Uit de Pers.
Erna von Harneck.
BINNENLAND.
Derde Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant
van Zaterdag 29 April.
Een lied per week.
No. 4 uit „D e Leeuwer k".
Ons Prinsesje.
.Woorden van Muziek van
Mr. H. W. v. d. Mey. Arnold Spoel.
Nu is een prinsesje weer hier in ons 'Ianld,
Prinsesje van Oranje,
jNu klinkt het weer vroolijk langs stroom
en langs stranld,
;Het is en blijft er Oranje!
'Al js ons prinsesje ook nog zoo klein,
'Zij is en zij zal ons prinsesje zijn^
'Prinsesje van Oranje, (bis.)
Lang Jeev' ons prinsesje, zij leve, hoezee!
Prinsesje van Oranje,
En wie er wat voelt voor Oranje zinjgt
mee
jHet is en blijft er Oranje!
iEn is ons prinsesje ook nog zoo kïeïm|,.
Prinsesje van Nederland zal zij zijn,
Prinsesje van Oranje, (bis.)
lEn wordt ons prinsesje dan later eenlsi
groot, prinsesje van Oranje.
(Dan blijven wij: trouw haar in niood en!
in do odi,'
Het is en het blijft er Oranje!
lEn is ons prinsesje ook nog zoo kleky
Zoo Qod wil zal zij Koninginne zijlnj,/
'Konin'ginne van Oranje, (bis).
Heffing aan de Grenzen.
In een cjerde artikel over dit onder
werp zet de „S t a n d a a r d" uiteen, dat,
kan niet gezegd worden, dat in het
ontwerp-tarief het beschermend karakter
op .den voorgrond treedt, evenmin de
bewering steek houdt, dat het nu be
staand tarief aan bescherming vreemd
zou zijn. Veeleer kon beweerd, dat het
thans geldend tarief minder fiscaal, en
meer protectionistisch is, dan het nu in
gediende ontwerp.
Immers, onopgemerkt mag niet blijven,
dat op tal van artikelen, die zware con
currentie hadden te duchten, nog altoos
een vrij hoog recht geheven wordt.
Naar de waarde bedroeg dit recht nog
in 1909, voor bier" 50 pCt. van de
waarde, voor honig 8,33 pCt., voor koe-
kebakkersproducten 25 pCt., voor dito
in bussen 25 pCt., voor sigaren en ciga-
retten 10 pCt., en voor gerookt vleesch
12,34 pCt, terwijl op 29 andere artikelen
5 pCt. van de waarde werd geheven, en
in de jaarcijfers slechts 7 artikelen wor
den aangegeven, die 3 pCt. of minder
betaien. Op zichzelf had men dan ook
mogen verwachten, dat de voorstanders
van den Vrijhandel rusteloos op de af
schaffing van alle deze rechten hadden
aangedrongen. \Ve zeggen nog niet de
Ministers van Financiën in liberale Kabi
netten, die vaak evenzeer als hun op
volgers jn Kabinetten van Rechts, met
de handen in het haar zaten, maar wel
treft en oordeelt deze opmerking de
liebraie schrijvers over dit vraagstuk en
de liberale woordvoerders in de poli
tiek. Steeds moest de schijn worden
bestendigd, alsof we in Nederland een
fiscaal Freetrade - tarief hadden, ter
wijl althans hun mannen van talent uit
nemend goed wisten, dat een fiscaal
Freetrade-tarief veel had moeten belasten,
.wat thans vrij is, en daarentegen vrij
moest Jaten, wat thans soms zelfs'zwaar
belast js. En al zou men den Ministers
Sprenger van Eyic en Pierson stellig on
recht doen, zoo men hun de bedoeling
toeschreef om 'de protectie, die in ons
tarief ontegenzeggelijk schuilt, te ver
scherpen, het feit ligt er dan toch toe,
dat beide Ministers het tarief in behan
deling hebben genomen, zonder één en
kele poging te doen, om de bescherming,
dte er in stak, voor den Vrijhandel te
doen .wijken. Ook hun was het te doen
om meerdere bate voor de schatkist. Het
was de steeds hongere opbrengst, die
FEUILLETON.
