BUITENLAND,
Uit de Natuur.
BINNENLAND.
Tweede Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant
van Zaterdag 8 April.
De Week.
'tls nog steeds oorlog en opstand, dat
van het buitenlandsch nieuws begin en
einde vormt, terwijl het overig deel bijna
geheel in beslag genomen wordt door be
richten van arbeidsgeschillen. Tot nog toe
mogen we 1911 wel het jaar der con
flicten noemen, en het lijkt er nog niet
naar, dat al die geschillen spoedig uit
den weg zullen geruimd zijn.
Om nu van Mexico niet te spreken,
waarvan de berichten zoo duidelijk zijn,
dat ze op z'n minst om de tien regels
met elkaar in strijd zijn, hebben we daar
den toestand in Marokko, die met den
dag treuriger wordt. Vooral is dit te
wijten aan de weinige doortastendheid
van Frankrijk, die te veel aan Moelai
'Haf id overlaat, en deze heeft te weinig
macht om zelf op te treden. Zoodoende
wordt de toestand met den dag zorge
lijker. Het gros van het leger, dat eeni-
gen tijd geleden voor een strafexpeditie
tegen de Sjerardas optrok, ligt op gerui-
men afstand van Fez en wordt daar feite
lijk vastgehouden door dien stam, omdat
deze, hoewel nu rustig, naar men vreest
bij het vertrek der troepen de geheele
streek in opstand zouden brengen. Zoo
doende kan onmogelijk met kracht tegen
de stam der Beni-Mtir opgetreden wor
den, die naar men vermoedt naar
Fez zullen optrekken en die stad omsin
gelen. Daarbij komt, dat tevergeefs om
geld gevraagd wordt om de troepen hun
soldij te betalen, waarin deze nu voor
zien door hun ammunitie te verkoopem
De „Daily Telegraph" verneemt dan ook,
dat de consuls te Fez besloten hebben,
met het oog op den kritieken toestand,
de geheele Europeesche kolonie, onder
bescherming van een sterk escorte naar
de kust te doen geleiden.
Voorts heeft, terwijl de. opstand in
Jemen nog niet geheel gedempt is (de
laatste berichten luidden wel wat gun
stiger), de Porte het te kwaad gekregen
met de Albaneezen. Deze bergbewoners,
die van roof en smokkel leven, worden
met moeite in bedwang gehouden dooi
de posten, die hier en daar in de bergen
in blokhuizen zijn ondergebracht en op
hunne dagelijksche patrouilles bijna steeds
met hen slaags raken. Maakt men zich
over het algemeen niet zoo druk met
deze, wat men in de telegrammen noemt,
grensincidenten, toch, wanneer het al te
zeer de spuigaten uitloopt, wordt een
expeditie uitgezonden om het rumoerige
volk mores te leeren. Zoo het vorige
jaar, toen Torgoet Sjefket Passa de op
roerige beweging in Oostelijk Albanië
onderdrukte. Tegelijkertijd maakte hij
toen door het noordelijk gedeelte een
militaire wandeling, die de woelwaters in
die streek op de vlucht dreef. Sinds dien
tijd deden dezen vanuit de Turksch-Mon-
tenegnjnsche grens geregelde aanvallen
•op de Turksche posten, totdat nu de
Turken tegenover een formeelen opstand
.van het geheele noordelijke gedeelte, met
name van den stam der Malissoren, staan.
Ork nu weer is Torgoet Passa tegen
de opstandelingen in het veld gezonden
en men verwacht, dat de Turken dezen
■opstand spoedig meester zullen worden.
Reeds hebben zij de door de Malissoren
ingenomen stad Toezi ontzet, terwijl men
gelooft, dat een deel der. opstandelingen
over de Montenegrijnsche grens gevlucht
is. Hierdoor is echter weer een sterke
spanning ontstaan tusschen de Turken
en Montenegrin en, die door de eersten
beschuldigd worden, de Malissoren door
het verschaften van wapenen en ammuni
tie te steunen. Overigens gelooft men,
dat deze oproerige beweging wel langs
een vredelievericjen weg tot een goede
oplossing zal gebracht worden, zooals
men nog steeds met de Albaneezen ge
daan heeft.
