Gemengd Nieuws. den gelukkig geld over heeft. Er kan slechts behoorlijke leiding in een school gegeven worden als men daarvoor tijd beschikbaar heeft. Daarom kan een am bulant hoofd beter leiding geven dan een niet ambulant hoofd. Als men de gezamenlijke onderwijzers de richting op de school wil laten aan geven, men zegge het dan openlijk, en beginne niet met andere voorwendsels. Spr. wijst nog op het gevaarlijke om een proef te nemen aan deze school, waar leerlingen zullen komen van ver schillende andere scholen. Als ergens een proef zal mislukken, zal het hier het geval zijn. Wethouder van Hamel betoogt na der, dat de bezuiniging door een niet ambulant hoofd zoo groot niet is. De heer Sijtsma repliceert zeer uit voerig, de argumenten herhalend door hem in eerste instantie aangevoerd. De heer Zwiers zal voor het voor stel van B. en W. stemmen, omdat hij het stelsel van den Bond om in alle s ho len het hoofd voor de klasse te plaatsen, niet goed acht. Spr. keurt het af, dat van de vier tweede klasse scholen één in abnormalen toestand wordt gebruikt, te meer omdat de school Heerenstraat reeds door haar ligging in ongewenschten toe stand verkeert. De heer Pera repliceert. Het slagen van het niet-ambulantisme zal afhangen van het personeel, dat men benoemt; van den geest van onderlinge samenwerking. Had men hier onderwijzers als te Amster dam, zou spreker twijfelen aan het wel slagen thans niet. Het verzoek wordt afgewezen met 20 tegen 5 stemmen. Vóór stemden de heeren v. d. Eist (V. D.) van Grüting (Lib.), Pera (A. R., Sijtsma (V. D.) en Vergouwen (A. R.) 13o Voorstel tot intrekking van de verordening van den 14en Mei 1903 (Ge meenteblad No. 24), houdende wijziging van de verordening van den 25 Januari 1894 (Gemeenteblad No. 5), regelen de de inwendige inrichting der scholen, de toelating en het ontslag der leerlin gen. 14o Verordening, houdende wijziging van de verordening van 12 Maart 1908 (Gemeenteblad No. 11), bepalende het getal der scholen voor openbaar lager onderwijs te Leiden, den omvang van het onderwijs op elke school, den biji- stand aan de hoofden der scholen te verleenen en de bezoldiging van het on derwijzend personeel, gelijk deze laat stelijk gewijzigd is bij verordening van 30 Juni 1910 (Gemeenteblad No. 13). 15o Verordening, houdende wijziging van de verordening van den 19en April 1900 (Gemeenteblad No. 10), regelende de heffing van schoolgelden aan de open bare scholen voor Lager Onderwijs te Leiden, gelijk deze laatstelijk gewijzigd is bij verordening van 10 December 1903 (Gemeenteblad No. 43). 16o Verordening, houdende wijziging van de verordening van den 25en Ja nuari 1894 (Gemeenteblad No. 5), re gelende de inwendige inrichting der scholen, de toelating en het ontslag der leerlingen, gelijk deze laatstelijk gewij zigd is bij verordening van 16 Augustus 1906 (Gemeenteblad No. 29). Deze verordeningen betreffen alle wijzigingen- in bestaande verordenin gen in verband imet de verandering van de school 3e klasse, Heerenstraat in een school 2e klasse. Voorgesteld wordt., dat het perso neel der nieuwe 2e klasse school zal bestaan, behalve uit het hoofd en 5 onderwijzers of onderwijzeressen. Voorts wordt voorgesteld lom het salaris van het hoofd der school 2e kl. aan de Heerenstraat vast te stellen op hetzelfde bedrag als dat van het hoofd der school 2e klasse aan de Oude Vest en om aan deze beide scho len een zelfde bedrag aan schoolgeld te heffen, n.l. dat hetwelk reeds thans aan de school aan de Oude Vest ge heven wordt. Al deze punten worden goedgekeurd zonder discussie of hoofdelijke stem ming. 17o Voorstel tot het verleenen van af schrijving van plaatselijke directe belas ting, dienst 1910. Goedgekeurd. 