Naar het Duitsch.
9)
Juist, papa, Greta was vroeger vee
hoedster, maar is al vier jaar in de keu
ken en heeft onder Willing, die veel van
haar gemak hield, menige schotel be
reid, die voortreffelijk voorkwam. Ik
ben vast besloten, papa, ons huishouden,
voor zoover dit aan mij ligt, spaarzaam
en eenvoudig te besturen, opdat ik ten
minste kunne zeggen, dat het niet mijn
schuld is, wanneer ook het eikenbosch
aangeslagen moet worden.
Arnold von Harneck kromp ineen. Hij
perste de lippen samen en snelde, ter
wijl zijn sporen kletterden, de steenen
trap af en de poort uit.
Buiten stond reeds lang een bediende,
•in rood en wit gestreept dullen pak, te
wachten met een vurigen halfbloed. Het
'dier schuurde ongeduldig met den sier
lijken hoef langs den grond; onrustig
geworden door het lange wachten, wilde
het den ruiter niet laten opstijgen,
sprong ter zijde en spitste de ooren.
iBaron Harneck hief zich echter, zoo-
Wi'ft het nabij kwam, inet vaardigheid in
van 4 tot 10 en 13 miilioen klom, waar
door het invoerrecht zoo ernstige betee-
kenis voor onzen fiscus erlangde, en zoo
eerst is van lieverlede een oorspronkelijk
zeer stellig protectionistisch tarief in een
meer fiscaal tarief omgegaan.
Toch neemt dit niet weg, dat het
tarief, gelijk het thans is, met het be
ginsel van Vrijhandel in lijnrechten strijd
is. Zal het beginsel van Vrijhandel het
tarief beheerschen, dan mag het, gelijk
in Engeland, geen enkel artikel belasten,
dat ook in het eigen land geproduceerd
wordt J\j, die ook tegenover Minister
Kolkman's voorstel voor den Vrijhandel
opkomen, zouden, om sterk te staan,
dan ook moeten beginnen met het thans
geldend tarief principieel te bestrijden
en voor vrijen invoer van bijna alle thans
belaste artikelen te pleiten. Dat ze dit
nochtans niet doen, verzwakt hun positie
en maakt den Minister sterk. En dit te
cieer, daar zijn ontwerp principieel fiscaal
is, en slechts zijdelings beschermend
werkt.
Een tweede zwak punt in de positie
der .Vrijhandelaars bestaat hierin, dat ze
nog altoos weigeren de noodzakelijkheid
te erkennen van wat men noemt r e-
tors'ie'- m a at reg e 1 e n, of in het En-
gelsch: Countervailing duties.
Men kan toch op zich zelf principieel
voorstander van den Vrijhandel zijn, maar
liet alleen dan in zijn volle consequentie
willen doen gelden, zoo dit beginsel ook
door die andere volken gehuldigd-wordt,
met .wie wij op de goederenmarkt moe
ten .concurreeren.
Maar .heel anders komt de zaak te
staan, zoo men in andere landen onze
producten zóó zwaar belast, dat ze niet
over de grenzen zijn te krijgen. Dan
toch ziet onze industrie zich voor haar
afzetgebied jn hoofdzaak tot het eigen
land beperkt, en heeft ze bovendien op
die eigen markt te concurreeren met vrij
ingevoerde gelijksoortige waren, die van
overal ons land binnenstroomen. Een
concurrentie, die op zich zelf reeds on
houdbaar, dan veelal nog bezwaard wordt
doordien machtige Trusts in het Buiten
land haar overtollige goed, onder de
waarde, hier invoeren, en bovendien niet
zelden het Gouvernement van een ander
land, zij 't ook meest op bedekte wijze,
een uitvoerpremie aan zijn export ten
goede doet komen.
