier uur was de heer Treub' ge
ëindigd «toen zou de heer Roodhuyzen
(U. L.) aan 't woord komen maar deze
had 'geen zin meer op dit late uurt tei
beginnen, waarom 'Je Voorzitter de ver
gadering maar er daagde, zoodat van
daag het spelletje wordt voortgezet, 't
Is 'te Hopen, dat er nu maar een einde
aan komt, want het duurt al lang genoeg.
Censuur op de Bioscoop.
De „Maasbode" wijst op de vele
bioscoop-theaters, die uit den grond oprij
zen. Men zou werkelijk gaan gelooven,
zegt het blad, dat bij een volk, dat zoo
veel kan uitgeven aait genot en ontspan
ning, de sociale nood niet zoo hoog ge
stegen is, of wel juist onstaan is doordat
er zooveel geofferd moet worden aan
dingen van vermaak.
Wat zou menig kind beter gekleed
gaan als het geld besteed aan casino of
bioscoop, op zijh tijd werd uitgegeven
voor een nieuw jurkje of een paar schoe
nen, en als vader een keer per dag een
heilig huisje meer voorbij wandelde.
De zucht naar genot en vermaak
kweekt de ontevredenheid reeds vroegtij
dig aan, leert de deugd van spaarzaam
heid, een der grondslagen van sociale
welvaart, meer en meer vergeten.
Het aanschouwelijk onderwijs voor on
ze kinderen heeft een beduidenden stap
voocuit gezet.
De vrije middagen van het kind wor
den tegenwoordig "aangenaam aangevuld
met bioscoop-voorstellingen, welke aan
schouwelijk onderwijs geven in stelen en
inbreken, in vechten en moorden, of in
het leven en de verleidingen van een
groote stad enz.
Men heeft de neutrale opvoeders zich
ernstig zien .opponeéren tegen de zoo
genaamde padvinderij, waardoor kinde
ren worden opgekweekt voor het „heil-
looze militarisme", men heeft die hee-
ren hooren protesteeren, dat kinderen
de belofte afleggen God te zullen eer
biedigen, de Koningin te eeren, het va
derland te dienen en hun ouders te ge
hoorzamen.
Maar dat onze kinderen op de aange
naamste wijze jn de bioscopen les krij
gen in moorden en stelen, in ontucht en
misdaad, daartegen hebben wij die op
voeders der jeugd zich nog niet zien
verzetten.
voorlaatsten dag van Herman's verlof
des avonds scheidde, hield een! wenk van
den vader tien! jongen (man: terug.
Hebt 'gij al een nieuw o$d'erhou!dl
gehad met 'uw zuster? Heeft zij al be
slist? vroeg 'hij kort.
Aarzelend antwoordde 'Henman:
Is er zeker van, dat er voor u tin!
mij geen anderen uitw'eg is?
Moet 'ik je nogmaals de voórdeéltinl
Van een 'huwelijk m'et (Neinstetten uiteen!-
zettön Menig lm eis je zou zich gelukkig
achten als 'zij voor (de keus gesteld wlerd'.
Erna 'heeft iechter altijd het hoofd vol
dwaasheden gehad. Oe'ef je tie moeite
haar de pogein te ppenfen, je eigen voou
de et verlangt het gebiedend.
Was het maar niet zoo, sprak Hert
man mismoedig. Juist wijl ik i.nl den
grond der zaak voor mij1 zelf handel!, be
treur ik het. Had gij ook Erna's vertwij
feling gezien, toen ik haar vertelde dat ik
gespeeld had, het zou u evenzeer zwaar
vallen, het arm;e m'eisje pp dit oogenblik1
het huwelijk m|et Neinstetten' aan te ra1-
derr.
Arnold Harneck haalde de schouders
op.
Vergeéf mij, 'mijn zoon!, antwoordd'e
hij spottend, wanneer ik Verzeker, dat het
mij niet gtisfisteö go,U fofifefefiSk Ja ide
De bioscope wordt nog altijd be
schouwd als een onschuldig vermaak, me
nig directie waakt pog zorgvuldig dat 'de
films met kïeschheid worden gekozen.
Maar men vergeet dat allengs in dit ar
tikel een wereldhandel is gegroeid, welke
films als de „Blanke Slavin" en de „ver
leidingen van een groote stad" onmiddel
lijk na fabricage verkrijgbaar stelt over
heel de wereld.
