Uit de Pers. Erna von Harneck. BINNENLAND. Derde Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Zaterdag 29 April. Een lied per week. No. 4 uit „D e Leeuwer k". Ons Prinsesje. .Woorden van Muziek van Mr. H. W. v. d. Mey. Arnold Spoel. Nu is een prinsesje weer hier in ons 'Ianld, Prinsesje van Oranje, jNu klinkt het weer vroolijk langs stroom en langs stranld, ;Het is en blijft er Oranje! 'Al js ons prinsesje ook nog zoo klein, 'Zij is en zij zal ons prinsesje zijn^ 'Prinsesje van Oranje, (bis.) Lang Jeev' ons prinsesje, zij leve, hoezee! Prinsesje van Oranje, En wie er wat voelt voor Oranje zinjgt mee jHet is en blijft er Oranje! iEn is ons prinsesje ook nog zoo kïeïm|,. Prinsesje van Nederland zal zij zijn, Prinsesje van Oranje, (bis.) lEn wordt ons prinsesje dan later eenlsi groot, prinsesje van Oranje. (Dan blijven wij: trouw haar in niood en! in do odi,' Het is en het blijft er Oranje! lEn is ons prinsesje ook nog zoo kleky Zoo Qod wil zal zij Koninginne zijlnj,/ 'Konin'ginne van Oranje, (bis). Heffing aan de Grenzen. In een cjerde artikel over dit onder werp zet de „S t a n d a a r d" uiteen, dat, kan niet gezegd worden, dat in het ontwerp-tarief het beschermend karakter op .den voorgrond treedt, evenmin de bewering steek houdt, dat het nu be staand tarief aan bescherming vreemd zou zijn. Veeleer kon beweerd, dat het thans geldend tarief minder fiscaal, en meer protectionistisch is, dan het nu in gediende ontwerp. Immers, onopgemerkt mag niet blijven, dat op tal van artikelen, die zware con currentie hadden te duchten, nog altoos een vrij hoog recht geheven wordt. Naar de waarde bedroeg dit recht nog in 1909, voor bier" 50 pCt. van de waarde, voor honig 8,33 pCt., voor koe- kebakkersproducten 25 pCt., voor dito in bussen 25 pCt., voor sigaren en ciga- retten 10 pCt., en voor gerookt vleesch 12,34 pCt, terwijl op 29 andere artikelen 5 pCt. van de waarde werd geheven, en in de jaarcijfers slechts 7 artikelen wor den aangegeven, die 3 pCt. of minder betaien. Op zichzelf had men dan ook mogen verwachten, dat de voorstanders van den Vrijhandel rusteloos op de af schaffing van alle deze rechten hadden aangedrongen. \Ve zeggen nog niet de Ministers van Financiën in liberale Kabi netten, die vaak evenzeer als hun op volgers jn Kabinetten van Rechts, met de handen in het haar zaten, maar wel treft en oordeelt deze opmerking de liebraie schrijvers over dit vraagstuk en de liberale woordvoerders in de poli tiek. Steeds moest de schijn worden bestendigd, alsof we in Nederland een fiscaal Freetrade - tarief hadden, ter wijl althans hun mannen van talent uit nemend goed wisten, dat een fiscaal Freetrade-tarief veel had moeten belasten, .wat thans vrij is, en daarentegen vrij moest Jaten, wat thans soms zelfs'zwaar belast js. En al zou men den Ministers Sprenger van Eyic en Pierson stellig on recht doen, zoo men hun de bedoeling toeschreef om 'de protectie, die in ons tarief ontegenzeggelijk schuilt, te ver scherpen, het feit ligt er dan toch toe, dat beide Ministers het tarief in behan deling hebben genomen, zonder één en kele poging te doen, om de bescherming, dte er in stak, voor den Vrijhandel te doen .wijken. Ook hun was het te doen om meerdere bate voor de schatkist. Het was de steeds hongere opbrengst, die FEUILLETON. Naar het Duitsch. 9) Juist, papa, Greta was vroeger vee hoedster, maar is al vier jaar in de keu ken en heeft onder Willing, die veel van haar gemak hield, menige schotel be reid, die voortreffelijk voorkwam. Ik ben vast besloten, papa, ons huishouden, voor zoover dit aan mij ligt, spaarzaam en eenvoudig te besturen, opdat ik ten minste kunne zeggen, dat het niet mijn schuld is, wanneer ook het eikenbosch aangeslagen moet worden. Arnold von Harneck kromp ineen. Hij perste de lippen samen en snelde, ter wijl zijn sporen kletterden, de steenen trap af en de poort uit. Buiten stond reeds lang een