Erna von Harneck. Tweede Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Woensdag 17 Mei. Kameroverzicht. TWEEDE KAMER. Een goed begin De Loolaan. Interpellatie Troelstra. Na eenigen tijd rust genomen te heb ben, heeft de Tweede Kamer gisteren haar arbeid hervat. Haar arbeid jn het openbaar, want in de 7 weken die er verliepen sinds de Arbeidswet werd af gehandeld, zijn ongerekend nog een paar formaliteiiszittingen verschillende uren in de afdeeiingen .doorgebracht. Van dat .werk achter de coulissen bemerkt men pas iets als de afdeelingsverslagen ver schijnen, of als het een of ander couran- tenmensch er in slaagt een tipje van den sluier van het afdeeluigsgeheiin op te lichten. Als 't niet oneerbiedig was, zouden wij bijna willen zeggen dat de Kamer in de stemming verkeerde van een Maan daghouder, bij wien de ware lust tot ar beid nog ontbreekt. Want reeds korten tijd na de opening, moest de vergadering .worden opgeheven, omdat ze onvoltallig bleek. Slechts één lid was er te weinig. .Vijftig stemmen werden uitgebracht. De één en vijftigste ontbrak. De heeren konden dus een poosje gaan wandelen in het zonnige Meiweer en kre gen iets meer tijd voor koffiedrinken dan gewoonlijk. Een goed begin is dit niet. Mogelijk had men geen stemming verwacht, maar 't pleit niet voor de animo der leden, als zij op den eersten morgen na het reces zoo slecht opkomen, dat de verga- nering op een gegeven oogenblik moet worden stopgezet. Als dat zoo doorgaat... Het wetsontwerp, dat de stemming uit lokte, betrof de onteigening van de Loo laan in de gemeente Voorburg, noodig om zekerheid te erlangen dat in een deel dier iaan de drinkwaterleiding kan blijven liggen. Deze weg zal dan tevens voor openbaar verkeer worden bestemd. De eigenaar van de laan had nl. een rechtsvordering ingesteld om de Voor- burgsche Waterleiding Maatschappij, wel ke de gemeenten Voorburg, Rijswijk. Stompwijk en Veur van water voorziet, te dwingen haar buizen uit die laan te verwijderen. De heer Rink (U. L.) opperde ver schillende bedenkingen, doch vond na bestrijding door Minister Heemskerk, aanvankelijk slechts 4, later 5 medestan ders, zoodat met overgroote meerderheid het wetsontwerp werd aangenomen. Den namiddag werd door den heer Trcelstra (S. D.) volgepraat met een in terpellatie die zou gaan over het ontslag van een spoorwegarbeider. De leider dei Nedeilandsche socialisten wend de dit ontslag voor, om revanche te ne men over de afstraffing, die de Minister van Waterstaat verleden jaar d esocialis- tcn toediende, en 't beste bewijs, dat Mi nister Regout het toen bij 't rechte eind had, is wel, dat inr. Troelstra niet kon na laten er herhaaldelijk op terug te komen, teneinde het fiasco der roode broederen achter een vloed van holle phrasen te ver bergen. Een groot deel van inr. Troel stra's rede was een venijnige critiek op rnr. Regout ais werkgever en op de toe standen aan de Maastrichtsche fabrieken, een ander deel was gewijd aan liet recht van vakorganisatie van liet spoorwegper soneel, die volgens hem formeel vogelvrij zijn. Dat minister Regout daarbij geducht werd aangevallen en als een vijand van de arebiders en hunne organisaties werd voorgesteld, ligt voor de hand. Heden zal de Minister, die voor geen klein ge rucht vervaard is, djin heer Troelstra ant woorden. Uit de Pers. De verplichte verzekering. De „Standaard" zet in een hoofd artikel uiteen, dat de ziekte- en invali diteitsverzekering verplicht moeten zijn. FEUILLETON. Naar het Duitseh. 