Als bij vertooningen van zulke dingen
men een veertienjarig bioscoopbezoeker-
tje op een nieuwsgierige vraag van zijn
twaalfjarigs-zusje hoort antwoorden „och
kindje, dat begrijp jij nog zoo niet,"
dan wordt het ons bij zulk een soort
„aufklaring" onzer jeugd wel angstig te
moede.
Maar wij behoeven nog niet eens op
het ergste te wijzen, wat wij dezer dagen
op de bioscoop-affiches zagen aangekon
digd, ook onder het schijnbaar onschul
dige schuilt voor onze kinderen het ern
stigste gevaar.
De „Msb." haalt dan aan, wat een
Haagsche moeder schreef in de laatste af
levering van „De Hollandsche Lelie".
Deze dame woonde een kindervoorstel-
ïiung bij, die zij meer dan schande vond
en zij wenscht dat van rijkswege toezicht
wordt geoefend.
Maar, aldus gaat het blad voort, mi
nister Regout Verklaarde, dat hij too-
iieeivoorsteliingen en dergelijke opzette
lijk in zijn wet niet noemde, omdat de
bestaande wet reeds aan de burgemees
ters de bevoegdheid geeft toe te zien
op met de zedeh strijdende vertooningen.
Maar de ervaring leert, burgemeesters
zijn onder dit opzicht over het algemeen
nog al slap van optreden. De menschen
hebben het te druk met havens aanleg
gen, en parken ontwerpen en nieuwe
stratenplannen om op zulke futiliteiten
toe te zien.
En wie er zich soms eens moedig aan
waagt, gelijk burgemeester Sweerts, krijgt
dit door de liberale pers als een zwarte
noot in zijn üevensboek aangeteekend.
En daarom zou het niet alleen wensche-
lijk, maar ook zeer dringend noodzakelijk
zijn, dat, vóór het kwaad verder door-
kankert, van rijkswege in dit ernstig te
kort werd voorzien.
Ten bate van het kind, voor welks
bescherming alle partijen zoo dapper op
de bres staan.
Wij zouden hierin slechts het goede
voorbeeld volgen van |de Zweedsche re
geering, welke een wetsontwerp heeft
ingediend, waarbij censuur op de biosco
pen wordt ingevoerd. De beelden mogen
niet kwetsend zijn voor de goede zeden
en ook geen misdaden en dergelijke, op
kinderen schadelijk werkende voorstel
lingen te zien geven. Op de overtreding
worden zware boeten gesteld.
Waar men tegenwoordig ten onzent
zoo dweept met de Zweedsche gymna
stiek cn Zweedsche gezondheidsleer, zou
men ook een voorbeeld kunnen nemen
aan de Zweedsche ethiek.
F ubsidiehonger.
Met "genoegen ti i instemming heeft het
(lib.) „V a d e r'l a n d" -gezien', tiat het
wetsontwerp, strekkend 'om opnieuw de
subsidies voor het bijzonder ontderwijs te
verhoogeln, in'de afdeelingen der Twee
de Kamer -een krachtige bestrijdinlg heeft
ondervonden.
Sedert het stelsel Van subsidieeriinlg
der bijzondere scholen -onder het Kabi-
net-Mackay zijne intrede in onze wetge
ving hee'ft gedaan9 zijn de eischen welke
•men van de rechterzijde aan de Staats
kas is 'gaan stellen; hoe langer hoe hoo-
ger geworden. Van „de staatsruif"
spreekt men sinds lang niet meer; dat
van geringschatting getuigende "woord is
met den eersten" hap dien men er uit ge
nuttigd had, In onbruik geraakt. En' iner-
gens is 'de waarheid der spreekwijze
„l'appétit vient en' mangeant" klaarder1
gebleken dam! op dit gebied......
Zoo onbeduidend als dit wetsvoorstel
wordt voorgesteld, zou de aanneming een
stap wezen in een hoogst bedenkelijke
richting. Immers het stelt een verhoo
ging van de Rijksbijdrage voor school-
bouw en onderhoud van schoollokalen
voor, uitsluitend voor bijzondere scholen,
en hooger dan die ten behoeve der open
bare. Wij hebben hier te doen met een
poging om op het bouwen van bijzonde-
jeugd neemt men alles zoo tragisch oph
Erna zal je later danlkbaar zijn, dat ge
haar over haar be'zwaren heen|gehiolpen
hebt. Ga maar e'ens maeen man alk1
Erich, rijk aanzienlijk en door een flin
ke vrouw, licht te bieheerschenL Em| dit
zult gc mij vermoedelijk wel toegeven
dat je zuster voor dat bieh'eerschen er
zeker talent bezit.
