Uit de Pers.
Erna von Harneck.
Gemengd Nieuws.
tweede Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant
van Woensdag 3 Mei.
Jacht recht.
In de „Vragen des Tijds" lezen
we van de hand van dr. J. L. C. G. A.
Je Riitte, een beschouwing over de plaats
'die het jachtrecht toekomt in den cul-
tuurstaat. Schr. blijkt geen onverdeeld be-
Avonderaar te zijn van het wetsontwerp
'door de Staatscommissie voor de jacht
wet vervaardigd en acht de plaats, die
het jachtrecht tengevolge van het wets
ontwerp zou innemen niet in overeen
stemming met de moderne cultuur. Hier
over zegt schr. o.a. het volgende:
De landbouwers beschouwen algemeen
?t wetsontwerp ais een bevoordeeling van
:de meer gefortuneerde jagers ten koste
.van den boerenstand .en van den hind
en tuinbouw.
Boomkweekers en groentenkweekers
hebben hunne stemmen reeds tegen het
wetsontwerp-jachtwet verheven; van den
landbouwenden stand, vertegenwoordi
gende een groep van nietHninder noeste
.werkers, hebben sommige vereenigingen
reeds ongunstige rapporten uitgebracht.
Ongetwijfeld ls deze groep de meest
onmisbare basis van de maatschappij, een
basis welke bezig js zich wetenschappe
lijk en sociaal te verbreeden. Daarom
dient gezorgdte worden dat niets hare
•ontwikkeling in den weg komt. Steeds
groeier wordt de just om bij elkaar lig
gende akkers verschillend te bewerken,
te bezaaien, proefvelden aan te leggen en
men ziet de zoo nuttige ambitie tot on
derlinge vergelijking en kritiek toene
men. Zullen nu de tot wild te promo-
vecren konijnen, de gekweelde hazen en
fazanten deze proeven mogen belemme
ren? Het afrasteren van al die terreinen
lis kostbaar en drukt de nog jonge am
bitie. En zulks terwille van den massa
moord op gekweekt wild, welke tegen
woordig in zwang komt en aan de jacht
den nuttigen invloed op 't physielc en
moreel van den jager ontneemt?
Het moge terecht als weinig „edel"
beschouwd worden iit den kortsten tijd
op de meest gemakzuchtige wijze liet
grootst aantal dieren te verminken of te
dooden; daarentegen komt het uren lang,
met kennis van zaken, vergezeld van een
goeden hond, speuren, zoeken, loopen
in de buitenlucht 0111 wild te bemachti
gen, spier en zenuw ten goede; 't sterkt
en verfrischt den man, die gewoon is in
gespannen met zijn geest te arbeiden.
Zulk jagen is derhalve zeer nuttig voor
allen, die in de nerveuse, haastige maat
schappij veel hoofdwerk te verrichten
hebben en onder beslommeringen ge
bukt gaan. Dit jagen mag geen moorden
heeten, wanneer 't geldt het overtollige
wild met kalm, goedgemikt schot te vel
len, op de minst wreede wijze. Met 't
geheel verdwijnen van het wild echter
is het evenwicht en de bekoring der na
tuur verbroken en gaat een zeer nuttige
sport voor den volwassen man verloren.
Wij zijn op deze gronden beslist voor
standers van het behoud van een goed
beschermden matigen wildstand, met een
zoo min mogelijk pruisisch gereglemen-
mcjiteerd jachtrecht.
Bij dit iaatste kan niet gemist worden
de voorgestelde wijziging van hei begrip
dat wild res nullius is, zoodat het voor
taan beschouwd zou moeten worden als
eigendom van den pachter van de jacht.
Hierdoor wordt ge-strenger bestraffen van
hen die het wild op een anders terrein
niet eerbiedigen, bovenal in den gesloten
jachttijd, den paartijd van 't wild, mo
gelijk gemaakt Dat het wild eigendom
moet .worden van den bezitter of verbrui
ker van den grond, ten koste waarvan het
leeft, spreekt uit .een billijkheidsoogpunt
zóó vanzelf, dat het niet behoeft te ver
wonderen, dat het tegendeel door den
landbouwer wordt beschouwd als een
krenking van zijn grondwettelijke rechten
Hem behoort zoowel het droit de chasse
als het droit de chasser; geen andere
opvatting van het jachtrecht past in een
cultuurstaat. Scheiding hiertusschen is 'n
FEUILLETON.
