Tweede Blad, behooiende
bij De Leidsche Courant
van Woensdag 12 April.
Uit de Pers.
Debiet recht op tabak.
De „N. Rott. Crt." geeft in een
hoofdartikel e i gunstig oordeel '.er
het debietrecht »p tabak, geheel r<u'lil
lend van andere linksche bladen
Het voornaamste laten wij hier volgen.
Belasting te beffen op tabak heeft ten
onzent eigenaaiJige moeilijkheden. Ons
land heeft den voornaamsten internatio
nalen tabakshandel der wereld, en eene
ontwikkelde sigarenindustrie werkt voor
een zeer groot* gedeelte voor uitvoer.
Elke tabaksbelasting, in welken vorm
ook te heffen, moet dus angstvallig ver
mijden, tabaks!.ande! of tabaksindustrie
te treffen of te belemmeren. Nu zijn han
del en industrie echter in den tegenwoor-
digen tijd teere plantjes. De dagen, dat
er van de winst n van handel of industrie
gemakkelijk wat af kon, zijai voorbij.
Eene kleine on r rrichtiglieid kan groo-
te gevolgen hebb en aan duizenden
inenschen de hi 1 ming onmogelijk
«naken.
Wij gelooven dat het ontwerp tot hef
fing van een debietrecht op „tabak" (si
garen, sigaretten, karotten, snuif enr.)
in dit opzicht niet ongelukkig is uitgeval
len. In de memorie van toelichting wor
den achtereenvolgens alle stelsels be
sproken, die toegepast zijn en kunnen
worden, om he genot van de tabak aan
belasting te onderwerpen, en erkend
moet worden, dat er niet een is, dat zoo
zeer tegemoet komt aan de Nederland-
sche behoeften, als net debietrecht, waar
van handel, industrie cn ultuur óf in het
geheel geen, betrekkelijk weinig last
die wellicht nog te verminderen zal
Mijken te zijn zullen ondervinden.
Slechts wie sigaren maakt n in hetzelfde
lokaal verkoopt, zal eenige formalitqitem
hebben te vervullen. Doch overigens
blijft ook hij in de uitoefening van zijn
industrieel bedrijf geheel vrij.
Wie getroffen zullen worden zijn de
verbruikers. De belasting zal worOen ge-
h c v e n bij den verkooper, doch deze zal
haar mits zj binnen matige grenzen
blijft verhalen op den kooper. Aan al
le jammerklachten van sigarenverkoo-
pers, dat overdracht der belasting onmo
gelijk zal zijn, en dus de verkooper de
dupe zal worden, hechten wij buitengo
\v< in weinig waarde.
Daarom zijn wij er ook van overtuigd,
dat eene matige belasting, zoo al, dan
tocii uiterst weinig invloed op bet ver
bruik hebben zDe rookcr zal zich die,
in het begin wellicht wat mokkend, laten
welgevallen, ei spoedig raakt hij eraan
gewend.
Dat het bedrag van liet debietrecht (10
pct.j'niet slecht gekozen is, daaraan zal,
meenen wij, niemand twijfelen. Bij ver
koop van sigaren per kistje geeft 10 pet.
steeds een ronde, gemakkelijk te bekeke
nen som. En ook bij verkoop per stuk is
liet bedrag niet kwaad. De volkssigaar,
tie sigaar die het meest bij enkele stuks
tegelijk wordt verkocht, kost 2 en 2*/q
cent. Men koopt in den regel voor een
dubbeltje tegelijk, waarbij dus juist af
gerond één cent voor debictbelasting op
de toonbank zal moeten worden gelegd.
Het kleinste bedrag, dat in den sigaren
winkel besteed wordt, zal wel 5 cent
zijn. Ook daarbij is het debietrecht nog
ge nukkeüjk te innen.
Natuurlijk valt niet bij: eiken inkoop
het debietrecht tot op een halven cent af
gerond uit te rekenen. Wie voor 0 cent
koopt en 1 cent geeft aan belasting,
betaalt iets te veel, en wie voor 11 of
12 cent koopt en 1 cent betaalt, geeft
eene fractie te weinig. Doch de verschil
len worden zoo klein den een en keer
geeft men iets te weinig, den anderen,
keer iets te veel dat noch de ver
kooper, noch de kooper daardoor zullen
worden gedeerd.