Mij was zij steeds de beste1,,
trouwste gezellin', sprak Herman! ernstig.
Het is hard, dat ik het juist zijn1 impet,
die haar vo,or de keuze stel.
Ta, ta, ta! riep .Harneck lustig,
Phantaseör toch piet in gevoelszaklem^
mijn waarde. JHet leven stelt hoogst prac-
tische eischcn en wie het flink aanvaardt
en zich van den overtolligen ballast der
gevoeligheid vrijhoudt, maakt het 'tbest.
En op heeschen toon ging de vader
voort:
Ik zou zoo denken, dat gij 't leven
ook vrijwel neemt zooals het is, en je
een aandeel in 't levensgenot tracht te
verzekeren. Daar vraag ik je geen reken
schap van. Maar wil dan ten minste den
weg inslaan, .waarop gij 't middel tot een
waardig optreden vindt.
De deur viel achter den zich verwij-
derenden vrijheer in 't slot. Luitenant
Harnj&k Werf alleen in het groots ver
re scholen een premie te stellen boven
de bijdrage, die tot nu toe genoten werd
en welke reeds geheel gelijk is aan de
vergoeding die de openbare scholen van
het Rijk genieten.
Het blad becijfert dan uitvoerig dat de
Rijksbijdrage aan de bijzondere scholen,
die thans gelijk staat met die, aan de
openbare scholen, volgens het aanhangi
ge voorstel zal gebracht worden van 4.6
pet. op 3 pet., d. i. met 74 pet. worden
verhoogd, terwijl die voor de openbare
scholen onveranderd blijft.
Inderdaad zegt de „Residentie-
bode",, van het bovenstaande gewag
makend het is om van te rillen. Vier
en zeventig ten honderd, zegge: 74 pet.
verhooging der subsidie voor den bouw
van bijzondere scholen.
Slechts twee overwegingen kunnen in
deze bemoediging schenken.
Ie. Van een kapii in schoolbouw
gestoken mag men -h, de aflossing
buiten rekening gehouden, wel 5 pCt.
maken. En, gelijk het „Vad." zelf erkent,
wordt slechts 2 pCt. van het totaal der
bouwkosten uitgekeerd, daaronder dan
nog begrepen de 0,6 pCt, die voor de
aflossing noodig zijn. Feitelijk blijft er
dus over 1,4 pCt. van het totaal der
bouwkosten, dat nu zal worden uitge
keerd. 3,6 pCt. blijft dus die leelijke
bijzondere school welke de gemeen
schap voor een groot deel ontlast der
kosten, die zij anders voor het openbaar
onderwijs zou moeten opbrengen zelve
bekostigen voor haar schoolbouw.
2e. Hetgeen noch die leelijke bijzon
dere school, noch de veel geliefde open
bare niet van het Rijk cadeau krijgen,
blijft de openbare school genieten uit
een andere openbare kas, namelijk de
gemeentelijke kas.
Dit is wel een kleine verzoeting, als
men het gruwelstuk overpeinst, dat de
bijzondere school, volgens de uiteenzet
ting van het „Vad.", voortaan iets hooger
percentage ter vergoeding van den school
bouw zal genieten dan de openbare
school.
Zeer terecht worclt dan ook in de toe
lichting tot het aanhangige wetsontwerp
gezegd, tdat de voorgestelde verhooging
der subsidie een zeer bescheidene mag
genoemd worden en nog verre af ïs van
de verwezenlijking der wenschen be
lichaamd in het Unie-rapport.
Zoo er dus van „subsidie-honger" ge
sproken wordt, dan gelooven wij, dat
hieronder iets anders moet verstaan
worden, dat zij, die het woord gebruiken,
bedoelen: begeerte om ons de voor de
bijzondere school bestemde subsidie weg
te slikken.
Onvriendelijke ontvangst.
De „Vaderlander", weekblad der
Unie-liberalen, schrijft over de arbeiders
verzekering en de ontwerpen, door Mi
nister Talina ingediend. Als het blad de
stemming weergeeft van zijn geestver
wanten, dan wacht de arbeidersverzeke
ring van dien kant een felle oppositie.
