Gemengd Nieuws.
den gelukkig geld over heeft. Er kan
slechts behoorlijke leiding in een school
gegeven worden als men daarvoor tijd
beschikbaar heeft. Daarom kan een am
bulant hoofd beter leiding geven dan een
niet ambulant hoofd.
Als men de gezamenlijke onderwijzers
de richting op de school wil laten aan
geven, men zegge het dan openlijk, en
beginne niet met andere voorwendsels.
Spr. wijst nog op het gevaarlijke om
een proef te nemen aan deze school,
waar leerlingen zullen komen van ver
schillende andere scholen.
Als ergens een proef zal mislukken,
zal het hier het geval zijn.
Wethouder van Hamel betoogt na
der, dat de bezuiniging door een niet
ambulant hoofd zoo groot niet is.
De heer Sijtsma repliceert zeer uit
voerig, de argumenten herhalend door
hem in eerste instantie aangevoerd.
De heer Zwiers zal voor het voor
stel van B. en W. stemmen, omdat hij
het stelsel van den Bond om in alle s ho
len het hoofd voor de klasse te plaatsen,
niet goed acht. Spr. keurt het af, dat
van de vier tweede klasse scholen één in
abnormalen toestand wordt gebruikt, te
meer omdat de school Heerenstraat reeds
door haar ligging in ongewenschten toe
stand verkeert.
De heer Pera repliceert. Het slagen
van het niet-ambulantisme zal afhangen
van het personeel, dat men benoemt; van
den geest van onderlinge samenwerking.
Had men hier onderwijzers als te Amster
dam, zou spreker twijfelen aan het wel
slagen thans niet.
Het verzoek wordt afgewezen met
20 tegen 5 stemmen.
Vóór stemden de heeren v. d. Eist (V.
D.) van Grüting (Lib.), Pera (A. R.,
Sijtsma (V. D.) en Vergouwen (A. R.)
13o Voorstel tot intrekking van de
verordening van den 14en Mei 1903 (Ge
meenteblad No. 24), houdende wijziging
van de verordening van den 25 Januari
1894 (Gemeenteblad No. 5), regelen
de de inwendige inrichting der scholen,
de toelating en het ontslag der leerlin
gen.
14o Verordening, houdende wijziging
van de verordening van 12 Maart 1908
(Gemeenteblad No. 11), bepalende het
getal der scholen voor openbaar lager
onderwijs te Leiden, den omvang van
het onderwijs op elke school, den biji-
stand aan de hoofden der scholen te
verleenen en de bezoldiging van het on
derwijzend personeel, gelijk deze laat
stelijk gewijzigd is bij verordening van
30 Juni 1910 (Gemeenteblad No. 13).
15o Verordening, houdende wijziging
van de verordening van den 19en April
1900 (Gemeenteblad No. 10), regelende
de heffing van schoolgelden aan de open
bare scholen voor Lager Onderwijs te
Leiden, gelijk deze laatstelijk gewijzigd
is bij verordening van 10 December 1903
(Gemeenteblad No. 43).
16o Verordening, houdende wijziging
van de verordening van den 25en Ja
nuari 1894 (Gemeenteblad No. 5), re
gelende de inwendige inrichting der
scholen, de toelating en het ontslag der
leerlingen, gelijk deze laatstelijk gewij
zigd is bij verordening van 16 Augustus
1906 (Gemeenteblad No. 29).
Deze verordeningen betreffen alle
wijzigingen- in bestaande verordenin
gen in verband imet de verandering van
de school 3e klasse, Heerenstraat in
een school 2e klasse.
Voorgesteld wordt., dat het perso
neel der nieuwe 2e klasse school zal
bestaan, behalve uit het hoofd en 5
onderwijzers of onderwijzeressen.
Voorts wordt voorgesteld lom het
salaris van het hoofd der school 2e
kl. aan de Heerenstraat vast te stellen
op hetzelfde bedrag als dat van het
hoofd der school 2e klasse aan de
Oude Vest en om aan deze beide scho
len een zelfde bedrag aan schoolgeld
te heffen, n.l. dat hetwelk reeds thans
aan de school aan de Oude Vest ge
heven wordt.
Al deze punten worden goedgekeurd
zonder discussie of hoofdelijke stem
ming.
17o Voorstel tot het verleenen van af
schrijving van plaatselijke directe belas
ting, dienst 1910.