De Pest.
Deze vreeselijke ziekte, de eerste be
smettelijke ziek die den menschen be
kend was, is volgens de jongste berich
ten Java komen teisteren. Men moge nu
al schrijven, dat de ziekte geen kwaad
aardig verloop heeft, toch kan de ziekte
indien het niet spoedig gelukt haar te
beperken tot de enkele thans reeds aan
getaste streken, een ramp worden voor
onze Oost
Wij behoeven maar te denken hoe
deze pest, ten tijde van het Romeinsche
Keizerrijk reeds bekend, in de veertien
de eeuw Europa voor ineer dan oen
vierde ontvolkte, hoe zelfs in later tijd
in sommige streken meer dan acht tien
de der bevolking werd aangetast, ter
wijl slechts een tiende deel der aangetas
ten herstelde, om te begrijpen, hoe on
danks onze betere kennis van den aard
der ziekte, hare voorkoming tui bestrij
ding, zij toen nog tot een no male ramp
kan worden voor de landstre. door haar
bezocht
Wij kunnen verschillende vormen der
ziekie onderscheiden, al naar de plaats
di. ange-ast is. Bij dc builenpest (die
thans op Java zijn intrede gedaan heeft) j
Reeds heeit zich weer liet bendehoofd
Issac Boljetinac aan de Turksche regee
ring onderworpen, waarschijnlijk nadat
men ér voor betaald heeft. Ook onder
Abdul Hamid was zulks geschied. Toen
heeft men den rooverhoofdman eenvou
dig verzocht, met zijn rooverijen uit te
scheiden en hem „gepensioneerd". Met
de noodige eerbewijzen werd hij zelfs
door den Sultan ontvangen. Toen echter
zijn toelage bij den val van Abdul Hamid
ophield, hervatte hij zijn oude bedrijf,
wat hij nu weer gestaakt heeft.
Toch, mocht men ook al op deze wijze
een einde aan de kwestie maken, vasten
voet zal de Turk nooit in Noord-Albanië
krijgen, waar de bewoners der bergen
met hun raseigenschappen van vrijheids
liefde, wraakgierigheid en gastvrijheid
zich aan de lasten van een goedgeordend
rijk trachtten te onttrekken, vóór hij door
het aanleggen van goede verkeerswegen
die ontoegankelijke plaatsen voor zich
ontsluit.
Een oorlogstoestand, zoo te zeggen,
heerscht ook in Spanje, waar Canalejas
steeds meer tegenstanders der Kerk iracht
in het vuur te brengen. Voor het ver
wezenlijken zijner anticlericale plannen
(nog vóór het Paaschreces verwacht men
dat hij het wetsontwerp op de vereeni-
gingen zal indienen), zaten hem nog een
paar leden van zijn kabinet in den weg.
Vooral de minister van financiën, Cobian
die zich een voorstander toonde van een
verzoening met het Vaticaan.
Het schijnt hem echter oin het even
te zijn, op welke wijze hij dit doel kan
bereiken. Een oneenigheid in zijn kabinet
over de Ferrerdebatten, die er slechts
toe dienen de eer van het leger te be
smeuren, greep hij als welkome gelegen
heid tot een kabinetscrisis aan. Zoo
speelde hij geheel in de kaart der revo
lutionairen, die, door de revisie van het
Ferrer-proces, het gezag willen onder
mijnen. Zoo geeft hij zelf dc krachtigste
mokerslagen tegen den troon.
En Alfons merkt het niet!
V.
Weekpraatje.
Een belangrijke week ligt achter ons,
denken we slechts aan de opening der
Bloemententoonstelling in Boskoop, waar
de bladen kolommen stof over haddeni,
Allen waren vol lof over het kunnen vaoj
Boskoop, over de pracht en schoonheid
van onzen Hollandschen bloementeelt.
