Uoor onze Jongens en meisjes. Beste vriendjes en vriendinnetjes! A A A A A A A A E E E E E R R R RKNNNNMMM 4 KLnnnn nnnn WWWdKd RN d d d 80 der zeven beuken, het was veelmeer de behoefte"om den Hemel te danken voor de genade van dit uur. De gelofte die Otto daar voor het altaar neerlegde heelt hij trouw gehouden. In zijn woonplaats teruggekeerd, maakte hij op raad van Ludwig een geregeld leerplan en rooster van lesuren. Met eenvoudige lijnen begonnen, telkens een uur tijd voor oefening bestedende, begon hij zijn school en leertijd op nieuw. Spoediger dan hij verwacht had, groeide zijn vaardigheid en ook de duur zijner oefeningen. Alleen aan zijn broeder echter deelde hij den staat van zijn vorderingen, zoo klein in het begin, mede en juist in den aanvang had hij al zijn moed en wilskracht noodig om het niet op te geveD. Een blik echter op het portret van den schilder zonder armen en de herinnering aan zijn ge lofte sterkten met een vertrouwend op zien tot God zijn zwakken wil en voort ging hij dan weer met taaie volharding. „Nu gaat het een goeden gang," zei Anna, die niet kon nalaten het doen en laten van haar broeder te bespieden, tot haar moeder. Deze was door Ludwig in alles ingewijd en verbood Anna zich er mede te bemoeien. „Al zou het een jaar duren, eer Otto zich weer opgewerkt heeft, wat komt dat er op aan," zei de geduldige vrouw, .als hij ten slotte zijn doel maar bereikt." WERVERSHOOF IN FEESTGEWAAD: Te Wervershoof vierde dezer dagen de WelEerw. heer Kapelaan P. J. Bonnet zijn koperen Priesterfeest Hem ter eere was voor de pastorie door den heer van Roozelaar een keurige eerepoort opgericht, die we hierboven voor ons Geïllustreerd Zondagsblad kiekten Het doel 1 Het duurde lang, zeer lang, maar eindelijk kwam toch de dag, dat Otto den fabrikant om een onderhoud verzocht, dat hem gaarne werd toegestaan. Eeeds lang had de menschlievende patroon overwogen, wat hij voor zijn voormaligen teekenaar kon doen en daar verscheen deze met een por tefeuille onder den arm in het privé-kantoor en toen hij blad voor blad op den lessenaar legde, riep de heer Roder verrast uit„Grad- mann, waar heb je dat vandaan? Je zult me toch niet willen wijsmaken, dat je dat zelf gemaakt hebt, met je linkerhand 1 Ja, sapperloot, je bent een verduivelde kerel, pardon, een kunstenaar wou ik zeggen. Dat zal er niet een je nadoen. En welke mo tieven 1 Je oude eigen opvatting, alleen er is meer karakter in. Wat zal ik zeggende ontwerpen en vormen zijn rijper En wat nu Wil je weer in betrekking komen Werk is er genoeg en als de oude voorwaarden je goed zijn Otto wist van vreugde en ontroering niet wat hij zeggen zou. Zulk een ontvangst had hij zich in zijn stoutste droomen niet durven voorstellen. Hij meende echter als eerlijk man den fabrikant op een gebrek in zijn werk opmerkzaam te moeten maken. r Het gaat natuurlijk niet meer zoo vlug van de hand als vroeger," sprak hij ver ontschuldigend. (Slot volgt.) De raadseltjes, die ik jelui heb opgegeven in het Zoadagsblad van 26 Februari, schij nen niet meegevallen te zijn. Toch waren ze zoo heel moeilijk niet, maar 't was iets nieuws, aan zulk soort raadsels zijt gij nog niet gewend. Nu, dat zal wel komen, als ge het maar een paar keeren gedaan hebt. En dan is het meteen nog een goede herhaling van wat ge op school geleerd hebt. Van dieren zoeken schijnen de meesten ook nog niet veel verstand te hebben, ofschoon er een bij is, die uit dat fameuse blauwe si garenzakje nog acht dieren meer te voor schijn heeft gehaald dan ik. Het rekenkun dige raadsel is over 't algemeen het best opgelost, wij zullen de volgende week er nog zoo een plaatsen. Er is er maar een, die ze alle elf goed heeft opgelost en dat is Willy Stadhouder, 12 jaar, Hooge Rijn dijk 217 Zoeterwoude. Bravo, Willy 1 De anderen zijn niet hooger gekomen dan zes oplossingen. Voordat ik nu weer eenige raadsels opgeef, zal ik eerst de oplossingen vermelden van die der vorige week. 1 Vlas, 2 Braambezie. 