Tweede Blad, behooiende bij De Leidsche Courant van Woensdag 12 April. Uit de Pers. Debiet recht op tabak. De „N. Rott. Crt." geeft in een hoofdartikel e i gunstig oordeel '.er het debietrecht »p tabak, geheel r<u'lil lend van andere linksche bladen Het voornaamste laten wij hier volgen. Belasting te beffen op tabak heeft ten onzent eigenaaiJige moeilijkheden. Ons land heeft den voornaamsten internatio nalen tabakshandel der wereld, en eene ontwikkelde sigarenindustrie werkt voor een zeer groot* gedeelte voor uitvoer. Elke tabaksbelasting, in welken vorm ook te heffen, moet dus angstvallig ver mijden, tabaks!.ande! of tabaksindustrie te treffen of te belemmeren. Nu zijn han del en industrie echter in den tegenwoor- digen tijd teere plantjes. De dagen, dat er van de winst n van handel of industrie gemakkelijk wat af kon, zijai voorbij. Eene kleine on r rrichtiglieid kan groo- te gevolgen hebb en aan duizenden inenschen de hi 1 ming onmogelijk «naken. Wij gelooven dat het ontwerp tot hef fing van een debietrecht op „tabak" (si garen, sigaretten, karotten, snuif enr.) in dit opzicht niet ongelukkig is uitgeval len. In de memorie van toelichting wor den achtereenvolgens alle stelsels be sproken, die toegepast zijn en kunnen worden, om he genot van de tabak aan belasting te onderwerpen, en erkend moet worden, dat er niet een is, dat zoo zeer tegemoet komt aan de Nederland- sche behoeften, als net debietrecht, waar van handel, industrie cn ultuur óf in het geheel geen, betrekkelijk weinig last die wellicht nog te verminderen zal Mijken te zijn zullen ondervinden. Slechts wie sigaren maakt n in hetzelfde lokaal verkoopt, zal eenige formalitqitem hebben te vervullen. Doch overigens blijft ook hij in de uitoefening van zijn industrieel bedrijf geheel vrij. Wie getroffen zullen worden zijn de verbruikers. De belasting zal worOen ge- h c v e n bij den verkooper, doch deze zal haar mits zj binnen matige grenzen blijft verhalen op den kooper. Aan al le jammerklachten van sigarenverkoo- pers, dat overdracht der belasting onmo gelijk zal zijn, en dus de verkooper de dupe zal worden, hechten wij buitengo \v< in weinig waarde. Daarom zijn wij er ook van overtuigd, dat eene matige belasting, zoo al, dan tocii uiterst weinig invloed op bet ver bruik hebben zDe rookcr zal zich die, in het begin wellicht wat mokkend, laten welgevallen, ei spoedig raakt hij eraan gewend. Dat het bedrag van liet debietrecht (10 pct.j'niet slecht gekozen is, daaraan zal, meenen wij, niemand twijfelen. Bij ver koop van sigaren per kistje geeft 10 pet. steeds een ronde, gemakkelijk te bekeke nen som. En ook bij verkoop per stuk is liet bedrag niet kwaad. De volkssigaar, tie sigaar die het meest bij enkele stuks tegelijk wordt verkocht, kost 2 en 2*/q cent. Men koopt in den regel voor een dubbeltje tegelijk, waarbij dus juist af gerond één cent voor debictbelasting op de toonbank zal moeten worden gelegd. Het kleinste bedrag, dat in den sigaren winkel besteed wordt, zal wel 5 cent zijn. Ook daarbij is het debietrecht nog ge nukkeüjk te innen. Natuurlijk valt niet bij: eiken inkoop het debietrecht tot op een halven cent af gerond uit te rekenen. Wie voor 0 cent koopt en 1 cent geeft aan belasting, betaalt iets te veel, en wie voor 11 of 12 cent koopt en 1 cent betaalt, geeft eene fractie te weinig. Doch de verschil len worden zoo klein den een en keer geeft men iets te weinig, den anderen, keer iets te veel dat noch de ver kooper, noch de kooper daardoor zullen worden gedeerd. Er is echter behalve détails van de regeling, waarover wij niet uitweiden men zie daarop de adressen na, die aan1 Kamers en regeering worden gezondenl FEUILLETON. Een offer van het biechtgeheim. Naar het Duitsch. 