En Boskoop's bewoners hebben getoond
dat ze niet alleen uitstekende bloiean-
kweekers zijn, maar dat ze, gesteund door
hun bloemovervloed ook bekwame deco
rateurs zijn, en aan alle bewonderaars
van hun kunst een schitterende ontvangst
weten te bereiden. Wat zullen die bui
tenlanders, (die er zijn en die nog moe
ten komen) weer een en al 'bewondering
zijn voor het Hollandsche werk. Dat zelfs
buitenlandsche autoriteiten naar ons Hol
land getrokken worden om er onze bloe
men te zien, bewijst hoe onze bloemeai1-
kweek buiten Holland in eere is. Dat dus,
het rijk voor de bloem enk weeker ij: wel
wat mag over hebben behoeft dus geen!
betoog. Voornamelijk bedoel ik hier
mee wat reeds eenige sprekers bij do
opening der tentoonstelling en bij denj
feestmaaltijd openlijk en onomwonden!
gezegd hebben, dat nl. Boskoop het mid
delpunt van de bloemkweekersbewe-
ging noodzakelijk uit zijn isolement dient
opgeheven, en dat-liet een ihoofdvereisdhw
te is om het spoorwegnet zoo spoedigj
mogelijk ook langs Boskoop heen uit te
breiden. Dan zal men van het ongerief
verlost zijn om van uit een betrekkelijk
dichtbij gelegen plaats nog een paar uur
noodig te hebben om naar Boskoop te
gaan. De bloembollenstreek is op het
oogenblik waarlijk heel wat beter be
deeld, en 't is dus billijk dat de bloe-
menstreek niet meer zoo stiefmoederlijk
behandeld blijve.
Doch behalve deze bloem en ten toon
stelling is er nog deze week iets anders
gebeurd dat de aandacht mijner lezers
ten volle waard is. Ik bedoel de eind;
stemming over de Arbeidswet, welke
Woensdag in de Tweede Kamer plaats
had. Deze eindstemming is nu wel op
begint de ziekte in de lymphklieren, die
geweldig opzwellen en beginnen te et
teren. Bij de huidpest, die veelal met
de builenpest samengaat, ontstaan ver
zweringen op de huid, eenigszins over
eenkomende met steenpuisten, bij lon-
genpest vernietigd de ziekte de longen
enz. De optredende ziekteverschijnselen
komen echter in al deze gevallen over
een: een sterke tempcratuursverhooging
gepaard met ijlkoorts en bewusteloos
heid.
Alhoewel men reeds lang vermoedde
dat de pest, als zoovele andere besmet
telijke ziekten, door bacteriën veroor
zaakt werd, gelukte het eerst in 1894
aan den bacterioloog IJers n, dit met ze
kerheid vast te stellenhet gevolg hier
van was dat men met meer succes de
overbrenging der ziekte, en de mogelijke
genees- en voorkomingsmethoden bestu-
decren kon.
De voornaamste verspreiders dezer
ziekte, evenals van vele andere besmet
telijke ziekten zijn de ratten, die be
smet met de ziektekiemen, waarmede zij
in hun woonplaatsen als riolen, mest
putten en dergelijke, ge „..kelijk in aan
raking komen, zich verplaatsen over uit
gestrekte gebieden, dikwijls aan boord
der schepen, van werelddeel tot wereld
deel, elkaar aansteken, welke besmetbng
op den inensch overgaf Dit groote gc-
zich zeli zoo belangrijk niet, want a.f-
gemeen werd verwacht dat de wet er
met bijna algemeene instemming er door
zou komen.
Doch er is iets bjjzonders bij gebeurd.
De heer Van Idsinga, hij behoort tot de
Chr. Historische partij, en is de afgu
vaardigde van Bodegraven, was tegen
de wet. Hij en hij alleen kon het niet
met zijn gew, t n overeenbrengen om
zich voor de wet te verklaren, 't Is toch
toevallig dat alt er eenige oppositie is
onder de leden Jvan de rechterzijde, dat
hij er da i altijd bij moet zijn.