De aanhef van een lang hoofdartikel luidt
Daar ligt het, het ontwerp-Talma,
„Verzekering van werklieden tegen gel
delijke gevolgen van invaliditeit en ou
derdom." Het is ons als een steen op het
hart gevallen, en wij kunnen alleen troost
putten uit de overweging, dat er vóór
1913 onmogelijk van deze zaak nog iets
kari komen, al zal de anti-revolutionaire
pers, net als in 1905, niet in gebreke blij
ven met heteronomistische vrijmoedigheid
het aan „ons christenvolk" voor te stel
len, alsof dc i n cfcj e n i n g van zulk een
ontwerp gelijk stond met het verkrijgen
van eene behoorlijke invaliditeits- en ou-
derdomsverzekering voor den arbeider.
We bewonderen den moed niet van een
Nederlandsch minister, die na dr. Kuyper
en na mr. Veegens nog met zulk een
ontwerp durft aankomen. En toch kunnen
èn dr. Kuyper èn mr. Veegens in deze
wat meer vrij uitgaan dan ds. Talma,
die kennis heeft kunnen nemen van ae
Engelsche en Deensche voorziening van
den ouden dag. Maar de heer Talma is
nu ;eenma3i „verduitscht"van de wet
geving van de Engelschen of Denen moet
hij niets hebben, en aan eene echt Hol
landsche wetgeving denkt hij heele-
maal niet. Of het bevorderlijk kan zijn
trek. Mismoedig doorliep hij het eenige
malen. Wat zou hij doen? Sprak hij niet
met Erna, dan kwam hij in onaange
naamheden met zijn vader; volgde hij
diens bevel, dan verbitterde hij zichzelven
en haar den laatsten dag van hun sa
menzijn.
Toen Herman den volgenden morgen
met het ordenen zijner zaken bezig was,
trad Erna bij hem binnen. Zij zag er
bleek uit, maar de rust van een genomen
besluit scheen over haar gekomen te zijn.
Op het kleine stoeltje aan Herman's
schrijftafel, waar zij reeds zoo dikwijls
gezeten had, nam zij ook nu plaats.
Vol verwachting stond haar broeder
tegenover haar. .Hij zag, dat zij gekomen
was om hem iets bijzonders mede te
deelen.
De handen samengevouwen, begon zij
na korte aarzeling:
Ik dank je, Herman, dat je mij
niet lastig gevallen hebt. Het zou mij
onverdraaglijk geweest zijn. Dagelijks,
neen, ieder uur heb ik met mij zelve
strijd gevoerd, of ik uwe en's va
ders wensch vervullen kan. Hoezeer ik
je bemin een smartvolle blik trof den
jongen man vordert gij van mij meer
dan .ik geven kan. iV,urdt niet boos,
voor ons nationaal gevoel en voor onzei
nationale zelfstandigheid, dat wij meer,
en meer de wetgeving van onze Duitsche
naburen copiëeren, js voor ons geenei
vraag. En deze imitatie-Talma van de
Duitsche wet slaat de ontwerpen-Kuypec
en Veegens verre wat den bureaucrat!-
schen rompslomp betreft. Was het ons:
reeds een grief, dat genoemde ontwerpen;
over de tweehonderd artikelen telden, het
ontwerp-Talma heeft er 394.
STATEN-GENERAAL.
EERSTE KAMER.
Zitting VanWoensdag 17 'Mal. (Vervi)
Aan de Orde is het wetsonltwierp tot
bestrijding der 'zedeloosheid.
De heer Bloembergen (Lib.) zat
tegen stemmed, tenzij"1 de Minister mil
dere bepalingen' toezegt inzake de toelar»
ting van den totaiisator bij de wedrenR
nen. Veel in het ontwerp lacht hein toey
behalve het optreden tegen het Neon
Malthusianisme.
De heer van Weldereu R e n ger
(Lib.) zal Voorstemmen, hoewel het vooil
hem, die 'spoedig aan het einde zal staan]
zijner parlementaire 'loopbaan, leene ween
moedige gedachte 'is, hog tot dit oaifci
werp te 'hebben moeten meewerken. I
De heer v. d. F e 11 z (Lib.) keurde oolkj
vele hier voorgedragen maatregelen goed!
maar hij keurde af bet verbieden van bo*
na fide propaganda van het Meb-MalL,
thusianisme. De Wetgever moet zich niet
inlaten melt de onzedelijkheid zelve, ..wel
met de openbare uitinlgen daarvan anf
dat op gronden van utiliteit.