Naar het Duitsch.
12).
Dit antwoord van Harneck zou op
iecieren anderen' tijd de toorn van den;
and'er hebben gaande gemaakt. Heden
hield hij zich kalm.
Denkt gij dan heelemaal niet aan
'je zoon Hoe zult gij je eens voor hem
verantwoorden als hij het erfgoed zoo
kaal vindt als een1 rat?
Bij deze woorden streek von Glocker
niet beteëkenisvol gebaar over 'tvlaïd
zijner linkerhand.
Ik ben heer e:: meester op Har-
tenstein, antwoordde de majoor scherp.
Ik heb niemand rekenschap af te leggen.
't ïs God geklaagd, dat het Har-
necksche yermogen geen onvervreemd
baar erfgoed is, antwoordde von Glock-
her verbitterd.
Je zult mij veroorloven hierover een'
andere nieening te heb'ben. 't Is mij ove
rigens vrij duister, waarom juist gij vioor
zoo'n erfmaking dwepen kunt.
Jk versta je, Arnold, gij me egt, dat
spitsvondigheid, den wetgever onwaardig
Het leidt tot deze eigenaardige conclusie
dat de landbouwer, die 50 HA. grond
bezit de volle beschikking over zijn eigen
dom kan behouden, terwijl hij die 49
H.A. land heeft, in zijn grondw ettelijke
rechten wordt verkort.
Dit komt ons voor, een gewrongen op
vatting te zijn van het begrip van een
onverkort grondwettelijk recht, voor alle
burgers tegelijk.
Na een uitvoerig polemisch gedeelte,
waarin schr. een bestrijding levert van
de beschouwingen door jmr. .Thurkow,
gezantschapsattaché te Weenen, neerge
legd in een diplomatiek rapport (te vin
den in het Jaatste Oranjeboek van het
Ministerie van Buitenlandsche .Zaken)
komt dr. Ie .Rütte o.a. tot de navolgende
conclusies voor de jacht en het jachtrecht.
Eene ten koste van de cultuur kunst
matige opdrijving van den wildstand komt
ten nadeele van de volksvoeding. De geld-
omzet voor het jachtbedrijf komt niet den
armen man op het platte (land, anaar
industrieeleii en handelaren blijvend ten
goede. De bureaucraten kennen den Ne-
derlandschen boer te weinig; hij is ver
schillend naar de streek van ons land,
maar overal is de boer gesteld op het
zien en volgen van de resultaten van zijn
werk, in zijn gewas, zijn oogst; dit is
een voortdurende prikkel tot controle en
ijVer, welke onherroepelijk verslappen rzal
zoodra men dagelijks toenemende scha
de ziet Veel grooter dan de zichtbare is
dus de onzichtbare jnoreele schade door
het nalaten van intensieve cultuur. De
boer wil baas zijn op zijn erf, welk gevoel
van zelfstandigheid, van vrijheid, als een
door langen tijd gelouterde Nederland-
sche deugd meer waard is dan geldelijk
voordeel. Hem komt het recht op jacht en
jagen onvoorwaardelijk toe, als een door
de grondwet gewaarborgd recht, nl. het
recht om van zijn grond het vrije ge
not te hebben. Dat hij zijn genegenheid
aan bepaalde personen of bekenden uit
zijn omgeving kan toonen, door aan hen
het jachtrecht te verhuren voor zoolang
hij zulks wenscht, js voor het volkskarak
ter meer verheffend, dan dat hij gedwon
gen zal worden op zijn pruisisch van den
meestbiedende af te hangen. De meest
met aardsche goederen gezegende heeft
reeds zooveel „sport", kan reizen, heeft
zijn auto, motorboot, weldra zijn vlieg
tuig, kan op de wereld schier overal ja
gen en visschcn. .Gunne men den minst
met aardsche goederen gezegende de
vischsport in zijn Jand en drijve deze op
tot hooge rente jn het belang van de
volksopvoeding; maar men ontneme de
breede middelklasse en den intellectuee-
len niet de jachtsport terwille van en
kelen. Jagen doet den stedeling belang
stellen in de natuur, waardeering krijgen
voor 't werk van den landbouwer, het
leert hem beuk van csch, gras van win
terrogge onderscheidén. 'i ls een nuttige
sport voor een breeden kring van harde
werkers in de maatschappij.