18o Bezwaarschriften tegen aanslagen in de plaatselijke directe belasting, dienst 1910. Op deze bezwaarschriften wordt be sloten conform het praeadvies van B. en JV. De heer Vergouwen geeft bij de rondvraag in overweging een andere wij ze van feestvieren op gedenkdagen van het Vorstelijk Huis in te voeren, 't Was nu Maandag j.l. op en om de Korenbeurs zeer rumoerig. De Voorzitter zegt deze kwestie bij B. en W. te zullen be spreken. Hierna ging de vergadering in comi té-generaal. STATEN-GENERAAL. TWEEDE KAMER. fitting van Donderdag 9 Maart. (Verv.) In het vervlg zijner rede zette de mi nister uiteen, dat hij geen beslist voor stander is van successie in de rechte lijn, welke hij nimmer zou hebben voorge steld, maar waarin hij, nu ze er eenmaal is, berust. Alle theorie van de successie belasting is echter op dit oogenblik1 ver werpelijk in de lijn waarin de minister, ■zooals hij reeds gezegd heeft, zich in ca- su uitsluitend moet bewegen, n.l. geld te maken. Dit is en blijft de nuchtere praktijk van het ontwerp. De minister sloot zich, wat verhoo ging van het recht in de rechte lijn be treft onvoorwaardelijk aan dat hij niet gebonden is door hetgeen in 1878 door minister Gleichman te dien aanzien is toegezegd. Vandaar de voorgestelde verschuiving van het successierecht in de rechte lijn. Steeds heeft de minister het onbillijk gevonden, dat de kinderen die met hun ouders hadden medegewerkt tot vor mingvan een zoogenaamden kleinen boe del, door het successierecht in hun kin derlijk erfdeel, door hen zelf medege- vormd, zouden worden getroffen. Daar om werd vrijstelling voorgesteld maar deze was niet mogelijk zonder daarte genover als tegenwicht die kinderen die zeer veel erven, iets meer te laten beta len dan thans het geval was. Bij de suc cessie in de zijlijn heeft de minister zich op het standpunt gesteld dat matig'heid moest worden betracht en de regeering niet hooger mocht gaan dan 20 pet. Ver der verdedigde de minister uitvoerig de afschaffing van het overgangsrecht, daar bij ontkennende, dat het vast goed en de landbouw daardoor gedrukt zouden wor den. Overwogen kan worden om bij de Rijksinkomstenbelasting de landbouwers minder zwaar te treffen dan den bezitter van roerend vermogen, maar nooit kan de minister overgaan tot uitschakeling van den landbouwer bij de inkomstenbe lasting. Hierna vingen de replieken aan. De Minister diende daarop kor- telijk van repliek. De overgangsrechten voor het roerend goed worden niet afgeschaft, doch ge voegd bij de successiebelasting. In sosn- mige gevallen zal vo>r het roerend iets minder worden betaald en voor het on roerend goed meer. Dit is de eenvoudige werkelijkheid. De minister wil de kleinen wat min der, de grooten wat meer laten betalen en hij begrijpt inderdaad niet dat dit nog critiek uitlokt. Spr. houdt vol, dat belasting der levensverzekeringuitkeerin- gen moeilijk is. Koloniën heeft het be proefd voor Indië, doch de Raad van State had een berg van bezwaren. Over die belasting zal de minister met zijn ambtgenoot van justitie in overleg treden en kan het, dan zal het niet aan hem liggen als het er niet toe koimt. Maar verder kan hij niet gaan hij heeft meer te doen dan zich uitsluitend met de sucessiewet bezig te houden. De algemeene beraadslagingen wor den gesloten. (De voorgenomen