bediende, •in rood en wit gestreept dullen pak, te wachten met een vurigen halfbloed. Het 'dier schuurde ongeduldig met den sier lijken hoef langs den grond; onrustig geworden door het lange wachten, wilde het den ruiter niet laten opstijgen, sprong ter zijde en spitste de ooren. iBaron Harneck hief zich echter, zoo- Wi'ft het nabij kwam, inet vaardigheid in van 4 tot 10 en 13 miilioen klom, waar door het invoerrecht zoo ernstige betee- kenis voor onzen fiscus erlangde, en zoo eerst is van lieverlede een oorspronkelijk zeer stellig protectionistisch tarief in een meer fiscaal tarief omgegaan. Toch neemt dit niet weg, dat het tarief, gelijk het thans is, met het be ginsel van Vrijhandel in lijnrechten strijd is. Zal het beginsel van Vrijhandel het tarief beheerschen, dan mag het, gelijk in Engeland, geen enkel artikel belasten, dat ook in het eigen land geproduceerd wordt J\j, die ook tegenover Minister Kolkman's voorstel voor den Vrijhandel opkomen, zouden, om sterk te staan, dan ook moeten beginnen met het thans geldend tarief principieel te bestrijden en voor vrijen invoer van bijna alle thans belaste artikelen te pleiten. Dat ze dit nochtans niet doen, verzwakt hun positie en maakt den Minister sterk. En dit te cieer, daar zijn ontwerp principieel fiscaal is, en slechts zijdelings beschermend werkt. Een tweede zwak punt in de positie der .Vrijhandelaars bestaat hierin, dat ze nog altoos weigeren de noodzakelijkheid te erkennen van wat men noemt r e- tors'ie'- m a at reg e 1 e n, of in het En- gelsch: Countervailing duties. Men kan toch op zich zelf principieel voorstander van den Vrijhandel zijn, maar liet alleen dan in zijn volle consequentie willen doen gelden, zoo dit beginsel ook door die andere volken gehuldigd-wordt, met .wie wij op de goederenmarkt moe ten .concurreeren. Maar .heel anders komt de zaak te staan, zoo men in andere landen onze producten zóó zwaar belast, dat ze niet over de grenzen zijn te krijgen. Dan toch ziet onze industrie zich voor haar afzetgebied jn hoofdzaak tot het eigen land beperkt, en heeft ze bovendien op die eigen markt te concurreeren met vrij ingevoerde gelijksoortige waren, die van overal ons land binnenstroomen. Een concurrentie, die op zich zelf reeds on houdbaar, dan veelal nog bezwaard wordt doordien machtige Trusts in het Buiten land haar overtollige goed, onder de waarde, hier invoeren, en bovendien niet zelden het Gouvernement van een ander land, zij 't ook meest op bedekte wijze, een uitvoerpremie aan zijn export ten goede doet komen. Na gewezen te hebben, dat in de wet van Augustus 1850, die onder Thor- becke's Kabinet tot stand kwam, het be ginsel van retorsie ten opzichte van de scheepvaart is aanvaard, vraagt di „Std.", waarom de Regeering wel retorsie-maat regelen zou nemen om onze scheepvaart en niet evenzoo om onze nijverheid tegenover een geheel onbillijike concur rentie te steunen? Zeer terecht heeft Mi nister Kolkman ditzelfde beginsel ook in zijn ontwerp toegepast. In de eerste plaats door het invoerrecht te verhoogen op half-fabrikaten, heel-fabrikaten en af gewerkte fabrikaten, die onzen fabrikan ten en arbeiders het werk uit de handen nemen. E" in de tweede plaats door aan de Regeering de bevoegdheid te ver- leenen, om, mocht in eenig ander land onzen jnvoer al te zeer worden bemoei lijkt, door verhooging van invoerrecht het buitenlandsch fabrikaat zoolang te weren, tot tijd en wijle ook voor onze fabrikanten de invoer in het buitenland weer mogelijk werd. Vermoedelijk zal aan het artikel, dat deze bevoegdheid aan onze Regeering verleent, in den regel geen uitvoering zijn te geven, daar het reeds, zonder te worden toegepast, een .wapen is, dat onze positie sterkt. Weet toch een buitenlandsche Regee ring, dat wij, zoo ze ons product te sterk weert, aanstonds haar dezen aanval op onze nijverheid door het weren van haar product betaald kunnen zetten, dan zal ze