Bovendien zal een meer kostbaar ma
ken van de jacht door de voorgestelde
jachtschappen en verplichte publieke aan
besteding een groot Heel van het volk
o.a. bijna de geheele landbouwende be
volking van dezen sport uitsluiten, en
haar het omgaan met een geweer af-
leeren, haar weerbaarheid verzwakken.
Ten slotte vraagt de cultuur dringend
naar afschaffing der heerlijke jachtrech-
ten als aristocratisch overblijfsel uit den
vervlogen riddertijd. Als een economisch
bedrijf past de jacht niet bij de moderne
beschaving: het is alleen een oefening
van voorname lichamelijke en geestelijke
eigenschappen (uithoudingsvermogen
wilskracht, oplettendheid, geduld en zelf-
beheersching, gedreven door atavistische
impulseneen sport, welke evenals de
hengel-, wandel- en fietssport, goed ge
leid, zeer nuttig kan zijn in deze haastige
maatschappij, en tegelijk economische ba
ten kan afwerpen. Ja] Ls een stuk van de
natuur, en als zoodanig een aanhangsel
van den landbouw, zij behoeft dus be
scherming, zal1 de .intensieve cultuur haar
niet geheel uitroeien; maar waar tegen
strijdige belangen zijn moet de jacht on
voorwaardelijk wijkendat leert de ge
schiedenis der beschaving. Uit een hu
maan oogpunt betaamt het bovendien,
den in zwang komenden massamoord
van het wild niet iu de hand te werken,
het voor mijn lieve vrouw, en mij: eem'
onverdragelijke gedachte moet zijn1, dat
wij, sinds de goede God ons eenig kind
ons ont'ham, voor een zijlinie van ons
huis te arbeiden. Gij vergist u, neef. Wij
zijn verheugd, dat onze moeiten en zor
gen eens weder een von Glockner teui'
goede komt. God beware mij', voor hoog
moed, maar het is mij een vreugde, er
toe te kunnen bijdragen, den glanls van
onzen naam te vermeerderen, b'esioot
de oude heer met voldoening.
Het minachtend lachen van Harneck
toonde duidelijk, dat deze een' andere
gedachte was toegedaan.
I11 von Glockner's oog kwam een on
heilspellende flikkering, toen! hij' na
eenig stilzwijgen voortging:
Waar gij dan niet door familiebe-
steinmingen gebonden zijt, zult gij het er
toch wel uit vrijen wil tot een wet ma
ken, uw bezitting, niet te vernietigen.
Ik vraag nogmaalshoe kunt gij uw haiil-
delwijze verantwoorden, weef?
Ha rn eek 's voorhoofd gloeide. Zijn
stem kionk hees-ch door de woede, wel
ke hij zich aandeed om zijn toornj te
veimieesteren.
Dat zal mijn zorg zijn. Het is aan'
Herman en Erna. door een rijk huwelijk
de Hanieck's op te helpens Jntp^-
door kunstmatig opdrijven van den wild
stand Het Tei.dt tot perverse uitingen op
jachtgebied. De jacht mag den jager niet
ontaarden, moet zoo humaan mogelijk
uitgeoefend worden. Wordt het voorge
stelde wetsontwerp tot wet verheven, dan
zal men een toekomst verkrijgen, waarbij
de jager lid kan worden van vaste jacht
clubs om slechts enkele dagen in het jaar
aan een massamoord mee te doen. Dan
zal de jacht geen gezonde sport meer
zijn, doch een schietsport op levend doel.