avondzitting be hoefde niet plaats te hebben nu het alge meen debat kon eindigen. De vergadering werd verdaagd tot he den 11 uur. Aan die agenda voor de openbare be raadslagingen zijn toegevoegd Wetsontwerp Toetreding van Neder land tot cLe op 13 November 1908 te Ber lijn gesloten herziene Berner Conventie; Wetsontwerp Merken van Kaas, af- komistig van aangeslotenen bij een kaas- contrólestation, hetwelk zich onder Rijks- toezicht heeft gesteld Verder eenige kleinere wetsontwerpen. In de vergadering der afdeelingen van 5 April 1911 komen aan de orde: Wijziging en aanvulling van de wet tot regeling van het middelbaar onderwijs Wijziging en verhooging van het Vile hoofdstuk B der Staatsbegrooting voor 1910 (diverse onderwerpen) Wijziging der wet van 3 Jan. 1884 tot aanwijzing der gestichten waar hetzij gevangenisstraf, hetzij hechtenis wordt ondergaan en van aanverwante gestich ten Regeling van de verplichtingen ten aanzien van de militie; Nadere bepalingen met betrekking tot de belasting bij invoer verschuldigd van gedistilleerd en vruchten Nadere verhooging en wijziging van de begrooting van Suriname voor 1909 en aanvulling en verhooging van het X!e hoofdstuk der Staatsbegrooting v or 1911 (diverse onderwerpen) Verklaring van het algemeen nut der onteigening van eigendommen', tnoodig voor het verbreeden van de Tempeliers- straat te Haarlem Nadere bepalingen omtrent het ver voer, den uitslag en den inslag van ge distilleerd. Verder eenige kleinere wetsontwerpen of wijzigingen van wetten. Wijziging der arbeidswet. De heer Teenstra, Dolk, Drucker, Ke telaar, Roessingh, Roodhuyzen, Smeen- ge en Vorsterman van Oven hebben een amendement voorgesteld, om art. 3 der Arbeidswet te lezen: „Een kind beneden dertien jaar, of nbg leerplichtig, mag geen arbeid verrich ten." „Een kind beneden dertien jaar, of nog leerplichtig, mag geene werkzaamheden in of voor een landbouw-, tuinbouw- of boschbouwonderneming, eene veehoude rij of eene veenderij verrichten." (Door de regeering is voorgesteld dit art. 3 alleen te doen luiden „Een kind beneden dertien jaar, of nog leerplichtig, mag geen arbeid verrfchten.") Bevoegdheid tot algeheel verbod van ongedekt vervoer van gedistilleerd. De Minister van Financiën heeft een wetsontwerp ingediend, houdende nade re bepalingen omtrent het vervoer, den uitvoer en den inslag van gedistjUee.rd. Ter toelichting merkt de Minister o.a. op, dat in den laatsten tijd, waarschijn lijk tengevolge van de jongste verhoo ging van den gedistilleerd accijns bij de wet van 4 Dec. 1909 in de provincie Overijssel de frauduleuze invoer van ge distilleerd in bedenkelijke mate is toe genomen en wel op eene wijze, waaraan zonder wetswijziging bezwaarlijk paal en perk kan worden gesteld. Deze fraude is geenszins gering te achten, dit blijkt uit aan de administra tie verstrekte inlichtingen, volgens wel ke men, op deze wijze voortgaande, jaar lijks een bedrag van vijftien tot zestien duizend gulden zou fraudeeren. Daarom acht de Minister het een*e noodzakelijkheid, dat aan de Kroon de bevoegdheid worde toegekend om op die gedeelten der linie, waar zulks poodi.g wordt geoordeeld, het ongedekt ver voer van gedistilleerd geheel te verbie den. Hiertoe strekt de onderwerpelijke wetsvoordracht. Het zal nauwelijks gezegd (behoeven te worden, merkt de Minister echter op, dat, wordt de verlangde bevoegdheid aan de Kroon gegeven, daarvan op dusdanige wijze gebruik zal worden gemaakt, dat aan eerlijke handelaars en consumenten zoo min mogelijk