12) XIV. Twee jaren waren er verloopen se dert het bovengenoemde was voorgeval len. Paul Lurtz zat als gevangene in het tuchthuis; niemand zou daar een priester in hem herkennen. In ets onderscheidde hij zich va:» zijne medegevang'-nenzoor de gevangenbewaarders was d priester niet ander* dan coi r:nnm:n zooals de anderen. Hij dr l»w - ik cn moest dagelijks he: voor hem bestemde stuk werk als in -ucitmaker leveren. Het .w as hem niet vc: d, zelfs op Zondag mei. de H. Mis te lezen; hij zat dan in ide rij der L sv hten en niemand ver- jue ddc hi in deze oogenblikken zijn hart ver-ai: altaar getrok ken werd, hij, de .sier, die eene schuld boette, w ke zijn ziel niet be zwaarde. Wie kan de zielspijn beschrij ven. welke hij nu reeds twee lange jaren moest verduren! 'Hchoon hij nog geen veertig jaren telde, as zijn haar reeds aanuiexkelijk vergrijsdt Ach, wat deed écn zeer moei.ijk punt. Hoe zal de staat zekerheid krijgen, dat de belaf" ting die wij, rookers, aan de toonbank lade voldoen, of althans behooren te vol doen, ook inderdaad in s lands schat kist zal vloeien? Nederland en de Derde Vredes conferentie. In De Gids" van deze maand ver dient een artikel van de Imnd van dl. H; T. Colenbrandcr de aandacht. Het Geit over de wijze, waarop dqor ons land medegewerkt zou kunnen worden om te voorzien ui het gemis aan exec toriale kracht, dat elk internationaal vonnis aankleeft. De onmhioerbaarhnd van de eenvoudigste ul<;sP"ak nfv„n internationale volkenrechtbank of van den bescheidensten tractaatregel acht schr gevaarlijker dan een oorlog over zaken die nog niet tot de competentie mer rechtbank gebracht of nog nimmer hij wereldtractaat geregeld zijn. Het generaliteitsgezag zoo inccnt schr) dat bezig is zich boven de staten te vormen, zal het nooit kunnen stcllen ^- der rechtshandhaving cn rechtsnoltrek- king. En al acht hij de wereld voor een fijn bewerktuigde,,, tot in het uiterste "edetailleerden politiedwang tegen de staten zelf niet rijp, voor het eerste nood- zakelijk begin daarvan noemt hij haar "Tragende, wat er op het oögenbtjk voor dat groote doel van rechtsvoltrek icing te doen is voor Nederland, ant woordt schr. daarop zelf: In het algemeen schijnt nu; op het oogenblik voor het groote doel mmclerte doen dan te laten - en daar wijons tot dusver aan onbezonnen doen niet te bui ten zijn gegaan, behoeft dit p.e^ntieve gedeelte der taak ons niet zwaar te val- 'CNa te laten zijn alle reclame-voorstel len. Reclamevoorstel is al, wat niet wi - lens en wetens op het centrale doel af- gaTe doen is het volgende. Men geve door een bescheiden maar besliste daad te kennen, dat wat tot dusver op vredes- gebied voor hel neusje van den za.m werd gehouden, de aigemeene arhitrag.e- tractaten (Nederland—Denemarken. Ne- derland—Italië), het neusje van den zalin niet is. Dat zij aanvulling behoeven met de clausule, dat de contracteerende par tijen voor het geval van met-naleving als wettig erkennen een executie, op last en gezag der internationale recht bank, van hel door de rechtbank tegen '^Een^ergeUjke'daad aiieen kan be vrijdend werken, omdat zij alleen van den aanvang af tot scheiding dwingt tusschen oemeend en ongemeend. Liever een uiterst klein succes in de richting die de toekomst heeft, dan vic tories