Er is echter behalve détails van de
regeling, waarover wij niet uitweiden
men zie daarop de adressen na, die aan1
Kamers en regeering worden gezondenl
FEUILLETON.
Een offer van het biechtgeheim.
Naar het Duitsch.
12)
XIV.
Twee jaren waren er verloopen se
dert het bovengenoemde was voorgeval
len. Paul Lurtz zat als gevangene in het
tuchthuis; niemand zou daar een priester
in hem herkennen. In ets onderscheidde
hij zich va:» zijne medegevang'-nenzoor
de gevangenbewaarders was d priester
niet ander* dan coi r:nnm:n zooals de
anderen. Hij dr l»w - ik cn
moest dagelijks he: voor hem bestemde
stuk werk als in -ucitmaker leveren. Het
.w as hem niet vc: d, zelfs op Zondag
mei. de H. Mis te lezen; hij zat dan in
ide rij der L sv hten en niemand ver-
jue ddc hi in deze oogenblikken zijn
hart ver-ai: altaar getrok
ken werd, hij, de .sier, die eene
schuld boette, w ke zijn ziel niet be
zwaarde. Wie kan de zielspijn beschrij
ven. welke hij nu reeds twee lange jaren
moest verduren! 'Hchoon hij nog geen
veertig jaren telde, as zijn haar reeds
aanuiexkelijk vergrijsdt Ach, wat deed
écn zeer moei.ijk punt. Hoe zal de
staat zekerheid krijgen, dat de belaf"
ting die wij, rookers, aan de toonbank
lade voldoen, of althans behooren te vol
doen, ook inderdaad in s lands schat
kist zal vloeien?
Nederland en de Derde Vredes
conferentie.
In De Gids" van deze maand ver
dient een artikel van de Imnd van dl. H;
T. Colenbrandcr de aandacht. Het
Geit over de wijze, waarop dqor ons
land medegewerkt zou kunnen worden
om te voorzien ui het gemis aan exec
toriale kracht, dat elk internationaal
vonnis aankleeft. De onmhioerbaarhnd
van de eenvoudigste ul<;sP"ak nfv„n
internationale volkenrechtbank of van
den bescheidensten tractaatregel acht
schr gevaarlijker dan een oorlog over
zaken die nog niet tot de competentie
mer rechtbank gebracht of nog nimmer
hij wereldtractaat geregeld zijn. Het
generaliteitsgezag zoo inccnt schr)
dat bezig is zich boven de staten te
vormen, zal het nooit kunnen stcllen ^-
der rechtshandhaving cn rechtsnoltrek-
king. En al acht hij de wereld voor een
fijn bewerktuigde,,, tot in het uiterste
"edetailleerden politiedwang tegen de
staten zelf niet rijp, voor het eerste nood-
zakelijk begin daarvan noemt hij haar
"Tragende, wat er op het oögenbtjk
voor dat groote doel van rechtsvoltrek
icing te doen is voor Nederland, ant
woordt schr. daarop zelf:
In het algemeen schijnt nu; op het
oogenblik voor het groote doel mmclerte
doen dan te laten - en daar wijons tot
dusver aan onbezonnen doen niet te bui
ten zijn gegaan, behoeft dit p.e^ntieve
gedeelte der taak ons niet zwaar te val-
'CNa te laten zijn alle reclame-voorstel
len. Reclamevoorstel is al, wat niet wi -
lens en wetens op het centrale doel af-
gaTe doen is het volgende. Men geve
door een bescheiden maar besliste daad
te kennen, dat wat tot dusver op vredes-
gebied voor hel neusje van den za.m
werd gehouden, de aigemeene arhitrag.e-
tractaten (Nederland—Denemarken. Ne-
derland—Italië), het neusje van den zalin
niet is. Dat zij aanvulling behoeven met
de clausule, dat de contracteerende par
tijen voor het geval van met-naleving
als wettig erkennen een executie, op
last en gezag der internationale recht
bank, van hel door de rechtbank tegen
'^Een^ergeUjke'daad aiieen kan be
vrijdend werken, omdat zij alleen van den
aanvang af tot scheiding dwingt tusschen
oemeend en ongemeend.