24) Dikwijls hoorde zij; zeggen„Men' moet aan elkaar gevveninen...leder heeft zijn eigenaardigheden... 'Ach dat komt later wel terecht"... en meer van' die uit drukkingen. Inderdaad schenen de vrou wen, welke zich nu en dan deze woor den lieten ontvallen, zich niet kwaad bij deze 'levensbeschouwing te bevinden. Men we.it wel aan oneindig veel, als men maar eerst er toe is gekomen, alle idealen: van een bijzonder geluk ter zijde te stel len. Zij 'zou rijke middelen tot haar on beperkte Beschikking hebben, met slechts zou Hartenstein voor bierman en de na komelingschap behouden blijven ,maar zij zelf zou ook kunnen weldoen en helpen waar zulks -noodig was. De schaduwen op Erna's voorhoofd klaarden w at Op. Haar ineengezonken ge stalte richtte zich op. Zij dacht weder aan Annemarie, van wien zij gezegd had, dat zij 'verstandig >u doen «door het huwe lijk 'met 'den Grosehofer boerenzoon vre- tde met 'haar vader te sluiten. Toen had barrtn Steinfels geantwoord: „Als An nemarie geen ander beminde, ware er i ii.uLuiibl.il Uk. iliOi ókCiK. Het beginsel van verplichting bij de Ver zekering is in 1897 door de Antirevolutio naire partij, en bij de daaropvolgende stembus ook door de Roomsch-Katho- lieke Staatspartij aanvaard, terwijl de Li berale Unie en de Vrijzinnig-Democra ten er zich gelijktijdig of reeds vroeger voor verklaarden. Alleen de Vrij-Libe- ra'.en hinkten nog steeds op twee gedach ten, en de Christeiijk-Historischen kwa men bij de stembus nooit met eenig be slist program van dien aard uit. Toch meent het blad, dat, al beston den er bij laatstgenoemden enkele be zwaren, dit toch niet tot openbaring van zulk een verschil over de hoofdbeginse len heeft geleid, waardoor saamwerking met de ,Ciir.-Hist, zou z'.jn uitgesloten geweest. Zij 't dus al, dat ook thans op dit ter rein zich divergentiën voordoen, en juist het verplichte karakter van dit ont werp sympathieën dreigt te vervreemden hieruit volgt nog in het minst niei, dat daarom deze club, zoo 't hard tegen hard liep, het ontwerp zou willen doen vallen en het Kabinet ten doode zou doemen. Zonder opgelegde verplichting is nu eenmaal het doel, met deze verzekering beoogd, niet te bereiken. Een jong gezel voelt er in den regel niets voor, waarom hij voor zijn toekomst zou zorgen. Baatzuchtige egoïsten klagen, dat van die kostelijke premie zooveel at moet om andere zieken bij te springen, zonder dat men er zelf iets aan heeft. Is de premie niet verplicht, dan wordt de betaling verwaarloosd. Breidt hëi gezin zich uit, dan valt er aan premieafbeta- ling vaak niet meer te denken. En ais ge al de gegadigden samen neemt, zijt ge er zeker van, dat geen 25 pet. uit eigen beweging tot het nakomen en vervullen van zijn plicht overgaat, en dat van de overige 75 pet. de helft uit nalatigheid en zorgeloosheid er maar op toeleeft, terwijl de andere helft andere uitgaven te doen heeft, waarvoor altoos weer de ongelukkige premiën moeten wijken. Het leven van de minst bedeelden leidt er als vanzelf toe, om er zorgeloos op voort te levende omstandigheden roepen in zulk een leven gedurig toestanden op, die alle terzijlegging van geld ondoenlijk ma ken. Van oplegging van verplichting is ook hier daarom alleen sprake, omdat de his torie van eeuwen toont, hoe bij de massa, op dit punt voorai, het besef van eigen plicht tot zwijgen is gebracht. Bezwaren. Wanneer met critiek lezen