waarop geen morgen kan dagen. Waarom kan het Nederland niet zijn dat deze zaak ter sprake brengt.aller- cerst bij de staten met wie liet een tiac taat van verplichte arbitrage gesloten heeft. Denemarken en Ita.ie Waa™™ daar, bij geheel of gedeeltelijk wesla gen geen overleg o ntrent ue ter derce vredesconferentie aan te nemen hol'dl1S aan vastgeknoopt? Waarom het richtmg gevende stuk van prof. van Volle™°" „iet inderdaad als wegwijzer voor de Nederlandsche diplomatie te dezen ge AU de kleine staten hun belang ken nen zo, gen zij in 191b gereed te .taant om vooral van den grondslag der sub missie-clausule in hun eigen onderlinge tractaten voorzien te heb-ben. Die voorstellen behoeven niet wereld schokkend te zijn, maar moeten logisch voortvloeien uit het beginsel, dat wie het doel wil, eerst de middelen heeft te zo gen en dat de ernst van den wil aan de ernst van dit zoeken alleen wordt ge- kCAda'„ het slot van zijn artikelwaar schuwt schr. bij het-erceeren ran een sterken arm, niet uit overmaat van schroom, alles over te laten aan de groo- VeTo"genclheden, dat zijn niet „kei groote schepen en groote kanon „en het zijn ook de groote complexen van menschen van heden, met de gevoe- hein zijn arm hoofd zeer onder den druk der op hem instormende gedachten. Hij, een priester, die de menschheid tot op dien ongeluksdag op de meest on baatzuchtige manier had gediend, wiens geheele zwoegen en tobben slechts de eer van God en het geestelijk en lichame lijk welzijn van zijne medemenschen op het oog had, hij zat daar nu onder het schuim der maatschappij en werd als een hunner aangezien! Deze vernedering, deze berooving zijner vrijheid, deze harde arbeid en deze bittere ontberingen, och, dat alles was voor hein niet de folte- rendste kwaal, want in vernedering en ontbering kwam hij zijn God én Heiland nabij. Het diepst griefde hem de ge dachte bij niemand troost te kunnen vin den. Hij mocht niet eens met zijn biecht vader over zijn ongeluk spreken, zonder het zegel te verbreken, dat hij beloofd had ongeschonden te zullen bewaren. Juist dit gevoel van eenzaamheid deed in zijn hart een harden kamp ontstaan. O, hoe dikwijls naderde hem de verleider, die zijn trots opzette, tegen de diepe vernedering, zijne zucht naar vrijheid te gen de berooving derzelve, .zijn honger naar een woord van troost tegen de troostelooze eenzaamheid zijner ziel. Zijn geheele sterke wilskracht, zijne aan God overgegeven ziel konden hem alleen doen lens, begeerlijkiieuen, den twijfel en de verwachting van heden, met wat het he den gevaarlijkst en met wat het hoop volst in zich sluit. Samen met hen zijn wij de justiciabelen niet alleen, maar ook de rechters en rechtsvolfrekkers der toe komst, als wij willen. De wereld zal ons kleinen gebruiken als zij ons noodig heeft. Zij zal ons noodig hebben, als wij toonen in geschiktheid voor de toekomst- functiën voor niemand onder te doen. De grooten loopen eerlang vast met hun ne rodomontades. Er komt, eer men het vermoedt, wellicht, op „vredes"-gebied vraag naar de echte waar. Is het boven onze kracht intijds voor een klein maar puik assortiment te zorgen? BUITENLAND. Uit Portugal. Dc Lissabonsche correspondent der „N. R. Ct." geeft weer eens een inte ressanten kijk op den toestand in Portu gal. Het loopt hier, zegt hij, vol „helden der revolutie", die daarvoor baantjes eischen. Van helden der monarchie wordt weinig gesprokener is er maar één kapitein Paiva Couceiro: Maar van hem wordt nu méér gesproken dan van alle