Na gewezen te hebben, dat in de wet
van Augustus 1850, die onder Thor-
becke's Kabinet tot stand kwam, het be
ginsel van retorsie ten opzichte van de
scheepvaart is aanvaard, vraagt di „Std.",
waarom de Regeering wel retorsie-maat
regelen zou nemen om onze scheepvaart
en niet evenzoo om onze nijverheid
tegenover een geheel onbillijike concur
rentie te steunen? Zeer terecht heeft Mi
nister Kolkman ditzelfde beginsel ook in
zijn ontwerp toegepast. In de eerste
plaats door het invoerrecht te verhoogen
op half-fabrikaten, heel-fabrikaten en af
gewerkte fabrikaten, die onzen fabrikan
ten en arbeiders het werk uit de handen
nemen. E" in de tweede plaats door
aan de Regeering de bevoegdheid te ver-
leenen, om, mocht in eenig ander land
onzen jnvoer al te zeer worden bemoei
lijkt, door verhooging van invoerrecht
het buitenlandsch fabrikaat zoolang te
weren, tot tijd en wijle ook voor onze
fabrikanten de invoer in het buitenland
weer mogelijk werd. Vermoedelijk zal
aan het artikel, dat deze bevoegdheid
aan onze Regeering verleent, in den
regel geen uitvoering zijn te geven, daar
het reeds, zonder te worden toegepast,
een .wapen is, dat onze positie sterkt.
Weet toch een buitenlandsche Regee
ring, dat wij, zoo ze ons product te
sterk weert, aanstonds haar dezen aanval
op onze nijverheid door het weren van
haar product betaald kunnen zetten, dan
zal ze in den regel van zulk een aanval
afzien, en vooral zoo ze in het bezit is
van rijkere grondstofefn dan wij, de con
currentie de zaak laten uitvechten, die
anders haar eigen uitvoer in gevaar
örengt.
Er Jigt dan ook niet de mïnste incon
sequentie in, dat hei Kaoinet, eenerzijds,
wel ,wat al te vaag, verklaart, in beginsel
den .Vrijhandel niet ongenegen te zijn,
en tóch anderzijds op het nemen van
het zadel. Daarna liet hij herhaaldelijk
de rijzweep langs den nek van het dier
striemen, de hand van den knecht, die
het paard trachtte te houden, gevoelig
rakend. Snuivend en steigerend zocht het
paard zijn ruiter of te werpen, maar het
moest zich naar den ijzeren vuist van
zijn heer voegen.
Deels woedend, deels bewjondierenld
zag de knecht den wegijlenden ruiter
na. De meesterschap en de kracht van1
den baron dwongen hem bewondering af,
maar de gezwollen striemen Oip de han
den pijnigden niet weinig.
Het was van te voren het scherpie oog
van den vrijheer niet ontgaan, dat de
man de poort genaderd was zoo dicht als
mogelijk was en nog stond te luisteren
toen hij buiten kwam. Op deze ontdek
king liet hij de straf onmiddellijk vol
gen. Heinrich twijfelde erdan ook geen
oogenblik aan, dat de rijzweep niet toe
vallig zijn hand geraakt had. Hij kende
die boo ze schittering in het oog van zijn
heer, wien niet alleen hij maar alle Har-
tensteiner gaarne uit den weg gingen'.
De, freule heeft moed in ;t lijf,,
Iachtte de knecht grintiekend. Ik ge
loof, dat zij het den oude weer aardig
gezegd heeft.
Hij ging naar de fontein en1 hield de
hand onder den kouden straal, die onop
houdelijk uit dqn steene^; bieerenkpp i>h
retorsie-maatregelen bedacht is. De vraag
is jnaar, of men den Vrijhandel als een
dogma .aanvaardt, waaraan men desnoods
het eigen land moet opofferen, dan wei
voor Vrijhandel in het gemeen pleit, mits
ook de overige landen dit op ziichzelf
verlokkende beginsel in hun tarief toe
passen. Iets wat thans, Engeland uitge
zonderd, in geen enkel land, dat op de
wereldmarkt ;net ons concurreert, het
geval is. Een hoogleeraar op den kathe
der moge voor het dogma pleiten, een
staatsman vraagt allereerst naar de wel
vaart van 'tland.
Sociale Vraagstukken.