in den regel van zulk een aanval afzien, en vooral zoo ze in het bezit is van rijkere grondstofefn dan wij, de con currentie de zaak laten uitvechten, die anders haar eigen uitvoer in gevaar örengt. Er Jigt dan ook niet de mïnste incon sequentie in, dat hei Kaoinet, eenerzijds, wel ,wat al te vaag, verklaart, in beginsel den .Vrijhandel niet ongenegen te zijn, en tóch anderzijds op het nemen van het zadel. Daarna liet hij herhaaldelijk de rijzweep langs den nek van het dier striemen, de hand van den knecht, die het paard trachtte te houden, gevoelig rakend. Snuivend en steigerend zocht het paard zijn ruiter of te werpen, maar het moest zich naar den ijzeren vuist van zijn heer voegen. Deels woedend, deels bewjondierenld zag de knecht den wegijlenden ruiter na. De meesterschap en de kracht van1 den baron dwongen hem bewondering af, maar de gezwollen striemen Oip de han den pijnigden niet weinig. Het was van te voren het scherpie oog van den vrijheer niet ontgaan, dat de man de poort genaderd was zoo dicht als mogelijk was en nog stond te luisteren toen hij buiten kwam. Op deze ontdek king liet hij de straf onmiddellijk vol gen. Heinrich twijfelde erdan ook geen oogenblik aan, dat de rijzweep niet toe vallig zijn hand geraakt had. Hij kende die boo ze schittering in het oog van zijn heer, wien niet alleen hij maar alle Har- tensteiner gaarne uit den weg gingen'. De, freule heeft moed in ;t lijf,, Iachtte de knecht grintiekend. Ik ge loof, dat zij het den oude weer aardig gezegd heeft. Hij ging naar de fontein en1 hield de hand onder den kouden straal, die onop houdelijk uit dqn steene^; bieerenkpp i>h retorsie-maatregelen bedacht is. De vraag is jnaar, of men den Vrijhandel als een dogma .aanvaardt, waaraan men desnoods het eigen land moet opofferen, dan wei voor Vrijhandel in het gemeen pleit, mits ook de overige landen dit op ziichzelf verlokkende beginsel in hun tarief toe passen. Iets wat thans, Engeland uitge zonderd, in geen enkel land, dat op de wereldmarkt ;net ons concurreert, het geval is. Een hoogleeraar op den kathe der moge voor het dogma pleiten, een staatsman vraagt allereerst naar de wel vaart van 'tland. Sociale Vraagstukken. In een polemiek met het „Centrum" over sociale wetten, schreef de .(C.-H.) „Nederlander": Het is onze overtuiging, dat „rechts" in zijn' geheel genomen, bij sociale •vraagstukken, meer op de lijn' over gaat van de sociaal-democraten, geens zins aanvaardt „,rechts" de Marxistische moraaldaar staat het nog altijd princi pieel tegenover; veel meer principieel dan links. Maar „rechts" begint steeds meer so ciaal te denken", d.w.z. het individu op te offeren aan „de gemeenschap". Het wordt bijkans in zijn' oog iets on geoorloofds op te komen voor het 'be lang en het recht van den enkeling,, van den individueel en werkman, van den patrocm, van denondernemer. Alleemi voor „den arbeider" heeft enen oog; de afbeider wordt beschouiwd als een „klas se" apart, waarvoor de w'etgever te zor gen heeft; wier leden allen aan elkaar gelijk zijn, allen met dezelfde behoeften en waarnaar dan' ieder, die tot deze klasse niet behoort, zich heeft te schik ken. Op te komen' voor patroouls, in zonderheid als ze niet onder de „kleine luijd.en" 'kunnen worden ondergebracht,, heet conservatief, of ook, „risum te- neatis aristocratisch. Onder alle par tijen, rechts en links, gevoelt men het groote gewicht van het woord, hetzij ,yan Schaper, hetzij van welken sociaal democraat ook, wieil door de partij be hartiging van eenig belang is opgedra gen. Niet alsof men den sociaal-demo craat een goed hart toedroeg, maar men gevoelt, dat .men met hem „coin1- curreeren" moet, een uiterst lastige taak omdat de sociaal-democraten de kunst verstaan, er zijn' ook andere -zoo danige kunstenaars altijd het licht op zich zel ve.te doen vallen, en de hou ding aan te nemen, alsof elke verbe tering aan hun inzicht en aan hun ijver te danken is. Niemand is zoo vlug ge reed met „het amendement" of met „de motie" als zij. Zoo men hen al niet voor is, laat men althans gelijken tred houden. De „Tijd" deze beschouwingen ver meldend, zegt dat zij een zeer eigeni- aardigen kijk geven op de verhouding van de Christel ijk-Historischen tot de Coalitie, hare inzichten en plannen. Het blad wenscht er haar verwonde ring over uit te drukken, dat „De Neder lander" voor het „sociaal" voelen, derr ie en en stemmen een verklaring zoekt, welke beleedigend is voor de bondge- nooten en vervolgt dan: Het christ.