moeilijkheden in den weg worden gelegd. De ontworpen re dactie laat verder toe om voor die ge deelten van het terrein van toezicht» waarvoor een algeheel verbod van on gedekt vervoer van gedistilleerd onnoo- dig is, een besluit van minder veire strekking uit te vaardigen. Zoo zal bijv. voorshands waarschijnlijk ten opzichte van het terrein van toezicht in de pro vincie Groningen geen scherpere rege ling behoeven te worden getroffen, dan die welke vervat is in het K. B. van 19 Juli 1870, waarbij bedoeld terrein ge bracht is onder de bewerking van art. 9 der wet van 4 April 1870, dat aan de Koningin de bevoegdheid geeft om be paalde gedeelten van het terrein van toezicht aan te wijzen, waarop niet meer dan een halve liter gidistilleerd ad 50 percent sterkte ongedekt mag worden vervoerd. Door den Minister is tevens bij deze gelegenheid voorgesteld eene door ken wenschelijk geoordeelde verduidelijking van de bepalingen omtrent vervoeg uit en inslag van gedistilleerd op de grens. Rechtszaken. Hooge Raad. Voor den Hoogen Raad werd gisteren gepleit in de zaak van den ridder der Militaire Willemsorde die in 1880 èn zijn korporoalsstrepen en zijn decoratie verloor krachtens besluit van den gouver neur-generaal, waardoor mede zijn rid- dersotdij, f 80 per jaar verloren ging. Hij achtte ai deze verliezen in strijd met de wet van 1815, omdat hij nooit een ont eerend vonnis heeft gehad, noch gecas seerd, vervallen verklaard van den mili tairen stand of hem het recht ontzegd om bij de gewapende macht te dienen. Hij vorderde nu van den Staat op z'n riddersoldij van 1881 af, te zamen f 2240 en het Hof te 's Gravenhage wees hem f 460 toe, dat was zijn soldij sinds 1903, daar de voorafgaande termijnen verjaard waren. Het Hof besliste, dat de bevoegd heid den Koning bij art. 12 der Wet van 1815 gegeven om reglementen te maken omtrent al wat tot de discipline van de Militaire Willemsorde betrekkelijk is, streng beperkt was tot de disciplinaire maatregelen, vallende binnen het kader dier wet; daaronder kan niet gebracht worden het geven van een voorschrift omtrent het verlies van het lidmaatschap der Orde, waardóór dat verlies zoude worden uitgebreid buiten den eenigen grond, die deze wet in art. 10 voor het verlies der orde stelt, n.l. een onteerend vor.nis. Van dit arrest ging de Staat in cassatie en werd namens hem door mr. W. Thor- becke in hoofdzaak betoogd dat wanneer art. 10 der wet betreft het verlies der orde door een onteerend vonnis, art 12 betre t de dïciplïne en dus ook het verlies der orde langs diciplinairen weg. Namens den ridder werd door mr. Wolterbeek Muller daartegen aangevoerd dat de koning niet bevoegd was het ver lies der orden te verbinden aan een an deren vorm dan in de wet is neergelegd, dat is een onteerend vonnis. Proc-Gen. Noyon zal over 14 dagen conclusie nemen. Wederspannigheid. Voor het gerechtshof te 's Gravenhage stond gisteren terecht A. D. v. A. de C. student te Leiden, appellant van een vonnis der Haagsche rechtbank, waarbij hij tot vijf dagen gevangenisstraf is ver oordeeld, wegens wederspannigheid op 10 Nov.. 1910, in de Wagenstraat alhier gepleegd, door zich te verzetten tegen 2 agenten van politie, die een dronken man arresteerden. Bekl. vroeg een lichtere straf. Het O. M. eischte bevestiging van het vonnis. De Haarlemsche rechtbank heeft P. N. en J. N., schippers, beiden te Roelof- arendsveen, die terecht stonden we gens geweldpleging met vereende krach ten tegen personen, na het hun ten laste gelegde