üoor onze jongens en meisjes. J /-\ N D Beste vriendjes en vriendinnetjes! 136 blijven en nog meermalen van oude dagen verhalen. ,,Ja, mij is het ook, of ik hier een ander mensch ben," "sprak de oude Igel, ,,uit het tegenwoordige als in het verre verleden ver plaatst .Zeventig jaren En het huis, het oude Visschershuis zooals het heette, is geheel onveranderd gebleven. Dat is wonder lijk il Weer bloosde de oude dame en zacht sprak zij: „Het zou een heele geschiedenis worden, te vertellen wat daarvan de reden is „Die moet ge mij later eens vertellen, juffrouw," zei de professor, „maar nu is het tijd om te gaan slapen, en ge hebt zeker nog wel iets te doen." „We doen nog juist als onze tante zaliger." En de oude professor wist, dat nu gezamen lijk de rozenkrans werd gebeden en daarna het avondgebed. Toen hij nog student was, had hij trouw meegebeden. Hij kon er niet mee spotten, het was hem of dit gebed bij het huis behoorde, waarin het „toeval" hem ge Dracht had. „Ik ben nieuwsgierig welke kamer ze mij zullen geven," dacht hij, maar reeds stond de oude dame voor de deur, opende die, stak een lamp aan en bracht hem binnen Ze wees op het wij watersbakje naast het bed en zeide „Het is gevuld," en ze voegde er nog aan toe„Goeden nacht, mijnheer de professor, slaap wel in uw oud huis 1 Geloofd zij Jesus Christus! „Tot in ajle eeuwigheid," klinkt het onwillekeurig van's profes sor's lippen de deur valt in het slot met een klank dien hij zich nog wel herinnert en nu is hij alleeo. Alleen in het kamertje waar hij voor zeventig jaren als knaap woonde Ook dit vertrek is nog vrijwel hetzelfde, en de oude man ziet de jaren van zijn jeugd, hier doorgebracht, voor zich opdoemen hij ziet zich weer HOLLAND'S PRONKVELDEN OP HET MOOIST: ia de vorige week heeft landgenoot en vreemdeling wederom, ondanks het veelal ongunstige weêr, d;n traditioneelen rondgang gemaakt door de prachtige bollen-velden in de bloemen- streek, wier glorie-punt ligt tusschen Haarlem en Leiden; onze fotograaf kiekte een hoekje van die bloemenweelde voor ons blad. als den tien elfjarigen Franciscus Xaverius Igel, een gezonden, bloeienden knaap met schitterende oogen en weerspannig krul haar, frisch als de lente, braaf en vroom als geen ander, de ziel vol vroolijkheid en vrede! Hier in dit kamertje heeft hij geslapen, voor dat bed heeft hij geknield, zijn geweten onderzocht, zijn avondgebed verricht, al dreigden hem de oogen dicht te vallen. [Slot volgt.) Ziezoo, de termijn van inzending der schaakbord oplossingen is nu gesloten; er zijn een heele vracht antwoorden ingekomen, zoodat uw raadsel-redacteur werk genoeg zal hebben om de volgende week al de oplossingen na te zien. Het verhaaltje dat nu volgt is van een uwer raadselvriendjes DE TWEE REIZIGERS. De Augustuszon had den heelen dag aan een helderen hemel staan schitteren, en hoewel de haan van den dorpstoren naar het Oosten wees, als de streek waaruit de wind kwam, werd er geen koeltje gevoeld. Aan den avond van dien dag kwam een vreemdeling, die een heel verre reis ge daan had om de zee te zien, aan het strand. In zijn boeken had hij wel eens gelezen van stormen, die de golven huizenhoog op voeren, en zie, nu hij de zee zag, was ze effen en kalm. Dat viel hem bitter tegen en hij zeide: „Wat hebben die menschen toch aan zulk onwaarheid spreken? De zee is stiller dan het beekje dat achter ons huis stroomt." Verdrietig keerde hij naar huis terug. Maar 's nachts stak een storm op en tegen den morgen kwam een ander, die eens een schilderstuk gezien had, waarop een kalme zee was afgebeeld. Ook hij had de zee nooit gezien en dacht dus dat ze zoo glad zou wezen als een spiegel. Zoodra hij nu de onstuimige zee zag riep hij uit: „Wat zijn die schilders toch bru- tale-leugenaarsHet is alsof de wereld moet vergaan!" Ook hij keerde veidrietig naar huis terug. „Zulke menschen brengen de leugens in het land," bromde een oud man, die van beiden gehoord had, wat ze zeiden. Oppervlakkig denken schaadt dik wijls meer dan niet denken. (Ingezonden door M. Gerritsma 'sHage) De oplossingen der raadsels van de vorige week zijn: 1. Ik ben het oor. 2. Lekkcis 3. Antwerpen. 4. 7. S A M A R I A AN O B U U M U N A E T D A LA B L H A N Vet gedrukt. Muzieknoot. Omdat er altijd een nacht tusschen komt. Balk. Landbouw - Bouwland. Zooals ge ziet, heb ik hier van lucifers stokjes den naam „Jan" gevormd. Als ge nu twee stokjes verschuift en er twee an dere bgdoet, krjgt ge iets wat Jan graag eet. NIEUWE OPGAVEN. Waardoor toont een boer, dat hij niet heel muzikaal is? 2. Mijn eerste is een verschrikkelijke ramp; naar mijn tweede regelen de men schen hun bezigheden. Mijn geheel kon digt mijn eerste aan. vBeide ingezonden door J. te Berge, Leens). 3. Mijn geheel is heelemaal niet mooi; onthoofdt men mij, dan ben ik mooi, maar nog eens onthoofd ben ik wezenlijk schit terend. (Beide ingezonden door Th. Duivenvoorde, Noordwijkerhout.) 7. Wie het maakt, die zegt het niet! Wie het kent, die neemt het niet! Wie het neemt, die kent het niet! 8. Ik ben zelf een deel van Nederland, maar uit mijn twee deelen bestaat de heele wereld. 9. In welke steden komt men gewoonlijk 's avonds aan (Deze drie zijn ingezonden door Th. JANSEN, Noordwijkerhout NIETS DOEN IS OOK WERKEN. „Zeg, Jan, wat voer je uit? „Niks, mijnheer." „Daar moet je maar mee uitscheiden, ik heb wel een ander werkje voor je (Beide ingezonden door M. Gerritsma. ('s Hage.) Als toegift hebt ge hier nog een doolhof. De lettergrepen staan in een bepaalde volg orde. Als ge die ontdekken kunt, hebt ge de oplossing dadelijk. Waar nu de punten staan, moeten ->cht piaatsnamen wordea ingevuld, teiwijl op de rij van acht punten, de naam moet staan van een stad in Schotland. De vier bovenste rijen moeten ingvuld worden met de namen van vier hoofdsleden van Europa; de onderste vier met de namen van vier havensteden, een in Engelsch-Indië, een in Frankrijk, een in Oostenrijk en een in Nederland. 6. je van hun haar spel als het be gin blik gij vlug ge sna ken j de zaak maar gen uit doe ning sma ken als is is 00 voor vol ge kost het bij ge een aan geen heeftte moei geen na von ies kom toch zult gij lost ge op den meis wel ve zei van rest de ook komt pen kna ge vlug le al hier roep ik DE RAADSELREDACTEUR.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 20