mm W&
7 z-é** J-/wa m '4
fllleriei.
veel ijver. Passa
gier. Hoe heb ik T nu?
Alweer een trein te laat
Daar verliest men toch zijn
geduld bij. Mjjnheer de
chet, mag ik het klachten-
boek eens hebben.
(Na tien minuten Zie
zoo, dat kan de directie in haar zak steken I
de waarheid eens ongezouten neergeschreven,
kijkend).
Mijnheer de chet, komt de trein nu nog niet?
Chef. Het spijt mij zeer, maar de trein is
minuten geleden vertrokken.
>j< )|c >(c
Aur
EEN OUD FRANSCH OORLOGSSGHIP IN ROTTERDAM:
door een paar zeesleepbooten, de „Poolzee" en de «Zwarte Zee,» werd dezer dagen
te Rotterdam binnengesleept een o id Fransch oorlogsschip, de Richelieu, in 1873
gebouwd en in publieke veiling te Toulon om te sloopen verkocht aan eenNederland-
sche firma. Dit reuzensehip, op onze foto gekiekt, heeft een merkwaardige reis achter
den rug: van Toulon moest het door de sleepboot «Roode Zee» naar Rotterdam
worden gebiacht, doch na om Spanje te zijn heen gevaren werden voorbij kaap Ftni-
sterre de sleepboot en zijn vrachtje door een vreeselijken storm overvallen, waardoor
het oude schip losraakte eD 21 dagen lang op z'n eentje bleef drijven in den Oceaan.
Door de sleepboot „Zwarte Zee" die op zoeken was uitgegaan, werd de oude schuit
ten slotte opgepikt en zoo kwam de Richelieu eindelijk te Rotteidam!
Onbegonnen werk.
„Niet?.... Mijn hemel, waaromniet?" Verschrikt staarden hem
de oogen der oude vrouw aan.
„Ik ken uw zoon," sprak de koopman nu langzaam, „hijiseen
bekwaam koopman en hal het ver kunnen brengen, als hij juist
niet lichtzinnig was geweest. Hij is nog te jong om voor zich zelf
^aken te doen. Ik weet zeker, dat hij met ijver weer aan het
werk zal gaan, als ik hem crediet gaf, maar het zou niet lang
duren. Als ik dus naar uw wensch handelde en uw eigendom in
pand nam voor zijn schuld, dan zoudt ge binnen éen of twee
jaar doodarm zijn,
geloof mijUw
zoon heeft onver
antwoordelijk ge
handeld, ik weet het
van mijn kennissen.
Hij zal zijn oude
leven weer begin
nen, als hij maar
weer vast in het za
del zit en daarom
moet ik uw aanbod
van de hand wij
zen."
„Ja, ja maar
wat moet ik dan be
ginnen," vroeg de
oude vrouw rade
loos.
„Laat de zaken
hua loop, uw zoon
is in dit geval niet
te helpen. Maar
wacht," viel hij zich
zelf plotseling in de
rede, en een blijde
uitdrukking vloog
over zijn gelaat.
„Ik weet een uit
weg, die u wel zal
lijken en in het
voordeel van uw
zoon is Op mijn
kantoor is een be
trekking als boek
houder vacant, waar
voor uw zoon wei
geschikt is Ik ben
bereid hem aan te
stellen, zoo dra zijn
zaken geregeld zijn.
De rest van mijn
vordering, waarvan
ik nu slechts een
deel zal ontvangen,
schenk ik hem
Bevalt u mijn voor
stel, vrouw Peter
sen
„O ja, zeker,"
roept de oude vrouw I>E BEGRAFENIS VAN DEN FRANSCHEN MINISTER VAN OORLOG, GENERAAL BRUN
metstralendeoogen. ^u'8t vóórdat het Fransche Ministerie-Briand in de Kamer werd omgekegeld, verloor het een zijner
Tk ffploof 7plf d t leden door een plotseling overlijden: Generaal BruD, de Minister van Oorlog, werd in zijn kabinet
g o ze s, dat (joor fien beroerte getroffen Met gioote staatie heeft de begrafenis van den Minister plaats gehad:
het voor hem beter onze foto geeft een kiekje van de lijkkoets, opgesteld in de cour van het Ministerie van Oorlog.
te Haarl
Maart onder^ïw^;RL,AM
van belangstellii
herdacht waarop hij
geledtn als Kassier optrat
bij de Incassobank te Am
sterdam.
Ik heb
(rond-
eenige
ée vütrü
Mama neemt kleine Thomas mede naar een
dooven oom, die een hoorn gebruikt. Staroogend van verbazing
ziet de kleine bloedverwant met het instrument manoeuvreeren
en vraagt: „Ma, hij kan het immers niet?" „Wat niet ventje?"
„Wel met zijn oor er op blazen. Waarom probeert hij het dan
telkens weêr zoo, en niet met zijn mond?
Zeer eenvoudig. Waarom zou toch „de Overwinning" in de ge
daante van een vrouw voorgesteld worden 1
Dat zal je leeren begrijpen, als je eenmaal getrouwd bent!
Van hazen en kat
ten. Restaurateur,
Wel, mijnheer, hoe
smaakt u dat haasje?
't Is toch maar
al te waarveel
honden zijn den haas
zijn dood.
Bezoeker. Ja en
veel katten zijn den
haas zijn leven.
Voordeel. A's
ik een mantel neem,
moet altijd mijn man
er bij zijn.
Hoezoo
Wel, die hem
het minst bevalt,
dien neem ik.
Gestolen. Mevr. A.
Zoo, ik hoor, dat
uw man twee revol
vers en een karabijn
heeft gekocht 1 Mo
gelijk om inbrekers
warm te ontvangen
Mevr. B. Ja, maar
de inbrekers zijn er
van nacht geweest
en hebben karabijn
en revolvers mede
genomen.
Scherp. Een boer,
die te veel gegeten
had, voelde zich niet
al te lekker, en liet
daarom een dorps
geneesheer roepen.
Deze merkte, dat
den man, die steen
en been klaagde,
niets scheelde, en
zeide nijdig: „Houd
je mij voor een ezel?"
„Hoe is het toch
mogelijk," ant
woordt de boer. „dat
u aan den pols van
een mensch kan voe
len, wat hij denkt."