vrijgesproken. De vergiftigde taart. Veertien dagen geleden had zich voor het gerechtshof te Amsterdam in hooger beroep te verantwoorden de 63-jarige kantoorbediende J. J. Beek, uit Hoorn, dje aan den .marktmeester W. Markus een met arsenicum vergiftigde taart zond, niet het noodlottig gevolg dat mej. Markus, die er van at, aan acute maagdarmontste- king overleed en dat mej. Grietje Appel man, het dienstmeisje, dat eveneens van de taart at, zwaar ziek werd. De markt meester zelf, op wien het eigenlijk was gemunt, at van de taart niet. Het Hof zou gistermorgen in deze zaak uitspraak doen. Het gelastte even wel, ter vervolging van het onderzoek, het verhoor der deskundigen de heeren dr. J. W. Deknatel, arts en H. J. F. Wanna, apotheker te Alkmaar, en bepaal de dat de hervatting van het onderzoek nog heden zou plaats hebben. De heeren Deknatel en Wanna, reeds in eersten aanleg gehoord, legden hierop hun verklaringen af. Dr. Deknatel deelde o.a. mede, dat de door hem geconsta teerde veranderingen in maag en darm van het slachtoffer aan arsenicum-vergif- tiging moeten worden toegeschreven ter wijl de heer Wanna verklaarde, dat de in maag, darm, lever, en nieren gevon den zelfstandigheid typisch oplosbare ar senicum was. Nadat de advocaat-generaal en de ver dediger hadden gezegd, dat het nieuwe onderzoek hun geen aanleiding gaf wij ziging te brengen in requisitoir en plei dooi, bepaalde het Hof de uitspraak op half twee. Het Hof, gistermiddag arrest wijzende vernietigde het vonnis der Alkmaarsche rechtbank, omdat daarin, in strijd met de wet, een aanwijzing beewzen werd ver klaard, die verkregen was door een aan wijzing. Opnieuw vonnis wijzende, verklaarde het hof beklaagde schuldig aan moord op de huisvrouw van Markus en aan- po ging tot moord, op den marktmeester Markus en veroordeelde hem met vrij spraak van het meer of anders ten laste gelegde, tot levenslange gevange nisstraf. In zijn arrest overwoog het Hof, dat waar de beklaagde, hoewel hij erkend heeft aan de vrouw te hebben gedacht, nochtans geen enkelen beveiligingsmaat regel ten haren behoeve genomen heeft, moet worden aangenomen, dat hij ook den dood der vrouw heeft gewild, zij het dan ook ter bereiking van den dood van Markus De beklaagde liet bij het wegleiden uit de rechtzaal een zenuwsnik hooren. Voor de Haagsche rechtbank werd gis teren 6 maanden geëischL tegen een 21- jarigen deugniet, die uit zij-n ouderlijk huis was gezet, uit medelijden door ken nissen van zijn ouders was opgenomen en nu de vrouw des huizes bestal, terwijl zij zich een poosje te ruste had eglegd. Een der getuigen beweerde, dat deze deugniet niet wel bij 't hoofd was. De hoeveelheid. Van het Amsterdamsch Kantongerecht. Een juffrouw met een chenille kapje op en een chenille omslagdoek om en een uitdrukking op haar gelaat van: wat zal der met me gebeure", heeft volgens dagvaarding, een hoeveelheid aardappelen op een avond uit haar raam gekeild. Edoch „'t ls bezije de waarheid, Edel achtbare", zegt de juffrouw. „Ik heb 's nachts altijd zoo'n last -van m'n hoest en toen heb ik voor de hondjes, die altijd an m'n raam komme drie aardappeltjes naar beneden gegooid, heelemaal drie". Aldus de juffrouw, 't aan de Edelacht- baren overlatend verband te leggen tus- schen den hoest en de hondjes. „Dus u bekent 't feit gepleegd te hebben." „Volstrekt niet, Edelachtbare. Drie aard appeltjes zijn 't geweest en op 't papier staat een hoeveelheid?' Deze juris-prudentie wordt genegeerd. „En dan heeft u den agent twee