Uit zijn Jeugd. 132 AN een afzonderlijke tafel in de huiskamer van den schoenmaker zaten twee studenten van het gymnasium der kleine stad. Reeds eenigen tijd zaten ze samen te fluisteren in plaats van te studeeren. „We zijn al met ons vieren," zei Aloys Klinkf de blonde, tot zijn kameraaad, den zwarten Matlhijs. „Busman heb ik van middag ook overgehaald en die beloofde dat ook zijn neef zou meedoen." „Er moeten er nog veel meer bijkomen," ant woordde de ander „maar ik denk, dat als het uit komt, wij hartelijk uitgelachen zullen worden. Men zal zeggen: Wat gaat de oude Igel u aan." „Dan hadt ge eens moeten hooren, wat de kape laan er van zei. Die gedachte kwam van God, meende hij, en de oude Igel heeft het meer noodig dan duizend anderen; hij is diep ongelukkig. Maar dan moeten velen zich daartoe vereenigen. Dat heb ik ook gedacht, me dunkt minstens twaalf. Maar ieder moet zijn best doen." „Nu, dat zal ik wel," meende de zwarte, „maar ik vrees, dat het weinig zal helpen. De oude Igel is een heiden „Zooveel te mooier, als hij zich wilde bekeeren en dit jaar zijn Paschen zou houden. Ik kan het niet helpen, ik heb medelijden met hem. Hij is ook professor geweest en laatst was hij heel vriendelijk tegen mij." Het gefluister was luider geworden en de vrouw des huizes vroeg: „Wel jongelui, ben je al uitgestudeerd Aan het plannen maken voor den Zondag „Misgeraden, juf frouw," lachte Aloys. „'t Is een formeel kom plot." „Kom komplot. Wat is dat nu weer „Een komplot is zooveel als een samen zwering," verklaarde Matthijs op somberen toon, „een geheim ge nootschap of zoo iets." „Hemel, je zult toch geen kwaad willen stichten 1 Dat is voor jaren #ok eens gebeurd; toen hebben zes stu denten bij den rector de ruiten ingegooid en ze zijn allen weg gejaagd." -f - M De beide jongelieden lachten luidkeels. „Och vrouw," zei de den gek houden 14 ROOMSCHE ACTIE TEN PLATTELANDE: Het St. Jo:efsgesticht der Eerw. Zusters Franciscanessen met meisjes- en bewaar scholen, te Leimuiden. Foto v. Immerseel» DE KERK VAN OUD-BEIJERLAND een eenvoudig doch stichtend dorpskerkje, dat in al zijn eenvoud toch een uitnemenden indruk maakt, vcoral als men bedenkt dat het gebouw voorheen een particulier huis is geweest, dat later tot kerk werd verbouwd. Neen juffrouw," zei Aloys, „dat is niet waar. Ik kan het ook wel zeggen, misschien doet u dan ook wel mee. U weet altijd raad." „En Aloys weet altijd grappen," ant woordde zij, „wou je Kapucijn worden?" „Jezuiet wordt hij, Jezuiet," riep Matthijs. „Hou je snavel," riep Aloys, die een kleur kreeg van ver legenheid, „en zing maar voor je zelf." Een half uur later waren de kinderen naar bed, de schoen maker was nog even uitgegaan en de beide studenten waren met de vrouwen alleen. Deze zat stil bij de tafel en het zachte geritsel van een rozen krans duidde aan, waarmee zij zich bezig hield, toen de stu denten met hun werk gereed waren en Aloys riep „Nu, juffrouw, nu komt de samenzwering. Het is om hem daarbove7i te doen en ge moet ook mee helpen." „Wat," riep zij verrast. „Ge meent toch den ouden Igel niet?" „Juist geraden," was het antwoord. Nn richtte zich de vrouw energiek op en zei „Hoor eens, den ouden man zult ge met vrede laten. Dat zal ik niet dulden en mijn man ook niet. Professor Igel woont al veertig jaar in ons huis en ofschoon hij een eigenaardig man is, we hebben nog nooit een woord met hem gehad en wij laten hem niets kwaads doen." „Zoo is het ook niet gemeend," zei Aloys, „we meenen het juist heel goed met hem." En nu vertelde hij, hoe alle studenten er over spraken, dat de oude gepensionneerde professor Igel ziek was en geen geestelijke bij zich wilde hebben. Dat zou toch ongelukkig zijn, als hij eens zoo kwam te sterven. „O, maar hij wordt al weer beter en aan sterven denkt hij nog niet. Zijn nicht zal wel zorgen dat hij nog lang leeft." „Die nachtuil," bromde Matthijs, en Aloys voegde er bij „die schijnheilige." De vrouw lachte. „Dat is toch vreemd," zei ze, „die vrouw is altijd zoo vriendelijk en zoo stipten de oude professor kan niet beter verpleegd worden." „Haar jongen is de grootste luiaard en de bru taalste vlegel van het gymnasium," riep Matthijs, „die meent, dat hij meer is dan een ander, omdat zijn neef professor is, maar als zijn leeraar of de UIT HET WIJNBOUWERS-OPROER IN LE CHAMPAGNES!RIEK: het huis van -een der grootste champagne-handelsfirma's, de firma weduwe Bismger in Ay werd even als zooveel andere bezittingen van wijnhandelaren door de oproerige boeren in brand gestoken en geplunderd. schoenmaker, „zie je niet dat ze je voor

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 14