Liever een uiterst klein succes in de
richting die de toekomst heeft, dan vic
tories waarop geen morgen kan dagen.
Waarom kan het Nederland niet zijn
dat deze zaak ter sprake brengt.aller-
cerst bij de staten met wie liet een tiac
taat van verplichte arbitrage gesloten
heeft. Denemarken en Ita.ie Waa™™
daar, bij geheel of gedeeltelijk wesla
gen geen overleg o ntrent ue ter derce
vredesconferentie aan te nemen hol'dl1S
aan vastgeknoopt? Waarom het richtmg
gevende stuk van prof. van Volle™°"
„iet inderdaad als wegwijzer voor de
Nederlandsche diplomatie te dezen ge
AU de kleine staten hun belang ken
nen zo, gen zij in 191b gereed te .taant
om vooral van den grondslag der sub
missie-clausule in hun eigen onderlinge
tractaten voorzien te heb-ben.
Die voorstellen behoeven niet wereld
schokkend te zijn, maar moeten logisch
voortvloeien uit het beginsel, dat wie het
doel wil, eerst de middelen heeft te zo
gen en dat de ernst van den wil aan de
ernst van dit zoeken alleen wordt ge-
kCAda'„ het slot van zijn artikelwaar
schuwt schr. bij het-erceeren ran een
sterken arm, niet uit overmaat van
schroom, alles over te laten aan de groo-
VeTo"genclheden, dat zijn niet
„kei groote schepen en groote kanon
„en het zijn ook de groote complexen
van menschen van heden, met de gevoe-
hein zijn arm hoofd zeer onder den
druk der op hem instormende gedachten.
Hij, een priester, die de menschheid tot
op dien ongeluksdag op de meest on
baatzuchtige manier had gediend, wiens
geheele zwoegen en tobben slechts de
eer van God en het geestelijk en lichame
lijk welzijn van zijne medemenschen op
het oog had, hij zat daar nu onder het
schuim der maatschappij en werd als een
hunner aangezien! Deze vernedering,
deze berooving zijner vrijheid, deze harde
arbeid en deze bittere ontberingen, och,
dat alles was voor hein niet de folte-
rendste kwaal, want in vernedering en
ontbering kwam hij zijn God én Heiland
nabij. Het diepst griefde hem de ge
dachte bij niemand troost te kunnen vin
den. Hij mocht niet eens met zijn biecht
vader over zijn ongeluk spreken, zonder
het zegel te verbreken, dat hij beloofd
had ongeschonden te zullen bewaren.
Juist dit gevoel van eenzaamheid deed
in zijn hart een harden kamp ontstaan. O,
hoe dikwijls naderde hem de verleider,
die zijn trots opzette, tegen de diepe
vernedering, zijne zucht naar vrijheid te
gen de berooving derzelve, .zijn honger
naar een woord van troost tegen de
troostelooze eenzaamheid zijner ziel. Zijn
geheele sterke wilskracht, zijne aan God
overgegeven ziel konden hem alleen doen
lens, begeerlijkiieuen, den twijfel en de
verwachting van heden, met wat het he
den gevaarlijkst en met wat het hoop
volst in zich sluit. Samen met hen zijn wij
de justiciabelen niet alleen, maar ook de
rechters en rechtsvolfrekkers der toe
komst, als wij willen. De wereld zal ons
kleinen gebruiken als zij ons noodig
heeft. Zij zal ons noodig hebben, als wij
toonen in geschiktheid voor de toekomst-
functiën voor niemand onder te doen.
De grooten loopen eerlang vast met hun
ne rodomontades. Er komt, eer men het
vermoedt, wellicht, op „vredes"-gebied
vraag naar de echte waar. Is het boven
onze kracht intijds voor een klein maar
puik assortiment te zorgen?
BUITENLAND.
Uit Portugal.
Dc Lissabonsche correspondent der
„N. R. Ct." geeft weer eens een inte
ressanten kijk op den toestand in Portu
gal. Het loopt hier, zegt hij, vol „helden
der revolutie", die daarvoor baantjes
eischen. Van helden der monarchie wordt
weinig gesprokener is er maar één
kapitein Paiva Couceiro: Maar van hem
wordt nu méér gesproken dan van alle
revolutie-helden te zamen, en men is het
er klaar over eens, dat hij meer held
was, dan alle helden der revolutie te
zamen. Zelfs voor eenige dagen heeft hij
zich nogmaals een held getoond.