wij in het „Ce ntrum" met adressen en bezwa ren een natie te besturen viel, dan stond ons land er thans buitengewoon goed voor. Geregeld stapelen zich de bezwaren en adressen op, en over de Kamers blijkt de geest van critiek bij voortduring vaardig te zijn. Of dan de regeering inet haren arbeid zoo algemeene ontstemming wekt? En of, hetgeen zij voorstelt, zooveel teerc snaren doet trillen? Bij de beantwoording dier vragen heeft men wel te letten op de omstandighe den. Ten eerste is de critiek, van Links op een Rechtscli Kabinet geoefend, door gaans scherper en vooral luidruchtiger, dan die, welke een Linksch Kabinet van een Rechtsche oppositie te duchten heeft. De toon is luider, feller, en de actie wordt licht agitatie. Maar bovendien staan wij thans voor een reeks ontwerpen, waarbij het meer bizonderlijk op belangen aankomt. De sociale ontwerpen hebben natuur lijk ook een zed el ijken kant eii vin den hun diepsten grond in de Christelij ke levensbeschouwing. .Evenwel, waar zij vooral het stoffelijke hebben te regelen, komen zij uitteraard ook in aanraking met de bovenbedoelde belangen, de voor- of nadeelen niet zelden vermeen de nadeelen aan het stoffelijke verbon den en prikkelen dan tot verzet. Daarbij komt, dat ten aanzien der so ciale wetgeving zekere oude begrippen omtrent de „vrijheid", welke zich kanten veel voor het inzicht der freule te zeggen. Nu, dan moest zij zich gelukkig prijzen, dat niemand haar hart nader stond dan haar ouders en het erfdeel des vaders. Het hoofd met de hand steunend, zat Erna den Volgenden morgen over het huishoudboek gebogen, rekenend en tel lend. Toen zij daags te voren, in de keuken hpar orders 'gaf, had zij tot haar verba zing 'ontdekt, dat het meisje, aart wie zij de 'betrekking der ontslagen huishoud ster had toevertrouwd, haar schandelijk bedroog. Nu 'kon zij er niet meer aan twijfelen, 'dat'zij haar Vertrouwen had ge schonken aan 'een onwaardige. Vroeger zou zij zeker streng gericht gehouden hebben, waarvan 'het ontslag der schul dige het gevolg zou zijn. Nu echter moest zij 'tot haar beschaming erkennen, dat zij zelf niet zonder schuld was. Dik wijls genoeg had Juffrouw Milder, de voortreffelijke zuster van den pastoory haar vermaand, tegenover dat meisje op haar hoede te zijn. Besluiteloos zat zij daar, toen Herman onbevangen en opgewekt binnentrad., Nu al over de boeken schertste hij. Laat toch dat onnutte moteeren, waarvoor de goudstukken uitgegeven zijn. ,Wegi is weg. Wat heeft het als gij al weet, Idat gij een aardige som voor 't een; of anjdjer hebt uitgegeven. i^gun «.en kiacimg ingrijpen der over heid, nog niet geheel zijn uitgestorven, en dat daartegenover het socialisme zijn onzinnige, alle persoonlijkheid en alle energie neerdrukkende eischen stelt. Gevolg van een en ander is, dat tal van bezwaren in woord en geschrift tegen den arbeid der regcering worden inge bracht Gij vermoordt de industrie, roept de industrieel tot den minister. Gij denkt slechts aan de belangen van den patroon, schreeuwt de socialist. Gij bedreigt het particulier initiatief en de persoonlijke vrijheid, heet het hier. Gij maakt de ma zen van het legislatieve net zóó ruim, dat men er veel te gemakkelijk door ont snappen kan, luidt het daar. Het blad licht dit toe door te wijzen op de vele adressen betreffende de bak kers- en de tariefwet en besluit dan: Of men de oppositie tegen de minis- terieele voordrachten bizonder hoog heeft