Ja heel toevallig want ik mag natuur
lijk niet zeggen dat de afgevaardigde van
Bodegraven er pleizier in zou vinden om
een ieder te dwarsboomen. ,,'t Is dus
louter toeval, dat ik me er juist nu niet
vóór kan verklaren" zou hij misschien
zeggen. Jammer is, dat het toevallig bil-
na altijd zoo is. De heer v. Idsinga voerde
natuurlijk wel bezwaren aan, doch deze
schenen alleen in zijne oogen zulk een'
gewicht te hebben, want geen der an*
dere leden van welke richting ook (en er
zijn heel wat richtingen in de Kamer ver
tegenwoordigd) kon het met zijn fatsoen
of zijn gezond verstand overeenbrengen
om die bezwaren ook zoo ernstig op te
nemen. En er zijn toch heel wat Knappe
menschen in de Kamer die de bezwaren
naar juiste waarde kunnen schatten. Ik
vermoed dat ze alle bang zijn geweest
dat ze uitgelachen zouden worden als
ze zich op grond van die bezwaren tegen
de wet zouden verklaren. Doch één goe
de eigenschap heeft de heer van Idsin
ga zeker, en dat is dat hij rond voor zijn
meening durft uitkomen, en dat het hem
koud laat of hij zich belachelijk aanstelt,
wanneer hij steeds in de contramine is.
Terwille van de eensgezindheid is het
te hopen dat de afgevaardigde van Bo
degraven zich voortaan beter met de in
zichten van de rechtsche ministers kan
vereenigen.
Ik zou geen evenredigheid bewaren
indien ik niets zou zeggen van de Ceni-
trale Raad van „De Hanze", die Dins
dag in den Haag vergaderd heeft. Het
gewichtige en door velen zoo zeer ver
langde besluit is daar genomen, de Haar-
iemsche Hanze krijgt een eigen orgaan.
Er zal echter wel zoo zwaar over ge
boomd zijn, dat indien ik nog eens even
zwaar over de oorzaken en gevolgen van:
dit besluit ging boomen, mijn lezers,
zeker in slaap zouden vallen. Doch ter
wille van de gelijkheid, zooals ik zeide,
mocht ik het toch niet verzwijgen, en
was het mijn plicht ten minste m-eit eeni
enkel woord dit nog eens te memoreeren.
Tot Paschen.
STAN.
De bijzetting van prinses Pauline
te Defft.
Donderdagochtend hebben baron Ge
vers, kamerheer en gezant te Berlijn, en
de eerste kamerheer jhr. W. J. P. van
den Bosch, daarvoor in opdracht vani
Hare Majesteit uit Nederland overge
komen, zich naar Freienwalde begeven,
om hets to ff el ijk overschot van de op
zesjarigen leeftijd, op 22 December 1806
aldaar overleden en begraven Prinses
Pauline van Oranje-Nassau, in stillen'
ernst over te leggen in het bronzen kist
je, waarin liet naar Delft, ter bijzetting
op heden in den koninklijken grafkelder,,
zou worden vervperd.
üieébijr waren ook tegenwoordig da
eigenaar van het kasteel Freienwalde, do
heer dr. Walther Rafchenau. jlie met de
meeste bereidwilligheid alle schikkin
gen had getroffen die noodig waren,'
alsmede de Nederlandsche consul-gene
raal de heer Fritz von Friedlander-Fuld
en de gezantschapssecretaris mr. F.
Schmolck.
Namens H .M. de Koningin werdenl
bloemen op het kistje neergelegd.
Te Delft heeft gisteren de plechtige)
bijzetting in den Koninklijken grafkel
der plaats gehad.
Ten 10 uur 6 minuten reed de treiai-
voor, waaraan de wagon gehaakt was,
waarin het kistje was geplaatst. De \va-
vaar, dat de ratten voor de volksge
zondheid opleveren, als ziekte overbren
gers, is een der redenen, naast de schade
die zij meer direct aanrichten, waarop
men thans op de meeste plaatsen van ge
meentewege door het betalen van pre
mie's hun verdelging tracht te bevor
deren. Hoe echter de ziektekiemen van
de ratten op de menschen overgaan, is
niet geheel opgehelderd, waarschijnlijk
dat een ander, zeer hinderlijk en veel
verspreid dier, de vloo, hierin een groote
rol speelt, hoewel het volstrekt niet uit
gesloten is, dat de uitwerpselen der rat
ten, de menschelijke kleeding, of ook
wel het voedsel besmetten.
