Erna von Harneck. Uit de Pers. Tweede Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Donderdag 18 Mei. Kameroverzicht. TWEEDE KAMER. Dc interpellatie Troelstra. Wie een kuil graaft voor een ander Mr. Troelstra heeft gisteren zijn portie thuisgekregen. Had hij Dinsdag in een re ide van twee en een half uur, dor als sprokkelhout, den Minister aangevallen en daarbij brutaalweg het beleid van den .voorzitter getrotseerd, door zaken te be spreken, die met zijn onderwerp niets te maken hadden, Mr. Regout heeft van re pliek gediend op een wijze, die den socia listen nog Jang zal heugen. De wraakneming van mr. Troelstra op Minister Regout js mislukt en met de kous op den kop kon de socialistenleider huiswaarts gaan. JriiJ heeft een kuil voor 'een ander willen graven en is er zelf in terecht gekomen. Op alle punten, door mr. Troelstra ter sprake gebracht, heeft de Minister uit voerig geantwoord en met succes de be schuldigingen weerlegd, die hem openlijk of bedekt voor de voeten waren gewor pen. In de zaak, waarover het ging, stond de Minister niet geheel aan de zijde van de Ho l. Spoor; hij had het beter gevonden, als Francken eerst ware gewaarschuwd voer hij was ontslagen, doch dit nam niet weg", dat de Holl. Spoor hare bevoegd heid in niets te buiten ging. Ontslag .wegens propaganda buiten dienst voor de vak /ereeniging keurt de Minister af. Wan nee; echter eene vereeniging optreedt, ge lijk de socialistische vereeniging van spoorwegpersoneel doet, het gezag en de discipline ondermijnend, de directies be schimpend, kan men propaganda voor zulk een vereeniging niet toestaan. Als men dan ook van den Minister ver neemt, dat de ontslagen arbeider den geest onder het personeel bedierf iets wat ons zeer aannemelijk voorkomt, om dat de socialisten steeds ontevredenheid zaaien zal men het. rationeel vinden, dat een zoodanigen man congé wordt ge geven. Zijn wij trouwens, wierp de Minister zijn tegenstander tegen, niet herhaaldelijk er getuige van, dat socialistische werkge vers vaak veel bekrompener optreden? En zou de heer Troelstra, aangenomen dat hij een paar dienstboden heeft, waar van hij er één op goede gronden ontslaat het geoorloofd achten, dat de ander hem in een vergadering gaat uitschelden voor al wat leelijk is? Och kom, de socialisten, die nu zoo'n kabaal maken" over een ontslagen werk man, zouden als zij baas geweest waren, geen zier beter zijn geweest. De Minister heeft dan ook zoo fijntjes mr. Troelstra in 't zonnetje gezet. Zin spelend op den „niet allergezelligste!! af loop" van het spoorwegdebat verleden jaar en dat, terwijl Mr. Troelstra enkele dagen later „politiek examen" moest af leggen op de kerstvergadering, uitte hij de niet-gewaagde veronderstelling, dat ïpr. Troelstra het ontslag van Francken met beide handen aangreep als een po litiek fortuintje. .Want voor het Kerstre ces kon nu nog een interpellatie worden aangekondigd, zoodat mr. Troelstra op de Kerstvergadering dit als Kerstgeschenk kon aanbieden. Hij had hierbij klaarblijkelijk de puntjes op de i's gezet en de heer Duys (S. D.) die al reeds eenige malen geïnterrum peerd had, viel de Minister weer in de rede met'de woorden: dat is een insinua tie. De Minister verklaarde met beslistheid steun te zullen weigeren aan de Nederl. iV ereeniging, zoolang deze op den inge slagen weg voortgaat. De Minister duldt geen gezagsondermijning. Met nadruk cnostateerdc hij nog eens, dat de misluk king der groepsvertegenwoordiging aan de Nederl. Vereeniging te wijten is. De repliek van mr. Troelstra was slap; nieuws werd daarin niet gezegd, slechts eene beschouwing van hetgeen reeds ter sprake was gebracht, 't Slot was de aan- FEUILLETON. I Naar het Dxiitsch. 