94
opdracht bij mij te komen, maar alleen
bij den pastoor en den burgemeester,
maar hij had gemeend, zei hij, ook mij
het te moeten berichten, want het ge
val kwam hem zeer verdacht voor.
Verder kon hij niets zeggen, maar ik
zou wel weten, wat ik te doen had om
die zaak niet zonder nader onderzoek
te laten afloopen.
Had ik tot nog toe slechts een on
bestemde verdenking gehad, dat hier
een misdaad gepleegd was, nu geloofde
ik bij dit verdacht sterfgeval, die ver
denking reeds tamelijk gerechtvaardigd
ik zond dadelijk den burgemeester be
richt, dat er onverwijld een gerechtelijk
onderzoek moest worden ingesteld,
waarbij hij mij de behulpzame hand
moest bieden. De burgemeester daaren
tegen meende, dat na de verklaringen
van den geneesheer er geen nader
onderzoek meer noodig was. Ik was
echter in jeugdigen ambts-ijver ontsto
ken en eischte een nieuw geneeskundig
onderzoek en een gerechtelijke vast
stelling van het geheele voorval. Ver
der beval ik dadelijk, dat het lijk op
de plaats waar het zich bevond moest
blijven en dat de teraardebestelling
zou wachten, tot er een machtiging
van de rechtbank was ingekomen.
Het bericht hiervan bracht den ge
heelen omtrek weer in opschudding en
geheele scharen nieuwsgierigen stroom
den weer naar het „Hooge hout" en
de herberg, waar de derde lag.
In het bijzijn van het gerecht werd het geneeskundig onder
zoek door twee doktoren ingesteld. En nu bleek Pet dat de vonde
niet door een val kon veroorzaakt zijn, maar door een zwaar
stomp voorwerp moest zijn toegebracht. De huid was sterk opge
zwollen en had in den schedel een diepe en groote wonde bedekt,
die de hersenschudding had veroorzaakt, waarvan de spoedige
dood het gevolg was geweest. Nu was er geen twijfel meer, dat
hier een misdaad, opzettelijke doodslag, was gepleegd. Wie. was
de dader? Dat was de eersle vraag, en hoe zou het blijken dat
hij den moord had begaan Dat was de tweede.
Ik onderzocht de gelaatstrekken der omstanders, waarop schrik
en afschuw te lezen stonden, ieder van hen had zijn meening
over den vermoedelijken dader. Maar niemand sprak zijn ver
moedens uit. De misdaad was geschied bij dag op een plaats
waar zich zelden iemand ophoudt of voorbij gaat, ja van het
Hooge hout" had men zelfs een ruim uitzicht over de omgeving.
Op oor- of ooggetuigen kon men dus niet rekenen. Ik ging op
de menigte toe, deelde haar den uitslag van het onderzoek mede,
beduidde hun, dat het hier een zware misdaad betrof en dat
ieder, die eenige aanwijzing kon geven om den dader op het
spoor te komen, verplicht was te zeggen wat hij wist. De men-
schen keken verward en verschrikt, fluisterden onder elkander,
maar niemand sprak een woord tot mij. Ik begaf mij dus weer
naar binnen en daar het bijna avond geworden was, besloot ik
GROOTE BRAND TE AMSTERDAM:
brand in het pakhuis van een brandstoffenhandt laar in een der dichtstbebouwde volksbuurten
der hoofdstad, dat wil wat zeggen En zoo heeft dan ook de brand, die dezer dagen in
het achterpakhuis van een brandstoft'enhandelaar aan de Brouwersgraoht plaats had, heel
wat verwoesting aangericht tusschen de hooge huizen dezer volksbu irt, van hetgeen onze
typische foto een aardig kiekje geeft.
KONIJNENVANGST IN HET DUIN:
een aardig kiekje van een aan velen onbekenden arbeid der jachtopzieners in de Hollandsche duinstreek
op de groote landgoederen aldaar. Wegens den ontzzglijken aanwas van de konijnen moet men van tijd
tot tijd wel op de vangat uitgaan en op wat typische manier men dan de konijnen in bet hol verschalkt,
toont onze kiek hier duidelijk!
het onderzoek te staken en den volgenden dag nadere maat
regelen te nemen. Toen ik ten slotte als de laatste den terug
tocht wilde aannemen, kwam de beer, die mij het eerste bericht
gebracht had, naar mij toe en sprak fluisterend „Mijnheer de
rechter, de menschen zeggen, dat niemand anders dan Gotz van
den Wildenweg den moord kan gepleegd hebben." Hij wilde
heengaan, maar ik greep hem bij den arm en vroeg: „Gotz?
waarom Gotz?"
De boer haalde de schouders op en zei: „Ik wilde u alleen
maar zeggen wat de menschen meenen."
„Hoor eens," sprak ik haastig, „kom van avond bij mij te D.
en vertel mij dan, waarom Gotz het moet gedaan hebben."
De boer bezon zich een poos, zei niets, maar drukte mij de hand
en ging heen. Ik ging diep in gedachten Daar huis, mij bezin
nende wat ik van dien Gotz wist. Dat was niet veel. Kort geleden
had hij om een geringe zaak voor de rechtbank moeten verschij
nen en toen waren mij de eigenaardig harde trekken van zijn
gelaat opgevallen. Ik had toen echter niets anders vernomen dan
dat hij ondanks zijn verstandelijke begaafdheden en zijn bekwaam
heid in denken en spreken bij de bevolking niet gezien of be
mind was
Laat in den avond verscheen de boer werkelijk
en deelde mij mede, dat Gotz met den vermoorde
geru-.men tijd in onmin was geweest en hem een
bitteren haat had toegedragen. Alleen Gotz was tot
zulk een misdaad in staat en iedereen vreesde hem
en ging hem uit den weg. Hij wilde niet zeggen,
dat hij een slecht mensch was, maar ruw en hard
vochtig was hij zeker. Ook vertelde men, dat
Gotz en Markus elkaar denzelfden morgen in een
naburige herberg hadden aangetroffen en samen
vandaar waren heengegaan. Meer behoefde ik niet
te weten om dadelijk te besluiten Gotz te doen
gevangen nemen. De boer smeekte mij van zijn
mededeelingen in het openbaar niets te zeggen,
omdat hij dan de wraak van Gotz zou te vreezen
hebben Dit beloofde ik hem voor zoolang het noo
dig zou zijn.
Den volgenden morgen zond ik iemand naar de
bédoelde herberg om te onderzoeken of de geruch
ten waarheid bevatten en dit bleek zoo te zijn.
Gotz en Markus waren echter vriendschappelijk
samen heengegaan, terwijl de laatste sterk gedron
ken moest hebben. Gotz had een houweel bij zich
gehad, terwijl Markus zijn stok had laten staaD,
dien men nog aanwees. Nog meer feiten kwamen
aan het licht. In het „Hooge hout" had men, vrij
ver van de plaats der misdaad, een houweel ge
vonden, waaraan nog bloedvlekken te bespeuren
waren. Men had mij het stuk dadelijk toegezonden.
Ik zond dus aan de politie een bevel tot gevangen
neming, opdat zij zich zonder verwijl en zonder
opzien van den verdachte zou meester maken,
hem naar B brengen en daar zorgvuldig bewaken
Wordt vervolgd