-hist. orgaan behoeft (het niet de katholieke sociologen en sociaal politici natuurlijk niet eens te zijn, maar het blad mag niet voorbijzien* dat zij, bij den opbouw van hun sociaal stelsel en hun ijveren voor sociale hervormin gen, zich laten geleiden door gevoelens en beginselen aan hun eigen levens- en wereldbeschouwing ontleend, waarop de geest van het Christendom, een geest van rechtvaardigheid en ontferming voor de zwakken, zijn stempel heeft gedrukt. Die geest is hun groote, a I g e in e e- n e drijfveernaar dien geest dienen zij beoordeeld en niet naar de mogelijke afwijkingen!, welke de een of ander zich misschien onder den invloed van de so ciaal-democratische praxis, in een zie kelijke richting veroorloofd. De „Nederlander" is, waar hij gene raliseert als hierboven, hard, onrecht vaardig in zijn oordeel over de edet- denkende en edel voelende Katholieke mannen, die zich in en buiten de Kamer het gemetselde reservoir, liep. Spoedig opende zich een venster in zijn nabijheid en een meisjeshoofd werd zichbaar. Pst, pst! hoorde hij en toen hij naderbij kwam fluisterde de vroolijk kij kende dienstbode Wel, Heinrich, doet het nog zeer? Ik heb het wel gezien. Kom er maar in, ik heb wat voor je. Heinrich, rijknecht en tegelijk koet sier op Hartenstcin, keek eerst eens voorzichtig jn de vestibule, in 't rond. Toen nu het jonge ding verzekerde dat de freule niet in de keuken kwam, gaf hij gehoor aan haar uitnoodiging. Het ge smeerd brood met een flinke snede vleesch, die hij spoedig kreeg, smaakte hem voortreffelijk. Waar krijgt gij dat vleesch vandaan, Bet je? Wel, uit de voorraadkamer. Kunt ge daar dan allen maar naar believen in? -T- Allemaal niet, maar Greta en ik wel. Eerst wilde zij mij den eenen sleu tel niet geven. Toen dreigde ik haar want als ik aan de freule vertelde, dat zij Vroeger alles op die wijze wegkaapte was 't gauw met Grete gedaan. De freule is tegenwoordig niet erg vrij gevig, dus moeten wij ons eigen' hel pen. Maar wij doen het allemaal, be- gloqt zij, blijkbaar p,ni zich te .verQjnt- aan de spits van de Katholiek-sociale be weging 'hebben' gesteld. Ook een logica. De (A.-R.) „Rotterdammer" drie- start Het is lang niet onvermakelijk de kromme sprongen gade te slaanj, die de woordvoerders der Liberale Unie 2£>Oi dagelijks bezig zijn uit te voeren' bij hun evoluties op het slappe koord Van) het algemeen kiesrecht. Het eerste gevoel dat men krijgt is er een van ergernis over de begilnlsfel- looze politiek, door de Unie sinds een' reeks van jaren' gevoerd. Maar de bok- kesprongen die gemaakt worden' om ook nog een schijn' van ernst aan dit alles te geven, worden langzamerhand zóó dwaas, dat de Hollandsche humor het ten slotte wint van de ergernis. Want waarlijk, het gaat toch niet om dit spelletje nog langer voor ernstig aan te nemen. De „Vaderlander"- komt nu b'etoogen* dat het eens uit moet zijn met alle on helderheid en dat men moet weten eenis voor al, wie nog werkelijk als liberaal zal kunnen en moeten beschouwd wor den, ja of neen. Weiniu, daarvoor zal- dienen de leuze van het algemeen kies recht. Dat is de echt liberale principe, het criterium van liberalisme, de verza- meulleus bij uitstek, waaronder de con centratie tegen rechts kan' plaats heb ben. Best, het zij eens zoo. Welnu zoo zou ieder gewoon mensch reden'eeren' wordt