kwartjes aangeboden, als hij geen proces-verbaal opmaakt? Weet u wel, dat zulks zeer strafbaar is De juffrouw, die reeds witjes is van wege de confuusheid, wordt nog witter en zegt: „Och kom nou, Edelachtbare, dat weet uwe nou wel beter. Ik heb nooit 't kantongerecht bij de hand gehad. Ik heb gezegd tegen de agent, ik zal je de twee kwartjes boete maar vast mee geven, dan ben ik er af." De agent verklaart, dat de op straat geworpen aardappelen een bedenkelijke hoeveelheid vormden, doch de „omkoope- rij" gelooft hij meer voort te komen uit onwetendheid. Wel vertelt hij, dat de juffrouw zich op den bewusten avond zóó woedend maakte, dat hij dacht, dat ze met hem vechten wou. Terwijl de getuigenis afgelegd wordt, heeft de juffrouw alle blijken van mee leven gegeven. Zij schudt haar hoofd verontwaardigd of knikte goedkeurend en kijkt soms den ambtenaar van het O. M. aan met een lieven, vragenden lach, waarin opgesloten ligt„Nou, wat zeit uwe daarvan, meheer? Zoo'n imper tinentie Maar 't hart van 't O.M. is niet week en 't is een zielmoordende desillusie voor de juffrouw als de amb tenaar een boete van f 7.50 eischt, sub sidiair 5 dagen hechtenis. Het gerechtshof te 's Gravenhage ver oordeelde A. T., onderwijzer te Gies- sendam, tot f10 boete of 10 dagen, hechtenis, wegens beleediging van dein burgemeester dier gemeente, met vrij spraak van huisvredebreuk. Een vechtpartij. Een vechtpar tij, die erger had kunnen zijn, dan zij dank zij het krachtig optreden der politie werd, vond gisteravond op de Spuistraat te Amsterdam plaats. Een achttal jongens van de vlakte, bij de politie welbekend, hadden in de volks gaarkeuken, op de Spui:, raa bij de Korstjespoortsteeg, hun maal gebruikt en wilden nu de verteering niet betalen, ter wijf ze bovendien „de boef begonnen op te scheppen". De directeur van de gaarkeuken, die eerst trachtte de heeren met een zoet lijntje weg te krijgen, zag zich genood zaakt- politiehulp in te roepen. Maar nu begon 't lieve leven pas goed. De herriemakers, die met den moed hun eigen, den eenen agent wel aandurf den, vielen den man aan, zoodat deze het zoowel nis zijn collega, die hem ter hulp kwam, hard te verantwoorden kreeg. Of schoon de agenten hun sabels gebruikten, moesten zij voor de overmacht bukken. Door iemand uit het publiek werd om meerdere politiehulp getelefoneerd, en toen die verscheen, was aan de vechtpar tij spoedig een einde gemaakt. Dc twee grootste belhamels werden niet zacht- handig en geboeid naar het bureau War- moesstraat vervoerd, terwijl de anderen het hazenpad kozen. Alleen één van de heer'ii verzamelde nog een oogenblik zijn moed en wilde de agenten inct een mes gewapend nahollen, doch het publiek dat zich sympathiek tegenover de agen ten gedroeg, greep den messensteker en ontwapende hem. Daarna keerde zoo langzamerhand de rust in de buurt van de Korstjespoort steeg terug, welke rust een poosje zooals te begrijpen is, danig verstoord was ui door de vechtpartij en door de belangstel ling van de buurtbewoners. Vergiftiging. Men meldt uit Wybre (L.) Zondagavond werden de geheele fami lie Bosch en verschillende kinderen uit drie andere gezinnen plotseling ziek na het gebruik van oliebollen, waarvan de olie waarschijnlijk vergiftigd is geweest. Zij gevoelden allen vieeselijke krampen in de maag en pijnen in het hoofd. Gelukkig raakten zij spoedig tot braking en is hun toestand op het oogenblik vrij wel, be halve die van vrouw Bosch. De olie was gekocht in een winkel op dit dorp en de politie is