Goedgekeurd.
18o Bezwaarschriften tegen aanslagen
in de plaatselijke directe belasting,
dienst 1910.
Op deze bezwaarschriften wordt be
sloten conform het praeadvies van B. en
JV.
De heer Vergouwen geeft bij de
rondvraag in overweging een andere wij
ze van feestvieren op gedenkdagen van
het Vorstelijk Huis in te voeren, 't Was
nu Maandag j.l. op en om de Korenbeurs
zeer rumoerig. De Voorzitter zegt
deze kwestie bij B. en W. te zullen be
spreken.
Hierna ging de vergadering in comi
té-generaal.
STATEN-GENERAAL.
TWEEDE KAMER.
fitting van Donderdag 9 Maart. (Verv.)
In het vervlg zijner rede zette de mi
nister uiteen, dat hij geen beslist voor
stander is van successie in de rechte lijn,
welke hij nimmer zou hebben voorge
steld, maar waarin hij, nu ze er eenmaal
is, berust. Alle theorie van de successie
belasting is echter op dit oogenblik1 ver
werpelijk in de lijn waarin de minister,
■zooals hij reeds gezegd heeft, zich in ca-
su uitsluitend moet bewegen, n.l. geld
te maken. Dit is en blijft de nuchtere
praktijk van het ontwerp.
De minister sloot zich, wat verhoo
ging van het recht in de rechte lijn be
treft onvoorwaardelijk aan dat hij niet
gebonden is door hetgeen in 1878 door
minister Gleichman te dien aanzien is
toegezegd.
Vandaar de voorgestelde verschuiving
van het successierecht in de rechte lijn.
Steeds heeft de minister het onbillijk
gevonden, dat de kinderen die met hun
ouders hadden medegewerkt tot vor
mingvan een zoogenaamden kleinen boe
del, door het successierecht in hun kin
derlijk erfdeel, door hen zelf medege-
vormd, zouden worden getroffen. Daar
om werd vrijstelling voorgesteld maar
deze was niet mogelijk zonder daarte
genover als tegenwicht die kinderen die
zeer veel erven, iets meer te laten beta
len dan thans het geval was. Bij de suc
cessie in de zijlijn heeft de minister zich
op het standpunt gesteld dat matig'heid
moest worden betracht en de regeering
niet hooger mocht gaan dan 20 pet. Ver
der verdedigde de minister uitvoerig de
afschaffing van het overgangsrecht, daar
bij ontkennende, dat het vast goed en de
landbouw daardoor gedrukt zouden wor
den. Overwogen kan worden om bij de
Rijksinkomstenbelasting de landbouwers
minder zwaar te treffen dan den bezitter
van roerend vermogen, maar nooit kan
de minister overgaan tot uitschakeling
van den landbouwer bij de inkomstenbe
lasting.
Hierna vingen de replieken aan.
De Minister diende daarop kor-
telijk van repliek.
De overgangsrechten voor het roerend
goed worden niet afgeschaft, doch ge
voegd bij de successiebelasting. In sosn-
mige gevallen zal vo>r het roerend iets
minder worden betaald en voor het on
roerend goed meer. Dit is de eenvoudige
werkelijkheid.
De minister wil de kleinen wat min
der, de grooten wat meer laten betalen
en hij begrijpt inderdaad niet dat dit
nog critiek uitlokt. Spr. houdt vol, dat
belasting der levensverzekeringuitkeerin-
gen moeilijk is. Koloniën heeft het be
proefd voor Indië, doch de Raad van
State had een berg van bezwaren.
Over die belasting zal de minister met
zijn ambtgenoot van justitie in overleg
treden en kan het, dan zal het niet aan
hem liggen als het er niet toe koimt.
Maar verder kan hij niet gaan hij heeft
meer te doen dan zich uitsluitend met
de sucessiewet bezig te houden.
De algemeene beraadslagingen wor
den gesloten.
(De voorgenomen avondzitting be
hoefde niet plaats te hebben nu het alge
meen debat kon eindigen.
De vergadering werd verdaagd tot he
den 11 uur.
Aan die agenda voor de openbare be
raadslagingen zijn toegevoegd
Wetsontwerp Toetreding van Neder
land tot cLe op 13 November 1908 te Ber
lijn gesloten herziene Berner Conventie;
Wetsontwerp Merken van Kaas, af-
komistig van aangeslotenen bij een kaas-
contrólestation, hetwelk zich onder Rijks-
toezicht heeft gesteld
Verder eenige kleinere wetsontwerpen.