aan te slaan, zal de toekomst moeten lee- ren. Dat die oppositie voor een deel ook van Rechts komt, doei pijnlijk aan, ter wijl anderzijds het gevaar bestaat, .dat dc deugdelijke critiek zal lijden, naarmate de overdreven en opgeblazen bezwaren zich luider doen hooren. Wij wenschen intusschen niet op die gebeurtenissen vooruit te loopen. Her inneren wij er alleen aan, dat, ondanks dreigende Voorloopigc Verslagen en niet minder dreigende beschouwingen in en buiten liet Parlement, de Arbeidswet in dc Tweede Kamer werd aangenomen met algemeene. stemmen op één na, en de Successiewet met slechts vijf stemmen tegen. In deze feiten lgit een zekere gerust stelling; meer nog: een belofte! Een Amsterdamsch waterschaps- belang. In de „T e 1 e g r a a i" bepleit de heer A. L. H. Obreen de opheffing van de hoogheemraadschappen Rijnland, Am- stelland, Deifiand, Schieland enz., waar na hun beheer, als een geheel te beschou wen, moet gesteld worden in handen van den Rijkswaterstaat, de eenige over heid, bij machte, om dat geheel te over zien. Dan vervolgt de schrijver: „Nu bestaat op dit oogenblik een prachtige gelegenheid, om de eerste hand te slaan aan deze hoognoodige hervor- inin0. Dc Dijkgraaf van Amstclland, de heer W. 1. Doude van Troostwijk, is r«o- melijk overleden, en wij kunnen dus niet blootstaan aan de verdenking van per soonlijke opvatting tegen dezen of ge- hen, als wij thans opnieuw voorstellen het hoogheemraadschap Amstclland op te heffen, en n^t beheer daarvan te bren gen onder den Rijkswaterstaat. Amstcl land strekt zich uii over drie provinciën, Noord-Hclland, Zuid-Holian'd en Utrecht. Hec heeft dus zich niet veel te bekommeren over het schemerachtig toe zicht van de Staten dezer drie provin ciën, welke elkaar steeds, ook al naar middeleeuws.ch gebruik, met straklcen blik zitten aan te kijken. Dat alleen is al reden genoeg, om aan die zotte ver houding een einde te maken, en Anistel- land op te beffen'; maar er is een groot argument buitendien aan te voeren, en we! ten opzichte van de scheepvaart." Dit laatste argument wordt dan uitvoe riger behandeld, waarbij gewezen wordt op het feit, dat het gedeelte Menvedeka- naal tusschen Amsterdam en Utrecht deel uitmaakt van den boezem van Amstel- land. Hieruit kunnen, naar de schrijver betoogt, velerlei moeilijkheden voort vloeien. Amsterdam n.l. heeft groot be lang er bij dat zijn scheepvaart niet af hankelijk zij van den goeden of den kwa den wil van een waterschapsbestuur, maar dat de Rijkswaterstaat het beheer hebbe over den boezem van Amstelland, waartoe behoort het Merwedekanaal. Dan kan tegelijkertijd de toestand van de Vecht geregeld worden, want aldaar heerscht regeeringloosheid, omdat vele overheden er zich kunnen doen gelden, met andere woorden gezegd, niemand is er baas. Amstelland en de Vecht, aldus de slotconclusie, moeten beide onder be stuur van den Rijkswaterstaat komen, .dan kunnen zij een enkelen boezem vor men. Wat het mij helpt? antwoordde zij, moedeloos de pen nederleggend. Ik on derzoek, waar verbetering, bezuiniging aangebracht moet worden. Ik heb echter zoo'n gevoel of ik Danaïden-werk ver. richt. Danaïdenwerk sprak hij lachend. Ik heb zoo'n vage herinnering dat het vat der Danaïden' geen bodem had. Met uw welne'meii begrijp ik ecther niet, hoe u dat zorgen kan' baren. Kom, werp het boek ter zijde, dc paarden komen' over eenige minuten voor. Op uw verlangen' heb ik ze laten komen genieten