dan onder die leuze de overwinning behaald, dan treedt, is eenmaal dat algemeen kies recht ingevoerd, een krachtig liberaal: bewind op. Neen, zegt de „Vaderlander" ,ziet ge, het algemeen kiesrecht is wel het bij uitstek liberale beginsel, maar 't strekt alleen om de democratische elemen ten van rechts en links samen te doen regeeren, en zoo aan bet régime van; rechts een einde te maken'. Geen wonder, dat de „Nieuwe Cou rant" een loopje neemt met deze lo gica, die in zooverre de Unie eert, als ze metterdaad uniek mag worden ge noemd. Als de goden iemands verderf hebben' besloten, dan nemen ze hem eerst zijn' gezond verstand af, zeiden al de oude Romeinen. Zijn nu hier niet werkelijk verschijn selen van „dementia elecroralis" te oonstateeren Een Bisschoppelijk woord. In het (A. R.) „F r i e s c h Dagblad" wordt onder dit opschrift geschreven: 'tWas goed gezien en gezegd! De aartsbisschop van Reims heeft in de kerken van het champagne-gebied een herderlijken brief laten aflezen, waar in hij toegeeft, dat sociale ellende mee den volksopstaud veroorzaakte, maar waarin hij terecht de diepste oorziaaik zoekt in 'het verlaten van God. Hij zegt daar o.m. van: „Wat heden ten dage aan gnls Volk ontbreekt is: God. Onze eeuw heeft voor het volk veel gedaandat is haar groote verdienstemaar zij heeft het geleerd het buiten Qod te steb ien, dat is haar groote ongeluk en' haar groote misdaad." 'tZelfde dus, wat onzerzijds Groenl van Prinsterer eiï vóór hein Bilderdijk al een halve en een volle eeuw gele den zijn begonlnen te zeggen „Wat afvalt van den hoogen' God- moet vallen". Mochten eindelijk de volken der aar- de_ wijs worden en" het verstaan! Erkenning. Het „Centrum" driestart: Op de vergadering van moderne theo logen, welke eergisteren te Amsterdam bijeenkwam, besloot een der sprekers prof. H. Lake, van Leiden, zijin! voor dracht met eenige vragen, van welke de laatste luidde als volgt: „Waaruit is psychologisch de buiten gewone kracht van mysterie-godsdiens ten in het algemeen' en van het Katho lieke christendom in het bijzonder te verklaren schuldigen. ,'De deern heeft gelijk, mompelde Heinrich, toen hij een half uur later in den stal op de haverkist zat. Ieder neemt hier, wat hij krijgen kan'. Terwijl de man met zijn zware schoe nen langzaam de maat sloeg tot de ge dachten, die in zijn harden schedel woelden, stond Erna ontstemd voor het venster van haar kamer. De toorn, welke het juist gehouden gesprek bij haar had opgewekt, maakte slechts langzaam voor rustiger gedach ten plaats. Beschaamd erkende zij, wie de verstandige raadgevingen van den grijzen zielenherder nu reeds smadelijk in den wind had geslagen. Geduld, geduld, altijd maar geduld' en vertrouwen in Godsbestier en altijd goede beschikkingen, was het laatste woord van pastoor Milder gewieest. Zij echter meende met haar eigen handen het achterwaarts rollende rad te kunnen tegenhouden'. Rouwmoedig liet zij wel een weinig het in den nek geworpen hoofd zinken, doch slechts om eenige minuten later met al de kracht harer ziel bij de vorige gedachten te ver wijlen. Steeds helderder zag zij het in, dat haar vader niet zien .wilde, wat er om- De heer Lake rekent deze vraag tol) die „welke in de toekomst van WezenW lijk belang zullen blijken' Jte ?ijn". Als getuigenis van een) modennlejTj theoloog mag deze verklaring \vel eVeri worden gereleveerd. En even'zoo, dat de spreker zich ge dwongen ziet de „buitengewone kracht"- van het Katholiek Christendom te erkerf in en'. Waaruit die kracht te verklaren vialt, fa voor niemanld een' geheim, die zien kalnj en gelooven wil. Men heeft slechts het hoofd te lAiigehf voor de waarheid. Maar de moderne theologie m'een't, dat de menschheid staat voor een duister raadsel en zoekt de oplossing in' eetil „psychologisch" onderzoek naar haar trant. Trekhonden. „Onze Courant", een' te Zwol lel Verschijnend provin'ciaal blad, schrijft: De klacht