Uit de Natuur. BUITENLAND. Tweede Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Zaterdag 29 April. De Vereering der H. Maagd in Palestina. Van da Maria-vereering is Palestina de bakermat; dat spreekt wel van zelf. Als een vaatwerk den geur opneemt van het 'reukwerk, dat er in bewaard wordt, en dien geur langen tijd behoudt, hoe zou dan dat Jand van Judea niet gebalsemd zijn geworden door Maria's liefelijkheid, 'en jiog heden ten dage niet daarvan als doortrokken wezen? .Heeft Maria daar niet d« lucht ingeademd? Heeft zij daar niet alle .wegen en paden doorloopen? ;Heeft zij daar niet in de voornaamste steden gewoond? Minstens 63 jaar lang heeft ze er geleefd, volgens meerderen zelfs 70 jaar. Trouwens, al wat het land bekoorlijks en Jiefeh'jks heeft, wordt door de ge wijde schrijvers en door de H. Kerk ge bezigd ais een afbeelding van Maria; zijn velden, zijn dalen, zijn bergen, zijn boomen, zijn bloemen,alles zingt er van Maria, alles Ï9 er zinnebeeld van Ma ria. Zij js de bloem der velden van Judea: ego J'toa cam pi. Zij ja de lelie zijner dalenego lilium convattium. Haar hoofd- js heerlijk als het voor gebergte van 'den Karmet: caput tuum ut Carmdus. Zij js glorievol als de Libanon, schoon als de bloemrijke karrnel, en rijk als de vruchtbare vlakte van Saron: Gloria Li- bani data est ei, decor Carmeli et Saron. Zij is opgewassen als de trotsche ceder van den Libanon, als de cypres van den berg 3ionquasi cedrus exaltata sum in Libano, et quasi cypressus in monte Sion. Zij is bevallig als de palmboom, die wiegelt jn de woestijn van Cades, op de grenzen van Palestina: quasi pahna exaitata sum jn CadeSï Zij wordt vergeleken bij de rozen velden, die bloeien en geuren in den omtrek van Jericho: et quasi plantatio rosae jn Jericho. Haar goedheid gelijkt den vruchtbaren olijfboom, die de rijkdom uitmaakt der bergen van Juda: quasi oliva speciosa in Campis. Haar majesteit wordt vergeleken bij den plataan, die aan den rand zijher wateren groeit: et quasi platanus exal tata sum juxta aquara in plateis. Een zoete geur stijgt op uit haar ge waad als uit den kaneelboom en den balsemboom, of als uit de zuiverste myrrhe: sicut cinnamornurn et balsamum aromatizans odortm dedi: quasi myr- rha electa dedi suavitatem. Zij spreidt rondom zich hare welda den en goedheden uit, zooals de heerlijke terpeniijnboom zijne weelderige takken uitspreidt: ego quasi terebinthus ex tendi ramos mebs, et rami mei honoris et gratiae. Ginds aan den rand van het uitge strekte JEsdrelon-dal ligt het veld van Debora; daar, in de bergen van Sama ria, BefhuHe, de stad van Judith; hier, aan den voet van den kleinen Hermon, het dorp van de Sunamitische -vrouw alles wat op die verschillende plekken getuigt van grootheid, kracht en macht, nederigheid en eenvoud, voorzichtigheid, zedigheid en vlekkeloosheid, is Bijfoel- sche voorafbeelding van haar, die ook vTurris Davidica (Toren van David), Fons signatus (gezegelde bron), Hortus con- clusus (gesloten tuin) genoemd wordt. Beschouwt ginds, weggedoken in de plooiingen der Galileesche heuvelen, de stad der bloemen, Nazareth, waar de Hl. Vergiftige planten. Steeds is de mensen er op uit geweest zich te verdedigen tegen de vele vijanu deu die hem omringen'. Aanvankelijk jwendde hij al zijn krachten aan om de iwilde of schadelijke dieren te verdel gen, maar weldra bemerkte hij een tal rijke schare vijanden naast zich, des te gevaarlijker omdat hun uiterlijk