wij er nu ten minste van. Aarzelend sloot het meisje den voor haar liggenden foliant. Laten wij over Amaliènhof rijden. Ik heb met tante Marie iets te bespreken. Onthutst zag hij haar aan': Zeker in verband met ons onder houd van gisteren». O neen, maak je maar niet 'onge rust, antwoordde Erna ongeduldig. Tan te Marie kan mij daarin niet helpen. Ook zou ik je daartoe moeten verraden;. Vergeef mij, liefste zuster! riep, Herman beschaamd uit. Ik ben een gek en ducht overal gevaar. Aan wie zijn mijn kleine zonden zoo goed toever trouwd dan aan' u Een treurig lachje gleed over Erna's gezicht, toen zij de kamer verliet ,om haar rijkleed aan te de#],. STA 1'EN-üElMERAAL. EERSTE KAMER. Zitting van Dinsdag 16 Mei. Na in handen van den voorzitter de vereischte eeden te hebben afgelegd/ neemt mr. Van Lanschot, nieuwbenoemd lid voor Noord-Brabant, zitting. Ingekomen is een schrijven van E. C. baron Sweerts de Lan'das WybbrigftV waarin hij kennis geeft, dat hij wegens zijne benoeming tot Commissaris der Koningin heeft opgehouden lid der Ka mer te zijn. Ingekomen zijn de geloofsbrieven van Mr. L. W. C. van den Berg, nieuw benoemd lid voor Zuid-Holland, die in orde worden bevonden, waarna tot toe lating wordt besloten. De heer Van den Berg legt alsnu in handen van den voor zitter de vereischte eeden af en' neemt zitting. De Voorzitter deelt mede, dat de centrale sectie besloten heeft hedenmid- dig in de afdeeiingen te onderzoeken het wetsontwerp tot wijziging van de Arbeidswet. Voorts stelt hij voor Woensdagochtend te 11 uur in openbare vergadering te be handelen het ontwerp tot Bestrijding van de Zeel'joflideid. Aldus wordt besloten. Mocht hedenmiddag liet sectie-onderzoek over de Arbeidswet niet eindigen, dan zal het morgenmiddag na de pauze wor den voortgezet. 'Na de Zedeloosheidwet, zal het ontwerp in zake het Successie recht worden behandeld. TvVEEDE KAMER. Zitting van Dinsdag 16 Mei. (Verv.) Na heropening der vergadering ten kwart voor twee ure werden bij regeling van werkzaamheden nog aan de agenda toegevoegd de wetsontwerpen betref fende de vaccine en het wetsojitwerpi betreffende de eedsformule. Besloten werd, met liet oog op dien' Hemelvaartsdag, Donderdag en Vrijdag der volgende week niet te vergaderen. De Voorzitter stelde daarbij voor om dan echter wel Maandag a.s. den 22sten Mei te vergaderen des middags half 2, welk voorstel bestreden werd door den lieer Kool en1, omdat op' dien Maandag de Bond van R. K. Kidsrer- cenigingen vergadert. Het voorstel des voorzitters wordt met 47 tegen 22 stemmen aangenomen1. Hierna werd opnieuw gestemd over het wetsontwerp betreffende onteige ning van de Loolaan, dat thans a a n g e- n omen werd met 61 tegen 6 stemmen. Daarna hield de heer Troe'l'stra zijn interpellatie betrekkelijk het recht van vereeniging onder het spoorwegper soneel. Hij richtte daarbij tot den minister van Waterstaat verschillende vragen, nl. cvf het ontslag van de spoorwegarbeider Francken te Zaandam door de directie der H. IJ. S. M. verband houdt met zijn lidmaatschap van de Ned. vereeniging van spoor- en tramwegpersoneel en zij ne propaganda daarvoor; of de minister het recht van organisatie van personeel der spoorwegmaatschappijen erkent en of deze erkenning insluit dat de mins ter niet alleen zelf met de vakorganisa ties de belangen van het personeel wil onderhandelen, maar hetzelfde eischt van de directies der maatschappijen. Voorts vroeg de interpellant