Wij keeren even terug tot den nacht
van de omwenteling. Paiva Couceiro lag
met een batterij bergartiilerie en honderd
man infanterie te Queluz in garnizoen,
waar het oude koningsslot van Pedro III
(de Roi Soleil van Portugal) tusschen
de heuvelen staat.
Kapitein Paiva Couceiro was als alle
officieren vurig monarchist! Hij is echter
de eenige geweest, die de monarchie
werkelijk verdedigd heeft.
In den revolutie-nacht kreeg hij het
bevel op Lissabon aan te rukken, en
stelling te nemen boven de Rotunda bij
de strafgevangenis.Vandaaruit beheerscht
men geheel .de stad. Hij nam daar de
opstandelingen op de Rotunda onder
vuur, wat hem zoo goed gelukte, dat
in het kamp der republikeinen een "he
vige paniek ontstond en allen behalve
Mach ado Santos de vlucht namen.
Booze tongen bewaren, dat Machado
Santos' beenen zóó verlamd waren van
angst, dat hij niet ineer wegloopen kon
Het militaire hoofdkwartier echter, mee-
ncnu, dat Paiva Gouceiro daar in het
gedrang zou raken, gaf hem i -1 óm
te trekken naar het Castello uc Sao
Jiorgc, dat hooger, maar minder gunstig
gelegen was.
Hem bij de strafgevangenis weg we
tend, keerden de republikeinen op de
Rotunda terug en zoo bleef die stelling
voor hen behouden. Daardoor is de om
wenteling gelukt, want Pava Couceiro
was de eenige officier, die zooveel pres
tige over zijn soldaten had, dat zij hun
stukken en geweren juist richten wilden.
In zijn nieuwe stelling was hij echter
zoo goed als machteloos, en toen de
dag klaar over Lissabon gerezen was
had de omwenteling getriumfeerd. Maar
nog niet over kapitein Couceiro. Geen
burgers durfden zijn stelling naderen.
Tloen kwam bevel uit het hoofdkwartier
bij het Rlocio-plein, met vuren op te
bfouden en zich daarheen te begeven.
Paiva Couceiro gehoorzaamde, kwam
omlaag, vond op het Rocio militairen en
burgers di«e elkaar omhelsden, en meldde
zich bij het hoofdkwartier aan. Daar
werd hem medegedeeld, dat de republiek
was uitgeroepen, en dat was meer dan
hij verdragen wilde.
Snel eenige getrouvven om zich ver
zameld en te paard naar Cintra gerend,
waar hij meende den uit zijn paleis dos
Necessidades gevluchten koning en de
geheele koninklijke familie te zullen tref
fen. Hij rende naar Cintra te hunner be
scherming... .om te vernemen, dat de
geheele familie reeds gevlucht was en
zich veilig aan boord van het jacht
„Amalia" bevond. In afwachting der ge
beurtenissen keerde hij naar Lissabon
terug, diep teleurgesteld.
Den volgenden morgen ontving hij be
vel zich bij den nieuw benoemden mi-
zegepralen.
Men stelle zich een mensch voor, die
tot hier toe slechts met de krachten van
zijn geest en zijn hart gearbeid heeft en
in dezen arbeid eene zoete bevrediging
heeft gevonden, eenzaam zittend in zijne
cel, hoe hij tot een geestelijk niets
doen veroordeeld met zijne handen
stroo vlecht, om dat daarna tot matten
te maken!
Hoe vaak fluisterde de booze hem in:
„Werp toch dit juk der schande van u!
Hef toch deze veroordeeling op, die met
het snoodste onrecht uw geest in boeien
houdt. Een enkel woord, een naam is
voldoende, om de zaak op te helderen.
Spreek slechts, en gij zult vrij zijn.
Zoo omgaven hein deze verleidelijke
gedachten als zoovele slangen; uit alle
hoeken zijner cel schenen zij naar hem
toe te kruipen, om zijne gedachten te
verwarren, zijn verstand te benevelen.