hem min- tder wantrouwen inboezemde, de vergifti ge planten. Niets verraadt gewoonlijk hun giftige eigenschappen, noch hun! kleur, noch- hun geur, noch 'hun smaak, ïiioch hun vorm hebben iets eigenaardigs Sommige der meest giftige paddestoelen hebben een heerlijke geur en smaak; en bovendien gelijken zij soms sprekend op anders niet giftige planten zooals de 'dolle kervel bijna niet te onderscheiden is van de peterselie. Hun aantal is buitengewoon groot, en' Iwij zullen dan ook slechts enkele dei- meest giftige, vooral die in onze stre ken voorkomen bespreken. Ongetwijfeld heeft men wel opge merkt dat het vee in onze weiden zich iwel wacht de heldergele boterbloemen te 'eten, want sommige soorten ervan zijn1 buitengewoon zwaar vergiftig en ver- .porzaken wanneer zij fijn gekneusd op de huid komen roode vlekken en v-er- zweeringen. Eveneens tot de boterbloem-achtige planten b'ehoort de Kerstroos, die om baar groote witte breinen, die zij in de.ii nederige Maria leefde; Cana, dat nog getuigt van haar goedheidBethsaida Capharnaüm .waar zij de voetstappen volgde van haar Goddelijken Zoonover al jn de bergen van Judea ruischt en weerklinkt ,de naam van Maria, in het bevallige dorp der Bezoeking, in het blijde Bethlehem, in het droeve Jeru salem. Vlak bij .de muren vart deze laatste stad bestaat nog de boven-put, aan welks rand Koning Achaz zich bevond, toen de profeet Isaias hem plechtig aankon digde, flat de Maagd zou ontvangen, eii een zoon baren, die Emmanuel zou ge noemd worden: Ecce Virgo concipiet et pariet filium, et vocabitur nomen ejus Emmanuel. In Jerusalem bracht Maria haar eerste levensjaren door, jn de schaduw van den Tempel, .waarin toen geen ark en geen tafelen .des verbonds waren, maar ook konden gemist worden, daar immers Maria de waarachtige ark des verbonds wasfoederis area. En op den heuvel van Sion, in de Heilige ?tad, ontsliep zij, vol van ge nade en sterkte: Et sic in Sion firmata sum, et in civitate sanctificata similiter requievi, et in Jerusalem potestas inea. Wat zou het verder een aangename arbeid zijn, de tallooze legenden op te speuren en mee te deelen, die betrek king hebben op Maria, en nog jn het Oostersche land in herinnering zijn ge bleven. jHeel Palestina is als 'tware er van doorgeurd. Alle hebben niet juist dezelfde geschiedkundige waarde; maar wat zijn ze vroom en lief! Laat ons, het Jeven van Maria volgende, er enkele van aanhalenmogen ze als een bloem tuil zijn, aan onze Moeder in deze maand Mei aangeboden. In Jerusalem, dicht bij het schaaps- bad, verscheen een engel aan Anna, om haar mee te deelen, dat haar langdurige onvruchtbaarheid op glorievolle wijze ein digen zou. Terwijl Joachim, haar man, verbannen van den Tempel, zich terug getrokken had in de woestijn van Juda om er 40 dagen te vasten, zat op zeke ren ,dag Anna, overstelpt van droefheid, in haar tuin onder een laurierboommet een zekeren afgunst beschouwde zij een nest met vogels, die in het gebladerte zaten te zingen; eensklaps staat daar een Engel des Heeren voor haar, en zei: „Anna, gij zult ontvangen en een kind baren, en de vrucht van uwen' schoot zal geëerd worden door gansch de aarde". Aan de Gouden Poort ont moetten vervolgens de beide echtgenoo- ten elkander, nog geheel onder den jn- druk van de hemelsche belofte; want ook Joachim had eenzelfde verschijning gehad op de plek van zijn afzondering in ,de woeste bergspleet van Kouziba, in de woestijn van