In de vergadering der afdeelingen van
5 April 1911 komen aan de orde:
Wijziging en aanvulling van de wet tot
regeling van het middelbaar onderwijs
Wijziging en verhooging van het Vile
hoofdstuk B der Staatsbegrooting voor
1910 (diverse onderwerpen)
Wijziging der wet van 3 Jan. 1884 tot
aanwijzing der gestichten waar hetzij
gevangenisstraf, hetzij hechtenis wordt
ondergaan en van aanverwante gestich
ten
Regeling van de verplichtingen ten
aanzien van de militie;
Nadere bepalingen met betrekking tot
de belasting bij invoer verschuldigd van
gedistilleerd en vruchten
Nadere verhooging en wijziging van de
begrooting van Suriname voor 1909 en
aanvulling en verhooging van het X!e
hoofdstuk der Staatsbegrooting v or
1911 (diverse onderwerpen)
Verklaring van het algemeen nut der
onteigening van eigendommen', tnoodig
voor het verbreeden van de Tempeliers-
straat te Haarlem
Nadere bepalingen omtrent het ver
voer, den uitslag en den inslag van ge
distilleerd.
Verder eenige kleinere wetsontwerpen
of wijzigingen van wetten.
Wijziging der arbeidswet.
De heer Teenstra, Dolk, Drucker, Ke
telaar, Roessingh, Roodhuyzen, Smeen-
ge en Vorsterman van Oven hebben een
amendement voorgesteld, om art. 3 der
Arbeidswet te lezen:
„Een kind beneden dertien jaar, of nbg
leerplichtig, mag geen arbeid verrich
ten."
„Een kind beneden dertien jaar, of nog
leerplichtig, mag geene werkzaamheden
in of voor een landbouw-, tuinbouw- of
boschbouwonderneming, eene veehoude
rij of eene veenderij verrichten."
(Door de regeering is voorgesteld dit
art. 3 alleen te doen luiden „Een kind
beneden dertien jaar, of nog leerplichtig,
mag geen arbeid verrfchten.")
Bevoegdheid tot algeheel verbod
van ongedekt vervoer van
gedistilleerd.
De Minister van Financiën heeft een
wetsontwerp ingediend, houdende nade
re bepalingen omtrent het vervoer, den
uitvoer en den inslag van gedistjUee.rd.
Ter toelichting merkt de Minister o.a.
op, dat in den laatsten tijd, waarschijn
lijk tengevolge van de jongste verhoo
ging van den gedistilleerd accijns bij
de wet van 4 Dec. 1909 in de provincie
Overijssel de frauduleuze invoer van ge
distilleerd in bedenkelijke mate is toe
genomen en wel op eene wijze, waaraan
zonder wetswijziging bezwaarlijk paal en
perk kan worden gesteld.
Deze fraude is geenszins gering te
achten, dit blijkt uit aan de administra
tie verstrekte inlichtingen, volgens wel
ke men, op deze wijze voortgaande, jaar
lijks een bedrag van vijftien tot zestien
duizend gulden zou fraudeeren.
Daarom acht de Minister het een*e
noodzakelijkheid, dat aan de Kroon de
bevoegdheid worde toegekend om op die
gedeelten der linie, waar zulks poodi.g
wordt geoordeeld, het ongedekt ver
voer van gedistilleerd geheel te verbie
den.
Hiertoe strekt de onderwerpelijke
wetsvoordracht.
Het zal nauwelijks gezegd (behoeven
te worden, merkt de Minister echter op,
dat, wordt de verlangde bevoegdheid aan
de Kroon gegeven, daarvan op dusdanige
wijze gebruik zal worden gemaakt, dat
aan eerlijke handelaars en consumenten
zoo min mogelijk moeilijkheden in den
weg worden gelegd. De ontworpen re
dactie laat verder toe om voor die ge
deelten van het terrein van toezicht»
waarvoor een algeheel verbod van on
gedekt vervoer van gedistilleerd onnoo-
dig is, een besluit van minder veire
strekking uit te vaardigen. Zoo zal bijv.
voorshands waarschijnlijk ten opzichte
van het terrein van toezicht in de pro
vincie Groningen geen scherpere rege
ling behoeven te worden getroffen, dan
die welke vervat is in het K. B. van 19
Juli 1870, waarbij bedoeld terrein ge
bracht is onder de bewerking van art.