Een tweede wijze van meer directe
verspreiding, is die van de eene persoon
op de andere. Vooral bij de longenpest,
waarbij evenals bij tuberculose, de bac
teriën bij het hoesten naar buiten tre
den, is de gelegenheid tot directe be
smetting der omgeving groot. Ook de
etter, die uit de pestbuilen te voorschijn
treedt, werkt besmettelijk.
Ter bestrijding der ziekte heeft men
reeds verschillende methoden uitgedacht,
tot nog toe echter met gering succes.
Haffkine heeft een stof weten te berei
den, die ongeveer op dezelfde wijze toe
gepast wordt ah de koepokstof tegen
de pokken, nl. als een vor-behoedmid
del. Na de inspuiting met de volgens
gon werd gereden voor de eerste klas
se wachtkamer, waar de intendant, J.
W. J. baron Taets van Amerongen, het
lijk in ontvangst nam.
Toen de metalen kist, waarop jaar en
naamcijfer van Prinses Pauline, rustende
op vier leeuwenklauwen, op de baar was
geplaatst en daarop was gelegd een
palmtak en eenige witte leliën van H. M.
de Koningin, zette de stoet zkh in be
weging.
Onmiddellijk achter de baar gingen
de intendant en de le kamerheer van
H. M. de Koningin, jhr. van den Bosch.
Na een half uur was de Nieuwe Kerk
bereikt, waar Z. K. H. de Prins, in ge-
neraals-uniform, met zijn adjudant en:
de grootmeester baron Sirtema van Gro-
vestins en baron Snouckaert van Schau^
burg, benevens de burgemeester van1
Delft, in diens kwaliteit van commissaris
van den Koninklijken grafkelder, het lijk
opwachtten.
Terwijl het orgel Chopin's treurmarsch
deed hooren, schreed de stoet door de
kerk naar den grafkelder, waar de kist
geplaatst werd tusschen den Vader en
de Moeder van de Prinses, Koning Wil
lem I en diens gemalin.
De plechtigheid was hiermede tem-
einde.
De Prins deed zich door den burge
meester nog inlichting geven omtrent de
plaats waar het graf-gedenkteeken van
Prinses Pauline zal worden geplaatst.
Het proces-Killinger.
Poging tot landverraad.
Maandag 13 Maart is voor het Hof
van Justitie te Paramaribo de behande
ling begonnen van het proces tegen Kil-
linger, beschuldigd van het smeden van
een complot tot omwenteling van het
Ned. bestuur en uitroeping der kolonie
tot een republiek met Killinger aan het
hoofd.
De belangstelling was enorm.
Na een zeer minutieus verhoor eischtö
de procureur-generaal bij het Hof vam
Justitie voor alle zeven beschuldigden
de doodstraf wegens „samenspanning die
de verandering der regeering ten doel
heeft.
De hoofdbeschuldigde Killinger, is gie-
bleven bij zijne verklaring, dat hij met
ijzeren hand had willen ingrijpen, om do
corrupte toestanden in de kolonie te
verbeteren. Zoowel hij, als het mee-
rendeel zijner mede-beschuldigden, heb
ben hun leedwezen betuigd, dat het plan
niet is volvoerd.
STATEN-GENERAAL.
EERSTE KAMER,
Subsidieeren van Tramwegen.
Afdeelings verslag.
Eenige leden konden het niet goed
keuren, dat bij het wetsontwerp tot wij
ziging der wet van 11 Juli 1904 (Stbl.
No. 142) werd afgeweken van het nu
eenmaal aangenomen beginsel om bij
om bij het subsidieeren van tramwegen
den Staat niet ineer te doen bijdragen
dan voor een derde in de kosten.
