Uit de Pers,
Erna von Harneck.
Tweede Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant
van Donderdag 20 April.
Arbeider en arbeiden.
In „Het Huisgezin" lezen (wij
het volgende
In het Zondagsblad van het Volk kiomt
dit aphorisme voor:
„De arbeid schept alle waarden, daar
om moet den arbeider alles toebehoo-
ren". i
Dit is waar en niet waar.
Waar, zooals het daar staat.
Niet waar, in den zin waarin het
Volk het duidt.
Dat de arbeid alles schept is juist,
en dat dus alles toekomt aan degenen,
die arbeiden is eveneens juist.
Maar hierbij dient in het oog gehou
den wat de sociaal-democraten ,uit
het oog verliezen dat aan den arbeid
Wordt deelgenomen door nog anderen
dan degenen, die in het socialistisch jar
gon „arbeider" worden geheeten.
Arbeid verricht ook de patroon.
Arbeid verricht ook de geleerde.
Arbeid verricht ook de onderwijzer.
Arbeid verricht ook het Kamerlid.
Enz.
Of altijd loon naar arbeid gegeven
wordt is een andere vraag, maar die
staat los van de onwaarheid door het
Volk en in het algemeen door de socia
listen gedebiteerd, dat alleen de „arbei
der" arbeidt, en dus alle vrucht van den
arbeid moet hebben.
Zondagsrust.
De „Stichtsche Crt." driestart:
„Volgens de bladen schijnt het ge
woonte te worden, om in de gemeenten
waar op Zondag voetbalwedstrijden ge
houden worden, den Zondagsdienst van
het telegraafpersoneel bij die geleglen-
heden uit te breiden.
Eerst geschiedde dit te Dordrecht en
nu weer te Arnhem en te Deventer.
Natuurlijk heeft die uitbreiding van
den dienst op Zondag plaats, om den uit
slag der wedstrijden direct te kunnen
Overseinen.
Wij betreuren de invoering van deze
nieuwigheid ten zeerste.
Al te erg is het, dat voor het onmid
dellijk overseinen van de voetbalnieuw
tjes (als gold het zeer belangrijke tij
dingen) een aantal beambten hun Zon
dagsrust moeten missen.
Wij vermoeden, dat dergelijke beschik
kingen gemaakt worden zonder voorken
nis van den Minister van Waterstaat,
en hopen dat Zijn Excellentie daaraan
een eind zal willen maken".
Besteksbepalingen.
In Rotterdam is thans dit vraagstuk
aan de orde, uitgelokt door een achttal
«raadsleden van verschillende richting,
die een breed uitgewerkt voorstel heb
ben ingediend. Dit gaf „D e Rotter
dam m er" aanleiding eenige algemee-
•ne opmerkingen te maken, het b'lad
schrijft
Het karakter der besteksbepalingen
stelle men zich goed voor oogen. De
Gemeente moet allerhande werken la
ten verrichten, die zij niet in eigen be
heer heeft en niet zelve uitvoert. Het
werk wordt uitbesteed. Gegadigden twjor-
den opgeroepen en gezien wordt wie
van de concurrenten op de meest voor
deel ige voorwaarden aan de Gemeente
het gevraagde wil verschaffen. Bitter
aard worden in het bestek van aanbeste
ding verschillende vereischten gesteld,
welke moeten worden nagekomen. De
tijd van aflevering wordt aangegeven,
waarborgen voor goede grondstoffen en
hulpmiddelen blijven niet achterwege,
voor deugdelijkheid en soliditeit van het
werk v, ordt een reeks van vereischten
om schreven.
Is het nu niet wenschelijk aldus
luidt de vraag, die in het geding is
dat de Gemeente niet slechts van den
aannemer eischt dat hij deugdelijk ma
teriaal gebruikt maar evenzeer verlangt
FEUILLETON.
Naar het Duitsch.
I.