25)- Bracht hij het gesprek met Erna op haar broeder, dan kon hij meestal op goe den uitslag rekenen. Dan verhelderde haar gelaat en met een onbeschrijflijk tee- dcreu blik zag zij naar den officier, die in gedachtenlooze beuzelpraat met Lili Or- ben den' tijd sleet. Op den eersten aange- namen indruk welke de jeugdige vaandrig- op hen gemaakt had, was al lang de overtuiging gevolgd, dat luitenant Har neck zeer oppervlakkig was, indien al niet erger neigingen in hem sluimer den. Beschouwde hij het karakter 'des vaders naast aat van! den zoon, dam: 'sloeg de weegschaal nog verdeir in1 het nadeel van' dezen door. Had mojoor von Harneck door zijn afwachttende houding zijn zoon iin' den .iwaan gebracht, dat niet hij zijn zuster tot tien beslïssiinlg 'aansporen moest, dam zag (deze zich 'bedrogen. De vrijheer kende te juist 'de groote liefde van Erna voorn baar br&e^er. Toen men dap ook. dep; kondiging van eene vergadering te Am sterdam, waar mr. Troelstra over deze zaak als spreker zal optreden, en waar hij zijn gehoor in de „heiligste verontwaar diging" zal doen ontgloeien, 't Laatste zal hem, den meesleependen en ophit- senden redenaar, gemakkelijker vallen dan in de Kamer steun te vinden voor een hopelooze interpellatie als deze. In eene Vergadering kan mei zonder veel moeite de zaken verdraaid voortzet ten en het goedgeloovend publiek mis leiden, in de Kamer laat men zich zoo gauw Iniet met praatjes in' de luren leg gen. Had al niet reeds het gelieele debat getuigt 'van Trotilstra's ongelijk, zou deze mededeeling voldoende z jn om het in een fel licht te plaatsen. Van flium1 naaste politieke geestverwan ten ontvingen de socialisten al evenmin steun. De heer Treub (V. D.) kwam in een hit voer ig betoog uiteenzetten, dat- hij het principieel met den minister eens is en men een vakvereenighg van amb tenaren of semi-ambtènaren, die zidh stelt op het standpunt van den' klassen strijd, iniet kan erkennen. De ambtena ren kunnen tegenover 'de.Overheid iniet staan op voortdurend en voet van oorlog of ten hoogste gewapenaen vréde. Waartoe 'medezeggingschap in het be heer 'zou leiden, toonde de heer Treub aan 'met een beroep op Frankrijk), waar feitelijk de ambtenaren de baas willen spelein. 'Als warm voorstander van 'de Staatsexploitatie, moest hij voor dit idéé nog terloops propaganda maken. Ondertusstihen was ook de tweede dag eau dezevoor mi ets nuttige interpel latie vermorst. Slechts dit voordeel heb ben de socialisten ervan, dat zij den tijd rekken ten aldus nuttiger en nioódifger parlementairen arbeid tegenhouden. Om Vier uur was de heer Treub' ge ëindigd «toen zou de heer Roodhuyzen (U. L.) aan 't woord komen maar deze had 'geen zin meer op dit late uurt tei beginnen, waarom 'Je Voorzitter de ver gadering maar er daagde, zoodat van daag het spelletje wordt voortgezet, 't Is 'te Hopen, dat er nu maar een einde aan komt, want het duurt al lang genoeg. Censuur op de Bioscoop. De „Maasbode" wijst op de vele bioscoop-theaters, die uit den grond oprij zen. Men zou werkelijk gaan gelooven, zegt het blad, dat bij een volk, dat zoo veel kan uitgeven aait genot en ontspan ning, de sociale nood niet zoo hoog ge stegen is, of wel juist onstaan