9 der wet van 4 April 1870, dat aan de
Koningin de bevoegdheid geeft om be
paalde gedeelten van het terrein van
toezicht aan te wijzen, waarop niet meer
dan een halve liter gidistilleerd ad 50
percent sterkte ongedekt mag worden
vervoerd.
Door den Minister is tevens bij deze
gelegenheid voorgesteld eene door ken
wenschelijk geoordeelde verduidelijking
van de bepalingen omtrent vervoeg uit
en inslag van gedistilleerd op de grens.
Rechtszaken.
Hooge Raad.
Voor den Hoogen Raad werd gisteren
gepleit in de zaak van den ridder der
Militaire Willemsorde die in 1880 èn
zijn korporoalsstrepen en zijn decoratie
verloor krachtens besluit van den gouver
neur-generaal, waardoor mede zijn rid-
dersotdij, f 80 per jaar verloren ging. Hij
achtte ai deze verliezen in strijd met de
wet van 1815, omdat hij nooit een ont
eerend vonnis heeft gehad, noch gecas
seerd, vervallen verklaard van den mili
tairen stand of hem het recht ontzegd
om bij de gewapende macht te dienen.
Hij vorderde nu van den Staat op z'n
riddersoldij van 1881 af, te zamen f 2240
en het Hof te 's Gravenhage wees hem
f 460 toe, dat was zijn soldij sinds 1903,
daar de voorafgaande termijnen verjaard
waren. Het Hof besliste, dat de bevoegd
heid den Koning bij art. 12 der Wet van
1815 gegeven om reglementen te maken
omtrent al wat tot de discipline van de
Militaire Willemsorde betrekkelijk is,
streng beperkt was tot de disciplinaire
maatregelen, vallende binnen het kader
dier wet; daaronder kan niet gebracht
worden het geven van een voorschrift
omtrent het verlies van het lidmaatschap
der Orde, waardóór dat verlies zoude
worden uitgebreid buiten den eenigen
grond, die deze wet in art. 10 voor het
verlies der orde stelt, n.l. een onteerend
vor.nis.
Van dit arrest ging de Staat in cassatie
en werd namens hem door mr. W. Thor-
becke in hoofdzaak betoogd dat wanneer
art. 10 der wet betreft het verlies der
orde door een onteerend vonnis, art 12
betre t de dïciplïne en dus ook het verlies
der orde langs diciplinairen weg.
Namens den ridder werd door mr.
Wolterbeek Muller daartegen aangevoerd
dat de koning niet bevoegd was het ver
lies der orden te verbinden aan een an
deren vorm dan in de wet is neergelegd,
dat is een onteerend vonnis.
Proc-Gen. Noyon zal over 14 dagen
conclusie nemen.
Wederspannigheid.
Voor het gerechtshof te 's Gravenhage
stond gisteren terecht A. D. v. A. de C.
student te Leiden, appellant van een
vonnis der Haagsche rechtbank, waarbij
hij tot vijf dagen gevangenisstraf is ver
oordeeld, wegens wederspannigheid op
10 Nov.. 1910, in de Wagenstraat alhier
gepleegd, door zich te verzetten tegen 2
agenten van politie, die een dronken man
arresteerden.
Bekl. vroeg een lichtere straf.
Het O. M. eischte bevestiging van het
vonnis.
De Haarlemsche rechtbank heeft P. N.
en J. N., schippers, beiden te Roelof-
arendsveen, die terecht stonden we
gens geweldpleging met vereende krach
ten tegen personen, na het hun ten laste
gelegde vrijgesproken.
De vergiftigde taart.
Veertien dagen geleden had zich voor
het gerechtshof te Amsterdam in hooger
beroep te verantwoorden de 63-jarige
kantoorbediende J. J. Beek, uit Hoorn,
dje aan den .marktmeester W. Markus een
met arsenicum vergiftigde taart zond, niet
het noodlottig gevolg dat mej. Markus,
die er van at, aan acute maagdarmontste-
king overleed en dat mej. Grietje Appel
man, het dienstmeisje, dat eveneens van
de taart at, zwaar ziek werd. De markt
meester zelf, op wien het eigenlijk was
gemunt, at van de taart niet.