met het geval in kennis ge steld. Een zeeschildpad. Aan het strand te Petten is levenloos aangespoeld een schildpad, lang 1.30 Meter, breed 0.80 M. Het beest is 100 kilo zwaar. Faillissementen. Uitgesproken: A. Vosselman, particulier ziekenverpleger, Amsterdam, curator mr. J. P. A. F. Schuurman. W. J. Vlaanderen, bouwer, Amsterdam, curator als voren. De nalaten schappen van K. Borra en diens echtgenoote J. Everhard, gewoond hebbende te Vreeland, en aldaar overleden respectievelijk 9 November en 19 December 1910, curator mr. F. C. van Beusekom. J. te Veldhuis, timmerman, te Dordrecht, curator mr. J. van Drooge. j. Overgoor, veehandelaar en winkelier in spek, te Nijkerlc, curator mr. J. F. baroa van Haer- solte. G. G. de Blaauw, sigarenwinkelier, curator" mr. Th. C. Gonsalves. G. A. M. J. Hageman, Den Haag, curator mr. H. J. Carsten.— W. A. Hessing, spekslager, Den Haag, curator nir. J. C. van der Burcht van Lichtenbergh. P. J. van 'tOosten, kellner, Den Haag, curator mr. A. O. H. Teilegen. Geëindigd: P. Keuter, behanger te Zwolle. M. Kessels, bakker te Meerlo. H. Coster, caféhouder en bloembollenhandelaar te Rijns burg. N. Broers. 0 p g e h e v e n G. Peters, daglooner te Vcnlo. Gemeentelijke Arbeidsbeurs. Stadstiinmerwerf, telefoon no. 127. Geopend van 912 uren des morgens en van 25 uren, des middags. Aanvragen van werkzoekenden. 1 Reiziger; 1 Metselaar; 2 Opperlieden; 6 Schilders; 1 Machinist-Bankwerker, 1 Loodgie ter; 1 Gas- en Waterfitter1 Lettergieter; 1 Banketbakker; 2 Bakkers (1 noodhulp); 1 Motor schippersknecht; 1 Oppasser; 1 Nachtwaker; 1 Rietvlechter; 6 Loopknechten; 2 Loopjongens! 11 Losse Werklieden; 1 Verstelnaaister; 1 Assis tente-huishouding; 8 Werksters; 3 Waschvrou- wen. Gevraagd. A 1 f e n4 Timmerlieden. Stoomvaartberichten. Het ss Prins Frederik Hendrik, van West-lndië naar Amsterdam, passeerde 8 Maart Michael's. Het ss An dij k vertrok 9 Maart van Rotter dam naar New-York. Het ss Z ij 1 d ij k vertrok 9 Maart van Rotter dam naar Boston en Philadelphia. Het ss Grotius, van Batavia naar Amster dam, passeerde 9 Maart Perim. Het ss R ij n 1 a n d, van Amsterdam naar Buenos-Ayres, passeerde 8 Maart Fernando Noronha. Het ss Z e e 1 a n d i a, van Buenos Ayres naar Amsterdam, vertrok 8 Maart van Santos met 2000 bn. koffie. Het ss O p h i r, van Java naar Rotterdam, vertrok 9 Maart van Colombo. Het ss Wilis, van Rotterdam naar Java, vertrok 9 Maart van Marseille. Het ss M e d a n van Java naar Rotterdam, passeerde 9 Maart Kaap Carvoeiro, Het ss Koning Willem I van Amsterdam naar Batavia, passeerde 9 Maart Kaap Finisterre. Het ss K o n i ng Willem 11 van Batavia naar Amsterdam, arriveerde 9 Maart fe Lissabon. Marktberichten. AMSTERDAM, 9 Maart. Aardappelen. De prijzen waren als volgt: Friesche blauwe f 3.60 a 4,50, muizen groote f .o a ,0 per mud en kleine f 0.— a f 0pei mud. borgers f 3.40 a 4.00, bonte f a 0,*0C Zeeuwsche bonte f3,25 a 4.70, blauwe f3.50 a 4.50, eigenheimers f4,40 a 4,70, bravo's f0.— a —.0. Eigenheimers poters f3,a 3,50 Drentsche Eigenheimers f af-, IJpol- der dito f ,0. Duitsche roode f 2.75 af2,90 Malta 9— k 10 c. per k.g. Aanvoer 3 ladingen. MEPPEL, 9 Maart. Aan de markt van heden was de aanvoer van boter 1300 kilo, Iste soort per X vat f 26.00, 2e soort f 25.00_3e soort 24.00, stukken van H kilo f 2,03 a 2.25 EDAM. 9 Maart. Ter botermarkt waren aan gevoerd 112 partijen, Hoogste prjs 771^ c. per H.ür. Kipeieren f 3.53 a f 4,— per 100 stuks.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 6