juda, bij Jericho. De eenige fontein te Jerusalem, Zuid oost beneden de stad, bij Siloë, werd en .wordt nog genoemd naar Maria: Aïn 3itti Myriam, fontein van Mevrouw Mariawant daar kwam zij dikwijls, toen zij jn den Tempel verbleef, om er het benooaigde .water te halen. In Nazareth draagt de aldaar ook eenige, en in den ganschen omtrek voor naamste fontein insgelijks haar naam. De aartsengel Gabriël zal haar daar reeds vóór de Boodschap gegroet hebben. Men moet ze zien komen en gaan jn die vroegere kleeding, met slanke en deftige plooiingen, die vrouwen, die meisjes, zoo beminnelijk jn al haar ernst, zoo fier, dat ze zich nog altijd de nichten van Maria noemen, met haar groote water kruik op den schouder of op het hoofd, en ;nen denkt noodzakelijk aan Maria. De engelachtige trekken van Maria weer spiegelen volgens de legende van ge slacht tot geslacht op het innemend ge laat der maagden en moeders van Na zareth. Hetzelfde kan ook ten volle ge zegd worden van de inwoonsters van Bethlehem. winter draagt veel in onze tuinen' ge kweekt wiordt. Onder deze groep rekent men ook de Monnikskap of aconiet, een plant met witte of blauwe zeer onregelmatig ge vormde bloemen, die veel gelijken op een Phrygische muts, terwijl de 'blade ren de gedaante van een uitgespreide hand hebben. Deze plant vindt bij klei ne hoeveelheden tegelijk gegeven1, toe passing in de geneeskunde als middel tegen zenuwhoofdpijn, asthma en ook te gen hardnekkige heeschheid. Ook ouder de roosachtige planten! vindt men er die in een van hun deelen' stoffen bevatten, die een zeer gevaarlij ke stof: het cyaanwaterstofzuur (Prui sische zuur) doen ontstaan, zoo bijv. de amandelen, de pitten van pruimen1, abri- cozen, perziken, enlz. Vooral de b'ittere amandelen, kleiner dan de zoete, hebben een bittere smaak, en geven een eigenaardige lucht af, wan neer men ze in tegenwoordigheid van! water fijn wrijfthet hierdoor ontstane cyaanwaterstof ontneemt aan 't bloed de eigenschap, om zuurstof op te ne men, en geeft dus aanleiding tot een' soort verstikking, gelijkende op die i door kolendamp veroorzaakt; ook de in de parfumerie uit de amandelen be reidde amandelolie is vergiftig. Dezelfde eigenschappen als de arnair- delen bezitten ook de pitten der ker sen, pruimen, abrikozen, perziken, si naasappelen, peren, appelen, enz. Een buitengewoon vergiftige, maar toch ook buitengewoon nuttige plant ïs de slaapbol, ook wel Papaver of Maan kop genoemd, d e om haar mooie witte eh. puipeqe.u blocme,!! veel in de t,üM}&n, Volgens de overlevering kwam de jeug dige Maagd nu en dan op den berg Karrnel met hare ouders, wanneer deze hun kudden bezochten, die daar op den Eiias-berg graasden, en dan mochten de heilige kluizenaars, wier opvolgers zoo groote vereerders werden van Maria, zich met haar onderhouden. Te 5t. Jan in Montana (in 't Gebergte) op die wonderschoone, vruchtbare plek, weggedoken in de ruwe bruine bergen van Judea, wordt een schoone fontein, de schat dier geboorteplaats van den H. Joannes dén Dooper, nog altijd naar Maria vernoemddaar putte zij 't water voor haar nicht Elisabeth tijdens haar bezoek bij haar. De Muzelmannen noe men .die fontein Aïn Karim, bron yan genade, van rijkdom. Te Jerusalem, op den Tempelberg, wordt .door den Muzelman nog altijd de wieg vereerd, waarin Maria haar God delijk Kiud wiegde. Op den weg van Jerusalem naar Beth lehem, voorbij de ruïnen, waar Simeons woning zal gestaan hebben, bevond