Het Hof zou gistermorgen in deze
zaak uitspraak doen. Het gelastte even
wel, ter vervolging van het onderzoek,
het verhoor der deskundigen de heeren
dr. J. W. Deknatel, arts en H. J. F.
Wanna, apotheker te Alkmaar, en bepaal
de dat de hervatting van het onderzoek
nog heden zou plaats hebben.
De heeren Deknatel en Wanna, reeds
in eersten aanleg gehoord, legden hierop
hun verklaringen af. Dr. Deknatel deelde
o.a. mede, dat de door hem geconsta
teerde veranderingen in maag en darm
van het slachtoffer aan arsenicum-vergif-
tiging moeten worden toegeschreven ter
wijl de heer Wanna verklaarde, dat de
in maag, darm, lever, en nieren gevon
den zelfstandigheid typisch oplosbare ar
senicum was.
Nadat de advocaat-generaal en de ver
dediger hadden gezegd, dat het nieuwe
onderzoek hun geen aanleiding gaf wij
ziging te brengen in requisitoir en plei
dooi, bepaalde het Hof de uitspraak op
half twee.
Het Hof, gistermiddag arrest wijzende
vernietigde het vonnis der Alkmaarsche
rechtbank, omdat daarin, in strijd met de
wet, een aanwijzing beewzen werd ver
klaard, die verkregen was door een aan
wijzing.
Opnieuw vonnis wijzende, verklaarde
het hof beklaagde schuldig aan moord
op de huisvrouw van Markus en aan- po
ging tot moord, op den marktmeester
Markus en veroordeelde hem met vrij
spraak van het meer of anders ten laste
gelegde, tot levenslange gevange
nisstraf.
In zijn arrest overwoog het Hof, dat
waar de beklaagde, hoewel hij erkend
heeft aan de vrouw te hebben gedacht,
nochtans geen enkelen beveiligingsmaat
regel ten haren behoeve genomen heeft,
moet worden aangenomen, dat hij ook
den dood der vrouw heeft gewild, zij het
dan ook ter bereiking van den dood van
Markus
De beklaagde liet bij het wegleiden
uit de rechtzaal een zenuwsnik hooren.
Voor de Haagsche rechtbank werd gis
teren 6 maanden geëischL tegen een 21-
jarigen deugniet, die uit zij-n ouderlijk
huis was gezet, uit medelijden door ken
nissen van zijn ouders was opgenomen
en nu de vrouw des huizes bestal, terwijl
zij zich een poosje te ruste had eglegd.
Een der getuigen beweerde, dat deze
deugniet niet wel bij 't hoofd was.
De hoeveelheid.
Van het Amsterdamsch Kantongerecht.
Een juffrouw met een chenille kapje
op en een chenille omslagdoek om en
een uitdrukking op haar gelaat van: wat
zal der met me gebeure", heeft volgens
dagvaarding, een hoeveelheid aardappelen
op een avond uit haar raam gekeild.
Edoch „'t ls bezije de waarheid, Edel
achtbare", zegt de juffrouw. „Ik heb
's nachts altijd zoo'n last -van m'n hoest
en toen heb ik voor de hondjes, die altijd
an m'n raam komme drie aardappeltjes
naar beneden gegooid, heelemaal drie".
Aldus de juffrouw, 't aan de Edelacht-
baren overlatend verband te leggen tus-
schen den hoest en de hondjes.
„Dus u bekent 't feit gepleegd te
hebben."
„Volstrekt niet, Edelachtbare. Drie aard
appeltjes zijn 't geweest en op 't papier
staat een hoeveelheid?'
Deze juris-prudentie wordt genegeerd.
„En dan heeft u den agent twee kwartjes
aangeboden, als hij geen proces-verbaal
opmaakt? Weet u wel, dat zulks zeer
strafbaar is
De juffrouw, die reeds witjes is van
wege de confuusheid, wordt nog witter
en zegt: „Och kom nou, Edelachtbare,
dat weet uwe nou wel beter. Ik heb
nooit 't kantongerecht bij de hand gehad.
Ik heb gezegd tegen de agent, ik zal je
de twee kwartjes boete maar vast mee
geven, dan ben ik er af."
