Uit de Pers. Erna von Harneck. Gemengd Nieuws. tweede Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Woensdag 3 Mei. Jacht recht. In de „Vragen des Tijds" lezen we van de hand van dr. J. L. C. G. A. Je Riitte, een beschouwing over de plaats 'die het jachtrecht toekomt in den cul- tuurstaat. Schr. blijkt geen onverdeeld be- Avonderaar te zijn van het wetsontwerp 'door de Staatscommissie voor de jacht wet vervaardigd en acht de plaats, die het jachtrecht tengevolge van het wets ontwerp zou innemen niet in overeen stemming met de moderne cultuur. Hier over zegt schr. o.a. het volgende: De landbouwers beschouwen algemeen ?t wetsontwerp ais een bevoordeeling van :de meer gefortuneerde jagers ten koste .van den boerenstand .en van den hind en tuinbouw. Boomkweekers en groentenkweekers hebben hunne stemmen reeds tegen het wetsontwerp-jachtwet verheven; van den landbouwenden stand, vertegenwoordi gende een groep van nietHninder noeste .werkers, hebben sommige vereenigingen reeds ongunstige rapporten uitgebracht. Ongetwijfeld ls deze groep de meest onmisbare basis van de maatschappij, een basis welke bezig js zich wetenschappe lijk en sociaal te verbreeden. Daarom dient gezorgdte worden dat niets hare •ontwikkeling in den weg komt. Steeds groeier wordt de just om bij elkaar lig gende akkers verschillend te bewerken, te bezaaien, proefvelden aan te leggen en men ziet de zoo nuttige ambitie tot on derlinge vergelijking en kritiek toene men. Zullen nu de tot wild te promo- vecren konijnen, de gekweelde hazen en fazanten deze proeven mogen belemme ren? Het afrasteren van al die terreinen lis kostbaar en drukt de nog jonge am bitie. En zulks terwille van den massa moord op gekweekt wild, welke tegen woordig in zwang komt en aan de jacht den nuttigen invloed op 't physielc en moreel van den jager ontneemt? Het moge terecht als weinig „edel" beschouwd worden iit den kortsten tijd op de meest gemakzuchtige wijze liet grootst aantal dieren te verminken of te dooden; daarentegen komt het uren lang, met kennis van zaken, vergezeld van een goeden hond, speuren, zoeken, loopen in de buitenlucht 0111 wild te bemachti gen, spier en zenuw ten goede; 't sterkt en verfrischt den man, die gewoon is in gespannen met zijn geest te arbeiden. Zulk jagen is derhalve zeer nuttig voor allen, die in de nerveuse, haastige maat schappij veel hoofdwerk te verrichten hebben en onder beslommeringen ge bukt gaan. Dit jagen mag geen moorden heeten, wanneer 't geldt het overtollige wild met kalm, goedgemikt schot te vel len, op de minst wreede wijze. Met 't geheel verdwijnen van het wild echter is het evenwicht en de bekoring der na tuur verbroken en gaat een zeer nuttige sport voor den volwassen man verloren. Wij zijn op deze gronden beslist voor standers van het behoud van een goed beschermden matigen wildstand, met een zoo min mogelijk pruisisch gereglemen- mcjiteerd jachtrecht. Bij dit iaatste kan niet gemist worden de voorgestelde wijziging van hei begrip dat wild res nullius is, zoodat het voor taan beschouwd zou moeten worden als eigendom van den pachter van de jacht. Hierdoor wordt ge-strenger bestraffen van hen die het wild op een anders terrein niet eerbiedigen, bovenal in den gesloten jachttijd, den paartijd van 't wild, mo gelijk gemaakt Dat het wild eigendom moet .worden van den bezitter of verbrui ker van den grond, ten koste waarvan het leeft, spreekt uit .een billijkheidsoogpunt zóó vanzelf, dat het niet behoeft te ver wonderen, dat het tegendeel door den landbouwer wordt beschouwd als een krenking van zijn grondwettelijke rechten Hem behoort zoowel het droit de chasse als het droit de chasser; geen andere opvatting van het jachtrecht past in een cultuurstaat. Scheiding hiertusschen is 'n FEUILLETON. Naar het Duitsch. 