In een polemiek met het „Centrum"
over sociale wetten, schreef de .(C.-H.)
„Nederlander":
Het is onze overtuiging, dat „rechts"
in zijn' geheel genomen, bij sociale
•vraagstukken, meer op de lijn' over
gaat van de sociaal-democraten, geens
zins aanvaardt „,rechts" de Marxistische
moraaldaar staat het nog altijd princi
pieel tegenover; veel meer principieel
dan links.
Maar „rechts" begint steeds meer so
ciaal te denken", d.w.z. het individu
op te offeren aan „de gemeenschap".
Het wordt bijkans in zijn' oog iets on
geoorloofds op te komen voor het 'be
lang en het recht van den enkeling,,
van den individueel en werkman, van den
patrocm, van denondernemer. Alleemi
voor „den arbeider" heeft enen oog; de
afbeider wordt beschouiwd als een „klas
se" apart, waarvoor de w'etgever te zor
gen heeft; wier leden allen aan elkaar
gelijk zijn, allen met dezelfde behoeften
en waarnaar dan' ieder, die tot deze
klasse niet behoort, zich heeft te schik
ken. Op te komen' voor patroouls, in
zonderheid als ze niet onder de „kleine
luijd.en" 'kunnen worden ondergebracht,,
heet conservatief, of ook, „risum te-
neatis aristocratisch. Onder alle par
tijen, rechts en links, gevoelt men het
groote gewicht van het woord, hetzij
,yan Schaper, hetzij van welken sociaal
democraat ook, wieil door de partij be
hartiging van eenig belang is opgedra
gen. Niet alsof men den sociaal-demo
craat een goed hart toedroeg, maar
men gevoelt, dat .men met hem „coin1-
curreeren" moet, een uiterst lastige taak
omdat de sociaal-democraten de kunst
verstaan, er zijn' ook andere -zoo
danige kunstenaars altijd het licht
op zich zel ve.te doen vallen, en de hou
ding aan te nemen, alsof elke verbe
tering aan hun inzicht en aan hun ijver
te danken is. Niemand is zoo vlug ge
reed met „het amendement" of met „de
motie" als zij. Zoo men hen al niet
voor is, laat men althans gelijken tred
houden.
De „Tijd" deze beschouwingen ver
meldend, zegt dat zij een zeer eigeni-
aardigen kijk geven op de verhouding
van de Christel ijk-Historischen tot de
Coalitie, hare inzichten en plannen.
Het blad wenscht er haar verwonde
ring over uit te drukken, dat „De Neder
lander" voor het „sociaal" voelen, derr
ie en en stemmen een verklaring zoekt,
welke beleedigend is voor de bondge-
nooten en vervolgt dan:
Het christ.-hist. orgaan behoeft (het
niet de katholieke sociologen en sociaal
politici natuurlijk niet eens te zijn, maar
het blad mag niet voorbijzien* dat zij,
bij den opbouw van hun sociaal stelsel
en hun ijveren voor sociale hervormin
gen, zich laten geleiden door gevoelens
en beginselen aan hun eigen levens-
en wereldbeschouwing ontleend, waarop
de geest van het Christendom, een geest
van rechtvaardigheid en ontferming voor
de zwakken, zijn stempel heeft gedrukt.
Die geest is hun groote, a I g e in e e-
n e drijfveernaar dien geest dienen zij
beoordeeld en niet naar de mogelijke
afwijkingen!, welke de een of ander zich
misschien onder den invloed van de so
ciaal-democratische praxis, in een zie
kelijke richting veroorloofd.
De „Nederlander" is, waar hij gene
raliseert als hierboven, hard, onrecht
vaardig in zijn oordeel over de edet-
denkende en edel voelende Katholieke
mannen, die zich in en buiten de Kamer
het gemetselde reservoir, liep. Spoedig
opende zich een venster in zijn nabijheid
en een meisjeshoofd werd zichbaar.
Pst, pst! hoorde hij en toen hij
naderbij kwam fluisterde de vroolijk kij
kende dienstbode
Wel, Heinrich, doet het nog zeer?