zich de terpentijnboom, drie eeuwen geleden door een dweepzieken Turk verbrand, die zijn takken als een kroon over de Maagd heenboog, toen zij haar Kind naar den Tempel bracht. En verderop, tusschen de put der Drie Koningen en de graftombe van Rachel, toont men den erwtenakker. Maria, eens daar voorbijgaand, vroeg gemoedelijk aan iemand, die daar aan 't zaaien was: „Wat zaait ge daar?" „Steenen", antwoord de de man spottend. „Ge zult oogsten, wat ge zaait", zei Maria. En sinds dien tijd vindt men daar versteende erwten. En even voorbij Bethlehem wordt nog altijd .door alle pelgrims, en geregeld vooral .door de moeders van Bethlehem en omstreken, de zoogenaamde Melk- grot godvruchtig bezocht: in die grot zou Maria op haar vlucht naar JEgypte eenige oogenblikken geschuild hebben, en daar zou toen, bij 't verzorgen van Tiaar Kind, een druppel der voedende melk op den rotssteen gevallen zijn, waardoor de geheele grot melkwit werd. En .dicht daarbij, in het dorp der her ders, zal het water van een put, die 12 meter diep was, zoo hoog opgestegen zijn, dat Maria er gemakkelijk bij kon om te scheppen en haar dorst te lesschen. Aan den voet der bergen van Juda ligt Latroum, het dorpje waar Dismas ge boren werd, de goede moordenaar. Hij was nog zeer jong, toen de fi- Familie naar Egypte vluchtte, en door zijn ouders welwillend werd geherbergd. Toen Maria zag, dat de kleine ziek was, gaf ze in haar dankbaarheid aan de bedroefde moeder den raad, het te wasschen met hetzelfde water, waarmede de kleine Jesus gewasschen was, en zie, de genezing volgde oogenblikkelijk. Dicht bij Gaza, op den weg van Egyp te, toont de Arabier nog de boomen, waaronder de H. Familie schuilde. Op den Karrnel wijst men nog de zooge naamde profetenschool, waar Maria na haar terugtocht uit Egypte geschuild zal hebben, alvorens naar Nazareth terug te gaan. Op den Olijfberg zal de aartsengel Gabriël, Maria's Engel, haar aangekon digd hebben, dat ze binnen drie dagen met haar Goddelijken Zoon zou vereend zijn, .en haar een palmtak gegeven heb ben, als een teeken van haar intocht in ,den hemel. Op den berg Sion, dicht bij de Dor- mitia (sterfplaats van Maria), is de plek waar de Joden Maria's heilig overblijfsel wilden beleedigenze werden met blind heid geslagen en van één hunner, die zijn boos plan wilde voortzetten, werden door het zwaard van een engel de handen afgehouwen, toen hij deze heiligschen nend uitstak naar de lijkbaar. Bij haar graf, zegt de legende, hebben de engelen drie dagen lang heerlijke zan gen doen hooren. gekweekt wordt, en waaruit men de opi um bereidt De kracht van het sap van dezen pa paver was reeds in de oudheid bekend. De Grieken beeldden reeds Hypnos, den God van den slaap uit met een papavler- krans op het hoofd. Deze plant komt vooral veel voor in de streeken rondom de Middellan'dsche zee en wordt in Frankrijk, maar vooral in Klein-Azië, Egypte, Perzië, Oost-In- dië, en China gekweekt, 't Is een eenja rige plant met blauwachtig groene on regelmatig gepunte bladeren, uit welke witte of roode bloemen, groote zaad- doozen groeien, waarin zich ontelbaar vele kleine zwarte zaadjes vormen. De opium bereidt men uit de nog levende zaadbollen, door kleine jjisnijdingen, er in aan te brengen, waaruit het sap als druppels naar buiten treedt, en aan de lucht verhard zijnde, als opium in den handel gebracht wordt. De opium dankt zijn eigenschappen aari een groot aantal (pl.rn 17) zooge