revolutie-helden te zamen, en men is het er klaar over eens, dat hij meer held was, dan alle helden der revolutie te zamen. Zelfs voor eenige dagen heeft hij zich nogmaals een held getoond. Wij keeren even terug tot den nacht van de omwenteling. Paiva Couceiro lag met een batterij bergartiilerie en honderd man infanterie te Queluz in garnizoen, waar het oude koningsslot van Pedro III (de Roi Soleil van Portugal) tusschen de heuvelen staat. Kapitein Paiva Couceiro was als alle officieren vurig monarchist! Hij is echter de eenige geweest, die de monarchie werkelijk verdedigd heeft. In den revolutie-nacht kreeg hij het bevel op Lissabon aan te rukken, en stelling te nemen boven de Rotunda bij de strafgevangenis.Vandaaruit beheerscht men geheel .de stad. Hij nam daar de opstandelingen op de Rotunda onder vuur, wat hem zoo goed gelukte, dat in het kamp der republikeinen een "he vige paniek ontstond en allen behalve Mach ado Santos de vlucht namen. Booze tongen bewaren, dat Machado Santos' beenen zóó verlamd waren van angst, dat hij niet ineer wegloopen kon Het militaire hoofdkwartier echter, mee- ncnu, dat Paiva Gouceiro daar in het gedrang zou raken, gaf hem i -1 óm te trekken naar het Castello uc Sao Jiorgc, dat hooger, maar minder gunstig gelegen was. Hem bij de strafgevangenis weg we tend, keerden de republikeinen op de Rotunda terug en zoo bleef die stelling voor hen behouden. Daardoor is de om wenteling gelukt, want Pava Couceiro was de eenige officier, die zooveel pres tige over zijn soldaten had, dat zij hun stukken en geweren juist richten wilden. In zijn nieuwe stelling was hij echter zoo goed als machteloos, en toen de dag klaar over Lissabon gerezen was had de omwenteling getriumfeerd. Maar nog niet over kapitein Couceiro. Geen burgers durfden zijn stelling naderen. Tloen kwam bevel uit het hoofdkwartier bij het Rlocio-plein, met vuren op te bfouden en zich daarheen te begeven. Paiva Couceiro gehoorzaamde, kwam omlaag, vond op het Rocio militairen en burgers di«e elkaar omhelsden, en meldde zich bij het hoofdkwartier aan. Daar werd hem medegedeeld, dat de republiek was uitgeroepen, en dat was meer dan hij verdragen wilde. Snel eenige getrouvven om zich ver zameld en te paard naar Cintra gerend, waar hij meende den uit zijn paleis dos Necessidades gevluchten koning en de geheele koninklijke familie te zullen tref fen. Hij rende naar Cintra te hunner be scherming... .om te vernemen, dat de geheele familie reeds gevlucht was en zich veilig aan boord van het jacht „Amalia" bevond. In afwachting der ge beurtenissen keerde hij naar Lissabon terug, diep teleurgesteld. Den volgenden morgen ontving hij be vel zich bij den nieuw benoemden mi- zegepralen. Men stelle zich een mensch voor, die tot hier toe slechts met de krachten van zijn geest en zijn hart gearbeid heeft en in dezen arbeid eene zoete bevrediging heeft gevonden, eenzaam zittend in zijne cel, hoe hij tot een geestelijk niets doen veroordeeld met zijne handen stroo vlecht, om dat daarna tot matten te maken! Hoe vaak fluisterde de booze hem in: „Werp toch dit juk der schande van u! Hef toch deze veroordeeling op, die met het snoodste onrecht uw geest in boeien houdt. Een enkel woord, een naam is voldoende, om de zaak op te helderen. Spreek slechts, en gij zult vrij zijn. Zoo omgaven hein deze verleidelijke gedachten als zoovele slangen; uit alle hoeken zijner cel schenen zij naar hem toe te kruipen, om zijne gedachten te verwarren, zijn verstand te benevelen. Was