Aangedrongen werd op nauwkeuriger
ramingen.
Van andere zijde werd opgemerkt dat
in het onderhavige geval afwijken van
den bij het subsidieeren gewoonlijk ge
volgden regel noodzakelijk was, omdat
anders de spoorweg Zwolle—Blokzijl
niet tot stand zoude kunnen komen.
TWEEDE KAMER.
Statistieke opgaven betreffende de
Successie-belasting over 1910.
Aan de Tweede Kamer is toegezon
den
een opgave van de waarde der actiezei
b'estanddeelen en van het passief van dd
latens-chappen, waarvan het recht va-n
successie in 1910 betaald is, daaronder
begrepen de nalatenschappen, welke ge
deeltelijk van recht van successie zijn
vrijgesteld
een opgave van het getal en het be
drag (zuiver saldo) der geheel van recht
van successie vrijgestelde nalatenschap
pen, waarvan in het jaar 1910 recht van
overgang is betaald, .inet aanwijzing van
de waarde der in die nalatenschappen1
zijn methode bereide stof, treden koorts-
verschijnselen op, gepaard gaande met
een opzwelling der plaats waar de in
enting plaats had. Na ongeveer een week
is de patiënt weder geheel normaal, en
blijkt in 't algemeen niet meer voor de
ziekte vatbaar te zijn, alhoewel toch een
betrekkelijk gering aantal der aldus be
handelden (10 pet.) door de ziekte aan
getast worden. Ook heeft men getracht
een serum te bereiden tot genezing van
de reeds aangetasten, op de wijze als
waarop men reeds serum bereid heeft
tegen dyphteritis, tuberculose, rugge-
mergontsteking, enz. De resultaten hier
van zijn echter tot nu toe meer dan be
droevend de aldus bereidde stof blijkt
wel een voorbehoedmiddel tegen de ziek
te, is echter doorgaans niet in staat ge
nezing te brengen.
De uiteraard meest practische bestrij
ding der ziekte, is het tegengaan der
verspreiding; de streek waar de ziekte
het eerst uitbrak, dient geheel afgeslo
ten te worden, en zooveel mogelijk die
nen alle lijders van de nog niet aange
tasten verwijderd te worden. Men be
trachte zoaveel mogelijk de zindelijkheid,
en verbrande ten spoedigste de lijken der
overleden pestlijders, ten einde de ziek
tekiemen zoo goed mogelijk te vernie
tigen.
Ook beweren sommigen dat inwrij-
aangegeven e:i aan liet recht van oven*
gang onderworpen zaken
een opgave der waarde waarover naan
gelang van de in art. 41 der wet op hetj
recht van successie en van overgang bij
overlijden gemaakte onderscheidingen, inj
1910 recht van successie is betaald
een opgave van het getal der nalatend
schappen waarvan in 1910 recht vaini
successie is betaald, gerangschikt naari
de hoegrootheid van het zuiver saldo, ei<
een opgrave van het getal van enf
vrijgestelde bedrag in de nalaten-*
schappen, waarvan in 1910 recht vaal
successie is betaald, en waarop de vrif«
stellingen van art 56 der wet op hef
recht van successie en van overgang bij
overlijden toegepast zijn.
Land- en Tuinbouw.
Een paar nuttige Gewassen.
I.