12). Dit antwoord van Harneck zou op iecieren anderen' tijd de toorn van den; and'er hebben gaande gemaakt. Heden hield hij zich kalm. Denkt gij dan heelemaal niet aan 'je zoon Hoe zult gij je eens voor hem verantwoorden als hij het erfgoed zoo kaal vindt als een1 rat? Bij deze woorden streek von Glocker niet beteëkenisvol gebaar over 'tvlaïd zijner linkerhand. Ik ben heer e:: meester op Har- tenstein, antwoordde de majoor scherp. Ik heb niemand rekenschap af te leggen. 't ïs God geklaagd, dat het Har- necksche yermogen geen onvervreemd baar erfgoed is, antwoordde von Glock- her verbitterd. Je zult mij veroorloven hierover een' andere nieening te heb'ben. 't Is mij ove rigens vrij duister, waarom juist gij vioor zoo'n erfmaking dwepen kunt. Jk versta je, Arnold, gij me egt, dat spitsvondigheid, den wetgever onwaardig Het leidt tot deze eigenaardige conclusie dat de landbouwer, die 50 HA. grond bezit de volle beschikking over zijn eigen dom kan behouden, terwijl hij die 49 H.A. land heeft, in zijn grondw ettelijke rechten wordt verkort. Dit komt ons voor, een gewrongen op vatting te zijn van het begrip van een onverkort grondwettelijk recht, voor alle burgers tegelijk. Na een uitvoerig polemisch gedeelte, waarin schr. een bestrijding levert van de beschouwingen door jmr. .Thurkow, gezantschapsattaché te Weenen, neerge legd in een diplomatiek rapport (te vin den in het Jaatste Oranjeboek van het Ministerie van Buitenlandsche .Zaken) komt dr. Ie .Rütte o.a. tot de navolgende conclusies voor de jacht en het jachtrecht. Eene ten koste van de cultuur kunst matige opdrijving van den wildstand komt ten nadeele van de volksvoeding. De geld- omzet voor het jachtbedrijf komt niet den armen man op het platte (land, anaar industrieeleii en handelaren blijvend ten goede. De bureaucraten kennen den Ne- derlandschen boer te weinig; hij is ver schillend naar de streek van ons land, maar overal is de boer gesteld op het zien en volgen van de resultaten van zijn werk, in zijn gewas, zijn oogst; dit is een voortdurende prikkel tot controle en ijVer, welke onherroepelijk verslappen rzal zoodra men dagelijks toenemende scha de ziet Veel grooter dan de zichtbare is dus de onzichtbare jnoreele schade door het nalaten van intensieve cultuur. De boer wil baas zijn op zijn erf, welk gevoel van zelfstandigheid, van vrijheid, als een door langen tijd gelouterde Nederland- sche deugd meer waard is dan geldelijk voordeel. Hem komt het recht op jacht en jagen onvoorwaardelijk toe, als een door de grondwet gewaarborgd recht, nl. het recht om van zijn grond het vrije ge not te hebben. Dat hij zijn genegenheid aan bepaalde personen of bekenden uit zijn omgeving kan toonen, door aan hen het jachtrecht te verhuren voor zoolang hij zulks wenscht, js voor het volkskarak ter meer verheffend, dan dat hij gedwon gen zal worden op zijn pruisisch van den meestbiedende af te hangen. De meest met aardsche goederen gezegende heeft reeds zooveel „sport", kan reizen, heeft zijn auto, motorboot, weldra zijn vlieg tuig, kan op de wereld schier overal ja gen en visschcn. .Gunne men den minst met aardsche goederen gezegende de vischsport in zijn Jand en drijve deze op tot hooge rente jn het belang van de volksopvoeding; maar men ontneme de breede middelklasse en den intellectuee- len niet de jachtsport terwille van en kelen. Jagen doet den stedeling belang stellen in de natuur, waardeering krijgen voor 't werk van den landbouwer, het leert hem beuk van csch, gras van win terrogge onderscheidén. 