Eind goed, al goed.
90
10
#E schipper heeft hen alleen aanbevolen niet vóór een
uur in den nacht te komen. Op dat uur kon hij wel
onder zeil gaan en als ze vroeger kwamen zou hij niet
weten waar hij hen verbergen moest."
„Het zal al heel gemakkelijk zijn daarvoor te zorgen,"
antwoordde Hervas. „Ats we hier te middernacht vertrekken, zullen
we te juister tijd op de plaats van bestemming zijn."
„Te middernacht vertrekken! Dat zal de reizigster aan de groot
ste gevaren blootstellen. Tegen de gravin wordt morgen een be
vel tot gevangenneming uitgevaardigd evenals tegen u en mij,
waarde Hervaser zullen bevelen worden gegeven om ons allen
in den avond gevangen te nemen. Luyster heeft ons te Parijs
aangegeven en op zijn aanstoken heeft het Comité van openbare
veiligheid een zijner leden gezonden, voorzien van de meest uit
gebreide volmachten."
„Hoe weet ge dat," vroeg Hervas van schrik als verbijsterd.
„Ik weet het dank zij een toeval, dat ons bewijst hoe de Voor
zienigheid ons niet verlaat en over ons waakt."
Hierop deelde Gaston aan Hervas den inhoud van het gesprek
mee dat hij afgeluisterd had. Hervas luisterde met de kalmte en
koelbloedigheid van een man, wien het leven geleerd heeft, zich
over niets te verwonderen. Zijn kalmte was echter slechts schijn
baar, inwendig was hij verontwaardigd en vol drift, wat hem
echter niet verhinderde de Voorzienigheid te bewonderen en te
danken, Die de zaken zoo had geleid, dat hij het gevaar had
leeren kennen en hem tijd werd gelaten het te bezweren.
„Gij hebt gelijk met te zeggen dat God ons beschermt," zeide
hij. „Zijn hand is te ontdekken in de gebeurtenissen, die ons de
plannen der boosdoeners openbaarden en het is nu aan ons die
te verijdelen. Het vereischt echter overweging," voegde hij er bij,
„en het is nog een weldaad des Hemels dat ons daartoe tijd
gelaten is. Laten wij gaan slapende nacht brengt raad. Het zal
morgen nog tijd genoeg zijn om een besluit te nemen.
Zoo sprak hij om Gaston gerust te stellen, wiens nachtrust hij
niet in gevaar wilde brengen door hem deelgenoot te maken van
zijn onrust en angst. En deze waren vreeselijk ze maakten het
hem onmogelijk rust te nemen. Hij had zich te bed begeven,
doch sliep niet. Voortdurend vroeg hij zich af, hoe hij de gevan
genneming der gravin en van hen allen zou kunnen verhinderen.
Hij dacht er over de dorpelingen te wekken en de mannen
wier toewijding hij had leeren kennen, te wapen te roepen. Hij
was er zeker van, dat de burgemeester Bonnard hem zou helpen.
Maar hij vreesde hem te compromitteeren en dan zou hij hem,
na de gravin gered te hebben, aan de woede zijner vijanden heb
ben overgeleverd, vooral als hij zelf en Gaston hadden kunnen
vluchten. En dan kon hij nog op de dorpelingen rekenen?
Hij had teekenen van verkoeling gezien, van vrees voor het
in macht winnende schrikbewind. Daarom liet hij dit denkbeeld
varen en achtte het zelfs beter alles geheim te houden en alleen
de plannen der booswichten te verijdelen.
Maar hoe? Twintigmaal gedurende dezen langen nacht stelde
hij zich die vraag en telkens werd het hem duisterder; er bleef
hen niets over dan den agenten van het comité den toegang tot
het kasteel met geweld te beletten. Hiervoor kon hij slechts reke
nen op zich zelf en Gaston. En wat konden zij met hun beiden
tegen vier of vijf gewapenden! De uitslag was niet twijfelachtig
en vielen zij of werden zij overmand, dan was de gravin tevens
van haar beschermers beroofd.
Het vertrek van mevrouw de Ruquemare verhaasten ging ook
niet, want de visscher had verklaard dat ze niet mocht aankomen
dan op het oogenblik der afvaart, wilde zij zich niet aan het
grootste gevaar blootstellen.
Zoo vond Hervas aan alle zijden onoverkomelijke hinderpalen,
en na een slapeloozen nacht had hij de gezochte oplossing nog
niet gevonden. Toen Gaston dan ook den volgenden mor
gen bij hem kwam, deelde hij hem zijn zorg en angst voor het
dreigende gevaar mede.
Gaston antwoordde, dat het zoover niet komen moest. Hij had
eveneens op middelen gezonnen die dat moesten voorkomen. En
hij zoü het ook beletten, als Hervas dat maar aan hem wilde
overlaten. Dit zeide hij op zulk een vastberaden toon, dat hij
zelfs zijn ouden vriend vertrouwen inboezemde.
„Maar wat wilt ge dan doen," vroeg deze.
„Vraag mij dat niet. Ik weet het zelf nog niet recht. Wat ik
weet is, dat als Boisblanc dezen avond in het café de la Fidélité
kwam, Luyster hem te vergeefs aan de abdij zou wachten.