is doordat er zooveel geofferd moet worden aan dingen van vermaak. Wat zou menig kind beter gekleed gaan als het geld besteed aan casino of bioscoop, op zijh tijd werd uitgegeven voor een nieuw jurkje of een paar schoe nen, en als vader een keer per dag een heilig huisje meer voorbij wandelde. De zucht naar genot en vermaak kweekt de ontevredenheid reeds vroegtij dig aan, leert de deugd van spaarzaam heid, een der grondslagen van sociale welvaart, meer en meer vergeten. Het aanschouwelijk onderwijs voor on ze kinderen heeft een beduidenden stap voocuit gezet. De vrije middagen van het kind wor den tegenwoordig "aangenaam aangevuld met bioscoop-voorstellingen, welke aan schouwelijk onderwijs geven in stelen en inbreken, in vechten en moorden, of in het leven en de verleidingen van een groote stad enz. Men heeft de neutrale opvoeders zich ernstig zien .opponeéren tegen de zoo genaamde padvinderij, waardoor kinde ren worden opgekweekt voor het „heil- looze militarisme", men heeft die hee- ren hooren protesteeren, dat kinderen de belofte afleggen God te zullen eer biedigen, de Koningin te eeren, het va derland te dienen en hun ouders te ge hoorzamen. Maar dat onze kinderen op de aange naamste wijze jn de bioscopen les krij gen in moorden en stelen, in ontucht en misdaad, daartegen hebben wij die op voeders der jeugd zich nog niet zien verzetten. voorlaatsten dag van Herman's verlof des avonds scheidde, hield een! wenk van den vader tien! jongen (man: terug. Hebt 'gij al een nieuw o$d'erhou!dl gehad met 'uw zuster? Heeft zij al be slist? vroeg 'hij kort. Aarzelend antwoordde 'Henman: Is er zeker van, dat er voor u tin! mij geen anderen uitw'eg is? Moet 'ik je nogmaals de voórdeéltinl Van een 'huwelijk m'et (Neinstetten uiteen!- zettön Menig lm eis je zou zich gelukkig achten als 'zij voor (de keus gesteld wlerd'. Erna 'heeft iechter altijd het hoofd vol dwaasheden gehad. Oe'ef je tie moeite haar de pogein te ppenfen, je eigen voou de et verlangt het gebiedend. Was het maar niet zoo, sprak Hert man mismoedig. Juist wijl ik i.nl den grond der zaak voor mij1 zelf handel!, be treur ik het. Had gij ook Erna's vertwij feling gezien, toen ik haar vertelde dat ik gespeeld had, het zou u evenzeer zwaar vallen, het arm;e m'eisje pp dit oogenblik1 het huwelijk m|et Neinstetten' aan te ra1- derr. Arnold Harneck haalde de schouders op. Vergeéf mij, 'mijn zoon!, antwoordd'e hij spottend, wanneer ik Verzeker, dat het mij niet gtisfisteö go,U fofifefefiSk Ja ide De bioscope wordt nog altijd be schouwd als een onschuldig vermaak, me nig directie waakt pog zorgvuldig dat 'de films met kïeschheid worden gekozen. Maar men vergeet dat allengs in dit ar tikel een wereldhandel is gegroeid, welke films als de „Blanke Slavin" en de „ver leidingen van een groote stad" onmiddel lijk na fabricage verkrijgbaar stelt over heel de wereld. Als bij vertooningen van zulke dingen men een veertienjarig bioscoopbezoeker- tje op een nieuwsgierige vraag van zijn twaalfjarigs-zusje hoort antwoorden „och kindje, dat begrijp jij nog zoo niet," dan wordt het ons bij zulk een soort „aufklaring" onzer jeugd wel angstig te moede. Maar wij behoeven nog niet eens op het ergste te wijzen, wat wij dezer dagen op de bioscoop-affiches zagen aangekon digd, ook onder het schijnbaar onschul dige schuilt voor onze kinderen het ern stigste gevaar. De „Msb." haalt dan aan, wat een Haagsche moeder schreef in de laatste af levering