Was het niet, alsof de geest der duister
nis veranderd was in een engel des
lichts, de geest der leugen in eene bode
der waarheid?
Als de verleidelijke gedachten op deze
manier op den armen gevangene aan
stormden, wierp hij de begonnen stroo-
mat uit de handen. Hij zonk op de
knieën, zijh werkstoel werd hem tot bid
bank» het gelaat ia de haadea verborgen
nister van oor.og te melden en hij ging
erheen met de bedoeling zijn ontslag in
te dienen. Nu vertelt men dat de
minister hem op het ministerie met open
armen oijtving, hem op Portugeesche
wijze omlïelsde als een trouw officier,
als een held, als een man, die in ieder
geval zijn plicht gedaan had, verder
werkte op zijn patriotisme en zich ge
lukkig verklaarde, zulk een dapper offi
cier in dienst van Portugal te mogen
zien. Op zijn verzoek om ontslag uit
den idienst werd op de vriendelijkste
wijze weigerend geantwoord, hij zou een
post als leeraar in het Engelsch aan
de militaire school 'krijgen, hoefde niet
actief te dienen en werd onder nieuwe
omhelzingen buiten dc deur gebracht,
geheel overbluft.
In het begin was 'de politiek der repu
blikeinen edelmoedig en bewonderens
waardig eendrachtig. Paiva Couceiro zag
in, -dat cle republikeinsche instelling op
diie .manier nog zoo kwaad niet was,
voelde zich in zijn monarchistische ge
voelens ietwat gekrenkt door de vlucht
van den koning en gaf na daartoe
verzocht te zijn zijn eerewoord om in
geenen deele het voortbestaan der repu
blikeinsche instellingen te zullen bemoei
lijken of zich 'te mengen in monarchisti
sche samenzweringen.
Sindsdien hoorde men niets meer van
hem. Tot de vorige week.
Allereerst nu iets over zijn karakter.
Ik -heb ,om nadere inlichtingen daarover
te 'beldomen een oud-studievriend van
bent «Opgezocht. Die zeide mij: „Paiva
Couoeiro is de lieveling der soldaten
(iets wat algemeen bekend is), en tevens
in zijn hart een ideaal-soldaat, een dolle
ridder, die uitstekend In de mUd. leeuwen
op zijn plaats geweest was. Hij zal nu
circa 48 jaar zijn, maar ziet er met zijn
jongen, en'ergieken kop en klein zwart
snorretje nog als dertig uit. Vroeger
reeds was hij een dol-kop, de wildste
en brutaalste onder ons. Zijn geheele
leven is zoo geweest, wat hem eenmaal
in 't hoofd kwam, volvoerde hij. Hij is
voor niets bang, en voor wat hij recht
vaardig acht, gaat 'hij door het vuur. Ik
heb hem eenmaal een waslucifer in de
palm van zijn hand zien laten uitbranden,
om ons te bewijzen, dat men pijn niet
hoeft te voelen wanneer men niet wil.
Wat hij eergisteren gedaan heeft, legt
weer heel zijn karakter bloot."
Wat hij gedaan heeft? Waar niemand
ervoor durft uit te komen hier, dat de
zaken niet loopen als wel voor Portugal
gewenscht is, heeft hij zich na den
algemeenen stakingsdag, 20 Maart, toen
Lissabon een geheelen middag aan het
straatvolk overgeleverd was, toen bleek,
dat die geheele staking een gevolg was
van den strijd tusschen radicale en ge
matigde elementen, en men naar zijn
oordeel niet flink genoeg tegen de rust
verstoorders optrad naar den minister
van oorlog begeven, wien hij de volgende
woorden inoei hebben toegevoegd: „Ex
cellentie, zooals het nu gaat, kan de
toestand niet voortduren. Dit is niet in
het belang van Portugal,de republi
keinsche instellingen geven het land niet,
wat zij in den aanvang beloofden. Ik
wil u daarom een raad gevenroep een
militaire dictatuur uit en forceer de ver
kiezingen, open de Constuinte (Kamer)
en schep een geregelden staat van zaken.