het niet, alsof de geest der duister nis veranderd was in een engel des lichts, de geest der leugen in eene bode der waarheid? Als de verleidelijke gedachten op deze manier op den armen gevangene aan stormden, wierp hij de begonnen stroo- mat uit de handen. Hij zonk op de knieën, zijh werkstoel werd hem tot bid bank» het gelaat ia de haadea verborgen nister van oor.og te melden en hij ging erheen met de bedoeling zijn ontslag in te dienen. Nu vertelt men dat de minister hem op het ministerie met open armen oijtving, hem op Portugeesche wijze omlïelsde als een trouw officier, als een held, als een man, die in ieder geval zijn plicht gedaan had, verder werkte op zijn patriotisme en zich ge lukkig verklaarde, zulk een dapper offi cier in dienst van Portugal te mogen zien. Op zijn verzoek om ontslag uit den idienst werd op de vriendelijkste wijze weigerend geantwoord, hij zou een post als leeraar in het Engelsch aan de militaire school 'krijgen, hoefde niet actief te dienen en werd onder nieuwe omhelzingen buiten dc deur gebracht, geheel overbluft. In het begin was 'de politiek der repu blikeinen edelmoedig en bewonderens waardig eendrachtig. Paiva Couceiro zag in, -dat cle republikeinsche instelling op diie .manier nog zoo kwaad niet was, voelde zich in zijn monarchistische ge voelens ietwat gekrenkt door de vlucht van den koning en gaf na daartoe verzocht te zijn zijn eerewoord om in geenen deele het voortbestaan der repu blikeinsche instellingen te zullen bemoei lijken of zich 'te mengen in monarchisti sche samenzweringen. Sindsdien hoorde men niets meer van hem. Tot de vorige week. Allereerst nu iets over zijn karakter. Ik -heb ,om nadere inlichtingen daarover te 'beldomen een oud-studievriend van bent «Opgezocht. Die zeide mij: „Paiva Couoeiro is de lieveling der soldaten (iets wat algemeen bekend is), en tevens in zijn hart een ideaal-soldaat, een dolle ridder, die uitstekend In de mUd. leeuwen op zijn plaats geweest was. Hij zal nu circa 48 jaar zijn, maar ziet er met zijn jongen, en'ergieken kop en klein zwart snorretje nog als dertig uit. Vroeger reeds was hij een dol-kop, de wildste en brutaalste onder ons. Zijn geheele leven is zoo geweest, wat hem eenmaal in 't hoofd kwam, volvoerde hij. Hij is voor niets bang, en voor wat hij recht vaardig acht, gaat 'hij door het vuur. Ik heb hem eenmaal een waslucifer in de palm van zijn hand zien laten uitbranden, om ons te bewijzen, dat men pijn niet hoeft te voelen wanneer men niet wil. Wat hij eergisteren gedaan heeft, legt weer heel zijn karakter bloot." Wat hij gedaan heeft? Waar niemand ervoor durft uit te komen hier, dat de zaken niet loopen als wel voor Portugal gewenscht is, heeft hij zich na den algemeenen stakingsdag, 20 Maart, toen Lissabon een geheelen middag aan het straatvolk overgeleverd was, toen bleek, dat die geheele staking een gevolg was van den strijd tusschen radicale en ge matigde elementen, en men naar zijn oordeel niet flink genoeg tegen de rust verstoorders optrad naar den minister van oorlog begeven, wien hij de volgende woorden inoei hebben toegevoegd: „Ex cellentie, zooals het nu gaat, kan de toestand niet voortduren. Dit is niet in het belang van Portugal,de republi keinsche instellingen geven het land niet, wat zij in den aanvang beloofden. Ik wil u daarom een raad gevenroep een militaire dictatuur uit en forceer de ver kiezingen, open de Constuinte (Kamer) en schep een geregelden staat van zaken. Weigert gij dit, dan neem ik hier