'i ls een nuttige sport voor een breeden kring van harde werkers in de maatschappij. Bovendien zal een meer kostbaar ma ken van de jacht door de voorgestelde jachtschappen en verplichte publieke aan besteding een groot Heel van het volk o.a. bijna de geheele landbouwende be volking van dezen sport uitsluiten, en haar het omgaan met een geweer af- leeren, haar weerbaarheid verzwakken. Ten slotte vraagt de cultuur dringend naar afschaffing der heerlijke jachtrech- ten als aristocratisch overblijfsel uit den vervlogen riddertijd. Als een economisch bedrijf past de jacht niet bij de moderne beschaving: het is alleen een oefening van voorname lichamelijke en geestelijke eigenschappen (uithoudingsvermogen wilskracht, oplettendheid, geduld en zelf- beheersching, gedreven door atavistische impulseneen sport, welke evenals de hengel-, wandel- en fietssport, goed ge leid, zeer nuttig kan zijn in deze haastige maatschappij, en tegelijk economische ba ten kan afwerpen. Ja] Ls een stuk van de natuur, en als zoodanig een aanhangsel van den landbouw, zij behoeft dus be scherming, zal1 de .intensieve cultuur haar niet geheel uitroeien; maar waar tegen strijdige belangen zijn moet de jacht on voorwaardelijk wijkendat leert de ge schiedenis der beschaving. Uit een hu maan oogpunt betaamt het bovendien, den in zwang komenden massamoord van het wild niet iu de hand te werken, het voor mijn lieve vrouw, en mij: eem' onverdragelijke gedachte moet zijn1, dat wij, sinds de goede God ons eenig kind ons ont'ham, voor een zijlinie van ons huis te arbeiden. Gij vergist u, neef. Wij zijn verheugd, dat onze moeiten en zor gen eens weder een von Glockner teui' goede komt. God beware mij', voor hoog moed, maar het is mij een vreugde, er toe te kunnen bijdragen, den glanls van onzen naam te vermeerderen, b'esioot de oude heer met voldoening. Het minachtend lachen van Harneck toonde duidelijk, dat deze een' andere gedachte was toegedaan. I11 von Glockner's oog kwam een on heilspellende flikkering, toen! hij' na eenig stilzwijgen voortging: Waar gij dan niet door familiebe- steinmingen gebonden zijt, zult gij het er toch wel uit vrijen wil tot een wet ma ken, uw bezitting, niet te vernietigen. Ik vraag nogmaalshoe kunt gij uw haiil- delwijze verantwoorden, weef? Ha rn eek 's voorhoofd gloeide. Zijn stem kionk hees-ch door de woede, wel ke hij zich aandeed om zijn toornj te veimieesteren. Dat zal mijn zorg zijn. Het is aan' Herman en Erna. door een rijk huwelijk de Hanieck's op te helpens Jntp^- door kunstmatig opdrijven van den wild stand Het Tei.dt tot perverse uitingen op jachtgebied. De jacht mag den jager niet ontaarden, moet zoo humaan mogelijk uitgeoefend worden. Wordt het voorge stelde wetsontwerp tot wet verheven, dan zal men een toekomst verkrijgen, waarbij de jager lid kan worden van vaste jacht clubs om slechts enkele dagen in het jaar aan een massamoord mee te doen. Dan zal de jacht geen gezonde sport meer zijn, doch een schietsport op levend doel. Wij gel00ven echter, dat er een betere regeling mogelijk is om, zonder in cultuur terug te gaan, aan het jachtrecht een in onzen cultuurstaat passende plaats te gun nen. Het wil ons voorkomen, dat het ver