Weigert gij dit, dan neem ik hier offi
cieel mijn eerewoord terug en ben weer
geheel vrij in mijn doen en laten. Ik
vertrek dan naar het buitenland, mèt
of zonder verlof!"
De minister weigerde natuurlijk en
poogde hem tot rede te brengen. "Waar
op hij vervolgde:
„Goed, u weigert dus? Ik neem dan
onmiddellijk mijn ontslag uit 's.lands
dienst en vertrek naar Vigo, of u mij
dit ontslag toestaat of niet. Echter zal ik
drie dagen ten mijnent blijven, om u
gelegenheid te geven mij gevangen te
riemen. Heeft u dit na drie dagen niet
gedaan, dan vertrek ik!
Kapitein Paiva Couceiro is vier da
gen daarna, zonder daarin door iemand
belet te zijn, naar Vigo vertrokken.
En „Vigo" zegt- hier weinig anders
meer, dan den naam van het kamp der
monarchistische samenzweerders. Paiva
lag hij voor zijn God en Heer en smeekte
vurig om genade en verlichting. Wonder
baar gesterkt stond hij dan weder op,
en met het woord, dat hij tijdens zijn
kerkerstraf al wel duizend maal ten hemel
had doen stijgen: „Heer, Uw wil ge
schiede!" begon hij opnieuw zijn werk.
't Was op een Zondag, voor den ge
vangene Paul Lurtz een dag vól smarte
lijke herinneringensedert zijn gevan
genschap kwam hij thans voor den twee
den keer weder. 'Iet was de sterfdag van
den man, wiens dood voor den gevangen
priester zoo noodlottig geworden was.
Des morgens ontving hij in de H. Mis de
H. Communie. Daarna offerde hij nog
eens alle vernederingen, alle smarten zij
ner ziel gedurende beide droeve ja: en
aan zijn lieven God on, en smeekte daar
na met heiligen drang: „Verkort, o Heer,
de lijdensdagen van Uwen onwaardige!
dienaar, als het met Uwen heiligen wil
overeenkomt. Wilt gij echicr, o mijn God
dat ik dezen bitteren kei! tot op den bo
dem ledige, geef mij daartoe dan Uwe
kracht en genade. Ook bid ik U, o God,
voor degenen, door wier schuld dit nood
lot over mij gekomen is. Heer, zij wisten
niet, wat zij deden. Laat voor hen uit den
vloek, welken hun onverstand op mij ge
laden heeft, zegen en heil ontspruiten,
opdat zij de iyeg der JVWA&ig ie eren
Couceiro is daarheen vertrokken om sa
men te zweren, om te pogen ten bate
eener monarchie de republikeinsche in
stellingen omver te werpen. En waar
om men hein niet gevangen heeft geno
men? Ook hier vraagt men zich dat al
gemeen af. Heeft men niet gedurfdof
niet gewild? Van het leger is men hier
nog zoo zeker nietevenmin als van
de vloot. En Pavia Couceiro is de lie
veling der soldaten, hij is een man naar
hun hart, zij zouden voor hem door het
vuur gaan. Zijn gevangenneming zou een
militairen opstand kunnen verwekken, in
ieder geval groote ontevredenheid. En
dat zou de republiek erg ongelegen ko
men op het oogenblik erg ongelegenl
Daarom heeft men hem vermoedelijk niet
gevangen willen nemen.
Hij is te Vigo aangekomen, dat weet
men.
Te Vigo heeft hij buiten de samen
zwering niets te maJcen. Er zijn directe
booten op Londen en Bordeaux. Ook een
Sud-express naar Parijs. Men begrijpt,
ja, weet, wat hij te Vigo doet. Maar in
alle officieele mededeelingen worden zijn
plannen tot samenzwering tegengespro
ken. Ook Bernardino Machado droeg
daartoe een steentje bij op de zitting voor
journalisten. Of dit echter helpen zal?,
Een feit blijft, dat Pavia Couceiro te Vi
go is, en dat is waarachtig geen lustoord
om het buitenleven te genieten. Vigo
en Badajoz zijn de broeinesten voor sa
menzweringen, men weet, dat als er ooit
ernstige pogingen om de monarchie te
herstellen (wat mij vooreerst een dwaas
heid en een onmogelijkheid schijnt) zul
len worden gedaan, die vanuit Vigo en
Badajoz zullen geschieden. En als Cou
ceiro daarvan de leiding neemt, gebeurt
er iets! Hij is tot daden in staat. Heèft
bovendien het leger in zijn hand.