Wij gel00ven echter, dat er een betere
regeling mogelijk is om, zonder in cultuur
terug te gaan, aan het jachtrecht een in
onzen cultuurstaat passende plaats te gun
nen. Het wil ons voorkomen, dat het ver
brokkeld uit elkaar liggen van kleine stuk
jes jachtterrein inderdaad een belemme
ring is voor eerlijke en behoorlijke uitoe
fening van de gezonde jachtsport en zelfs
vaak een middel biedt om stelselmatig
het stroopersbedrijf uit te oefenen. Van
deze zijde bezien, kan het gewenscht zijn,
tot eene instelling van jachtschappen te
komen in overeenstemming met echt-Ne-
derlandsche begrippen van vrijheid en
zelfstandigheid.
STATEN-GENERAAL.
EERSTE KAMER,
Reorganisatie Landbouwonderwijs.
Het afdeelingsverslag der Eerste Ka
mer is verschenen over het wetsontwerp
betrekkelijk de reorganisatie van het
landbouwonderwijs.
Op verschillende gronden waren on
derscheidene leden tegen het voorstel
Eenige hadden ernstige bezwaren, zoo
wel van financieelen als van matrieelen)
aard. Bij begrootingspost zou een hoogst
belangrijke hervorming in ons onderwijs
worden gebracht en incidenteel beslist,
dat het hooger onderwijs zal gereorga
niseerd worden niet door het departe
ment van landbouw. Een groot bezwaar
was het ook voor verschillende leden',,
dat geen rekening was gehouden met
het rapport der ineentechakellngscommis-
sie. In elk geval behoorde men te wach
ten op de in voorbereiding zijnde rege
ling van het hooger landbouwonderwijs.
Andere leden plaatsten zich op meer
opportunistisch standpunt. Zij achtten
verandering èn te Groningen èn te Wa-
geningen urgent.
Ook het voornemen om de injrichtin-
gen van het hoogere landbouwonderwijs
te Wageningen uit te breiden, ontmoette
bij vele leden ernstige bedenking. Voor
hooger wetenschappelijk onderwijs is
Wageningen niet de plaats, het is te
klein, 'het ligt te veel geïsoleerd. Te Delft
is meer contact met de hoogleeraren te
Leiden. Onder die omstandigheden dreigt
een landbouwschool te Wageningen een
caricatuuf te worden van een hooge-.
school.
Ook om materieele redenen', wegenis,
de 1 jcaliteiten, is de vestiging te Wage
ningen 'bedenkelijk. De kosten van plaat
sing van de landbouw-hoogeschool in
een universiteitsstad zijn niet zoo groot,
als de minister beweert.
Verschillende leden, die zich met de
voorgenomen uitbreiding van de rijks-
■hoogere land-, tuin- en boschbiomwv
school wel konden vereenigen, stelden
voorop, dat het hier een onmisbare uit
breiding geldt van een bestaande school
om 'deze voor haar doel het meest ge
schikt te maken. Echter wenschten' ook
deze leden zich geheel vrij te houden!
van de latere beslissing omtrent de re
geling van het hooger landbouwonder
wijs. Sommige dezer leden meenden ech
ter, dat de mededeelingen van' den mi
nister, in de Tweede Kamer gedaan1, niet
volkomen geruststellend zijn, daarom
wenschte men nadrukkelijk te doen uit
komen, dat het vak-onderwijs, hetwelk te
Wageningen wordt gegeven, hoe uitne
mend het ook moge zijn, niet beoogt
een studie van de wetenschap voor alles
•om de wetenschap zelve.
Bij een nadere regeling van het hooger
landbouwonderwijs moge de regeerin'g
bedenken, dat dit zuiver wetenschappe
lijk onderwijs door den landbouwenden
stand meer en meer zal worden begeerd.
Het vele, dat de universiteit, en zij alleen'
kan 'bieden, blijve ook vpor on'ze land
bouwwetenschap niet ongebruikt.
schen ontbreekt het mij nog niet aan
andere hulp.
Arnold!... Mensch Gij zult toch
niet de hand aan de eiken slaan klonk'
het als een schrei van de lippen van den
ouden man.
Met een: „Veralweer die eiken!"
diet de majoor de hand van zich af, die
von IGockner hem in zijn opgewonden
heid op den arm had gelegd, en draaide
dezen den rug toe. Daarna beet en ruk
te hij bleek en vertoornd aan zijn lange
snorrebaard.