Ik heb het wel gezien. Kom er maar in,
ik heb wat voor je.
Heinrich, rijknecht en tegelijk koet
sier op Hartenstcin, keek eerst eens
voorzichtig jn de vestibule, in 't rond.
Toen nu het jonge ding verzekerde dat de
freule niet in de keuken kwam, gaf hij
gehoor aan haar uitnoodiging. Het ge
smeerd brood met een flinke snede
vleesch, die hij spoedig kreeg, smaakte
hem voortreffelijk.
Waar krijgt gij dat vleesch vandaan,
Bet je?
Wel, uit de voorraadkamer.
Kunt ge daar dan allen maar naar
believen in?
-T- Allemaal niet, maar Greta en ik
wel. Eerst wilde zij mij den eenen sleu
tel niet geven. Toen dreigde ik haar
want als ik aan de freule vertelde, dat
zij Vroeger alles op die wijze wegkaapte
was 't gauw met Grete gedaan. De
freule is tegenwoordig niet erg vrij
gevig, dus moeten wij ons eigen' hel
pen. Maar wij doen het allemaal, be-
gloqt zij, blijkbaar p,ni zich te .verQjnt-
aan de spits van de Katholiek-sociale be
weging 'hebben' gesteld.
Ook een logica.
De (A.-R.) „Rotterdammer" drie-
start
Het is lang niet onvermakelijk de
kromme sprongen gade te slaanj, die de
woordvoerders der Liberale Unie 2£>Oi
dagelijks bezig zijn uit te voeren' bij
hun evoluties op het slappe koord Van)
het algemeen kiesrecht.
Het eerste gevoel dat men krijgt is
er een van ergernis over de begilnlsfel-
looze politiek, door de Unie sinds een'
reeks van jaren' gevoerd. Maar de bok-
kesprongen die gemaakt worden' om ook
nog een schijn' van ernst aan dit alles
te geven, worden langzamerhand zóó
dwaas, dat de Hollandsche humor het
ten slotte wint van de ergernis.
Want waarlijk, het gaat toch niet om
dit spelletje nog langer voor ernstig
aan te nemen.
De „Vaderlander"- komt nu b'etoogen*
dat het eens uit moet zijn met alle on
helderheid en dat men moet weten eenis
voor al, wie nog werkelijk als liberaal
zal kunnen en moeten beschouwd wor
den, ja of neen. Weiniu, daarvoor zal-
dienen de leuze van het algemeen kies
recht. Dat is de echt liberale principe,
het criterium van liberalisme, de verza-
meulleus bij uitstek, waaronder de con
centratie tegen rechts kan' plaats heb
ben.
Best, het zij eens zoo.
Welnu zoo zou ieder gewoon
mensch reden'eeren' wordt dan onder
die leuze de overwinning behaald, dan
treedt, is eenmaal dat algemeen kies
recht ingevoerd, een krachtig liberaal:
bewind op.
Neen, zegt de „Vaderlander" ,ziet ge,
het algemeen kiesrecht is wel het bij
uitstek liberale beginsel, maar 't strekt
alleen om de democratische elemen
ten van rechts en links samen te doen
regeeren, en zoo aan bet régime van;
rechts een einde te maken'.
Geen wonder, dat de „Nieuwe Cou
rant" een loopje neemt met deze lo
gica, die in zooverre de Unie eert, als
ze metterdaad uniek mag worden ge
noemd.
Als de goden iemands verderf hebben'
besloten, dan nemen ze hem eerst zijn'
gezond verstand af, zeiden al de oude
Romeinen.
Zijn nu hier niet werkelijk verschijn
selen van „dementia elecroralis" te
oonstateeren
Een Bisschoppelijk woord.
In het (A. R.) „F r i e s c h Dagblad"
wordt onder dit opschrift geschreven:
'tWas goed gezien en gezegd!
De aartsbisschop van Reims heeft in
de kerken van het champagne-gebied
een herderlijken brief laten aflezen, waar
in hij toegeeft, dat sociale ellende mee
den volksopstaud veroorzaakte, maar
waarin hij terecht de diepste oorziaaik
zoekt in 'het verlaten van God.