van „De Hollandsche Lelie". Deze dame woonde een kindervoorstel- ïiung bij, die zij meer dan schande vond en zij wenscht dat van rijkswege toezicht wordt geoefend. Maar, aldus gaat het blad voort, mi nister Regout Verklaarde, dat hij too- iieeivoorsteliingen en dergelijke opzette lijk in zijn wet niet noemde, omdat de bestaande wet reeds aan de burgemees ters de bevoegdheid geeft toe te zien op met de zedeh strijdende vertooningen. Maar de ervaring leert, burgemeesters zijn onder dit opzicht over het algemeen nog al slap van optreden. De menschen hebben het te druk met havens aanleg gen, en parken ontwerpen en nieuwe stratenplannen om op zulke futiliteiten toe te zien. En wie er zich soms eens moedig aan waagt, gelijk burgemeester Sweerts, krijgt dit door de liberale pers als een zwarte noot in zijn üevensboek aangeteekend. En daarom zou het niet alleen wensche- lijk, maar ook zeer dringend noodzakelijk zijn, dat, vóór het kwaad verder door- kankert, van rijkswege in dit ernstig te kort werd voorzien. Ten bate van het kind, voor welks bescherming alle partijen zoo dapper op de bres staan. Wij zouden hierin slechts het goede voorbeeld volgen van |de Zweedsche re geering, welke een wetsontwerp heeft ingediend, waarbij censuur op de biosco pen wordt ingevoerd. De beelden mogen niet kwetsend zijn voor de goede zeden en ook geen misdaden en dergelijke, op kinderen schadelijk werkende voorstel lingen te zien geven. Op de overtreding worden zware boeten gesteld. Waar men tegenwoordig ten onzent zoo dweept met de Zweedsche gymna stiek cn Zweedsche gezondheidsleer, zou men ook een voorbeeld kunnen nemen aan de Zweedsche ethiek. F ubsidiehonger. Met "genoegen ti i instemming heeft het (lib.) „V a d e r'l a n d" -gezien', tiat het wetsontwerp, strekkend 'om opnieuw de subsidies voor het bijzonder ontderwijs te verhoogeln, in'de afdeelingen der Twee de Kamer -een krachtige bestrijdinlg heeft ondervonden. Sedert het stelsel Van subsidieeriinlg der bijzondere scholen -onder het Kabi- net-Mackay zijne intrede in onze wetge ving hee'ft gedaan9 zijn de eischen welke •men van de rechterzijde aan de Staats kas is 'gaan stellen; hoe langer hoe hoo- ger geworden. Van „de staatsruif" spreekt men sinds lang niet meer; dat van geringschatting getuigende "woord is met den eersten" hap dien men er uit ge nuttigd had, In onbruik geraakt. En' iner- gens is 'de waarheid der spreekwijze „l'appétit vient en' mangeant" klaarder1 gebleken dam! op dit gebied...... Zoo onbeduidend als dit wetsvoorstel wordt voorgesteld, zou de aanneming een stap wezen in een hoogst bedenkelijke richting. Immers het stelt een verhoo ging van de Rijksbijdrage voor school- bouw en onderhoud van schoollokalen voor, uitsluitend voor bijzondere scholen, en hooger dan die ten behoeve der open bare. Wij hebben hier te doen met een poging om op het bouwen van bijzonde- jeugd neemt men alles zoo tragisch oph Erna zal je later danlkbaar zijn, dat ge haar over haar be'zwaren heen|gehiolpen hebt. Ga maar e'ens maeen man alk1 Erich, rijk aanzienlijk en door een flin ke vrouw, licht te bieheerschenL Em| dit zult gc mij vermoedelijk wel toegeven dat je zuster voor dat bieh'eerschen er zeker talent bezit. Mij was zij steeds de beste1,, trouwste gezellin', sprak Herman! ernstig. Het is hard, dat ik het juist zijn1 impet, die haar vo,or de keuze stel. Ta, ta, ta! riep .Harneck lustig, Phantaseör toch piet in gevoelszaklem^ mijn waarde. JHet