Beiden zwegen geruiinen tijd. Einde
lijk keerde Arnold zich om en zeide rus
tiger
Wees verstandig, neef Frans, zoo
ver is 't niet. Wat mijn zoon aangaat, die
zal bij zijn verlof gelegenheid hebben
kennismaking aan te knoopen met een
aardig, rijk meisje. Freule Orben zal dan
Erna's gast zijn».
Albert Arben's dochter? Het kinld
van dien speler?
Och wat. Verzin nu geen' uitvluch
ten. W.at gaat het de schoone Li li aam,
dat haar vader af en toe een paar goud
vossen waagt
En hoe denkt ge Erna's toekomst
te waatbbrgen vroeg voni Glockner min
fif meer SPjOttejid*
Enkele leden meenden, dat er vol
strekt geen bezwaar tegen, is, de leer
lingen uit de Noordelijke provn'iciën iets
verder van huis te doen gaan', nl. naar
Wageningen, zoodat de vestiging van de
middelbare school te Groningen, piet'
noodig zou zijn'.
De wenschelijkheid van eert oplei
dingsschool voor den: kolonialen" land
bouw is, meende men', voor In'dië zjel f
ten minste even' groot als voor het Woe1-
derland. De voorkeur aan Deventer ge
geven als zetel van die school werd door
sommigen betreurd. Ware het n'iet het
meest wcnschelijk, zoo werd gevraagd,
die school te vestigen in' een' stad, waar
een hortus botanicus bestaat, die gele
genheid geeft tot het aanschouwen' en Wet
kweeken van Indische planten
Bestrijding der zedeloosheid.
Een uitvoerig afdeelirtgsvierslag is
verschepen over het wetsontwerp tot
bestrijding der zedeloosheid.
Vrij algemeen werd den minister van
Justitie lof toegebracht voor zijln krach
tig optreden in' zake de bestrijdinlg der
zedeloosheid en werden de zaakkennis eii
het talent, waarmee hij het ontwerp
verdedigd en in de Tweede Kamer tiot
een goed einde heeft gebracht, geroemd,
al meenden daarbij sommigen, dat zijn
warmte voor de zaak en zijn voortvarend
heid hem er wel eens toe geleid haddefn!
te 'haastig in te gaan op nieuwe denk
beelden en voorstellen'.
De al gem eene strekking van' het wets
ontwerp, d. i. het in 's lands b'elang
tegengaan van verkeerde neigingen en
voor de openbare zedelijkheid gevaarlij
ke handel in!gen0 vond bij vele leden groo-
te instemmin'g. Zij spraken' hun groote
voldoeninig er over uit, dat door deze
wet schandelijke uitwassen, die er be
staan op zedelijkheidsgebied, bestreden
zullen kurtnen worden en brachten den
minister daarvoor hulde.
Sommige leden betwijfelden de tijdig
heid van deze voorzieningen en of de
oppertuniteit van alle nieuwe voorschrif
ten wel voldoende was aangetoond. Zij
betwijfelden of het wel wenschelijk was
regelingen te maken', van welke men
tevoren weet, dat zij geen resultaat kun
nen hebben, omdat zij een kwaad bestrij
den dat niet te verdrijven is, dat nooit
anders dan schijnbaar onderdrukt kan
worden. Met name vreesde men' ook een
bemoeilijking van de kunst en het'
schrikbeeld van toenemende chantage
met al het daaraan voor onschuldigen en
geheele huisgezinnen' verbonden leed.
Alet vorenstaande beschouwingen kun-
den de leden, die ingrijpende maatre
gelen tegen de toenemende zedeloos
heid urgent achtten, zich niet verecni-
gen. Zij deelden de vrees voor chantage
en bemoeilijking van de kunst niet. Ein
waar anderzijds de vraag was gesteld,
of in de laatste 30 a 40 jaren de zede
lijke toestand van ons volk achteruitge
gaan is, beantwoorden zij die, zonder
aarzeling, natuurlijk niet alleen voor
Nederland, maar in het algemeen', be
vestigend. O. a. werd opgemerkt, dat de
afschaffing hier te lande van de doodr
straf geen eisch der volksoonsciën-tie is
geweest. Zij werd verkregen door den'
invloed van betrekkelijk weinigen. Moest
er thans een reefrendum worden gehou
den, itu de moorden' en doodslagen zoo,
toenemen, daii zou, naar deze leden'
meenden, de massa des volks haar hand
haven. Dat zou de taal der volkscom'-
sciëntïe zijn, waartegenover meer of min
der talrijke z.g. ontwikkelden alleen' zou
den staan.