De agent verklaart, dat de op straat
geworpen aardappelen een bedenkelijke
hoeveelheid vormden, doch de „omkoope-
rij" gelooft hij meer voort te komen uit
onwetendheid. Wel vertelt hij, dat de
juffrouw zich op den bewusten avond
zóó woedend maakte, dat hij dacht, dat
ze met hem vechten wou.
Terwijl de getuigenis afgelegd wordt,
heeft de juffrouw alle blijken van mee
leven gegeven. Zij schudt haar hoofd
verontwaardigd of knikte goedkeurend
en kijkt soms den ambtenaar van het
O. M. aan met een lieven, vragenden
lach, waarin opgesloten ligt„Nou, wat
zeit uwe daarvan, meheer? Zoo'n imper
tinentie Maar 't hart van 't O.M. is
niet week en 't is een zielmoordende
desillusie voor de juffrouw als de amb
tenaar een boete van f 7.50 eischt, sub
sidiair 5 dagen hechtenis.
Het gerechtshof te 's Gravenhage ver
oordeelde A. T., onderwijzer te Gies-
sendam, tot f10 boete of 10 dagen,
hechtenis, wegens beleediging van dein
burgemeester dier gemeente, met vrij
spraak van huisvredebreuk.
Een vechtpartij. Een vechtpar
tij, die erger had kunnen zijn, dan zij
dank zij het krachtig optreden der politie
werd, vond gisteravond op de Spuistraat
te Amsterdam plaats.
Een achttal jongens van de vlakte, bij
de politie welbekend, hadden in de volks
gaarkeuken, op de Spui:, raa bij de
Korstjespoortsteeg, hun maal gebruikt en
wilden nu de verteering niet betalen, ter
wijf ze bovendien „de boef begonnen op
te scheppen".
De directeur van de gaarkeuken, die
eerst trachtte de heeren met een zoet
lijntje weg te krijgen, zag zich genood
zaakt- politiehulp in te roepen. Maar nu
begon 't lieve leven pas goed.
De herriemakers, die met den moed
hun eigen, den eenen agent wel aandurf
den, vielen den man aan, zoodat deze het
zoowel nis zijn collega, die hem ter hulp
kwam, hard te verantwoorden kreeg. Of
schoon de agenten hun sabels gebruikten,
moesten zij voor de overmacht bukken.
Door iemand uit het publiek werd om
meerdere politiehulp getelefoneerd, en
toen die verscheen, was aan de vechtpar
tij spoedig een einde gemaakt. Dc twee
grootste belhamels werden niet zacht-
handig en geboeid naar het bureau War-
moesstraat vervoerd, terwijl de anderen
het hazenpad kozen. Alleen één van de
heer'ii verzamelde nog een oogenblik
zijn moed en wilde de agenten inct een
mes gewapend nahollen, doch het publiek
dat zich sympathiek tegenover de agen
ten gedroeg, greep den messensteker en
ontwapende hem.
Daarna keerde zoo langzamerhand de
rust in de buurt van de Korstjespoort
steeg terug, welke rust een poosje zooals
te begrijpen is, danig verstoord was ui
door de vechtpartij en door de belangstel
ling van de buurtbewoners.
Vergiftiging. Men meldt uit
Wybre (L.)
Zondagavond werden de geheele fami
lie Bosch en verschillende kinderen uit
drie andere gezinnen plotseling ziek na
het gebruik van oliebollen, waarvan de
olie waarschijnlijk vergiftigd is geweest.
Zij gevoelden allen vieeselijke krampen in
de maag en pijnen in het hoofd. Gelukkig
raakten zij spoedig tot braking en is hun
toestand op het oogenblik vrij wel, be
halve die van vrouw Bosch. De olie was
gekocht in een winkel op dit dorp en de
politie is met het geval in kennis ge
steld.
Een zeeschildpad. Aan het
strand te Petten is levenloos aangespoeld
een schildpad, lang 1.30 Meter, breed
0.80 M. Het beest is 100 kilo zwaar.
Faillissementen.
Uitgesproken: A. Vosselman, particulier
ziekenverpleger, Amsterdam, curator mr. J. P.
A. F. Schuurman. W. J. Vlaanderen, bouwer,
Amsterdam, curator als voren. De nalaten
schappen van K. Borra en diens echtgenoote
J. Everhard, gewoond hebbende te Vreeland,
en aldaar overleden respectievelijk 9 November
en 19 December 1910, curator mr. F. C. van
Beusekom. J. te Veldhuis, timmerman, te
Dordrecht, curator mr. J. van Drooge. j.