of de minister, in dien hij meent, dat de vakorganisatie zich bepaalde beperkingen dient op te leggen, bereid is zich hieromtrent vol ledig uit te spreken. Eindelijk vroeg spr. of, indien de mi nister de vakorganisatie erkent, dat dan ook geldt voor de Ned. vereeniginig van spoor- en tramwegpersoneel, dan wiel of de minister meen't voor die vereeni ging in zekere opzichten en zoo ja in1 welke een uitzondering te moeten ma ken. In zijn zeer breedvoerige ontwikkeling zijner interpellatie laakte spr. de anti pathie van den Minister van Waterstaat tegenover al wat sociaal-democratisch is, hetgeen hij niet de taak achtte van een bewindsman als deze. <jie conflicten bij het spoorwegpersoneel moet voorkomen', Tot Erna's bevrediging werd von Neinstetten eenige dagen na den pick nick op den burcht door zaken wegge roepen. Bij de onrust, waarin zij sedert het onderhoud haars broeders verkeerde, was het haar een geruststelling, Nein stetten ten minste niet meer dagelijks te ontmoeten. Zelfs haar vader zag in, dat men haar tijd moest laten!, en zoo kwam de huidige afwezigheid van Nein stetten hem gunstig voor. Bij Herman was maar al te spoedig de pijnlijke herinnering aan zijn toestand verdwenen. Zoo zorgeloos, als had geen wolkje aan zijn hemel gestaan, leefde hij van den eenen dag in den an'derenL Al zijn denken en doen had slechts dit doelzijn tijd van zijn verlof zoo aangenaam mogelijk door te brengen. Hij was vindingrijk in bedenken van nu deze. dan een andere ontspanning, waarbij ook vaak de bewoners van Amalièn hof genoodigd werden. Daarbij wist hij niet, hoe hij voldoende jegens zijn zuster zijn liefde en aanhankelijkheid aan den dag zou leggen. Dit streven van haar broeder deed Erna wel aangenaam aan en steeds vonid hij voor alles, wat hij voorsloeg, de oude toegevendheid. Maar het hart was haar toch soms tot ber stens toe volwelke trotsche verwachtin gen had zij niet pp hem gebouwd doch niet uitlokken. Spr. oordeelde dat de volksvertegenwoordiging eene mindeti passieve houding behoorde aan te ne.nen1 tegenover de pogingen der sociaal-demo cratie o n het recht van vereeniging etf vergadering intact te houden, nu sedert 1903 het stakingsrecht is ontuoineji. Wat nu betreft het ontslag van den spoorwegarbeider Francken, kon spr., tot dat de minister hem van het tegendeel had overtuigd, voor dat ontslag geen andere reden vinden dan het propaganda- maken door Francken voor de „Neder- landsche Vereeniging". Hierop baseerde spr. een breedvoerig betoog betreffende de noodzakelijkheid voor de regeering om het organisatie- recht van het spoorwegpersoneel beter te verdedigen tegenover de houding der spoorwegdirecties, die deze organisaties eenvoudig als vogelvrij beschouwen. In het optreden van den minister Re gout als ex-werkgever, zag spr. allerminst waarborgen voor voldoenden eerbied van dezen minister voor wettelijke instellingen in het belang van dc vakorganisatie. In terpellant noemde dezen minister een verlicht despoot, wiens houding tegenover de vakorganisatie totaal afwijzend is. Spr. wees op de thans ook door den minister erkende mislukking der groeps- vcrtcgenwoordigirig, een fiasco, dat ech ter niet, zooals de minister meent, te wijten is aan de Nederl. Vereeniging voor Spoor- en Tramwegpersoneel. Dit fiasco is te vinden in het wezen der groepsvertegenwoordiging zelf, een organisatie, die niets in de melk te brok kelen heeft, en niets zal verbeteren. Spr. betoogde