Een lid verklaarde tegen het ontwerp
te zullen stemmen wanneer niet door
de regeering nadrukkelijk wordt ver
klaard, dat zoo spoedig mogelijk zal
worden overgegaan tot afschaffing van
de Staatsloterij. Na de aanneming van
het amendement-van Vuuren waardoor
ook de gereglementeerde totalisator zal
zijn verboden en bij de wet alle onge
reglementeerd spel is afgeschaft, wordt
door 'de regeering voor de Staatsloterij
een monopolie geschapen'.
Vele leden vreesden van de aangie-
nonien strafbepaling op het wedden na-
deelige gevolgen zoo voor de paarden
fokkerij als voor de vorming van goede
ruiters, welke door ,de pa arden renlnen
worden bevestigd, en: men vroeg zich
Erna is een gekkin1. Het behoeft
haar maar een woord te kosten en Nein-
stetten ligt met zijn hart en zijn ver
mogen voor haaf voeten. Overigens heb'
ik de hoop niet opgegeven dat het hem
als hij hier komt, gelukken zal, haar ja
te verwerven. Gij zoudt haar in den1
grond der zaak een dienst bewijzen en
waarde neef, gin'g hij, nu spraakzaam en
vriendelijk voort, indien gij dat meis
je het hoofd eens doet buigen. Wat heeft
zij tegen Neinstetten?
Dat weet ik niet en is mij ook pre
cies hetzelfde, sprak von Glockner ont
wijkend. Wil zij: hem, mij is 7t goied,
want ik weet niets tegen hem aan te
voeren. Als zij echter geen lust heeft,l
daii zijn Marie en ik de Iaatsten, om
onzen lieveling zoo iets aan te raden.
En daarmede basta. Laten we naar de
dames gaan; mijn meening kent ge.
Ontstemd en geërgerd, liep de Ama-
liënhofer cle olmenlaan in, aan welks
einde zijn vrouw, freule von Harneck
en Steintels, in levendig onderhoud ver
diept, zichtbaar werden.
Reeds den aanblik van Erna was mees
tentijds genoegzaam, om oom Glockner
opgewekter te stemmen heden echter
viel geen vreugdevollèh' blik in zijn oog
waar to Harneck daarentegen
af, of het niet beter was het wedded
te reglementeeren ert door contróle waar*
borgen voor eerlijk spel te gevenOofld
betwijfelde men of het mogelijk zolrt
zijn de Vlissinger bookmakers te weren'.
Kwakzalvers. Jn de te Alkmaar
gehouden jaarvergadering der Gezond-
hei dsoomintss ie is door den secretaris*
mr. K. A- Cohen Stuart, het Jaarverslag
uitgebracht, waaraan wij ontleenen, dat
de algemcene gezondheidstoestand gun
stig was.
O. m. wordt jn dit verslag medege
deeld, dat de commissie zich op verzoek
der Gezondheidscommissie te Utrecht tot
de doctoren, apothekers, tandartsen*
vroedvrouwen en de besturen der beide
ziekenhuizen wendde niet de navolgende
vragen: Zijn u uit de praktijk gevallen
bekend: le van personen, die hulp zoch
ten bij kwakzalvers of kwakzalversmiddel
len gebruikten; 2e. van personen, wier
gezondheid door die middelen benadeeld
werd of wier herstel er door werd ver
traagd 3e. welke waren die middelen
en ter bestrijding van welke ongesteld
heid werden zij aangewend; 4e. welke
waren daarvan de nadeeLige gevolgen
Een negental antwoorden werd ont
vangen, waarvan de korte inhoud wordt
weergegeven.
Alle antwoorden stemden hierin over*
een, dat er zeer, zeer veel kwakzalvers
middelen gebruikt .worden.