Daar zijn vele gronden reeds jaren en
jaren in cultuur, die toch feitelijk daar
voor niet geschikt zijn. Tengevolge van
de armzalige bemestingen in vroegeren
tijd is de bodem arm gebleven of ge
worden, bedelarm soms, zoodat hij groo
te behoefte heeft aan stikstof en an
dere voedingsstoffen, èn aan huinus. Gaat
men zulke totaal uitgeboerde akkers be
hoorlijk met kunstmest bemesten, dan
is de eerste jaren, de oogst dikwijls te
leurstellend en blijft deze wegens den
onvoldoenden cultuurtoestand ook on
zeker. Zij, die zweren bij dc oude be
mestingsleer, groote verwachting hebben
van de humusvormende waarde van den
stalmest en daarom de kunstmeststof
fen („hulp"meststoffen, zeggen zij liet
liefst) verre beneden den stalmest stel
len, zullen in zulke omstandigheden
aanradende eerste jaren flink met
stalmest bemesten. Wij achten dit ech
ter te kostbaar en ook niet de meest
doeltreffende wijze, om den grond in
goedan cultuurstaat te brengen. Hier is
o.i. aangewezen: de verbouw van een
of ander vlinderbloemig gewas, van ser-
radella of lupinen, 't zij als hoofdge
was, of onder dekvrucht of als opvolgend
gewas. De kunstmest stelt ons nu in
staat deze gewassen, welke vroeger zeer
vaak mislukten, op uitstekende wijze te
verbouwen, en daardoor den grond in
meer dan één opzicht te verbeteren. Het
welslagen van de teelt van andere ge
wassen wordt daardoor zonder groote
bemestingskosten verzekerd.
Over de teelt van beide gewassen wil
len wij een en ander mededeelen; 't
eerst met het oog op den tijd van zaai
ing, over serradella. Serradella levert een
uitnemend veevoeder en kan reeds om
die reden worden verbouwd, maar werkt
ook grondverbeterendj: le. omdat haar
wortels diep in den grond dringen en
zij den bodem luchtig en los maakt; 2e.
dewijl zij de bouwvoor verrijkt, eensdeels
door de voedingsstoffen uit den onder
grond op te halen, anderdeels door liet
vermogen harer wortels om de luchtstik-
stof die kostelijke en anders zoo duro
voedingsstof* in de plant zelf cn dus
ook in den grond vast te leggen. Serra
della is voor het vee licht verteerbaar
heeft een groote voedingswaarde, mag
daarom gerust de spurrie vervangen, en
staat boven deze om haar grondverbc-
terende waarde. Als hoofdgewa> kan zij
in de eerste helft van April gezaaid wor
den; onder dekvrucht, het liefst ouder
rogge, na 20 April. Men doe het. zoo
mogelijk, bij vochtig weer;, zij slaal dan
beter aan. Serradella als hoofdvrucht,
kan reeds in begin Juli gemaaid worden,
in Augustus voor de tweede keer en
later misschien nog voor de derde maal
wanneer men nl .niet te kort afmaait. On
der dekvrucht kan zij in October ecu
snede groenvoeder geven; de stoppel
kan dan, ter verbetering van den akker
worden ondergebouwdook kan men
dit, als men het noodig acht, hei ge
heele gewas doen. Onzuiver land kan,
als de serradella welig groeit, van on
kruid min of ineer schoon wordenech
ter: vervuild land, vooral waar „kweek"-
de baas is, gebruike men voor de ser-
radella-teelt niet. De hoeveelheid zaal-
vingen van het lichaam met azijn een
voorbehoedmiddel zou zijn, daar de pest-
bacteriën niet tegen de zure dampen be
stand zouden zijn.
Zooals wij reeds zeiden, behooren ook
de ratten tot de verspreiders der pest
Al was het alleen reeas hierom, het zou
reden te over zijn om een verdelgings
oorlog tegen hen op touw te zetten. Doch
ook andere besmettelijke ziekten bren
gen zij over; het is dan ook zeer op
merkelijk dat bijna immer voor het op
treden eener epidemie een groote sterf
te onder de ratten optreedt. Doch niet
minder om de schade, die de ratten in
land- en tuinbouw, alsook in de provi
siekamer aanrichten (elke rat, heeft inea
berekent, vernielt per dag de waarde van
4 cent) doet men van overheidswege al
les om deze dieren te verdelgenbuilen
de premie's in vele plaatsen op het doo-
den der dieren gesteld, kunnen belang
hebbenden dan ook op aanvrage gratis
van de Rijks-seruminrichting tc Rotter
dam, een serum ontvangen, dat alhoe
wel niet schadelijk voor den mensch ca
de huisdieren, onder de ratten een be
smettelijke ziekte verwekt
H.