leven stelt hoogst prac- tische eischcn en wie het flink aanvaardt en zich van den overtolligen ballast der gevoeligheid vrijhoudt, maakt het 'tbest. En op heeschen toon ging de vader voort: Ik zou zoo denken, dat gij 't leven ook vrijwel neemt zooals het is, en je een aandeel in 't levensgenot tracht te verzekeren. Daar vraag ik je geen reken schap van. Maar wil dan ten minste den weg inslaan, .waarop gij 't middel tot een waardig optreden vindt. De deur viel achter den zich verwij- derenden vrijheer in 't slot. Luitenant Harnj&k Werf alleen in het groots ver re scholen een premie te stellen boven de bijdrage, die tot nu toe genoten werd en welke reeds geheel gelijk is aan de vergoeding die de openbare scholen van het Rijk genieten. Het blad becijfert dan uitvoerig dat de Rijksbijdrage aan de bijzondere scholen, die thans gelijk staat met die, aan de openbare scholen, volgens het aanhangi ge voorstel zal gebracht worden van 4.6 pet. op 3 pet., d. i. met 74 pet. worden verhoogd, terwijl die voor de openbare scholen onveranderd blijft. Inderdaad zegt de „Residentie- bode",, van het bovenstaande gewag makend het is om van te rillen. Vier en zeventig ten honderd, zegge: 74 pet. verhooging der subsidie voor den bouw van bijzondere scholen. Slechts twee overwegingen kunnen in deze bemoediging schenken. Ie. Van een kapii in schoolbouw gestoken mag men -h, de aflossing buiten rekening gehouden, wel 5 pCt. maken. En, gelijk het „Vad." zelf erkent, wordt slechts 2 pCt. van het totaal der bouwkosten uitgekeerd, daaronder dan nog begrepen de 0,6 pCt, die voor de aflossing noodig zijn. Feitelijk blijft er dus over 1,4 pCt. van het totaal der bouwkosten, dat nu zal worden uitge keerd. 3,6 pCt. blijft dus die leelijke bijzondere school welke de gemeen schap voor een groot deel ontlast der kosten, die zij anders voor het openbaar onderwijs zou moeten opbrengen zelve bekostigen voor haar schoolbouw. 2e. Hetgeen noch die leelijke bijzon dere school, noch de veel geliefde open bare niet van het Rijk cadeau krijgen, blijft de openbare school genieten uit een andere openbare kas, namelijk de gemeentelijke kas. Dit is wel een kleine verzoeting, als men het gruwelstuk overpeinst, dat de bijzondere school, volgens de uiteenzet ting van het „Vad.", voortaan iets hooger percentage ter vergoeding van den school bouw zal genieten dan de openbare school. Zeer terecht worclt dan ook in de toe lichting tot het aanhangige wetsontwerp gezegd, tdat de voorgestelde verhooging der subsidie een zeer bescheidene mag genoemd worden en nog verre af ïs van de verwezenlijking der wenschen be lichaamd in het Unie-rapport. Zoo er dus van „subsidie-honger" ge sproken wordt, dan gelooven wij, dat hieronder iets anders moet verstaan worden, dat zij, die het woord gebruiken, bedoelen: begeerte om ons de voor de bijzondere school bestemde subsidie weg te slikken. Onvriendelijke ontvangst. De „Vaderlander", weekblad der Unie-liberalen, schrijft over de arbeiders verzekering en de ontwerpen, door Mi nister Talina ingediend. Als het blad de stemming weergeeft van zijn geestver wanten, dan wacht de arbeidersverzeke ring van dien kant een felle oppositie. De aanhef van een lang hoofdartikel luidt Daar ligt het, het ontwerp-Talma, „Verzekering van werklieden tegen gel delijke gevolgen van invaliditeit en ou derdom." Het is ons als een steen op het hart gevallen, en wij kunnen alleen troost putten uit de overweging, dat