„Het bezoeken en raadplegen vaa
kwakzalvers zoo oordeelt een inter
nist js in alle standen zeer algemeen*
In de buspractijk duurt de behandeling!
van patiënten gewoonlijk nog niet lang
of de zieke oordeelt het hooger op te
zoeken, in den regel is dat de kwak
zalver."
Deze schrijver oordeelt, dat de tuber-
culose-specialiteit Eilers, die in zijn vuil
bedrijf tegenwoordig zeer wordt bemoei
lijkt, zoodat wat Alkmaar en omgeving
betreft, zijn bedrijf niet veel meer op
levert, den dood van een zijner patiënten
zeker heeft verhaast en haar Iaatsten
strijd zwaarder gemaakt heeft.
Aan Bijsterveld te Rotterdam, speciali
teit voor alle ziekten, wijt schrijver „den
dood van een jong meisje aan long-
tuberculose, waarbij bij eerst geroepen
werd toen bij den doodstrijd mede kon
aanzien.
Een kind met werveltuberculose, dat
in een gipsverband behandeld werd,
kwam recht van lijf en leden onder be
handeling van Klaas Ursem met zijn lis-
tel pot en was in drie maanden zoover
genezen, dat het een bochel en een op
getrokken been had.
„De bekende kankergenecster aldus
schrijft dezelfde medicus is de vrouw,
met de kussentjes te Castricum, die een
klein huidkankertje bij een mijner pa
tiënten heeft gecureerd met het resultaat,
dat de zaak inoperabel werd en de pa
tiënt is overleden. Een tweede geval ver
liep gelukkig minder tragisch, daar het
een vetgezwelletje bleek te zijn, dat na
wegneming niet js teruggekomen.
Eindelijk is er nog een masseur, die
lustig op een werveltuberculose rond ge
masseerd heeft, zóodat de patiënt 11/2 jaar
heeft moeten liggen om van den schrik
te bekomen en nu met een stalen korset
weer kan rondloopen."
Een ander medicus maakt melding van
een geval van huiduitslag, veroorzaakt
door het gebruik van „Zambuk", terwijl
hetzelfde middel een ernstige opzwelling
deed ontstaan van de verwonde hantL
Voorts maakt de schrijver melding van
het gebruik van Haarlemmerolie, die de
oorzaak werd van een acute nieraan
doening bij een kind, hoewel de moeder
het toedienen ervan ontkende; het mid
del was echter wèl in huis.
Nog werd besproken de moeilijkheid
om het gebruik van kwakzalversmidde
len en de rechtstreeksche gevolgen daar
van met zekerheid te constateeren.
„Nadeelige gevolgen zoo schrijft ecu
medicus door het 'gebruik van ge
noemde middelen (fistelpot van Klaas
Ursem, Pinkpillen, Foster's nierpillenj be
handeling van kanker van 't instituut
Windelinx) heb ik nimmer kunnen con
stateeren. Helpen de middelen niet, dan
wordt later de geneesheer te hulp ge
slaagden goed in, geen enkel spoor varf
aangemoedsbeweging te laten bemerken.
Onbekommerd volgde hij zijn neef, na
dat hij eenige schoone rozen had afge
plukt, die hij met eenige hoffelijke woor
den nicht Marie aanbood. Er ontsponl
zich nu een onderhoud over bloemen'.
Erna vertelde levendig 't een en andcrl
van de zeldzaam schoone tentoonstellingi
van varens 'en orchideën, die zij gezien!
had. Tante 'vroeg het adres van den ex
posant, want zij was een groote lief
hebster van varens Hans Otto toonde
zich op dit gebied eveneens bijzonder
thuis
De wendin'g, 'die het gesprek gcrtoH
men had, liet alzoo een kalm en gemoer
delijk verloop Van liet verdere sameif
zijn verwachten, als nadat men weder
in de salon was bijeengekomen, een opr
merking van oom von Glockner niet als
een blom ware uiteengespat.
Ik 'denk daar aan uw allernieuwste!
vrienden, kind, zeide hij gemelijk', aart
zijn glas rijnwijn wippend.
Erna lachte.
Wie meent u oom Welke van mi/'
ne vriendinnen heeft zich uw ongenoe
gen op den hals gehaald?
(W.ofdt vervolgd).