De zon had den ganseheu dag met
ongewonen gloed haar stralen van den
onbew'olkten Septembcr-liemel naar om
laag gezonden; niet het minste of ge
ringste koeltje temperde dc hitte. Een
zoo zwoele warmte heerschte in het dal,
aan de rivier, dat dc ijver der heidejagers,
die met de buks or.der den arm hun weg
vervolgden, verdwenen was.
De oudste, een houtvester, bleef staan,
hij schoof de groene muts uit het ge
bruinde voorhoofd, wreef met den rug
van dc hand langs zijn verweerd gezicht
en wendde zich niet vragenden blik tot
zijn begeleider.
Deze knikte vriendelijk:
Wij hebben genoeg voor heden. Ga
maar vast naar huis, Burkart. Ik wil
nog een beetje onder dien beuk ginds
rusten; spoedig volg ik je. Kom, Treff!
Geef dan uw'geweer maar aan Jo
zef, mijnheer de baron, antwoordde de
houtvester, een forschen knaap wenkend,
die dicht achter de jagers liep,. Ik zal
dat aan de in dienst zijnde arbeiders een
behoorlijk loon en niet overmatige ar
beidsduur verzekerd zij?
In vroeger dagen waren er velen, wel
ke die vraag ontkennend beantwoord
den en ten onzent is eerst in de laatste
jaren eene kentering waar te nemen1. Het
Brusselsche gemeentebestuur voerde
reeds in 1854 de besteksbepalingen in.
Engeland kent ze eveiizoo reeds gerui-
men tijd. In ons land echter was het
Amsterdam, dat het eerst in 1894 na
taaien strijd, op voorstel van de jhee-
ren Gerretsen en Treub bepalingen om
trent minimum loon en maximun ar
beidsduur in de bestekken verplichtend
stelde.
De principieele grief nu, die breed
voerig wordt ontwikkeld, luidt aldus, dat
de invoering van dergelijke besteksbepa
lingen de Overheid zou „nopen een
schrede te zetten op eene nieuwe baan,
eene baan, die leiden moet tot hare in
menging in de regeling van looiien en
prijzen en haar daarmede andermaal zou
brengen op een gebied, waarop hare
onmacht toch zoo vaak gebleken is en
hare tus.schenkomst telkens onheil heeft
veroorzaakt".
Geloochend wordt alzoo, dat de Ge
meente ten deze eene roeping heeft te
vervullen, integendeel, hare bevoegdheid
om op de loonsvorming invloed uit te
oefenen wordt ontkend.
Dergelijke redeneeringen nu schijnen
ons onhoudbaar toe. Geheel wordt uit
het oog verloren, dat de gemeentelijke
Overheid hier indirect als werkgeef
ster optreedt. Welnu, als zoodanig heeft
zij eene sociale taak te vervullen. Van
hare gedragingen kan groote invloed uit
gaan. Zeker zij heeft er zich voor te
wachten om in averechtsche socialerig-
heid door het voldoen aan onredelijke
eischen indirect ook op het particulier
bedrijf te leggen lasten, te zwaar om
te dragen. Maar niet minder beslist
moet worden staande gehouden, dat zij
moet eischen, dat de arbeidsverhoudin
gen van 'de werklieden, die bij door haar
aanbestede werken betrokken zijn, niet
achterstaan bij die, welke bij de goede
patroons in het particulier bedrijf gel
den. Het is de taak der stedelijke Over
heid hier misbruiken te keeren.
Besteksbepalingen kunnen in dit op
zicht zegenend werken. Noch de belan
gen der Gemeente, noch die van de
patroons en evenmin die van de arbei
ders worden door haar geschaad, veel
eer bevorderd.
Zooals onze lezers weten, zijn, na in
diening van een request van den Ned.
R. K. Volksbond, afdeeling Leiden, alhier
reeds verder strekkende besteksbepalin
gen ingevoerd.
Socialistische parade.
Het dreigement van Mr.Troelstra heeft
heelwat pennen in beweging gebracht.
Het Centrum zegt hierover
Het „groote" moment van het overi
gens vrij onbeduidende congres der S. D.