naamde aicaloïden, waarvan vele er uit b'ereid, afzonderlijk gebruikt worden, en waarvan de voornaamsten de morphine, de codeine, de theeïne en de narcotine zijin. In geringe hoeveelheden gebruikt,, veroorzaakt de opium aanvankelijk op gewondenheid, daarna een diepen slaap, gewoonlijk vol wonderlijke droom en bij het ontwaken gevoelt de gebruiker zich'zwaar in 't hoofd, heeft een dro gen keel en mist alle eetlust Bij groote hoeveelheden treedt de dood spoedig in, na enkele stuiptrekkingen', gevolgd door bewusteloosheid. Men raakt spoedig aan dit vergif ge wen waaneer men er een regelmatig En dicht bij datzelfde graf vereert men nog steeds de witte rots, waar Maria, ten hemel opgaand, haar gordel liet neer vallen in de handen van den H. Thomas. Zoo .spreekt in het H. Land nog heden ten dage stad bij stad, en dorp bij dorp, en plek bij plek van Maria. Ten slotte, zelfs leeft er menigeen van de godsvrucht tot Maria; het vervaar-' digen van rozenkransen, beeldjes, prent jes vormt er op vele plaatsen een bloeien- den tak van nijverheid. Blijve Maria leven in het H. Land, leve zij ook al meer en meer .over da geheel wereld en niet het minst onder ons. Ave Maria! Wees gegroet, Maria! De Week. Van de oorlogsvelden is deze week niet veel nieuws gekomen, doch het oude spreekwoord: „geen tijding, goede tij ding" heeft zich hierbij niet bewaarheid. Immers al mogen de berichten van een wapenstilstand in Mexico het uitzicht openen op een eventueele beëindiging der troebelen, er zijn zooveel bezwaren van weerszijden uit den weg te ruimen, dat nog wel eenige tijd verloopen zal, eer .daar een toestand van rust ge schapen j,s. Toch js een goede factor in deze, dat president Diaz eenigen tijd het land zal verlaten, jn welke afwezigheid nieuwe verkiezingen zullen plaats hebben. Hoogst waarschijnlijk zal hij dan wel op deze manier van den weg geschoven worden, evenals de andere ongewenschte ele menten. Dat Diaz nu nog als overwinnaar uit het strijdperk zal komen, is zeker niet te verwachten, te meer waar van alle kanten de opstand den kop opsteekt. Ook jn Marokko gaan de zaken aller minst zooals men graag zou willen. Steeds alarmeerender berichten komen van het belegerde Fez en mag men de laatste berichten gelooven, dan is de toestand, door .de mislukte pogingen der Fransche aanvoerders om eenig voordeel op de oproerige stammen te behalen, vrijwel hopeloos. Toch schijnen deze verwikkelingen nog andere in hun zog mee te voeren!. Hoe wel toch de buitenlandsche bladen (en dus ook de door hen vertegenwoordigde landen) zich bijster weinig druk maken over de bemoeiingen der Franschen in deze kwestie, toonen de Duitsche zich ontevreden over het optreden der Fran schen jn Marokko. De uitingen van hun misnoegen komen in hoofdzaak hierop neer: de acte van Algeciras heeft de souvereiniteit van den Sultan gewaarborgd; het ingrijpen der Franschen jn Fez zal nu deze souvereini teit slechts illusoir maken. Hun mecning is dus, al zeggen zij het niet ronduit, dat Frankrijk op veroveringen uit is en dat al wat het van zijn goede bedoe lingen praat, laat on's het kortweg zeg gen, smoesjes zijn. Dit schijnt ook Spanje te denken, dat, naar de laatste geruchten willen, op zijn qui vive is en er wel een stokje voor zal steken, dat Franschen in hun invloeds sfeer komen. Echter heeft de „Temps" de gelegen heid .aangegrepen om tegen deze Duit sche aantijgingen op te komen en te verklaren, dat het geenszins de bedoe ling is der Franschen, die tot ontzet van Fez oprukken, wanneer hun dit ge lukt, daar te blijven. Enfin, we willen het hopen; als we nu eerst maar mochten vernemen, dat hun dit'werkelijk gelukt is, ofschoon dan nog niet te gelooven is, dat in de toe komst die oproerige stammen zich wat koester zullen houden. 