offi cieel mijn eerewoord terug en ben weer geheel vrij in mijn doen en laten. Ik vertrek dan naar het buitenland, mèt of zonder verlof!" De minister weigerde natuurlijk en poogde hem tot rede te brengen. "Waar op hij vervolgde: „Goed, u weigert dus? Ik neem dan onmiddellijk mijn ontslag uit 's.lands dienst en vertrek naar Vigo, of u mij dit ontslag toestaat of niet. Echter zal ik drie dagen ten mijnent blijven, om u gelegenheid te geven mij gevangen te riemen. Heeft u dit na drie dagen niet gedaan, dan vertrek ik! Kapitein Paiva Couceiro is vier da gen daarna, zonder daarin door iemand belet te zijn, naar Vigo vertrokken. En „Vigo" zegt- hier weinig anders meer, dan den naam van het kamp der monarchistische samenzweerders. Paiva lag hij voor zijn God en Heer en smeekte vurig om genade en verlichting. Wonder baar gesterkt stond hij dan weder op, en met het woord, dat hij tijdens zijn kerkerstraf al wel duizend maal ten hemel had doen stijgen: „Heer, Uw wil ge schiede!" begon hij opnieuw zijn werk. 't Was op een Zondag, voor den ge vangene Paul Lurtz een dag vól smarte lijke herinneringensedert zijn gevan genschap kwam hij thans voor den twee den keer weder. 'Iet was de sterfdag van den man, wiens dood voor den gevangen priester zoo noodlottig geworden was. Des morgens ontving hij in de H. Mis de H. Communie. Daarna offerde hij nog eens alle vernederingen, alle smarten zij ner ziel gedurende beide droeve ja: en aan zijn lieven God on, en smeekte daar na met heiligen drang: „Verkort, o Heer, de lijdensdagen van Uwen onwaardige! dienaar, als het met Uwen heiligen wil overeenkomt. Wilt gij echicr, o mijn God dat ik dezen bitteren kei! tot op den bo dem ledige, geef mij daartoe dan Uwe kracht en genade. Ook bid ik U, o God, voor degenen, door wier schuld dit nood lot over mij gekomen is. Heer, zij wisten niet, wat zij deden. Laat voor hen uit den vloek, welken hun onverstand op mij ge laden heeft, zegen en heil ontspruiten, opdat zij de iyeg der JVWA&ig ie eren Couceiro is daarheen vertrokken om sa men te zweren, om te pogen ten bate eener monarchie de republikeinsche in stellingen omver te werpen. En waar om men hein niet gevangen heeft geno men? Ook hier vraagt men zich dat al gemeen af. Heeft men niet gedurfdof niet gewild? Van het leger is men hier nog zoo zeker nietevenmin als van de vloot. En Pavia Couceiro is de lie veling der soldaten, hij is een man naar hun hart, zij zouden voor hem door het vuur gaan. Zijn gevangenneming zou een militairen opstand kunnen verwekken, in ieder geval groote ontevredenheid. En dat zou de republiek erg ongelegen ko men op het oogenblik erg ongelegenl Daarom heeft men hem vermoedelijk niet gevangen willen nemen. Hij is te Vigo aangekomen, dat weet men. Te Vigo heeft hij buiten de samen zwering niets te maJcen. Er zijn directe booten op Londen en Bordeaux. Ook een Sud-express naar Parijs. Men begrijpt, ja, weet, wat hij te Vigo doet. Maar in alle officieele mededeelingen worden zijn plannen tot samenzwering tegengespro ken. Ook Bernardino Machado droeg daartoe een steentje bij op de zitting voor journalisten. Of dit echter helpen zal?, Een feit blijft, dat Pavia Couceiro te Vi go is, en dat is waarachtig geen lustoord om het buitenleven te genieten. Vigo en Badajoz zijn de broeinesten voor sa menzweringen, men weet, dat als er ooit ernstige pogingen om de monarchie te herstellen (wat mij vooreerst een dwaas heid en een onmogelijkheid schijnt) zul len worden gedaan, die vanuit Vigo en