is vrij algemeen. j De afmetingen, gesteld voor trekhorf- den, die met September in' dienlst ino-i gen blijven, zijn' van dien aard. dat er lang niet genoeg van die beesten zullen! zijn, om de gegadigden te voorzien1. En men stampt ze nïet uit den grond. In bladen van' onderscheiden richting in verschillende streken' des lands wordt dezelfde klacht geuit. i Ons advies is, dat zij die in moeite dreigen te geraken, zich alleen of im| vereeniging tot den Minister wen den1; met verzoek, dat het Zijn Excellentie! behage, maatregelen te nemen, om iinj elk geval den termijn te verlengen, in dien vermindering van eischen on'mo- gelijk mocht zijn. Reeds is ons bekend, dat van' hoogge- achte zijde de minister op deze zaak) opmerkzaam fa gemaakt. 'tKomt er dus' op aan, dat ook de belanghebbenden zich laten hoor en. Vervroegde Winkelsluiting. De R. K. Middenstandsvereeniging „De Hanze", afd. Rotterdam, heeft het rap port van de commissie inzake de Ver vroegde winkelsluiting openbaar ge maakt. De commissie jjestond uit del heeren S. H. F. van Hatereor, Joh. de Roos en D. Carrier. Door deze commissie werden onge veer 2000 circulaires met vragemlijlst verzonden, aan 1200 neringdoenden al hier, verdeeld over 55 bedrijven. Voorts werd aan 12 vak vereen iginge.i en 2 zus terverenigingen een schrijven gericht, om zich te willen uitspreken vóór of te gen Zondag- en' 9-uursluiting. Deze enquête werd met een goeden) tii+rt.ig- 'hlpVr.oond 764 circul-airoo ont ving de commissie ingevuld en1 jjetee- kend 'terug. Voor de Zondagsluiting ver klaarden er zich 513, er tegen 246; voor de 9-uursluiting 432, tegen 329; vóór de wettelijke Zondagsluiting 480, tegen 277 voor wettelijke 9-uursluiting 504, tegen! 253. Voorts waren er nog ruim 300 wihi- keliers, die een mondelinge verklaring! deden aan de commissie, geen' circulaire wenscthen in te vullen, doch zich aan sloten bij de meerderheid. Uit het rapport blijkt verder, daj, be houdens enkele bedrijven, zooals die der b'anket-, en broodbakkers, rijwiel handelaars, bloemisten, fruit- en visch- handelaars, enz. er geen overwegend be zwaar schijnt te bestaan tegen ,geheele of gedeeltelijke Zondagssluiting. Gok de vereeniging van sigarenwinkeliers ver klaarde zich tegen deze sluiting. Dezelfde bezwaren als tegen de Zon dagsluiting, hadden deze categorieën te gen de negenuursluiting. In het algemeen zijn de winkeliers ingenotmiddelen tegen de negenuursluiting; het rapport somt de bezwaren van deze winkeliers op. Uit de cijfers blijkt echter, dat het meerendeel der winkeliers vóór ver vroegde winkelsluiting, is, wanneer een uitzondering gemaakt wordt voor het seizoen, enkele feestdagen en den Zater dagavond. ging. Hij had niet geleerd, zich in 't leven iets te ontzeggen. En zooals liaar„ die van ganscher harte Ha rtenstein liefhad, was hem niet aan de bezitting] gelegen. Herman echter, die lieve jon gen deelde zeker haar gevoelen. Niets was meer geschikt om de don kere wolken van Erna's voorhoofd te verdrijven dan de gedachte aan1 haar beminden broeder. Zij 'begaf zich nu opnieuw naar den in den toorn verlaten lininenlcast. Toen' echter de heer von Harneck laat terug keerde, 'klonken hem uit den salon de tonen van een door zijn dochter oipt meesterlijke wijze voorgedragen opge- wekten 'marsch te gemoet. De lange rit was voor den majoor geen verstrooiing geweest. De laatste woorden 7.ijner dochter hadden hem voortdurend achtervolgd. Het eiken bosch, het kleinood van Hartensteinl Had niet zijn moeder hem verteld, dat zijn overigens goedige, zachtzinnige va der haar ruw afgewezen had, toen zij hem op zekeren dag argeloos had voor geslagen de boomen te verkoopen:, daar zij van zooveel waarde waren. Zoo be- heerschte zelfs Arnold von Harneck het denkbeeld, als hing met den verkoop! van dat bosch de ondergang van het huis Harneck genaard. (Wordt veivolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 9