er vóór 1913 onmogelijk van deze zaak nog iets kari komen, al zal de anti-revolutionaire pers, net als in 1905, niet in gebreke blij ven met heteronomistische vrijmoedigheid het aan „ons christenvolk" voor te stel len, alsof dc i n cfcj e n i n g van zulk een ontwerp gelijk stond met het verkrijgen van eene behoorlijke invaliditeits- en ou- derdomsverzekering voor den arbeider. We bewonderen den moed niet van een Nederlandsch minister, die na dr. Kuyper en na mr. Veegens nog met zulk een ontwerp durft aankomen. En toch kunnen èn dr. Kuyper èn mr. Veegens in deze wat meer vrij uitgaan dan ds. Talma, die kennis heeft kunnen nemen van ae Engelsche en Deensche voorziening van den ouden dag. Maar de heer Talma is nu ;eenma3i „verduitscht"van de wet geving van de Engelschen of Denen moet hij niets hebben, en aan eene echt Hol landsche wetgeving denkt hij heele- maal niet. Of het bevorderlijk kan zijn trek. Mismoedig doorliep hij het eenige malen. Wat zou hij doen? Sprak hij niet met Erna, dan kwam hij in onaange naamheden met zijn vader; volgde hij diens bevel, dan verbitterde hij zichzelven en haar den laatsten dag van hun sa menzijn. Toen Herman den volgenden morgen met het ordenen zijner zaken bezig was, trad Erna bij hem binnen. Zij zag er bleek uit, maar de rust van een genomen besluit scheen over haar gekomen te zijn. Op het kleine stoeltje aan Herman's schrijftafel, waar zij reeds zoo dikwijls gezeten had, nam zij ook nu plaats. Vol verwachting stond haar broeder tegenover haar. .Hij zag, dat zij gekomen was om hem iets bijzonders mede te deelen. De handen samengevouwen, begon zij na korte aarzeling: Ik dank je, Herman, dat je mij niet lastig gevallen hebt. Het zou mij onverdraaglijk geweest zijn. Dagelijks, neen, ieder uur heb ik met mij zelve strijd gevoerd, of ik uwe en's va ders wensch vervullen kan. Hoezeer ik je bemin een smartvolle blik trof den jongen man vordert gij van mij meer dan .ik geven kan. iV,urdt niet boos, voor ons nationaal gevoel en voor onzei nationale zelfstandigheid, dat wij meer, en meer de wetgeving van onze Duitsche naburen copiëeren, js voor ons geenei vraag. En deze imitatie-Talma van de Duitsche wet slaat de ontwerpen-Kuypec en Veegens verre wat den bureaucrat!- schen rompslomp betreft. Was het ons: reeds een grief, dat genoemde ontwerpen; over de tweehonderd artikelen telden, het ontwerp-Talma heeft er 394. STATEN-GENERAAL. EERSTE KAMER. Zitting VanWoensdag 17 'Mal. (Vervi) Aan de Orde is het wetsonltwierp tot bestrijding der 'zedeloosheid. De heer Bloembergen (Lib.) zat tegen stemmed, tenzij"1 de Minister mil dere bepalingen' toezegt inzake de toelar» ting van den totaiisator bij de wedrenR nen. Veel in het ontwerp lacht hein toey behalve het optreden tegen het Neon Malthusianisme. De heer van Weldereu R e n ger (Lib.) zal Voorstemmen, hoewel het vooil hem, die 'spoedig aan het einde zal staan] zijner parlementaire 'loopbaan, leene ween moedige gedachte 'is, hog tot dit oaifci werp te 'hebben moeten meewerken. I De heer v. d. F e 11 z (Lib.) keurde oolkj vele hier voorgedragen maatregelen goed! maar hij keurde af bet verbieden van bo* na fide propaganda van het Meb-MalL, thusianisme. De Wetgever moet zich niet inlaten melt de onzedelijkheid zelve, ..wel met de openbare uitinlgen daarvan anf dat op gronden van utiliteit. De bepalingen omtrent het Neo-Mal- thusianisme gaan' spr. te ver. In de uit voering kon' de betrekkelijke bepaling