Een heel grappig effect maakte in de
Mundo van 1 April op de eerste pagina
het verhaal van Paivo Conceiro's bezoek
bij den minister van oorlog, terwijl op
de derde pagina de verklaring (aan ons)
van Bernardino Machado te staan kwam,
waarin die zeide dat de familie van den
kapitein van 48 jaar voor hem te Vigo
een huis gehuurd had, om hem buiten
den strijd te voeren, wijl enkele perso
nen hem hier het leven wat lastig maak
ten
Wat nu te gelooven? Seuiement l'in-
vraisemblable est possible dans ce pays.
Land- en Tuinbouw.
Bewaring van gier.
Nog altijd gaat er op vele boerderijen
door het laten wegvloeien der gier veel
kostelijk plantenvoedsel verloren. Het
bouwen van gierkelders heeft, vooral in
'Noord-Holland, reeds een belangrijke
verbetering gebracht maar toch, in het
algemeen laat de bewaring der gier nog
veel te vvenschen over. Hoe groot de
schade kan zijn bij onvoldoende be
waring, is uit verschillende proefnemin
gen gebleken. Te Kimswerd (Fr.) werd
een onderzoek ingesteld naar de verlie
zen welke men lijdt, als de gier, die de
mesthoop niet kan opzuigen, wegvloeit.
De proefnemer had zijn mestvaalt op
nieuw aangelegd en die zoodanig inge
richt, dat de bodem naar het midden!
afhelde en dat de daar gevormde goot
naar een der einde afwaterde. Aan het
uiteinde dezer goot was een putje ge
maakt, bestaande uit een cementring met
bodem en een bolvormig deksel met
opening. Verder was met behulp eener
aardeverhooging, rondo n den mesthoop
ook een goot aangebracht, welke naar
den put toe afwaterde. Het vocht, dat
de mesthoop niet kon opzuigen, kwam
zoodoende, voorzoover het niet door den
bodem der mestvaalt drung in den put
terecht. Uit de hoeveelheid gier, wel
ke zich in den put had verzameld, in ver
band met het gehalte, kon dus worden:
berekend, hoeveel plantenvoedsel ve lo-
ren zou gaan indien de gier wegvloeit
vloeid.
De mestvaalt had een oppervlakte van
200 vierkante Meter en daarop kwam de
mest van 22 koeien, 8 pinken en 7 paar
den. Door opstrijken van de grup kreeg
de urine zooveel mogelijk gelegenheid
zich daaruit te verwijderen; deze weid
kennen hunne dwaasheid ontvluchten, en
hun hart, tot U, o mijn God, wendend
Amen."
Nooit sedert het begin zijns lijdenstijd
daalde er zulk een zoete troost in zijn
hart, als op dien Zondagmorgen. Na de
H. Mis was de pastoor der gevangenis
tot hem gekomen en had hem een blijde
verrassing gebracht. De directeur van de
gevangenis had namelijk verlof gegeven
den gevangen priester een brevier er
hand te stellen. Zulk een boek had hij se
dert het begin zijner gevangenschap niet
meer in zijne cel gehad, en zoo had hij bij
het bidden der dagelijksche gebeden op
zijne herinnering moeten afgaan, welke
hem echter dikwijls te kort geschoten
was. Nog grooter werd zijne blijdschap,
toen de gevangenisgeesteüjke hem mede
deelde: „Den volgenden Zondag mocgt
gij ook gij raadt het nog niet de Hj
Atis lezen. Uw voorbeeldig gedrag, uw
geduld zonder weerga onder de andere
gevangenen, hebben den directeur er toe
gebracht, u dit voorrecht toe te staan.
Ook zal men u waarschijnlijk een anderen!
werkkring verschaffen. Er zal een biblio
theek worden opgericht voor de gevange
nen, en dan zal men u tot bibliothecaris!
maken. Ik geloof Jat de directeur thans,
e als ik, van uwe onschuld over
tuigd is." (Wordt vervolgd.)