Badajoz zullen geschieden. En als Cou ceiro daarvan de leiding neemt, gebeurt er iets! Hij is tot daden in staat. Heèft bovendien het leger in zijn hand. Een heel grappig effect maakte in de Mundo van 1 April op de eerste pagina het verhaal van Paivo Conceiro's bezoek bij den minister van oorlog, terwijl op de derde pagina de verklaring (aan ons) van Bernardino Machado te staan kwam, waarin die zeide dat de familie van den kapitein van 48 jaar voor hem te Vigo een huis gehuurd had, om hem buiten den strijd te voeren, wijl enkele perso nen hem hier het leven wat lastig maak ten Wat nu te gelooven? Seuiement l'in- vraisemblable est possible dans ce pays. Land- en Tuinbouw. Bewaring van gier. Nog altijd gaat er op vele boerderijen door het laten wegvloeien der gier veel kostelijk plantenvoedsel verloren. Het bouwen van gierkelders heeft, vooral in 'Noord-Holland, reeds een belangrijke verbetering gebracht maar toch, in het algemeen laat de bewaring der gier nog veel te vvenschen over. Hoe groot de schade kan zijn bij onvoldoende be waring, is uit verschillende proefnemin gen gebleken. Te Kimswerd (Fr.) werd een onderzoek ingesteld naar de verlie zen welke men lijdt, als de gier, die de mesthoop niet kan opzuigen, wegvloeit. De proefnemer had zijn mestvaalt op nieuw aangelegd en die zoodanig inge richt, dat de bodem naar het midden! afhelde en dat de daar gevormde goot naar een der einde afwaterde. Aan het uiteinde dezer goot was een putje ge maakt, bestaande uit een cementring met bodem en een bolvormig deksel met opening. Verder was met behulp eener aardeverhooging, rondo n den mesthoop ook een goot aangebracht, welke naar den put toe afwaterde. Het vocht, dat de mesthoop niet kon opzuigen, kwam zoodoende, voorzoover het niet door den bodem der mestvaalt drung in den put terecht. Uit de hoeveelheid gier, wel ke zich in den put had verzameld, in ver band met het gehalte, kon dus worden: berekend, hoeveel plantenvoedsel ve lo- ren zou gaan indien de gier wegvloeit vloeid. De mestvaalt had een oppervlakte van 200 vierkante Meter en daarop kwam de mest van 22 koeien, 8 pinken en 7 paar den. Door opstrijken van de grup kreeg de urine zooveel mogelijk gelegenheid zich daaruit te verwijderen; deze weid kennen hunne dwaasheid ontvluchten, en hun hart, tot U, o mijn God, wendend Amen." Nooit sedert het begin zijns lijdenstijd daalde er zulk een zoete troost in zijn hart, als op dien Zondagmorgen. Na de H. Mis was de pastoor der gevangenis tot hem gekomen en had hem een blijde verrassing gebracht. De directeur van de gevangenis had namelijk verlof gegeven den gevangen priester een brevier er hand te stellen. Zulk een boek had hij se dert het begin zijner gevangenschap niet meer in zijne cel gehad, en zoo had hij bij het bidden der dagelijksche gebeden op zijne herinnering moeten afgaan, welke hem echter dikwijls te kort geschoten was. Nog grooter werd zijne blijdschap, toen de gevangenisgeesteüjke hem mede deelde: „Den volgenden Zondag mocgt gij ook gij raadt het nog niet de Hj Atis lezen. Uw voorbeeldig gedrag, uw geduld zonder weerga onder de andere gevangenen, hebben den directeur er toe gebracht, u dit voorrecht toe te staan. Ook zal men u waarschijnlijk een anderen! werkkring verschaffen. Er zal een biblio theek worden opgericht voor de gevange nen, en dan zal men u tot bibliothecaris! maken. Ik geloof Jat de directeur thans, e als ik, van uwe onschuld over tuigd is." (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 6