brokkeld uit elkaar liggen van kleine stuk jes jachtterrein inderdaad een belemme ring is voor eerlijke en behoorlijke uitoe fening van de gezonde jachtsport en zelfs vaak een middel biedt om stelselmatig het stroopersbedrijf uit te oefenen. Van deze zijde bezien, kan het gewenscht zijn, tot eene instelling van jachtschappen te komen in overeenstemming met echt-Ne- derlandsche begrippen van vrijheid en zelfstandigheid. STATEN-GENERAAL. EERSTE KAMER, Reorganisatie Landbouwonderwijs. Het afdeelingsverslag der Eerste Ka mer is verschenen over het wetsontwerp betrekkelijk de reorganisatie van het landbouwonderwijs. Op verschillende gronden waren on derscheidene leden tegen het voorstel Eenige hadden ernstige bezwaren, zoo wel van financieelen als van matrieelen) aard. Bij begrootingspost zou een hoogst belangrijke hervorming in ons onderwijs worden gebracht en incidenteel beslist, dat het hooger onderwijs zal gereorga niseerd worden niet door het departe ment van landbouw. Een groot bezwaar was het ook voor verschillende leden',, dat geen rekening was gehouden met het rapport der ineentechakellngscommis- sie. In elk geval behoorde men te wach ten op de in voorbereiding zijnde rege ling van het hooger landbouwonderwijs. Andere leden plaatsten zich op meer opportunistisch standpunt. Zij achtten verandering èn te Groningen èn te Wa- geningen urgent. Ook het voornemen om de injrichtin- gen van het hoogere landbouwonderwijs te Wageningen uit te breiden, ontmoette bij vele leden ernstige bedenking. Voor hooger wetenschappelijk onderwijs is Wageningen niet de plaats, het is te klein, 'het ligt te veel geïsoleerd. Te Delft is meer contact met de hoogleeraren te Leiden. Onder die omstandigheden dreigt een landbouwschool te Wageningen een caricatuuf te worden van een hooge-. school. Ook om materieele redenen', wegenis, de 1 jcaliteiten, is de vestiging te Wage ningen 'bedenkelijk. De kosten van plaat sing van de landbouw-hoogeschool in een universiteitsstad zijn niet zoo groot, als de minister beweert. Verschillende leden, die zich met de voorgenomen uitbreiding van de rijks- ■hoogere land-, tuin- en boschbiomwv school wel konden vereenigen, stelden voorop, dat het hier een onmisbare uit breiding geldt van een bestaande school om 'deze voor haar doel het meest ge schikt te maken. Echter wenschten' ook deze leden zich geheel vrij te houden! van de latere beslissing omtrent de re geling van het hooger landbouwonder wijs. Sommige dezer leden meenden ech ter, dat de mededeelingen van' den mi nister, in de Tweede Kamer gedaan1, niet volkomen geruststellend zijn, daarom wenschte men nadrukkelijk te doen uit komen, dat het vak-onderwijs, hetwelk te Wageningen wordt gegeven, hoe uitne mend het ook moge zijn, niet beoogt een studie van de wetenschap voor alles •om de wetenschap zelve. Bij een nadere regeling van het hooger landbouwonderwijs moge de regeerin'g bedenken, dat dit zuiver wetenschappe lijk onderwijs door den landbouwenden stand meer en meer zal worden begeerd. Het vele, dat de universiteit, en zij alleen' kan 'bieden, blijve ook vpor on'ze land bouwwetenschap niet ongebruikt. schen ontbreekt het mij nog niet aan andere hulp. Arnold!... Mensch Gij zult toch niet de hand aan de eiken slaan klonk' het als een schrei van de lippen van den ouden man. Met een: „Veralweer die eiken!" diet de majoor de hand van zich af, die von IGockner hem in zijn opgewonden heid op den arm had gelegd, en draaide dezen den rug toe. Daarna beet en ruk te hij