De bepalingen omtrent het Neo-Mal-
thusianisme gaan' spr. te ver. In de uit
voering kon' de betrekkelijke bepaling
aanleiding geven tot allerlei kwellingen!
en plagerijen'. Ook tegenover de eerlijke
en rustige bookmakers, behoort recht
vaardigheid te worden betracht.
Het ontwerp heeft lichtzijden', maar,
groote schaduwzijden, Vooral ook deze,
dat het de deur opent voor chantage op<
groote schaal. Het ontwerp achtte spr.
ook strijdig met de grondwet, in1 zoover
zonder voorafgaand kectieonderzoek of
onderzoek van den Raad van State nieu
we bepalingen Vastgesteld zijn buiten het
karakter en het beginsel van het wets
ontwerp, meer bepaald wat betreft het
artikel betrekkelijk de bestrijding van!
den vrouwenhandel.
De heer L u c a s s e (A. R.) verdedigde
het ontwerp, dat bij krachtige uitvoering
een zegen voor ons volk kan worden. Hij
bestreed 'de- grondwettelijke bezwaren;
van den heer v .d. Feltz.
De heer V. Leeuwen (Lib.) juicht
het ontwerp niet in ieder opzicht toe;
ui) behoort ook niet tot hen, die er niets!
gioeds in vinden. Maar de opvatting va.n
den Minister omtrent pornografie e.i
zedelooze voorstellingen" acht hij te
streng. Met ;t oog op de practijik, spe
ciaal te A'dam heerscht hier overdrij
ving. Onder dit voorbehoud kon spr. zich'
zeer goed vereenigen met de bepalingen'
betrekkelijk de pornografie.
Ook het bordeelverbod werd door spr.
verdedigd, ook omdat men daardoor donl
vrouwenhandel ebter kan fnuiken.
Ondanks zijne bezwaren tegen het to-
talisatorsverbod zou spr. vóór het ont
werp stemmen.
De heer Roë 11 (Lib.) vededi'gtde zijmi
oud-collega Van der Kaay tcgn de aan
vallen van den heer v. d. Biesen iln zake
de voordracht tot het geven vam rechtsn
persoonlijkheid aan den N.-Ma!thusia-
nistischen Bond.
De Minister van Justitie, mr.
Regout, beantwoordde eerst de grond
wettelijke bezwaren van den heer v. d.
Feltz (ook door den heer Roëll bestre
denDe scherpe critiek tegen het ont
werp in zijin geligel in en, huiten de Ka
mer acht de Minister onverdiend. Een!
gruweldaad, een schande zou het wezen
ons «mooie strafwetboek te ontsieren. De
Minister «verdient dat verwijt niet. I>e
Tweede Kanier 'heeft den Minister de
juistheid 'van de bepalingen tegen da
pornografie toegegeven. Ook is het niet
waar, dat de Minister zou hebben aange
wakkerd de weinig smakelijke lectuur
over de homo-sexualiteit. De Minister
verdedigde de strekking der verschil!en-
broeder, maar hoor mij ten einde toe
aan. De heer von Neinstetten is mij
innerlijk vreemd en ik kan het nu nog
niet van mij verkrijgen hem anders te
beschouwen dan als een bekende, dien
ik zonder onaangenaam gevoei uit het
oog verlies. Joch ben ik eerlijk genoeg
om te bekennen, dat hij vele bemins-
waardige eigenschappen heeft. Gelukt het
mij aan de gedachte te gewennen met
hem door het leven te gaan, dan zal ik
niet als een eigenzinnig kind handelen.
Gij weet, dat papa den volgenden winter
met mij naar Münberg wil gaan. Daar
zullen wij Neinstetten aantreffen. Tot het
voorjaar wil ik de vrije hand behouden
en dan als ik het voor mij zelf ver
antwoorden kan niet langer weder-
staan. Zeg dat aan i>apa, .Herman. Zijt
ge nu tevreden, mijn jongen?
Hij had liever neen gezegd en op een
oogenblikkelijke beslissing aangedrongen,
maar hij liet dit na. Hij kende dezen be
slisten toon van zijn zuster. Daarom ijlde
hij op haar toe en boog teeder over
haar heen.
Eenige oogenblikken steunde zij het
hoofd tegen zijn arm, daarna duwde zij
hem zacht ter zijde en blikte, opslaande,
hem ernstig jn de oogen:
(Wordt vervolgd).