A. P. was de rede van mr. Troelstra,
waarin het plan der kiesrecht-demonstra
tie ontvouwd werd.
Op den dag van de opening der Ka
mers wil men het adres der regeering
aanbieden en demonstreeren in Den
Haag.
Er zullen dan wel niet zooveel men-
schen kunnen komen, als op een Zondag,
maar het zal toch misschien wel mee
vallen, hoopt men, en des avonds te
voren zullen er geheel het land door
plaatselijke betoogingen worden gehou
den.
Mocht de betooging in Den Haag
worden verboden en minister Heemskerk
het petitionnement niet in ontvangst wil
len nemen, dan zal men naar Troelstra
te verstaan gaf demonstreeren gedu
rende den tocht van de Koningin naar
de vergaderzaal en zullen de socialisten
„misschien voor het eerst eens deelne
men aan de plechtige opening der Staten-
Generaal, om daar de Koningin althans
even in contact te brengen met den wil
van een groot deel van de Nederland-
sche natie!"
Aldus mr. -Troelstra. En het gestamp
en geklap, dat uit het congres opging,
toen hij deze woorden sprak en gewaag-
er voor zorgen, dat mijn jongen met het
prachtige stuk goed omgaat. Zal mijn
heer zich straks niet in den weg vergis
sen. Wij waren vandaag pas voor den
tweeden keer in dezen hoek en bij de
brug moet men goed uitzien. De eerste
weg rechts voert naar de „T e u f e 1 s s-
iepen", links komt in de Hartenstei-
ner„Wildernis".
Bij deze woorden lachtte de man
schamper en wees met verachtend gebaar
naar links.
Dc aangesprokene knikte en keek
vluchtig in de aangegeven richting. Daar
na slenterde hij langs den rand van het
boscii naar een beuk, die een boogschot
verder op den top van een in het dal
vooruitspringenden, dicht begroeiden
heuvel zijn donker gebladerte uitbreidde.
Onder dezen boom was uit berken-
takken een eenvoudige bank samenge
steld daar nam hij plaats. Opmerkzaam
volgde de bruinharige jachthond iede
re beweging zijns meesters. Toen deze
zijn sigarenkoker te voorschijn haalde,
met staal en zwam vuur sloeg, strekte
liet dier zich behaaglijk in het gras uit
De moede.jager leunde op zijn gemak en
blies met zichtbaar genoegen den rook
zijner sigaar voor zich uit Tevreden keek
hij naar zijn weitasch, waaraan een dichte
rij patrijzen hing, wat hem de aangena
me overtuiging scho/ijc, dat. moeite m
de van een demonstratie tijdens den rit
der Koningin naar het Binnenhof, wijst
erop, dat de partijgenooten van een ver
bod en eenige relletjes alles behalve af-
keerig zouden zijn.
Heeft men die ook niet in het Buiten
land beleefd? En verwees de heer
Troelstra niet naar dat Buitenland?
Bij voorbaat zong de vergadering reeds
het kiesrecht-lied en de Internationale!
De christelijke arbeiders, die zich door
allerlei mooie praatjes hebben laten over
halen, om op het petitionnement der
S. D. A. P. te teekenen, weten nu tot
welken opzet hun naam moet dienst
doen!
Voor een ordelijke ofrumoerige
demonstratie, bij welke laatste ook de
eerbied voor de persoon der Koningin
niet zal worden ontzien, moet het peti
tionnement als voorwendsel gelden.
Tot een sociaal-democratisch straat- en
Kamer-relletje wordt ganscli deze S. D.
A. P.*beweging voor liet algemeen kies
recht teruggebracht!
Dunner kan het niet. En bevorderlijk
voor de zaak, waarom het heet te gaan,
is 'tal evenmin.
Maar dit schijnt cr minder op aan
te komen, als de S. D. A. P. maar haar
„mooien" dag heeft!
Wij vertrouwen intusschen, dat men
tegenover dit socialistische parade-plan
zijn kalmte zal weten te bewaren en het
niet ernstiger zal opnemen, dan het ver
dient^
Land- en Tuinbouw.