's Winters verzorgt men mij best, maar 's Zomers kijkt men er niet naar. (Ingez. door H. Knossenburg, Rotterdam.) 2 Ziehier een figuurraadsel, dat ge moet ontcijferen. De middelste loodrechte rij en ook de middelste horizontale rij vormen beide denzelfden naam, nl. dien van een beroemd Nederlandsch schilder De bovenste letter van de figuur is een medeklinker. Dan volgt in volgorde 2. een meisjesnaam, 3. stad in België, 4. jongensnaam, 6. stad op Java, 7- nog een jongensnaam, 8. weer een meisjesnaam. De laatste letter is een medeklinker. L I I B B B T T T I D D J U V A Hierbij dezelfde opmerking als bij No. 4- De aangegeven letters moeten alle gebruikt worden, maar ook geen andere. 3 Nu eens een geschiedkundig raadsel. a a e M s J u r a W e S e r T E U L m 5 Hiervan wil ik de oplossingen in een eenigszins anderen vorm geven nl. dezen Eergisteren was gisteren gisteren en gisteren was eergisteren morgen, maar morgen was gisteren overmorgen, terwijl heden morgen gisteren zal zijn en heden gisteren morgen werd geheeten. Zelfs wat heden eergisteren overmorgen en zal heden overmorgen eer gisteren genoemd worden, terwijl overmorgen morgen zal zijn. Weet ge nu, welke die vijf dagen zijn? 6 Het raakt je niet. Hier hebt ge nog eenige raadsels, waar van de oplossing de volgende week gegeven wordt, en die ge niet behoeft in te zenden 1 Ik heb het warm, als het koud is. Ik heb het koud, als 't warm is. 1 2 3 4 6 7 In deze figuur moet ge van boven naar bededen zeven namen van 6 letters invullen 1 Een beroemd koning van Egypte. 2 Een nomadenvolk, dat halt Europa heeft verwoest in de 7de eeuw 3 Een schiereiland van Europa. 4 Het paleis der koningen van Frankrijk. 5 Een voormalig koninkrijk uit West-Azië. 6 Een land in Midden-Amerika. 7 Een koninkrijk in Europa. De bovenste rij van zeven letters vormt den naam van een beroemdkoning van Spanje. Wat beteekenen deze twee? (Ingezonden door Th: Duivenvoorde, Noord wijkerhout.) 8 Mijn geheel bestaat uit dertien letters. 9, 4, 3, 6, 10 is een vervoermiddel. 3, 4, 1 dient om te verlichten. 11, 12, 6, 13 is een lichaamsdeel. 11, 6, 12, 1 is een jongensnaam. 3. 4, 13 is bitter. (Ingezonden door C. ten Borge, Leens.) EENE WONDERLIJKE BRON. (Ingezonden door M. Gerritsma, Den Haag.) Ten tijde van de belegering van Kon- stantinopel door de Turken, stond daar, zoo verhaalt men, een groot klooster. Toen op zekeren middag de broeder-kok in de keuken bezig was visch te braden, kwam een ander kloosterbroeder met een zeer ver schrikt gelaat naar binnen stormen, onder den luiden uitroep van: rBerg je, berg je, de Turken zijn in de stad gedrongen I" Broeder-kok, die juist bezig was de vischjes in de pan om te keeren en deze tijding voor een grap hield, zeide: Zoo zeker als deze dieren gebraden zijn, zoo zeker zijn de Turken niet in de stad gekomen Nauwelijks heeft hij deze woorden gespro ken, of zie, öp vliegen de vischjes, gaan een oogenblik op hunne staarten staan, kijken met hun domme gezichten in het rond, en wip, daar springen zij de braad pan uit en een trog met water io, die zich in huu onmiddellijke nabijheid bevind!. De Turken waren werkelijk de stad binnenge drongen en verwoestten alles wat zij vonden, ook het klooster natuurlijk. Jaren daarna werden de puinhoopen op geruimd, doch de trog was op wonderbaar lijke wijze gespaard gebleven, en groot was de verbazing der werklieden, toen zij hier onder deze ruïnen een bron met ontelbare visschen vonden. En wat het wonderlijke van het geval is, men zegt, dat de visschen aan den eenen kant wit, aan den anderen kant bruin zijn, waarschijnlijk ten gevolge 'van het braden in de pan, waarmede de broeder kok nog pas half klaar was, toen de visschen hem in den steek lieten, waarschijnlijk om hem te straffen voor zijn voorbarig oordeel. Als door een wonder, zoo vertelt de sage vei der, droegen de nakomelingen dezer springlustige diertjes allen dezelfde kleur.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 19