Overgoor, veehandelaar en winkelier in spek,
te Nijkerlc, curator mr. J. F. baroa van Haer-
solte. G. G. de Blaauw, sigarenwinkelier,
curator" mr. Th. C. Gonsalves. G. A. M. J.
Hageman, Den Haag, curator mr. H. J. Carsten.—
W. A. Hessing, spekslager, Den Haag, curator
nir. J. C. van der Burcht van Lichtenbergh.
P. J. van 'tOosten, kellner, Den Haag, curator
mr. A. O. H. Teilegen.
Geëindigd: P. Keuter, behanger te Zwolle.
M. Kessels, bakker te Meerlo. H. Coster,
caféhouder en bloembollenhandelaar te Rijns
burg. N. Broers.
0 p g e h e v e n G. Peters, daglooner te Vcnlo.
Gemeentelijke Arbeidsbeurs.
Stadstiinmerwerf, telefoon no. 127.
Geopend van 912 uren des morgens
en van 25 uren, des middags.
Aanvragen van werkzoekenden.
1 Reiziger; 1 Metselaar; 2 Opperlieden; 6
Schilders; 1 Machinist-Bankwerker, 1 Loodgie
ter; 1 Gas- en Waterfitter1 Lettergieter; 1
Banketbakker; 2 Bakkers (1 noodhulp); 1 Motor
schippersknecht; 1 Oppasser; 1 Nachtwaker; 1
Rietvlechter; 6 Loopknechten; 2 Loopjongens!
11 Losse Werklieden; 1 Verstelnaaister; 1 Assis
tente-huishouding; 8 Werksters; 3 Waschvrou-
wen.
Gevraagd.
A 1 f e n4 Timmerlieden.
Stoomvaartberichten.
Het ss Prins Frederik Hendrik, van
West-lndië naar Amsterdam, passeerde 8 Maart
Michael's.
Het ss An dij k vertrok 9 Maart van Rotter
dam naar New-York.
Het ss Z ij 1 d ij k vertrok 9 Maart van Rotter
dam naar Boston en Philadelphia.
Het ss Grotius, van Batavia naar Amster
dam, passeerde 9 Maart Perim.
Het ss R ij n 1 a n d, van Amsterdam naar
Buenos-Ayres, passeerde 8 Maart Fernando
Noronha.
Het ss Z e e 1 a n d i a, van Buenos Ayres naar
Amsterdam, vertrok 8 Maart van Santos met
2000 bn. koffie.
Het ss O p h i r, van Java naar Rotterdam,
vertrok 9 Maart van Colombo.
Het ss Wilis, van Rotterdam naar Java,
vertrok 9 Maart van Marseille.
Het ss M e d a n van Java naar Rotterdam,
passeerde 9 Maart Kaap Carvoeiro,
Het ss Koning Willem I van Amsterdam
naar Batavia, passeerde 9 Maart Kaap Finisterre.
Het ss K o n i ng Willem 11 van Batavia
naar Amsterdam, arriveerde 9 Maart fe Lissabon.
Marktberichten.
AMSTERDAM, 9 Maart. Aardappelen. De
prijzen waren als volgt:
Friesche blauwe f 3.60 a 4,50, muizen groote
f .o a ,0 per mud en kleine f 0.— a f 0pei
mud. borgers f 3.40 a 4.00, bonte f a 0,*0C
Zeeuwsche bonte f3,25 a 4.70, blauwe f3.50
a 4.50, eigenheimers f4,40 a 4,70, bravo's f0.—
a —.0.
Eigenheimers poters f3,a 3,50
Drentsche Eigenheimers f af-, IJpol-
der dito f ,0. Duitsche roode f 2.75 af2,90
Malta 9— k 10 c. per k.g.
Aanvoer 3 ladingen.
MEPPEL, 9 Maart. Aan de markt van heden
was de aanvoer van boter 1300 kilo, Iste soort
per X vat f 26.00, 2e soort f 25.00_3e soort
24.00, stukken van H kilo f 2,03 a 2.25
EDAM. 9 Maart. Ter botermarkt waren aan
gevoerd 112 partijen, Hoogste prjs 771^ c. per
H.ür. Kipeieren f 3.53 a f 4,— per 100 stuks.