't Schijnt daar al evenmin een helderen hemel te mogen worden als in het Verre gebruik van maaktmaar dan doen zich ook de verschijnselen van een chronische vergiftiging voor, zooals men die voor al bij opiumrookers (-schuivers) waar nemen kan. Alle eetlust verdwijnt, slaap is slechts mogelijk na het gebruik van 't vergif en weldra maakt de dood een het verdierlijkt leven. Het plotseling ophouden met het ge bruik van opium brengt ook dikwijls doodelijke gevolgen met zich, zoodat men slechts, door langzaam de hoeveel heid opium te verminderen, de ongeluk- kigen aan hun heillooze hartstocht kan onttrekken. De opium is een der meest gebruik te geneesmiddelen. Men maakt gebruik van zijn werking tegen hardnekkige diarrhee, van zijn pijnstillende en slaap wekkende eigenschappen, enz. Tot dezelfde plantengroep behoort de Stihkende Gouwe, die als onkruid langs de wegen groeit, en uit wielks gele bloe men, cliepurtgesneden bladen en ook uit de stengels, bij 't breken een onaangenaam riekend geel sap te voorschijn brengt, dat prikkelend op de huid werkt, en zelfs ontstekingen kan veroorzaken. Ook de brandnetels kan men een'igs- zins tot de vergiftige planten rekenen, dr.ar zij haren dragen, waaruit indien zij in de huid doordringen een scherp vergiftig vocht vloeit, dat de bekende branding veroorzaakt. Sterk vergiftig is ook de Dolle Ker vel, die zeer veel onder heggen, langs de wegen en in slecht onderhouden tui nen voorkomt. De stengel dezer plant kan to.t 1 a 2 Meter hoog worden en is met bloedroode vlekken veelal over dekt, de btoe,men zijn vyit, en yonnen Oosten. Reeds jarenlang zijn wij gewoon den Oost-Aziatischen horizont donker te hooren noemen, maar in den laatsten tijd hoort men er zelfs van donderwolken spreken. Toch mogen wij hopen, al zoo dikwijls is er van gewapende conflicten in Mandsjoerije gesproken, dat het ook ditmaal1 met een sisser zal afloopen, of schoon men uit de verschillende berichten zou mogen verwachten, dat er iets ern stigs jn Noord-China broeit. Reeds tijdens het jongste Russisch- Chineesche conflict werd een sterke na tionalistische beweging in Mandsjoerije waargenomen en deze is er, na het wis selen van bevredigende nota's, niet op verminderd. Vooral wordt deze beweging, gesteund door studenten, die allerwegen' een anti-Russische propaganda m <n. Ofschoon nto China geregeld voorgeeft! deze propaganda te verbieden, schijnt het deze integendeel oogluikend toe te staan* ja zelfs te bevorderen. Dit laatste zou men mogen opmaken uit de kolonisatie op grooten schaal in Mandsjoerije, waarbij zendingen van troepen komen, maar bovenal leidt men dit af uit de benoeming van den vreem delingenhater Chao-en-hsin tot gouver« neur van Mandsjoerije. Te Petersburg is men, zooals uit ver schillende dingen blijkt, hierdoor ernstig ongerust en de ministerraad moet zich ernstig hebben beziggehouden met deze kwesties, met het resultaat, dat de mi nister van oorlog naar het Oosten ver trokken is om maatregelen te treffen voor de organisatie der Russische strijd krachten. Ruslands houding bewijst wel dat het in de 'naaste toekomst verwikkelingen] tegemoet