Stikstofbemesting van Lupinen.
Lupinen behooren, zuoals men weet,
tot de vlinderbloemige gewassen, welke
het vermogen bezitten om in hun wortel
knolletjes, door middel van bacterieën,
den bodem met luchtstikstof te verrijken.
Uit dien hoofde teelt men lupinen als
voorbouw, om schralen en humusarmen
grond in een behoorlijken cultuurtoestand
te brengen. Maar niet altoos lukt dat of
gaat dat zoo voorspoedig, als men zou
wenschen. Voor een kali- en phosphor-
zuurbemesting wordt in den regel wel
zorg gedragen en vaak wordt ook de
grond niet aarde van oud lupineniaud
geënt, en toch, toch komt er, als de
plantjes eenige centimeters boven den
grond staan, een merkbare stilstand in
den groei. Het voedsel, in het zand aan
wezig, is dan uitgeput, en de in den
bodem gebrachte bacterieën schijnen nog
niet te functionneerenheur werking be
gint eerst, naar het schijnt, als de planten
een zekeren leeftijd hebben bereikt
Zou hier gebrek aan opneembare stik
stof niet de oorzaak kunnen zijn? En dus
de trage groei in 't begin, de tijdelijke
stilstand, verholpen kunnen worden door
een matige gift chilisalpeter?
Die vraag bespreekt ook J. H. Schroder
in de Januari-aflëvering van het Tijd
schrift der Ned. Heide-Mij., en hij zegt
daarin o. m.: „Waarschijnlijk wordt de
moeilijke tijd, welke de jonge plant door
maakt, en de stilstand in groei veroor
zaakt door stikstofgebrek in den bodem.
Enkele proeven hebben dit vermoeden
bewaarheid. .Toen in het voorjaar de
houtvesterij „de Peel" op verschillende
velden de jonge planicn in den kwijn-
toestand kwamen, werd een overbemes
ting gegeven van 3035 K.G. chilisal
peter per H.A., en daar, waar overigens
de physische toestand van den grond
niet te slecht was, was het resultaat be
paald verrassend. De roodbruine kleur
verdween, nieuwe bladeren vormden
zich en aan de worteltjes vertoonden zich
spoedig de bekende knolletjes. Een ge
deelte, dat geen stikstofbemesting kreeg,
bleef achter en het duurde lang, voor
dat de bacterieën bij deze planten de
van haar verlangde taak volbrachten."
Ook in Drente schrijft de heer
Schroder had ik reeds belangrijke
resultaten met een stikstojbemesting bij
lupinen ondervonden", en dan zegt hij
verder naar aanleiding van een artikel
in het vorig nummer van het tijdschrift
dat hij in een stikstofbemesting ook
een voorbehoedmiddel meent gevonden
te hebben tegen de lupinenvlieg:
„Voorkomen is beter dan bestrijden en
•daarom is het goed niet de stikstofbe-
inspanning niet vergeefs waren geweest.
Daarna zag hij eens in 't rond.
Begunstigd door de najaarshelderheid
der lucht, welke de voorwerpen naderbij
doet schijnen, kon hij de kronkelingen
van den vloed verre met het oog vol
gen. Begroeide heuvels en bergen, hier
de rivier naderend, ginds in een wijden
kring zich uitstrekkend, begrensden het
uitzicht. Een dorpje lag in de nabijheid
van een dier heuvels; eenzame huisjes
teekenden zich duidelijk tegen bosch- en
boomgroepen af. Een slanke, kerktoren
hief zijn spits omhoog. Aan den voet
van den heuvel had men de beweeg
kracht van het rivierwater voor de nijver
heid aangewend; er moest daar, naar
een houtvlot te oordeelen, een houtzaag
molen zijn.
Aan de" linkerzijde vond het oog des
jagers een minder schoon uitzicht. Daar
vertoonden zich op de hellingen groote
boomlooze vakken en daarnaast spaar
zaam met dennen beplante gedeelten.