Hij zegt daar o.m. van:
„Wat heden ten dage aan gnls Volk
ontbreekt is: God. Onze eeuw heeft
voor het volk veel gedaandat is
haar groote verdienstemaar zij heeft
het geleerd het buiten Qod te steb
ien, dat is haar groote ongeluk en' haar
groote misdaad."
'tZelfde dus, wat onzerzijds Groenl
van Prinsterer eiï vóór hein Bilderdijk
al een halve en een volle eeuw gele
den zijn begonlnen te zeggen
„Wat afvalt van den hoogen' God-
moet vallen".
Mochten eindelijk de volken der aar-
de_ wijs worden en" het verstaan!
Erkenning.
Het „Centrum" driestart:
Op de vergadering van moderne theo
logen, welke eergisteren te Amsterdam
bijeenkwam, besloot een der sprekers
prof. H. Lake, van Leiden, zijin! voor
dracht met eenige vragen, van welke de
laatste luidde als volgt:
„Waaruit is psychologisch de buiten
gewone kracht van mysterie-godsdiens
ten in het algemeen' en van het Katho
lieke christendom in het bijzonder te
verklaren
schuldigen.
,'De deern heeft gelijk, mompelde
Heinrich, toen hij een half uur later
in den stal op de haverkist zat. Ieder
neemt hier, wat hij krijgen kan'.
Terwijl de man met zijn zware schoe
nen langzaam de maat sloeg tot de ge
dachten, die in zijn harden schedel
woelden, stond Erna ontstemd voor het
venster van haar kamer.
De toorn, welke het juist gehouden
gesprek bij haar had opgewekt, maakte
slechts langzaam voor rustiger gedach
ten plaats. Beschaamd erkende zij, wie
de verstandige raadgevingen van den
grijzen zielenherder nu reeds smadelijk
in den wind had geslagen.
Geduld, geduld, altijd maar geduld'
en vertrouwen in Godsbestier en altijd
goede beschikkingen, was het laatste
woord van pastoor Milder gewieest.
Zij echter meende met haar eigen
handen het achterwaarts rollende rad
te kunnen tegenhouden'. Rouwmoedig
liet zij wel een weinig het in den nek
geworpen hoofd zinken, doch slechts
om eenige minuten later met al de kracht
harer ziel bij de vorige gedachten te ver
wijlen.
Steeds helderder zag zij het in, dat
haar vader niet zien .wilde, wat er om-
De heer Lake rekent deze vraag tol)
die „welke in de toekomst van WezenW
lijk belang zullen blijken' Jte ?ijn".
Als getuigenis van een) modennlejTj
theoloog mag deze verklaring \vel eVeri
worden gereleveerd.
En even'zoo, dat de spreker zich ge
dwongen ziet de „buitengewone kracht"-
van het Katholiek Christendom te erkerf
in en'.
Waaruit die kracht te verklaren vialt, fa
voor niemanld een' geheim, die zien kalnj
en gelooven wil.
Men heeft slechts het hoofd te lAiigehf
voor de waarheid.
Maar de moderne theologie m'een't, dat
de menschheid staat voor een duister
raadsel en zoekt de oplossing in' eetil
„psychologisch" onderzoek naar haar
trant.
Trekhonden.
„Onze Courant", een' te Zwol lel
Verschijnend provin'ciaal blad, schrijft:
De klacht is vrij algemeen. j
De afmetingen, gesteld voor trekhorf-
den, die met September in' dienlst ino-i
gen blijven, zijn' van dien aard. dat er
lang niet genoeg van die beesten zullen!
zijn, om de gegadigden te voorzien1.
En men stampt ze nïet uit den grond.
In bladen van' onderscheiden richting
in verschillende streken' des lands wordt
dezelfde klacht geuit. i
Ons advies is, dat zij die in moeite
dreigen te geraken, zich alleen of im|
vereeniging tot den Minister wen den1;
met verzoek, dat het Zijn Excellentie!
behage, maatregelen te nemen, om iinj
elk geval den termijn te verlengen, in
dien vermindering van eischen on'mo-
gelijk mocht zijn.