nog, dat de regeering regelen behoorde te stellen op liet gebied van vakorganisaties bij de spoorwegen, waar thans alles ongeregeld is. En een dier regelen behoorde te zijn, dat niemand ontslagen mag worden wegens het wer ken in het belang zijner vakorganisatie. Voorts moeten de vakorganisaties bij de regeering kunnen aankloppen, indien er verschillen rijzen tusschen het personeel en de spoorwegdirecties over de uitoefe ning van het recht van organisatie. Woensdag 11 uur voortzetting van het debat. Gemengd Nieuws. Demoordte 's-G raven hag e-. Het vermoeden, dat de Grieksche bedion»- de, die den moord op den Pers Murad Bay te 's-Gravenhage waarschijnlijk be dreven heeft, naar Duitschland zou zijnj uitgeweken, wordt thans door de Duit- sclie bladen bevestigde De „fëi-Tli'n'eti Lokal Anzeiger" meldt hieromtrent del volgende bijzonderheden: Den 12en Mei meldde zich een ëe 's-Gra\ enliage wonende Griek bij de po«< litie te Berlijn aan met de medcdeelingLl dat hij van zijn broeder aldaar een brier had ontvangen. Naar aanleiding van dezen brief is Zaterdag 'n Hollandsche inspecteur vaiü politie naar Berlijn gereisd;, om daar met de Berlijnsclie politic een nader onder zoek in te stelleiiu Gebleken is, dat de Griek George Ander los heet en den 23eti! April 1889 te Arachowa geboren isi. Hij heeft zich den 4en en den 5en Mei iel Eerlijn opgehouden, kon daar echter gceit werk vinden en verliet de stad weety vooral ook onidat dc broeder van den! te 's-Gravenhage wollenden Griek heój hem met zijn vragen wat al te lastig* maakte. Hij is daarop naar Breslau ge trokken en zal nu waarschijnlijk trachten^ de Russische grens te overschrijden1 ea| naar Moskou te ontsnappen, waar hij ee1»} broeder heeft wonen». De Berlijnschle politie heeft de Moskousche politic ert de grenspolitie gewaarschuwd. Ongelukken. Hedenmiddag is| te Amsterdam een vigelante, waarin zich' 4 heeren bevonden, in de Heerengrachij bij den Amsteï gereden. Twee der inb zittenden geraakten met het rijtuig tel water, doch werden gered. De drank. Te Heel sum is| tengevolge van overmatig gebruik vau| sterke drank aan hartverlamming overlei- jjden de 30jarige arbeider J. W. uit Reaif- jkum. l De heer von Stein fels kon, naar mei- vrouw von Glockner geraden had, uit muntend voorlezen en werd hier dik*- wij Is toe aangezocht. Ook muciceerda men veel. Herman speelde tamelijk wet' piano en begeleidde de freule bij de( aria's, die zij met haar hooge so- praanstein voordroeg. Erna, die men voorheen zelden' tot zingen brengen koit'j zat nu gaarne Voor een vleugel. Het ver driet, dat haar hart vervulde, vond eert uitweg in de tonen harer altstem. Geh willig zong zij, wat ieder verlangde.' Herman wenschte meestal lustige solda tenliederen, Lili had voorliefde voor Wagner, Stein fels echter vroeg vaak naar. het zoo gevoelvolle lied van Lassen': Steil a u f den Tischduftenden Rese den. Hoewél hij na de eerste, hem door medelijden ingegeven vraag, aan 'Ernia Harneck door geen woord 'meer ver ried, dat hij haar begreep, zoo spraken! toch haar vaak zoo onbeschrijflijk treuï rig blikkende oogen duidelijk genoerf voor hem. Zij leed, zij was met zichzeMJ in tweestrijd en had niemand, wien zij haar smart kon toevertrouwen. Zoo waj hij dan met voorkomende zorg bezig haa* gedachten af te leiden van liet ondei^ werp, dat een schaduw overliaar gezicht deed glijden. (Worcjt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 5