ziet, 'al is er wel geen oogem- blikkelijk gevaar. Alles wijst erop dat China den oorlog wel wil. Een treurig bericht van geheel aul- dieren aard, van het zachtjes afbrokke len eener dynastie, niet in staat door den lichamelijk en geestelijk verlamdeul koning staande gehouden te worde, komt uit Luxemburg. Nog nooit heeft de groothertog zijn land bezocht, 'maar hij kwijnt \v;eg inl zijn kasteel Ho henburg bij: Konigsteiu in den Jaunus. In zijn plaats regeert de staatsminister Eyschen, 'die zooals ge woonlijk op "22 April, de vefjaardag de$ hertogs, een dronk op den vorst uit bracht, welke echter treurig was door de weinig goede mededeelingen over diens gezo n d h e id s t o es tan d „In den 'Hohenburg is de atmosfeer voortdurend duister en troosteloos. Le vend is daar slechts het lijden. Groot hertog Wilhelm is lichamelijk en gees telijk verlamd; slechts het vegeteeren- de leven is nog niet geëindigd." Onverklaarbaar is nu waarom geen' regentschap wordt ingesteld. Voor den! goeden gang van zaken immers kan zulk een regeering Van den eersten minister in een constitutioneel vorstendom niet bevorderlijk zijn. Nu ik toch over ziekten praat, moet ik even memoreeren de verergering van! het jichtlijden van Z. H. den Pau»;. Leed de 'H. Vader eerst slechts aan een! voet, nu is ook de tweede erbij gekomen'. Echter hooren 'wij, heeft hij zijne gewiones audiëntiën niet gestaakt, zoodat we mo gen aannemen, dat de kwaal hem niet te zeer 'kwelt. Toch weet iemand did zelf eraan lijdt, of een ljjder in zijn om geving heeft, 'wat jichtlijden js. Kunnen we dus met het oog op den lioogen leeftijd niet hopen, dat Z. H. geheel zal herstellen, 'laat ons bidden, dat hij tenminste van hevige aanvallen bevrijd moge blijven. v. Weekpraatje. Een vorige maal had ik het over voet ballen en klaagde daarbij dat men des Zondags zijn sportliefhebberij te veel bot als 't Ware een dak boven den stengel. Reeds in de oudheid was deze plant bekend als een zeer sterk vergift, e nl werd gebruikt tot het bereiden van een: giftdrank voor de ter dood veroordeel den'. Zeer na verwant met deze plant is de waterkervel of watervenkel, die eveneens sterk vergiftig is. Ook onder de Nachtschaden zeer na met de aard appel verwante planten, vinden wij ve le vergifplant,en, bijv. het veel voorko mende onkruid de Hondebes, met zijn wit of rose bloempjes, met geel hart, en zwarte bessen en' eveneens de vrij op mesthoopen en in tuinen groeiende Doornappel, of Dolappel, een der meest giftige planten. Ongeveer op dezelfde plaatsen groeit ook het Bilzenkruid of Dolkruid, een buitengewoon giftige plant met vuilgele, violet geaderde bloemen. Opmerkelijk is echter dat koeien, scha pen en varkens deze plant gaarne etenl en er niet' 't minste 'last van hebben:. Het Vingérhoedskruid, een plant wel ke stengel aan de top dicht bezet is met paars witgerande bloemen heeft buitengemeen giftige eigenschappen, en| wordt ook in de geneeskunde gebruikt De Herfsttyloos, een bolgewas, dat vroeg in 't najaar met paarse bloemen! getooid is, terwijl de bladen pas in 't voorjaar te voorschijn komen, telt men eveneens onder de gifplanten. Daar de meeste dezer planten, zooals! wij hier en daar reeds opmerkten ooikl hooggeschatte geneesmiddelen leveren1,, zullen wij er later wiellicht op terug ko men, als wij eens de in de genees kunde gebruikte plantaardige stoffen be spreken. FL

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 5