bleek en vertoornd aan zijn lange snorrebaard. Beiden zwegen geruiinen tijd. Einde lijk keerde Arnold zich om en zeide rus tiger Wees verstandig, neef Frans, zoo ver is 't niet. Wat mijn zoon aangaat, die zal bij zijn verlof gelegenheid hebben kennismaking aan te knoopen met een aardig, rijk meisje. Freule Orben zal dan Erna's gast zijn». Albert Arben's dochter? Het kinld van dien speler? Och wat. Verzin nu geen' uitvluch ten. W.at gaat het de schoone Li li aam, dat haar vader af en toe een paar goud vossen waagt En hoe denkt ge Erna's toekomst te waatbbrgen vroeg voni Glockner min fif meer SPjOttejid* Enkele leden meenden, dat er vol strekt geen bezwaar tegen, is, de leer lingen uit de Noordelijke provn'iciën iets verder van huis te doen gaan', nl. naar Wageningen, zoodat de vestiging van de middelbare school te Groningen, piet' noodig zou zijn'. De wenschelijkheid van eert oplei dingsschool voor den: kolonialen" land bouw is, meende men', voor In'dië zjel f ten minste even' groot als voor het Woe1- derland. De voorkeur aan Deventer ge geven als zetel van die school werd door sommigen betreurd. Ware het n'iet het meest wcnschelijk, zoo werd gevraagd, die school te vestigen in' een' stad, waar een hortus botanicus bestaat, die gele genheid geeft tot het aanschouwen' en Wet kweeken van Indische planten Bestrijding der zedeloosheid. Een uitvoerig afdeelirtgsvierslag is verschepen over het wetsontwerp tot bestrijding der zedeloosheid. Vrij algemeen werd den minister van Justitie lof toegebracht voor zijln krach tig optreden in' zake de bestrijdinlg der zedeloosheid en werden de zaakkennis eii het talent, waarmee hij het ontwerp verdedigd en in de Tweede Kamer tiot een goed einde heeft gebracht, geroemd, al meenden daarbij sommigen, dat zijn warmte voor de zaak en zijn voortvarend heid hem er wel eens toe geleid haddefn! te 'haastig in te gaan op nieuwe denk beelden en voorstellen'. De al gem eene strekking van' het wets ontwerp, d. i. het in 's lands b'elang tegengaan van verkeerde neigingen en voor de openbare zedelijkheid gevaarlij ke handel in!gen0 vond bij vele leden groo- te instemmin'g. Zij spraken' hun groote voldoeninig er over uit, dat door deze wet schandelijke uitwassen, die er be staan op zedelijkheidsgebied, bestreden zullen kurtnen worden en brachten den minister daarvoor hulde. Sommige leden betwijfelden de tijdig heid van deze voorzieningen en of de oppertuniteit van alle nieuwe voorschrif ten wel voldoende was aangetoond. Zij betwijfelden of het wel wenschelijk was regelingen te maken', van welke men tevoren weet, dat zij geen resultaat kun nen hebben, omdat zij een kwaad bestrij den dat niet te verdrijven is, dat nooit anders dan schijnbaar onderdrukt kan worden. Met name vreesde men' ook een bemoeilijking van de kunst en het' schrikbeeld van toenemende chantage met al het daaraan voor onschuldigen en geheele huisgezinnen' verbonden leed. Alet vorenstaande beschouwingen kun- den de leden, die ingrijpende maatre gelen tegen de toenemende zedeloos heid urgent achtten, zich niet verecni- gen. Zij deelden de vrees voor chantage en bemoeilijking van de kunst niet. Ein waar anderzijds de vraag was gesteld, of in de laatste 30 a 40 jaren de zede lijke toestand van ons volk achteruitge gaan is, beantwoorden zij die, zonder aarzeling, natuurlijk niet alleen voor Nederland, maar in het algemeen', be vestigend. O. a. werd opgemerkt, dat de afschaffing hier te lande van de doodr straf geen eisch der volksoonsciën-tie is