aanleiding geven tot allerlei kwellingen! en plagerijen'. Ook tegenover de eerlijke en rustige bookmakers, behoort recht vaardigheid te worden betracht. Het ontwerp heeft lichtzijden', maar, groote schaduwzijden, Vooral ook deze, dat het de deur opent voor chantage op< groote schaal. Het ontwerp achtte spr. ook strijdig met de grondwet, in1 zoover zonder voorafgaand kectieonderzoek of onderzoek van den Raad van State nieu we bepalingen Vastgesteld zijn buiten het karakter en het beginsel van het wets ontwerp, meer bepaald wat betreft het artikel betrekkelijk de bestrijding van! den vrouwenhandel. De heer L u c a s s e (A. R.) verdedigde het ontwerp, dat bij krachtige uitvoering een zegen voor ons volk kan worden. Hij bestreed 'de- grondwettelijke bezwaren; van den heer v .d. Feltz. De heer V. Leeuwen (Lib.) juicht het ontwerp niet in ieder opzicht toe; ui) behoort ook niet tot hen, die er niets! gioeds in vinden. Maar de opvatting va.n den Minister omtrent pornografie e.i zedelooze voorstellingen" acht hij te streng. Met ;t oog op de practijik, spe ciaal te A'dam heerscht hier overdrij ving. Onder dit voorbehoud kon spr. zich' zeer goed vereenigen met de bepalingen' betrekkelijk de pornografie. Ook het bordeelverbod werd door spr. verdedigd, ook omdat men daardoor donl vrouwenhandel ebter kan fnuiken. Ondanks zijne bezwaren tegen het to- talisatorsverbod zou spr. vóór het ont werp stemmen. De heer Roë 11 (Lib.) vededi'gtde zijmi oud-collega Van der Kaay tcgn de aan vallen van den heer v. d. Biesen iln zake de voordracht tot het geven vam rechtsn persoonlijkheid aan den N.-Ma!thusia- nistischen Bond. De Minister van Justitie, mr. Regout, beantwoordde eerst de grond wettelijke bezwaren van den heer v. d. Feltz (ook door den heer Roëll bestre denDe scherpe critiek tegen het ont werp in zijin geligel in en, huiten de Ka mer acht de Minister onverdiend. Een! gruweldaad, een schande zou het wezen ons «mooie strafwetboek te ontsieren. De Minister «verdient dat verwijt niet. I>e Tweede Kanier 'heeft den Minister de juistheid 'van de bepalingen tegen da pornografie toegegeven. Ook is het niet waar, dat de Minister zou hebben aange wakkerd de weinig smakelijke lectuur over de homo-sexualiteit. De Minister verdedigde de strekking der verschil!en- broeder, maar hoor mij ten einde toe aan. De heer von Neinstetten is mij innerlijk vreemd en ik kan het nu nog niet van mij verkrijgen hem anders te beschouwen dan als een bekende, dien ik zonder onaangenaam gevoei uit het oog verlies. Joch ben ik eerlijk genoeg om te bekennen, dat hij vele bemins- waardige eigenschappen heeft. Gelukt het mij aan de gedachte te gewennen met hem door het leven te gaan, dan zal ik niet als een eigenzinnig kind handelen. Gij weet, dat papa den volgenden winter met mij naar Münberg wil gaan. Daar zullen wij Neinstetten aantreffen. Tot het voorjaar wil ik de vrije hand behouden en dan als ik het voor mij zelf ver antwoorden kan niet langer weder- staan. Zeg dat aan i>apa, .Herman. Zijt ge nu tevreden, mijn jongen? Hij had liever neen gezegd en op een oogenblikkelijke beslissing aangedrongen, maar hij liet dit na. Hij kende dezen be slisten toon van zijn zuster. Daarom ijlde hij op haar toe en boog teeder over haar heen. Eenige oogenblikken steunde zij het hoofd tegen zijn arm, daarna duwde zij hem zacht ter zijde en blikte, opslaande, hem ernstig jn de oogen: (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 5