Zij moeten elkaar daar niet ontmoeten. En daar Boisblanc het
mandaat tot inhechtenisneming heeft, kan Luyster alleen niets
beginnen. De gravin zal dan niet worden opgehouden en wij even
min. Zorg gij dus, oude vriend, voor de vlucht der gravin, geleid
haar naar Saint Valéry en bescherm haar tot haar inscheping;
voor het overige vertrouwt ge maar op mij. Ik maak mij sterk
alle hinderpalen te overwinnen."
„En daarbij zult ge zeker uw leven in de waagschaal gaan
stellen, als ik u uw gang laat gaan?"
„Mijn leven? Ik ben bereid het te geven voor Marie Thérèse
en haar moeder en ook voor u, dien ik als een vader bemin.
Maar in dit geval zal het geen gevaar loopen."
„Ja, daarvoor ken ik u. Als al de leden van
ge den dood trotseeren zonder er aan te den
moet ik uw plan kennen om verantwoord te zijr
„Ja, ik heb een plan, maar de bijzonderhede
den loop dien de gebeurtenissen nemen en dien
kan. Vraag mij daarom niet verder, Hervas."
„Welnu, het zij zoo," sprak deze na eenige i
stilte en overweging. „Zeker, het was de Voo
uw plan heeft ingegeven en zij zal uw ondernen
Ik zal de vluchtelingen naar Sint-Valéiy geleide
te zorgen, dat men ons niet ophoudt."
Een glimlach van zèlfvoldoening kwam op G
tot aan den avond onderhielden de twee vri
meer over de besluiten, die zij hadden genomer
III.
Burger Lordat, de eigenaar van het Café d
weduwnaar zonder kinderen en had in zijn her
vende zaak. Er kwamen in dien tijd nog vele
dien weg, die geregeld bij hem aanlegden om z
terwijl hun paarden uitrustten. Commis-voyageu
en de landlieden kwamen er gaarne bij elkaar
dewijn, uit cider gestookt te drinken, dien Lore
en die een goede reputatie had.
De herbergier wist bovendien zijn zaak te d
kosten en zonder groote inspanning voor hem
knechts of dienstboden en sloot zijn herberg
invallen der duisternis om zich vroeg ter ruste
Dezen avond echfer was hij tegen zijn gewo>
nog niet naar bed gegaan, maar zat op den dre
in de houding van iemand die de wacht h«ud
merkt had gadegeslagen zou getroffen zijn door
en als het licht van de kaars, die op de tafel
zijn gezicht had verlicht, zou men in zijn ooger
hebben meenen te ontdekken. En daarin zou m
bedrogen.
Burger Lordat verborg onder een joviaal uite
achtige natuur. Vóór de revolutie was hij ko
toen de omwenteling uitgebroken was, verzwak
het koningschap zienderoogenhij wachtte in
der gebeurtenissen af om geheel van kleur te
bleven niet in gebreke hem daartoe de geleger
en toen zij de Jacobijnsche partij de overhand
zich Lordat met die wolven mee te huilen. I
alleen als hij onder hen was. Kwamen er men
berg, die door de vorderingen der anarchie v<
bewind betreurden, dan was hij het met hen e
hij er zeker van was, dat de nieuwe meesters
van konden maken.
't Spreekt van zelf, dat hij alleen zoo handf
te believen en zijn zaak te bevoordeelen en dat
Hij had zijn vrienden onder alle partijen en d
den dan ook, dat hij bereid was hen te diem
listen evenzeer overtuigd waren dat zij op her
Zoo werd hij door beide partijen vertrouwd, rr
wel door Luyster, een ouden klant van zijn
dan ook niet geaarzeld hem in het vertrouwen
medewerking te verzoeken. Burger Lordat h<
maar zich in stilte voorgenomen de bedreigd
als het tijd was, want hij was in elk geval g
en oordeelde het verstandig met het oog o;
komst, zich de dankbaarheid der koningsgezin
dienen. Ongelukkig lieten de omstandighede
toe. Behalve dat Luyster hem niet meer d«
toevertrouwd, werd hij eerstop het laatste oogei
zich gereed te houden. Denzelfden dag, waar
afwachtende houding op den drempel zijner v
Luyster hem pas komen zeggen, dat hij z
moest stellen van burger Boisblanc.
,Hij komt in den avond hier," had Luystei
zijn bevelen en brengt hem naar de abdij. Al
hebt, wees dan even geheimhoudend als diens
Verschrikt door deze bedreiging had Lordal
als zijn klant beloofd te zwijgen. Elke poging
doen mislukken zou gevaarlijk voor hen zijn
besloten de zaken haar loop te laten, daar
hinderen zonder zich te benadeelen. Maar i
vrees ingegeven, veroorzaakte hem angst gen»
Wat had hij niet te vreezen, als het ontd
hand in het complot had gehad? Den gehe
het onzekere wat te doen en toen het uur de:
was die toestand bijna onhoudbaar voor hem
zijn belofte houden en schrikte daarvan toch t<
hij de komst van Boisblanc af.
Spoedig werd hij ongeduldig dat hij dezen
Hij stond op, ging de herberg binnen, keer
naar binnen, gebruikte de rest van zijn ave
schonk hij zich een glas brandewijn in om i
ven en zijn moed te verhoogen, wat echter
king had dan hem slaperig te maken.
Het geluid van voetstappen buiten c e deui
verdooving en hij schrikte, toen hij in plaats
Gaston Beau-Casque zag verschijnen.