geweest. Zij werd verkregen door den' invloed van betrekkelijk weinigen. Moest er thans een reefrendum worden gehou den, itu de moorden' en doodslagen zoo, toenemen, daii zou, naar deze leden' meenden, de massa des volks haar hand haven. Dat zou de taal der volkscom'- sciëntïe zijn, waartegenover meer of min der talrijke z.g. ontwikkelden alleen' zou den staan. Een lid verklaarde tegen het ontwerp te zullen stemmen wanneer niet door de regeering nadrukkelijk wordt ver klaard, dat zoo spoedig mogelijk zal worden overgegaan tot afschaffing van de Staatsloterij. Na de aanneming van het amendement-van Vuuren waardoor ook de gereglementeerde totalisator zal zijn verboden en bij de wet alle onge reglementeerd spel is afgeschaft, wordt door 'de regeering voor de Staatsloterij een monopolie geschapen'. Vele leden vreesden van de aangie- nonien strafbepaling op het wedden na- deelige gevolgen zoo voor de paarden fokkerij als voor de vorming van goede ruiters, welke door ,de pa arden renlnen worden bevestigd, en: men vroeg zich Erna is een gekkin1. Het behoeft haar maar een woord te kosten en Nein- stetten ligt met zijn hart en zijn ver mogen voor haaf voeten. Overigens heb' ik de hoop niet opgegeven dat het hem als hij hier komt, gelukken zal, haar ja te verwerven. Gij zoudt haar in den1 grond der zaak een dienst bewijzen en waarde neef, gin'g hij, nu spraakzaam en vriendelijk voort, indien gij dat meis je het hoofd eens doet buigen. Wat heeft zij tegen Neinstetten? Dat weet ik niet en is mij ook pre cies hetzelfde, sprak von Glockner ont wijkend. Wil zij: hem, mij is 7t goied, want ik weet niets tegen hem aan te voeren. Als zij echter geen lust heeft,l daii zijn Marie en ik de Iaatsten, om onzen lieveling zoo iets aan te raden. En daarmede basta. Laten we naar de dames gaan; mijn meening kent ge. Ontstemd en geërgerd, liep de Ama- liënhofer cle olmenlaan in, aan welks einde zijn vrouw, freule von Harneck en Steintels, in levendig onderhoud ver diept, zichtbaar werden. Reeds den aanblik van Erna was mees tentijds genoegzaam, om oom Glockner opgewekter te stemmen heden echter viel geen vreugdevollèh' blik in zijn oog waar to Harneck daarentegen af, of het niet beter was het wedded te reglementeeren ert door contróle waar* borgen voor eerlijk spel te gevenOofld betwijfelde men of het mogelijk zolrt zijn de Vlissinger bookmakers te weren'. Kwakzalvers. Jn de te Alkmaar gehouden jaarvergadering der Gezond- hei dsoomintss ie is door den secretaris* mr. K. A- Cohen Stuart, het Jaarverslag uitgebracht, waaraan wij ontleenen, dat de algemcene gezondheidstoestand gun stig was. O. m. wordt jn dit verslag medege deeld, dat de commissie zich op verzoek der Gezondheidscommissie te Utrecht tot de doctoren, apothekers, tandartsen* vroedvrouwen en de besturen der beide ziekenhuizen wendde niet de navolgende vragen: Zijn u uit de praktijk gevallen bekend: le van personen, die hulp zoch ten bij kwakzalvers of kwakzalversmiddel len gebruikten; 2e. van personen, wier gezondheid door die middelen benadeeld werd of wier herstel er door werd ver traagd 3e. welke waren die middelen en ter bestrijding van welke ongesteld heid werden zij aangewend; 4e. welke waren daarvan de nadeeLige gevolgen Een negental antwoorden werd ont vangen, waarvan de korte inhoud wordt weergegeven. Alle antwoorden stemden hierin over* een, dat er zeer, zeer veel kwakzalvers middelen gebruikt .worden. „Het bezoeken en raadplegen vaa kwakzalvers zoo oordeelt een inter nist js in alle