Reeds is ons bekend, dat van' hoogge-
achte zijde de minister op deze zaak)
opmerkzaam fa gemaakt. 'tKomt er dus'
op aan, dat ook de belanghebbenden zich
laten hoor en.
Vervroegde Winkelsluiting.
De R. K. Middenstandsvereeniging „De
Hanze", afd. Rotterdam, heeft het rap
port van de commissie inzake de Ver
vroegde winkelsluiting openbaar ge
maakt. De commissie jjestond uit del
heeren S. H. F. van Hatereor, Joh. de
Roos en D. Carrier.
Door deze commissie werden onge
veer 2000 circulaires met vragemlijlst
verzonden, aan 1200 neringdoenden al
hier, verdeeld over 55 bedrijven. Voorts
werd aan 12 vak vereen iginge.i en 2 zus
terverenigingen een schrijven gericht,
om zich te willen uitspreken vóór of te
gen Zondag- en' 9-uursluiting.
Deze enquête werd met een goeden)
tii+rt.ig- 'hlpVr.oond 764 circul-airoo ont
ving de commissie ingevuld en1 jjetee-
kend 'terug. Voor de Zondagsluiting ver
klaarden er zich 513, er tegen 246; voor
de 9-uursluiting 432, tegen 329; vóór de
wettelijke Zondagsluiting 480, tegen 277
voor wettelijke 9-uursluiting 504, tegen!
253.
Voorts waren er nog ruim 300 wihi-
keliers, die een mondelinge verklaring!
deden aan de commissie, geen' circulaire
wenscthen in te vullen, doch zich aan
sloten bij de meerderheid.
Uit het rapport blijkt verder, daj, be
houdens enkele bedrijven, zooals die
der b'anket-, en broodbakkers, rijwiel
handelaars, bloemisten, fruit- en visch-
handelaars, enz. er geen overwegend be
zwaar schijnt te bestaan tegen ,geheele
of gedeeltelijke Zondagssluiting. Gok de
vereeniging van sigarenwinkeliers ver
klaarde zich tegen deze sluiting.
Dezelfde bezwaren als tegen de Zon
dagsluiting, hadden deze categorieën te
gen de negenuursluiting. In het algemeen
zijn de winkeliers ingenotmiddelen tegen
de negenuursluiting; het rapport somt
de bezwaren van deze winkeliers op.
Uit de cijfers blijkt echter, dat het
meerendeel der winkeliers vóór ver
vroegde winkelsluiting, is, wanneer een
uitzondering gemaakt wordt voor het
seizoen, enkele feestdagen en den Zater
dagavond.
ging. Hij had niet geleerd, zich in 't
leven iets te ontzeggen. En zooals liaar„
die van ganscher harte Ha rtenstein
liefhad, was hem niet aan de bezitting]
gelegen. Herman echter, die lieve jon
gen deelde zeker haar gevoelen.
Niets was meer geschikt om de don
kere wolken van Erna's voorhoofd te
verdrijven dan de gedachte aan1 haar
beminden broeder.
Zij 'begaf zich nu opnieuw naar den
in den toorn verlaten lininenlcast. Toen'
echter de heer von Harneck laat terug
keerde, 'klonken hem uit den salon de
tonen van een door zijn dochter oipt
meesterlijke wijze voorgedragen opge-
wekten 'marsch te gemoet.
De lange rit was voor den majoor
geen verstrooiing geweest. De laatste
woorden 7.ijner dochter hadden hem
voortdurend achtervolgd. Het eiken
bosch, het kleinood van Hartensteinl
Had niet zijn moeder hem verteld, dat
zijn overigens goedige, zachtzinnige va
der haar ruw afgewezen had, toen zij
hem op zekeren dag argeloos had voor
geslagen de boomen te verkoopen:, daar
zij van zooveel waarde waren. Zoo be-
heerschte zelfs Arnold von Harneck
het denkbeeld, als hing met den verkoop!
van dat bosch de ondergang van het
huis Harneck genaard.
(Wordt veivolgd.)