Daar begon zeker het door houtvester
Burkart zoo verachtelijk aangeduide Har-
tensteiner gebied.
In gedachten verdiept, sloeg de rus
tende jager er geen acht op, hoe de tijd
verstreek, tot eindelijk Treff, het wachten
moede, opstond en met den kop aan
de knie van den drooiner stiet. Deze
stbM ,op, streelde dep hond ftver de
mesting niet t'c wachten tot de planten
gaan kwijnen, maar direct na het op
komen wat chili te geven."
„De bovenbedoelde proef in „de Peel"
geschiedt op niet-geënten grond, daar
entaarde niet clan met zeer hooge kosten
(transport) te verkrijgen was."
„Waar een geringe stikstofbemesting
zoo besluit de heer Schr. zijn artikel
van 35 KG. per HA. weinig kost, kan'
het aanbeveling verdienen, meerdere
proeven te nemen met een stikstof bemes
ting. Bacterieën zijn alom tegenwoordig,
ook de stikstof bacterieën, en zoo is het
zeer goed mogelijk, dat entaarde weg
kan blijven en een stikstofbemesting vol
doende is, om zich van een behoorlijk
lupinengewas te verzekeren." C. B.
Bloemententoonstelling te Boskoop.
Den tweeden Paaschdag is aan de
50,000ste bezoekerster van de tentoon
stelling een ruiker van seringen en Pru
nus triloba met enkele rozen aangeboden.
Dien dag alleen hebben 15,608 personen
de tentoonstelling bezocht. Gisteren liep
het aantal bezoekers in het geheel op tot
55.600.
Het bestuur heeft eenparig besloten
den duur van de tentoonstelling niet te
verlengen, omdat sommige bloemen het
zoetjes aan gaan opgeven.
De grootste opgevatte onderneming
mag inderdaad geslaagd genoemd worden
Valt de post onvoorzien niet tegen dan
zal van de provinciale subsidie geen
gebruik gemaakt hoeven worden.
Moeten Vruchtboomen om het
andere jaar dragen
Het is inderdaad waar, dat nog tal van
menschen volhouden, dat de meeste
vruchtboomen om het andere jaar moe
ten dragen en dat die boomen niet in:
staat zijn dit jaarlijks te doen. Men heeft
zich wellicht nooit afgevraagd, hoe het
komt, dat dit in werkelijkheid vaak ge
beurt, doch beschouwt iliet als een soort
natuurwet, maar een natuurwet, wiaar-
aan wel iets valt te veranderen. Het
ligt voor de hand, dat men die bewerin
gen in hoofdzaak hoort, waar veel fruit
geteeld wordt, zooals bijv. in de Be
tuwe. Ook wordt het wel opgemerkt
bij boomen, die dikwijls overvloedig
dragen.
Zoo hoorden wij dezer dagen nog ver
tellen van een beste zoete appelboom
die heel rijk droeg, maar slechts om' liet
andere jaar.
Het is wel opmerkelijk, dat men zich
tot nog toe zoo weinig heeft bezig ge
houden met de vraag, hoe het toch komt
dat de eene boom wel, en de andere
niet aan die „natuurwet" onderworpen
is; want er zijn genoeg boomen, die jaar
lijks dragen, al is het dan zoo rijk niet
als de andere.
Het is niet overbodig dat hieraan eeni
ge aandacht worde geschonken, dat de
oorzaak worde opgespoord en dat ge
tracht worde daarin verandering te bren
gen. Eigenlijk brengen de omstandig
heden hierin al langzamerhand verbe
tering. Betere verzorging der boomen
en bemesting vooral, zullen in hoofdzaak
het hunne bijdragen om de boomen te
dwingen jaarlijks vruchten te geven.
