ilM JB
fc - -
67
de dood van den eerwaarden abt
waren al redenen genoeg tot droef
heid. Zij liet zich door broeder Her-
vas de bijzonderheden verhalen.
„En wat moet er nu van u wor
den, broeder," vroeg zij ten slotte.
„Gaston heelt mij een toevluchts
oord in zijn huis aangeboden," ant
woordde hij. „Als de abdij ver
woest is zal ik bij hem blijven tot
ze weer uit haar asch verrezen is
en ik er weer kan binnentreden.
Ik hoop evenwel, dat ze nog staat
en de regen het verwoestend ele
ment zal beteugelen. In dat geval
zal ik de wacht houden bij de over
blijfselen tot den dag waarop ze
herbouwd zal word.en en de mon
niken hun huis weer zullen betrek
ken."
„Zal deze dag ooit komen," vroeg
de gravin met een uitdrukking van
twijfel in haar stem. „Frankrijk is
op dit oogenblik bedreigd door zoo
veel misdaad, ten prooi aan zoo
veel booswichten, dat men moeilijk
aan een spoedig einde dezer be
proeving kan gelooven."
„Als het zoo moet zijn, blijf ik
bij Gaston," antwoordde broeder
Hervas.
„Hij zal er de plaats mijns groot
vaders innemen, en mij niet meer
verlaten," sprak Gaston tot de gravin.
Het onderhoud werd gestoord. De
oude Bernard kwam zeggen, dat
Luyster er was en de heeren ver
langde te spreken.
Luyster vertoonde zich aan de
deur, gevolgd door den bediende. Bleek, blootshoofds, met ver
warde haren, en de kleederen in wanorde en verscheurd, ver
toonde hij het beeld van een mishandelde.
„Mijn pogingen zijn niet geslaagd," zeide hij. „Deze lui waren
niet in staat mij te hooren. Zij deden niets dan rooven, plunderen,
drinken, verwoesten en brandstichten en toen ik hen wilde weer
houden en hen raadde naar Fécamp terug te keeren, luisterden
zij niet. Toen ik aandrong, vielen eenigen op mij aan en dreigden
mij te dooden."
„Dat zou uw verdiende loon geweest
zijn," bromde broeder Hervas. „Als men
den storm heeft ontketend is het recht
vaardig, dat hij u meesleept
„Het is nu geen tijd om mij verwij-
tingen te doeu, broeder Hervas," hernam
Luyster. „Is het mijn schuld, dat het
volk opgestaan is en zich zelf recht
verschaft I"
Hij kon niet voortgaan. Niet in staat
zich in te houden vloog broeder Hervas
op hem aan.
„Ik geloof, dat ge nog durft te twisten,
ellendeling 1"
„Broeder Hervas, genade," smeekte
de gravin, „bedenk wie gij zijt."
Verwenschingen en dreigende kreten braken los, toen zij voor
bijtrokken.
menschen, hij zal niet ontsnappen
aan de gerechtigheid Gods."
„Gij hebt gelijk, mijn zoon," zei
broeder Hervas, die zijn kalmte weer
herwonnen had. „En dan, wij hebben
op dit oogenblik wel wat anders te
doen. Als de roovers dezen kant uit
komen, moeten wij hun den weg
versperren. Wees gerust, mevrouw;
zij zullen niets tegen u vermogen."
Hij vertrok en al de anderen volg
den hem, Gaston was de laatste. Toen
hij de anderen wilde volgen, voelde
hij een hand de zijne grijpen. Hij
keerde zich om en zag Marie Thé-
lèse's oogen op hem gevestigd. In
haar blik las hij bewondering en
tevens een stil verwijt. „Ge hebt mij
niet eens gegroet," zeide zij, „maar
ik ben er niet boos om."
Hij knikte en glimlachte, doch
verwijderde zich zonder te antwoor
den. Het oogenblik was te ernstig
en hij had geen tijd te verliezen.
Hij voegde zich bij de anderen die
bij den ingang van het kasteel ge
groepeerd waren om den vijand af
te wachten, wiens nadering door de
uitgezette schildwachten zou worden
aangekondigd. Ze behoefden niet lang
te wachten, toen de bode, die Gaston
naar Fécamp gezonden had, ver
scheen en riep
„Daar zijn de dragonders."
Zij volgden hen op korten afstand
en in den donkeren nacht, onder
den regen schitterde het licht der
lantarens, waarvan zij zich hadden
moeten voorzien om hun weg te ver
lichten
„Geef mij een paard," beval Gaston den bode.
Deze gehoorzaamde en Gaston ging de ruiters tegemoet. Aan
hun hoofd herkende hij den officier, met wien hij eenige dagen
te voren te Fécamp had gesproken.
„Ge komt te laat om de abdij te redden, commandant," sprak
hij, „maar als ge zonder verwijl heenrijdt, kunt ge misschien eenige
van die bandieten gevangen nemen en hen verhinderen ons hier
te komen aanvallen."
DE GROOTE VOETBALGEBEURTENIS VAN J.l. ZONDAG TE HAARLEM:
Gaston had zich voor zijn vriend ge- spannende strijd tusschen de beide eersie klasse-Haarlemsche club* H F.C. en Haarlem, die met
1—0 overwinning voor H F.C eindigde. Oüze pakkende foto toont, hoe Mannus FraDcken. H.F.C.'s be
kende „internatioi aal," den bal aan Serné betwist. Op deze schermutstlir g volgde een schitterend schot
van Francken, dat aan H F.C. de overwinning gaf.
zei hij tot zijn met
Ge zult
plaatst.
„Breng hem weg,
gezellen.
„Mij aanhouden, terwijl ge beloofd
hebt, mij niet aan te klagen," riep de oude matroos,
mij niet gevangen houden."
Hij stortte zich met gebukt hoofd op degenen die hem omring
den en sloeg op de vlucht. Zij wilden hem achtervolgen, doch
Gaston weerhield hen.
„Laat hem," sprak hij. „Als hij ontsaapt aan de wraak der
„Wij zijn vertrokken, zoodra ik gewaarschuwd werd, en wij
hebben haast gemaakt," antwoordde de officier. „Waar bevindt
zich de abdij
„Ik zal u er heen geleiden."
Gaston reed naast den aanvoerder en verhaalde hem onderweg
he. vreeselijk drama van den avond. Getroffen en verontwaardigd
wilde de commandant den gacg van zijn troep
verhaasten. Maar de duisternis, de slechte toestand
van den weg, waarop de regen in stralen neer
viel, en de hevige wind beletten hen sneller
voort te gaan en eerst toen zij de brandende
gebouwen genaderd waren, konden zij bij het
schijnsel van het vuur hun pas versnellen.
De. brand begon dank zij den stroomenden
regen af te nemen en was zelfs hier en daar
reeds |uitgedoofd Maar hij gaf nog genoeg
licht om de schrikkelijke verwoesting in haar
geheelen omvaog te kunnen waarnemen. Het
dak der kapel was verteerd en de overblijfselen
waren in het schip der kerk terechtgekomen.
Het geheele complex gebouwen geleek een
ruïae; alleen de bibliotheek was ongeschonden
DE GROOTE VOETBALGEBEURTENIS VAN Jl. ZONDAG TE HAARLEM: gebleven en daar was het, dat de roovers om
een ander aardig-kiekje van het ondanks den storm uiterst levendige en interressante spel, dat zich te beveiligen" voor het vuur en den regen een
te zien werd gegeven. toevlucht hadden gezocht. Wordt vervolgd.)
J>
- t--