standen zeer algemeen* In de buspractijk duurt de behandeling! van patiënten gewoonlijk nog niet lang of de zieke oordeelt het hooger op te zoeken, in den regel is dat de kwak zalver." Deze schrijver oordeelt, dat de tuber- culose-specialiteit Eilers, die in zijn vuil bedrijf tegenwoordig zeer wordt bemoei lijkt, zoodat wat Alkmaar en omgeving betreft, zijn bedrijf niet veel meer op levert, den dood van een zijner patiënten zeker heeft verhaast en haar Iaatsten strijd zwaarder gemaakt heeft. Aan Bijsterveld te Rotterdam, speciali teit voor alle ziekten, wijt schrijver „den dood van een jong meisje aan long- tuberculose, waarbij bij eerst geroepen werd toen bij den doodstrijd mede kon aanzien. Een kind met werveltuberculose, dat in een gipsverband behandeld werd, kwam recht van lijf en leden onder be handeling van Klaas Ursem met zijn lis- tel pot en was in drie maanden zoover genezen, dat het een bochel en een op getrokken been had. „De bekende kankergenecster aldus schrijft dezelfde medicus is de vrouw, met de kussentjes te Castricum, die een klein huidkankertje bij een mijner pa tiënten heeft gecureerd met het resultaat, dat de zaak inoperabel werd en de pa tiënt is overleden. Een tweede geval ver liep gelukkig minder tragisch, daar het een vetgezwelletje bleek te zijn, dat na wegneming niet js teruggekomen. Eindelijk is er nog een masseur, die lustig op een werveltuberculose rond ge masseerd heeft, zóodat de patiënt 11/2 jaar heeft moeten liggen om van den schrik te bekomen en nu met een stalen korset weer kan rondloopen." Een ander medicus maakt melding van een geval van huiduitslag, veroorzaakt door het gebruik van „Zambuk", terwijl hetzelfde middel een ernstige opzwelling deed ontstaan van de verwonde hantL Voorts maakt de schrijver melding van het gebruik van Haarlemmerolie, die de oorzaak werd van een acute nieraan doening bij een kind, hoewel de moeder het toedienen ervan ontkende; het mid del was echter wèl in huis. Nog werd besproken de moeilijkheid om het gebruik van kwakzalversmidde len en de rechtstreeksche gevolgen daar van met zekerheid te constateeren. „Nadeelige gevolgen zoo schrijft ecu medicus door het 'gebruik van ge noemde middelen (fistelpot van Klaas Ursem, Pinkpillen, Foster's nierpillenj be handeling van kanker van 't instituut Windelinx) heb ik nimmer kunnen con stateeren. Helpen de middelen niet, dan wordt later de geneesheer te hulp ge slaagden goed in, geen enkel spoor varf aangemoedsbeweging te laten bemerken. Onbekommerd volgde hij zijn neef, na dat hij eenige schoone rozen had afge plukt, die hij met eenige hoffelijke woor den nicht Marie aanbood. Er ontsponl zich nu een onderhoud over bloemen'. Erna vertelde levendig 't een en andcrl van de zeldzaam schoone tentoonstellingi van varens 'en orchideën, die zij gezien! had. Tante 'vroeg het adres van den ex posant, want zij was een groote lief hebster van varens Hans Otto toonde zich op dit gebied eveneens bijzonder thuis De wendin'g, 'die het gesprek gcrtoH men had, liet alzoo een kalm en gemoer delijk verloop Van liet verdere sameif zijn verwachten, als nadat men weder in de salon was bijeengekomen, een opr merking van oom von Glockner niet als een blom ware uiteengespat. Ik 'denk daar aan uw allernieuwste! vrienden, kind, zeide hij gemelijk', aart zijn glas rijnwijn wippend. Erna lachte. Wie meent u oom Welke van mi/' ne vriendinnen heeft zich uw ongenoe gen op den hals gehaald? (W.ofdt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 5