Men weet, dat de boomen, voor het
vormen van het vruchthout en vooral van
de bloemknoppen veel voedsel noodig
hebben, dat in den loop van den zomer
moet worden opgelegd. In gewone om
standigheden en onder normale toe
standen kan dit ook en in de meeste ge
vallen dragen de boomen, wanneer zij
goed worden onderhouden en bemest,
dan ook vrij geregeld. Maar nu "komt
men voor de gevallen van de z.g. appel
en perenjaren. De boomen zijn dan over
vol geladen, waarvoor veel voedsel noo
dig is, zoodat in vele gevallen de vruch
ten maar een middelmatige groote kun
nen bereiken. Het behoeft nauwelijks
gezegd, dat er al bitter weinig voedings
stoffen overschieten voor het vormen
van de bloemknoppen voor het volgend
jaar, dus men krijgt een jaar zsoiuler
vruchten.
Veel moeite om de oorzaak te vinden
heeft men dus niet en het vinden van!
middelen om hierin verandering te
brengen, is evenmin moeilijk. Het toe-
zijdeachtige haren, hing de tasch weder
over den schouder en liep met groote
schreden het pad af, dat van den heuvel
juist naar de brug voerde.
In stede dat hij de aanwijzing van den
houtvester opvolgde, sloeg hij aan de
overzijde der brug links af. Hij wilde
er zich van overtuigen of het naburige
goed werkelijk zoo slecht werd beheerd
dat de oude cr aanleiding in kon vinden
tot zijn schampere aanmerking.
Onderzoekend keek hij rond zoodra
hij het kreupelhout bereikt had, dat in
verwarde groepen zich ver uitstrekte;
zelfs toen hij het eigenlijke bosch betrad
kon hij nog weinig ingenomen zijn met
wat hij zag. Overal ontdekte hij de spo
ren van een nalatig beheer. Op verschei
dene plaatsen lag geveld, vuil geworden
hout, schier bedekt met weelderig om
hoog geschoten gras en onkruid. De
greppels langs de wegen, welke hij be
ging, waren volgegroeid of ingevallen
naast die groeven, oorspronkelijk; met
zooveel zorg voor den afvoer van het
water aangelegd, had de wegstroomende
regen zich een nieuwen weg gezocht,
natuurlijk niet zonder schade toe te
brengen aan het omringende landL Groo-
tere perceelen, waar het hout klaarblij
kelijk reeds voor jaren was gerooid, wa
ren bedekt met een gewirwar van strui
ken; geenerlei poging ,was aangewend
passen hiervan is niet altijd even g"es
makkelijk en de menschen zijn er opk
nfet altijd toe te bewegen.
De bemesting der vruchtboomen!
speelt in dezen de meest belangrijke
nol.
Gelukkig zijn wij zoover gekomen, dat
ook op de betere gronden, de vrucht
boomen vrij geregeld worden bemest
Toch schijnt dit nog- niet algemeen of
niet voldoende te geschieden, dit valt
op te maken uit het verschijnen van ckl
guste jaren'.
De vruchtboomen moeten elk jaar be
mest worden. Maar niet een geregelde
bemesting alleen is voldoende, om in
die overvloedige jaren aan de behoefte
te voldoen, althans niet om ook maar
eenigszins de zekerheid te hebben, dat
men het volgend jaar vruchten zal krij
gen. De booinen moeten in den voor
zomer wanneer de vruchten goed bezet
zijn, nogmaals worden bemest.
Men kan dit op verschillende manie
ren doen, n.l. door hulpmeststoffen, zoo
veel mogelijk in water opgelost te ge
ven en ook wel door het geven van gier
of beer met hulprneststoffen aangevuld.
Men kan op die wijze behalve de vruch
ten ook het vruchthout belangrijk hel
pen. Het behoeft niet gezegd te wor
den, dat de bemesting moet plaats heb
ben daar, waar de wortels het kunnen;
opnemen, dus ongeveer onder het uitein
de van de twijgen of de kroon.
In kleine tuinen kan men bovendien'
nog uitdunnen. Zoodra de vruchten goed
gezet zijn, gaat men de kleine vrucht
boomen na en plukt of knipt de overtol
lige vruchten er uit Bij grootere boo
men kan men door zacht schudden en
kele der overtollige vruchten laten val
len. Het behoeft zeker niet te worden
gezegd dat het schoonhouden van de
boomen, het bespuiten met Bordeaux'
sche pap, het bestrijden van ziekten en'
ongedierten, het sparen van nuttige vo
gels mede voorname middelen zijn on»l
de geregelde opbrengst te verzekeren.
(Veldbode)
Het invoerrecht op Meel.
De heer J. Loerkens te Maastricht
schrijft aan de .Tel.:
Bijna geen week gaat voorbij, of meu
leest in onze groote dagbladen over
invoerrecht op meel. Meestal worden
deze, hetzij uit onkunde, hetzij met voor
bedachten rade, aan het lezend publick
valsch voorgesteld, zoodat het in. i. bil
lijk geacht mag worden, niét alleen dc
tegenstanders van invoerrechten, doch
ook om den rechtvaardigheids wil het
woord even te laten aan dc voorstan
ders van deze economische kwestie.
Ik ben Duitsclier, doch sedert 8 jaar
in Nederland woonachtig. Gedurende dit
tijdsverloop hen ik evenwel tot de over
tuiging gekomen, dat handel en industrie
in Duitschland, ten spijt zijner bescher
mende rechten, hoe langer hoe meer
vooruitgaan, terwijl zich in Nederland
juist het omgekeerde geval voordoet.
Bewijzen daarvoor zijn o. a. de in Ne
derland verdwenen behangselpapierfa-
brieken, spijkerfabrieken, fabrieken van
landbouwwerktuigen en nu de op sterven
liggende meelindustrie.
Aangezien ik gedurende ruim 30 jaren
in de2e laatste industrie werkzaam ben,
mag ik voldoende met deze bekend ge
acht worden, zoodat ik het dan ook
waag n'en dcplaise de tegenstanders
te beweren, dat het streven onzer
meelfabrieken niet gericht is op het ma
ken van hoogere meelprijzen door middel
van een beschermend recht op hun fa
brikaat, maar wel om hunne geheele pro
ductie bij voortdurende en volle werking
hunner fabrieken aan den man te kimneu
brengen. Onder deze omstandigheden zou
het den Nederlandschen meelfabrikant
zelfs mogelijk worden, tot lagere prijzen
te produceeren dan zulks bij halve pro
ductie het geval is.
Een klein voorbeeld tot toelichting zij
hier op zijn plaats. Nemen wij tot basis
onzer berekening eene meelfabriek, welke
per 24 uur 20.000 kg. meel ptoduceert;
van welke de productiekosten f 60 be
dragen.
Ingeval deze fabriek tengevolge van
om den bodein weder voor nieuwen
aanplant te benutten.
Maakte de toeschouwer een vergelij
king tusschen deze landstreek en de zoo
oordeelkundig bewerkte gronden van
„Amalienhof", waar hij dezer dagen ver
blijf hield, dan moest zijn oordeel nog
ongunstiger worden. Met bijzondcren
trots was hein nog gisteren door den
lieer von Glockner, den grijzen eigenaar,
de houtaanplant getoond, die een uit-
gestrekten bergrug bedekte.
Er is heel wat arbeid voor verricht,
had de eigenaar opgemerkt, inct zijn
korte pijpen in 't rond wijzend, heel wat
arbeid, en- 'theeft aardig wat gekost,
maar nu wordt 'took goed. Een bosch
is een onuitputtelijke bron, als men er
verstandig mee weet om te gaan
Den heer van „Amalienhof" ging het
hart open als hij van zijn woud sprak.
Als zoon van een opperhoutvester
bracht Hans Otto von Steinfels dc liddc
voor groene landouwen met zich op
„Amalienhof". De tijd, welke hij daar
reeds doorbracht, om onder leiding van
den eigenaar zijn kennis van boschcul
tuur en landbouw te vermeerderen, had
zijn blik op alles, wat het beheer van
een landgoed betreft, gescherpt.
(Wordt vervolgd.);